RICHTLIJN 2003/88/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE EEN AANTAL ASPECTEN VAN DE ORGANISATIE VAN DE ARBEIDSTIJD RICHTLIJN 2003/88/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 november 2003

1.

Kerngegevens

Document­datum 04-11-2003
Publicatie­datum 22-01-2013
Kenmerk 3625/1/03 REV 1
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

EUROPESE UNIE

HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD

Brussel, 4 november 2003 (OR. en)

2002/0131 (COD) i PE-CONS 3625/1/03

LEX 435 REV 1

CODIF 4 SOC 170 CODEC 540

RICHTLIJN 2003/88/EG

VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BETREFFENDE EEN AANTAL ASPECTEN VAN

DE ORGANISATIE VAN DE ARBEIDSTIJD

PE-CONS 3625/1/03 REV 1

RICHTLIJN 2003/88/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 november 2003

betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 1 ,

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 2 ,

1 PB C 61 van 14.3.2003, blz. 123.

2 Advies van het Europees Parlement van 17 december 2002 (nog niet verschenen in het

Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 22 september 2003.

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 93/104/EG i van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van

de organisatie van de arbeidstijd 1 , waarin de minimumvoorschriften worden vastgesteld

inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidst d met betrekking tot dagel kse rustt d, pauzes, wekel kse rustt d, maximale wekel kse arbeidst d en de jaarl kse vakantie en aspecten van nacht- en ploegenarbeid en het werkrooster, is ingrijpend gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient derhalve tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2) In artikel 137 van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap het optreden van de lidstaten ter verbetering van met name het arbeidsmilieu ondersteunt en aanvult, teneinde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen. In op basis van dit artikel aangenomen richtl nen moet worden vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen daardoor kunnen worden gehinderd.

(3) Het bepaalde in Richtl n 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de

gezondheid van de werknemers op het werk 2 , blijft ten volle van toepassing op de onder deze

richtl n vallende gebieden, onverminderd strengere en/of meer specifieke bepalingen die in deze richtl n zijn vervat.

(4) De verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid van de werknemers op het werk is een doelstelling die niet aan overwegingen van zuiver economische aard

ondergeschikt mag worden gemaakt.

1 PB L 307 van 13.12.1993, blz. 18. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2000/34/EG i van het

Europees Parlement en de Raad (PB L 195 van 1.8.2000, blz. 41).

2 PB L 183 van 29. 6. 1989, blz. 1.

(5) Voor alle werknemers moeten passende rustt den gelden. Het begrip "rustt d" moet worden uitgedrukt in t dseenheden, dat wil zeggen in dagen, uren en/of delen daarvan. De

werknemers in de Gemeenschap moeten — dagel kse, wekel kse en jaarl kse — minimumrustt den en voldoende pauzes genieten. In dit verband dient ook een maximale duur voor de werkweek te worden vastgesteld.

(6) Er moet rekening worden gehouden met de beginselen van de Internationale

Arbeidsorganisatie ter zake van de organisatie van de arbeidst d, met inbegrip van de beginselen op het gebied van nachtarbeid.

(7) Onderzoek heeft uitgewezen dat het mensel k organisme 's nachts gevoeliger is voor verstoringen van het milieu en voor bepaalde belastende vormen van arbeidsorganisatie en dat lange perioden van nachtarbeid schadel k voor de gezondheid van de werknemers z n en hun veiligheid op het werk in gevaar kunnen brengen.

(8) De duur van de nachtarbeid, met inbegrip van overwerk, moet worden beperkt en er moet worden bepaald dat de werkgevers die regelmatig gebruik maken van nachtarbeiders, de bevoegde autoriteiten op hun verzoek daarvan kennis geven.

(9) Het is van belang dat nachtarbeiders, alvorens z b nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette t den, recht hebben op een gratis medische keuring en dat z b

gezondheidsproblemen, voorzover mogel k, passend dagwerk kr gen.

(10) De situatie van nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst ten aanzien van hun veiligheid en gezondheid vereist een op de aard van het werk afgestemde bescherming en de

beschermende en preventieve diensten en voorzieningen moeten doeltreffend z n qua organisatie en werking.

(11) Sommige arbeidspatronen kunnen schadel ke gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers hebben. B de organisatie van het werk volgens een bepaald rooster dient rekening te worden gehouden met het algemene beginsel van de aanpassing van de arbeid aan de mens.

(12) Een Europese overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidst d van zeevarenden is in werking gesteld door middel van Richtl n 1999/63/EG van de Raad van 21 juni 1999

inzake de overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden, gesloten door de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Federatie van de bonden voor het vervoerspersoneel in de Europese Unie (FST) op grond van artikel 139, lid 2, van het Verdrag. B gevolg dienen de bepalingen van de onderhavige richtl n niet op zeevarenden van toepassing te zijn.

(13) Het is aan de lidstaten om overeenkomstig deze richtl n vast te stellen onder welke voorwaarden deelvissers in dienstverband recht hebben op jaarl kse vakantie en op welke w ze de toekenning en de vergoeding daarvan worden geregeld.

(14) Meer specifieke voorschriften die in andere communautaire besluiten z n vastgesteld voor b voorbeeld rustt den, arbeidst d, jaarl kse vakantie en nachtarbeid van bepaalde

categorieën werknemers, moeten prevaleren boven de bepalingen van deze richtl n.

(15) Gelet op de problematiek in verband met de organisatie van de arbeidst d, dient in enige soepelheid b de toepassing van sommige bepalingen van deze richtl n te worden voorzien, maar dienen daarb de beginselen van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in acht te worden genomen.

(16) Er dient te worden bepaald dat van sommige bepalingen van deze richtl n naar gelang van het geval kan worden afgeweken door de lidstaten of de sociale partners. De betrokken

werknemers moeten b afw kingen in het algemeen gel kwaardige compenserende rustt den worden geboden.

(17) Deze richtlijn dient geen afbreuk te doen aan de verplichtingen van de lidstaten wat betreft de in bijlage I, deel B, vervatte termijnen voor omzetting van de richtlijnen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED — DEFINITIES

Artikel 1 Doel en toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze richtl n bepaalt minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidst d.
  • 2. 
    Deze richtl n is van toepassing op:
  • a) 
    de minimale dagel kse en wekel kse rustt den en de minimale jaarl kse vakantie, alsmede op de pauzes en de maximale wekel kse arbeidst d, en
  • b) 
    bepaalde aspecten van nacht- en ploegenarbeid en van het werkrooster.
  • 3. 
    Onverminderd de artikelen 14, 18 en 19 is deze richtl n van toepassing op alle particuliere of openbare sectoren in de zin van artikel 2 van Richtl n 89/391/EEG.

Onverminderd artikel 2, punt 8, is deze richtl n niet van toepassing op zeevarenden als omschreven in Richtl n 1999/63/EG.

  • 4. 
    Het bepaalde in Richtl n 89/391/EEG is ten volle van toepassing op de in lid 2 bedoelde aangelegenheden, onverminderd strengere en/of meer specifieke bepalingen die in deze richtl n zijn vervat.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtl n wordt verstaan onder:

  • 1) 
    arbeidst d: de t d waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en z n werkzaamheden of functie uitoefent, overeenkomstig de nationale wetten en/of

    gebruiken;

  • 2) 
    rustt d: de t d die geen arbeidst d is;
  • 3) 
    nachtt d: een t dvak van ten minste zeven uren, als vastgesteld b de nationale wetgeving, dat in ieder geval de periode tussen vierentwintig uur en v f uur omvat;
  • 4) 
    nachtarbeider:
    • a) 
      enerz ds, een werknemer die normaal gedurende ten minste drie uren van z n dagel kse arbeidst d werkzaam is binnen de nachtt d;
    • b) 
      anderz ds, een werknemer die gedurende een bepaald gedeelte van z n jaarl kse arbeidst d binnen de nachtt d werkzaam kan z n, als vastgesteld, naar keuze van de betrokken lidstaat, b :
      • i) 
        de nationale wetgeving na raadpleging van de sociale partners, of
      • ii) 
        collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tussen de sociale partners op nationaal of regionaal niveau;
  • 5) 
    ploegenarbeid: een regeling van de arbeid in ploegen, waarb de werknemers na elkaar op dezelfde werkplek werken, volgens een bepaald rooster, ook b toerbeurt en al dan niet

    continu, met als gevolg dat de werknemers over een bepaalde periode van dagen of weken op

    verschillende t den moeten werken;

  • 6) 
    werknemer in ploegendienst: een werknemer die volgens een ploegendienstrooster werkt;
  • 7) 
    mobiele werknemer: een werknemer die als lid van het r dend, varend of vliegend personeel in dienst is van een bedr f dat diensten verricht voor het vervoer van passagiers of goederen over de weg, in de lucht of in de binnenvaart;
  • 8) 
    offshorewerkzaamheden: werkzaamheden die hoofdzakel k op of vanaf offshore-installaties (waaronder boortorens) worden verricht en die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de exploratie, winning of exploitatie van minerale hulpbronnen, met inbegrip van

    koolwaterstoffen, alsmede duikwerkzaamheden uitgevoerd vanaf een offshore-installatie of een vaartuig in verband met dergel ke werkzaamheden;

  • 9) 
    passende rustt d: regelmatige, in t dseenheden uitgedrukte rustperioden die voldoende lang en ononderbroken z n om ervoor te zorgen dat de werknemers als gevolg van vermoeidheid wegens lange werkt den of andere onregelmatige werkroosters geen letsel toebrengen aan

    zichzelf, hun collega's of anderen en hun gezondheid op korte of op lange term n niet schaden.

HOOFDSTUK II

MINIMUMRUSTT DEN — ANDERE ASPECTEN VAN DE ORGANISATIE VAN DE

ARBEIDST D

Artikel 3 Dagel kse rustt d

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat alle werknemers in elk t dvak van vierentwintig uur een rustt d van ten minste elf aaneengesloten uren genieten.

Artikel 4

Pauzes

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat alle werknemers, wanneer de dagel kse arbeidst d meer dan zes uren bedraagt, een pauze hebben waarvan de praktische details, met name de duur en de voorwaarden voor de toekenning, worden vastgesteld b collectieve overeenkomst of bedr fsakkoord tussen de sociale partners of, b ontstentenis daarvan, b de nationale wetgeving.

Artikel 5 Wekel kse rustt d

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat alle werknemers voor elk t dvak van zeven dagen een ononderbroken minimumrustt d van vierentwintig uren genieten waaraan de in artikel 3 bedoelde elf uren dagel kse rustt d worden toegevoegd.

Indien objectieve, technische of arbeidsorganisatorische omstandigheden dit rechtvaardigen, kan voor een minimumrustt d van vierentwintig uren worden gekozen.

Artikel 6 Maximale wekel kse arbeidst d

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat in verband met de noodzakel ke bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers:

  • a) 
    de wekel kse arbeidst d via wettel ke of bestuursrechtel ke bepalingen of via collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tussen de sociale partners wordt beperkt;
  • b) 
    de gemiddelde arbeidst d in elk t dvak van zeven dagen, inclusief overwerk, niet meer dan achtenveertig uren bedraagt.

    Artikel 7 Jaarl kse vakantie

  • 1. 
    De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat aan alle werknemers jaarl ks een vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken wordt toegekend, overeenkomstig de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergel ke vakantie.
  • 2. 
    De minimumperiode van de jaarl kse vakantie met behoud van loon kan niet door een financiële vergoeding worden vervangen, behalve in geval van beëindiging van het dienstverband.

HOOFDSTUK III

NACHTARBEID — PLOEGENARBEID — WERKROOSTER

Artikel 8 Duur van de nachtarbeid

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat:

  • a) 
    de normale arbeidst d voor nachtarbeiders gemiddeld niet langer is dan acht uren per t dvak van vierentwintig uur;
  • b) 
    nachtarbeiders wier werk b zondere risico's dan wel grote lichamel ke of geestel ke spanningen meebrengt, niet langer werken dan acht uren in een periode van vierentwintig uur waarin z nachtarbeid verrichten.

Voor de toepassing van punt b) wordt arbeid die b zondere riciso’s dan wel grote lichamel ke of geestel ke spanningen meebrengt, gedefinieerd in de nationale wetten en/of gebruiken of in collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tussen de sociale partners, met inachtneming van de specifieke effecten en risico's van nachtarbeid.

Artikel 9 Medische keuring en overgang van nachtarbeiders naar dagwerk

  • 1. 
    De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat:
  • a) 
    nachtarbeiders, alvorens z b nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette t den, recht hebben op een gratis medische keuring;
  • b) 
    nachtarbeiders met gezondheidsproblemen waarvan vaststaat dat deze verband houden met de nachtarbeid, waar mogel k passend dagwerk kr gen.
  • 2. 
    B de in lid 1, onder a), bedoelde gratis medische keuring moet het medisch geheim worden gerespecteerd.
  • 3. 
    De in lid 1, onder a), bedoelde gratis medische keuring kan deel uitmaken van de nationale gezondheidszorg.

    Artikel 10 Garanties voor nachtarbeid

De lidstaten kunnen de arbeid van bepaalde categorieën nachtarbeiders die b hun werk in nachtt d een veiligheids- of gezondheidsrisico lopen, op bepaalde, in de nationale wetten en/of gebruiken vastgestelde voorwaarden, afhankel k stellen van bepaalde garanties.

Artikel 11 Kennisgeving wanneer regelmatig gebruik wordt gemaakt van nachtarbeiders

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat werkgevers die regelmatig gebruik maken van nachtarbeiders, de bevoegde autoriteiten daarvan op hun verzoek in kennis stellen.

Artikel 12 Bescherming op het gebied van veiligheid en gezondheid

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat:

  • a) 
    nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst ten aanzien van hun veiligheid en gezondheid een mate van bescherming genieten die op de aard van hun werk is afgestemd;
  • b) 
    de passende beschermings- en preventiediensten of -voorzieningen voor de veiligheid en de gezondheid van nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst gel kwaardig z n aan die welke voor andere werknemers gelden, en steeds ter beschikking staan.

    Artikel 13 Werkrooster

De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat werkgevers die voornemens z n de werkzaamheden volgens een bepaald rooster in te delen, vooral wat de pauzes t dens de arbeidst d betreft, rekening houden met het algemene beginsel van de aanpassing van de arbeid aan de mens, met name teneinde monotone en tempogebonden arbeid, afhankel k van het soort werk en de veiligheids- en gezondheidseisen, te verlichten.

HOOFDSTUK IV

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 14 Meer specifieke Gemeenschapsvoorschriften

De bepalingen van deze richtl n gelden niet wanneer andere communautaire besluiten meer specifieke voorschriften inzake de organisatie van de arbeidst d voor bepaalde beroepen of beroepswerkzaamheden bevatten.

Artikel 15 Gunstiger bepalingen

Deze richtl n staat er niet aan in de weg dat de lidstaten wettel ke en bestuursrechtel ke bepalingen toepassen of invoeren die gunstiger z n voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, dan wel de toepassing bevorderen of mogel k maken van collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tussen de sociale partners die gunstiger z n voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers.

Artikel 16 Referentieperioden

De lidstaten mogen een referentieperiode vaststellen die:

  • a) 
    voor de toepassing van artikel 5 (wekel kse rustt d), niet langer is dan veertien dagen;
  • b) 
    voor de toepassing van artikel 6 (maximale wekel kse arbeidst d), niet langer is dan vier maanden.

    De perioden van overeenkomstig artikel 7 toegekende jaarl kse vakantie en de perioden van ziekteverlof worden niet meegerekend of z n neutraal voor de berekening van het gemiddelde;

  • c) 
    voor de toepassing van artikel 8 (duur van de nachtarbeid), is vastgesteld na raadpleging van de sociale partners of in collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden op nationaal of

    regionaal niveau tussen de sociale partners.

    Indien de b artikel 5 vereiste wekel kse minimumrustt d van vierentwintig uren in de referentieperiode valt, wordt daarmee geen rekening gehouden voor de berekening van het gemiddelde.

HOOFDSTUK 5

AFWIJKINGEN EN UITZONDERINGEN

Artikel 17 Afw kingen

  • 1. 
    Met inachtneming van de algemene beginselen inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, kunnen de lidstaten afw ken van de artikelen 3 tot en met 6, 8 en 16, wanneer de duur van de arbeidst d wegens de b zondere kenmerken van de verrichte werkzaamheid niet wordt gemeten en/of vooraf bepaald, of door de werknemers zelf kan worden bepaald, en met name wanneer het gaat om:
  • a) 
    leidinggevend personeel of andere personen met een autonome beslissingsbevoegdheid;
  • b) 
    arbeidskrachten in gezins- of familieverband;
  • c) 
    werknemers die in kerken en religieuze gemeenschappen de eredienst verzorgen.
  • 2. 
    Mits de betrokken werknemers gel kwaardige compenserende rustt den worden geboden of, in de uitzonderl ke gevallen waarin dit op objectieve gronden niet mogel k is, een passende bescherming, kunnen b wettel ke of bestuursrechtel ke bepaling, b collectieve overeenkomst of bedr fsakkoord tussen de sociale partners de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde afwijkingen worden vastgesteld.
  • 3. 
    Overeenkomstig lid 2 van dit artikel worden afwijkingen van de artikelen 3, 4, 5, 8 en 16 toegestaan:
  • a) 
    voor werkzaamheden waarb de arbeidsplaats en de woonplaats van de werknemer ver van elkaar verw derd z n — waaronder offshorewerkzaamheden — of waarb de verschillende arbeidsplaatsen van de werknemer ver van elkaar verw derd z n;
  • b) 
    voor bewakings-, surveillance- en wachtdiensten die verband houden met de noodzakel ke bescherming van goederen en personen, met name wanneer het gaat om bewakers, conciërges of bewakingsfirma's;
  • c) 
    voor werkzaamheden waarb de continuïteit van de dienst of de productie moet worden gewaarborgd, met name in geval van:
    • i) 
      diensten in verband met opvang, behandeling en/of verzorging in ziekenhuizen of soortgel ke instellingen, waaronder de activiteiten van artsen in opleiding, tehuizen en gevangenissen;
    • ii) 
      haven- en luchthavenpersoneel; iii) pers, radio, televisie, filmproductie, post en telecommunicatie, diensten van ambulances, brandweer en civiele bescherming;
    • iv) 
      gas-, water- en elektriciteitsproductie en -voorziening, huisvuilophaaldiensten of verbrandingsinstallaties;
    • v) 
      bedr ven waar het arbeidsproces om technische redenen niet kan worden onderbroken;
    • vi) 
      onderzoek- en ontwikkelingswerkzaamheden;
    • vii) 
      landbouw;
    • viii) 
      werknemers die werkzaam z n in het geregeld stedel k personenvervoer;
  • d) 
    in geval van te verwachten toename van het werk, met name:
    • i) 
      in de landbouw;
    • ii) 
      in het toerisme;
    • iii) 
      b de poster en;
  • e) 
    voor het spoorwegpersoneel:
    • i) 
      met onregelmatige werkzaamheden; ii) dat z n arbeidst d aan boord van treinen doorbrengt; of
    • iii) 
      met werkzaamheden die samenhangen met de dienstregeling en die de continuïteit en stiptheid van het spoorwegverkeer verzekeren.
  • f) 
    in de in artikel 5, lid 4, van Richtl n 89/391/EEG bedoelde omstandigheden;
  • g) 
    in geval van ongeval of dreigend ongeval.
  • 4. 
    Overeenkomstig lid 2 van dit artikel worden afwijkingen van de artikelen 3 en 5 toegestaan:
  • a) 
    voor ploegenarbeid, telkens wanneer de werknemer van ploeg verandert en tussen het eind van de ene dienst en het begin van de volgende geen dagel kse en/of wekel kse rustt d kan genieten;
  • b) 
    b werkzaamheden waarb de arbeidst d over de dag is opgesplitst, inzonderheid het werk van schoonmaakpersoneel.
  • 5. 
    Overeenkomstig lid 2 van dit artikel kunnen afwijkingen van artikel 6 en artikel 16, punt b), worden toegestaan in het geval van artsen in opleiding, zulks overeenkomstig het bepaalde in de tweede tot en met de zevende alinea van dit lid.

Met betrekking tot artikel 6 worden de in de eerste alinea bedoelde afwijkingen toegestaan voor een overgangsperiode van v f jaar, gerekend vanaf 1 augustus 2004.

De lidstaten kunnen, zo nodig, twee jaar meer t d nemen om te werken aan oplossingen voor de moeil kheden die z ondervinden om inzake hun verantwoordel kheden voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en medische zorg aan de arbeidst dbepalingen te voldoen. De betrokken lidstaat stelt de Commissie, onder opgave van redenen, hiervan op de hoogte ten minste zes maanden voor het verstr ken van de overgangsperiode, zodat de Commissie, na passende raadpleging, binnen drie maanden na ontvangst van deze informatie haar advies kan meedelen. Legt de lidstaat het advies van de Commissie naast zich neer, dan moet h dit besluit motiveren. De kennisgeving en de motivering door de lidstaat worden tezamen met het advies van de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en doorgeleid aan het Europees Parlement.

De lidstaten kunnen, zo nodig, nog één jaar extra t d nemen om te werken aan oplossingen voor de b zondere moeil kheden die z inzake de in de derde alinea bedoelde verantwoordel kheden ondervinden. Z volgen in dat geval de procedure van die alinea.

De lidstaten zorgen ervoor dat de wekel kse arbeidst d in geen geval meer bedraagt dan gemiddeld 58 uur gedurende de eerste drie jaar van de overgangsperiode, gemiddeld 56 uur voor de volgende twee jaar en gemiddeld 52 uur voor de resterende periode.

De werkgever raadpleegt de vertegenwoordigers van de werknemers t dig om zo mogel k steeds een overeenkomst te bereiken over de regeling voor de overgangsperiode. Binnen de in de vijfde alinea vastgestelde grenzen kan deze overeenkomst betrekking hebben op:

  • a) 
    de gemiddelde wekel kse arbeidst d t dens de overgangsperiode en
  • b) 
    de maatregelen om de wekel kse arbeidst d tegen het einde van de overgangsperiode terug te brengen tot een gemiddelde van 48 uur.

Met betrekking tot artikel 16, onder b), worden de in de eerste alinea bedoelde afwijkingen toegestaan, op voorwaarde dat de referentieperiode t dens het eerste gedeelte van de in de vijfde alinea bepaalde overgangsperiode niet meer dan twaalf maanden en daarna niet meer dan zes maanden bedraagt.

Artikel 18 Afwijkingen bij collectieve overeenkomst

Van de artikelen 3, 4, 5, 8 en 16 mag worden afgeweken b collectieve overeenkomst of bedr fsakkoord tussen de sociale partners op nationaal of regionaal niveau of, conform de door deze sociale partners vastgelegde regels, b collectieve overeenkomst of bedr fsakkoord tussen de sociale partners op een lager niveau.

Lidstaten waarin geen wettel ke regeling bestaat voor het sluiten van collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tussen de sociale partners op nationaal of regionaal niveau op de door deze richtl n bestreken gebieden, of lidstaten waarin daartoe een specifiek wetgevend kader bestaat, binnen de grenzen van genoemd kader, kunnen overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken toestaan dat van de artikelen 3, 4, 5, 8 en 16 wordt afgeweken b collectieve overeenkomst of bedr fsakkoord tussen de sociale partners op een passend collectief niveau.

De afw kingen bedoeld in de eerste en de tweede alinea z n slechts toegestaan mits de betrokken werknemers gel kwaardige compenserende rustt den worden geboden of, in uitzonderl ke gevallen waarin dat op objectieve gronden niet mogel k is, de betrokken werknemers een passende bescherming wordt geboden.

De lidstaten kunnen regels opstellen:

  • a) 
    voor de toepassing van dit artikel door de sociale partners,en
  • b) 
    voor de uitbreiding van de bepalingen van de overeenkomstig dit artikel gesloten collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tot andere werknemers, overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken.

    Artikel 19 Bepaling van de afwijking van referentieperiodes

De in artikel 17, lid 3, en de in lid 1 van dit artikel bedoelde mogel kheid om af te w ken van artikel 16, onder b), mag niet tot gevolg hebben dat er een referentieperiode wordt vastgesteld die langer is dan zes maanden.

De lidstaten kunnen evenwel, met inachtneming van de algemene beginselen inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, toestaan dat om objectieve, technische of arbeidsorganisatorische redenen in collectieve overeenkomsten of bedr fsakkoorden tussen de sociale partners langere referentieperioden worden vastgesteld, die echter in geen geval langer mogen z n dan twaalf maanden.

Vóór 23 november 2003 beziet de Raad aan de hand van een voorstel van de Commissie, dat vergezeld gaat van een evaluatieverslag, de bepalingen van dit artikel opnieuw en beslist h welk gevolg daaraan moet worden gegeven.

Artikel 20 Mobiele werknemers en offshorewerkzaamheden

  • 1. 
    De artikelen 3, 4, 5 en 8 z n niet van toepassing op mobiele werknemers.

De lidstaten nemen echter de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dergel ke mobiele werknemers, behalve in de omstandigheden bedoeld in artikel 17, lid 3, onder f) en g), recht hebben op een passende rustt d.

  • 2. 
    Met inachtneming van de algemene beginselen inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, en mits er sprake is van raadpleging van de betrokken sociale partners en van inspanningen om alle relevante vormen van sociale dialoog, met inbegrip van overleg indien de partners zulks wensen, kunnen de lidstaten, om objectieve, technische of arbeidsorganisatorische redenen, de in artikel 16, onder b), bedoelde referentieperiode tot twaalf maanden verlengen voor werknemers die hoofdzakel k offshorewerkzaamheden verrichten.
  • 3. 
    Uiterl k op 1 augustus 2005 onderwerpt de Commissie, na raadpleging van de lidstaten en de sociale partners op Europees niveau, de uitvoering van de bepalingen betreffende de offshorewerknemers vanuit het oogpunt van gezondheid en veiligheid aan een nieuw onderzoek, met het doel zo nodig adequate w zigingen voor te stellen.

    Artikel 21 Werknemers aan boord van zeevissersvaartuigen

  • 1. 
    De artikelen 3 tot en met 6 en 8 z n niet van toepassing op werknemers aan boord van zeevissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren.

De lidstaten nemen echter de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle werknemers aan boord van zeevissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, recht hebben op een passende rustt d en om het aantal arbeidsuren te beperken tot gemiddeld 48 per week, berekend over een referentieperiode van maximaal twaalf maanden.

  • 2. 
    Binnen de in de leden 1, tweede alinea, 3 en 4 vastgestelde grenzen nemen de lidstaten de nodige maatregelen om, gezien de noodzaak om de veiligheid en de gezondheid van die werknemers te beschermen, ervoor te zorgen:
  • a) 
    dat de arbeidsuren worden beperkt tot een maximumaantal uren dat binnen een bepaalde periode niet mag worden overschreden, of
  • b) 
    dat een minimumaantal rusturen binnen een bepaalde periode wordt gewaarborgd.

Het maximumaantal arbeidsuren en het minimumaantal rusturen worden nader bepaald door middel van wettelijke en bestuursrechtel ke bepalingen of in collectieve overeenkomsten of bedrijfsakkoorden tussen de sociale partners.

  • 3. 
    De grenzen voor het aantal arbeidsuren of rusturen worden als volgt bepaald:
  • a) 
    het maximumaantal arbeidsuren mag niet meer bedragen dan:
    • i) 
      14 uur in elke periode van 24 uur en
    • ii) 
      72 uur in elke periode van zeven dagen;

of b) het minimumaantal rusturen mag niet minder bedragen dan:

  • i) 
    10 uur in elke periode van 24 uur, en
  • ii) 
    77 uur in elke periode van zeven dagen.
  • 4. 
    De rustt d mag in niet meer dan twee rustperioden - waarvan er één minstens zes uur moet bedragen - worden opgedeeld en de t druimte tussen twee opeenvolgende rustperioden mag niet langer z n dan 14 uur.
  • 5. 
    Met inachtneming van de algemene beginselen van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, en om objectieve, technische of arbeidsorganisatorische redenen, kunnen de lidstaten uitzonderingen toestaan - waaronder de vaststelling van referentieperioden - op de in de leden 1, tweede alinea, 3 en 4 vastgestelde grenzen. Dergel ke uitzonderingen voldoen zoveel mogel k aan de gestelde normen, maar er kan rekening worden gehouden met meer frequente of langere vakanties, of met de toekenning van compensatieverlof aan de werknemers. Deze uitzonderingen kunnen worden vastgelegd in:
  • a) 
    wettelijke of bestuursrechtel ke bepalingen, mits er sprake is van raadpleging, waar mogel k, van de vertegenwoordigers van de betrokken werkgevers en werknemers en er inspanningen

    worden gedaan om alle relevante vormen van sociale dialoog aan te moedigen, of

  • b) 
    collectieve overeenkomsten of bedrijfsakkoorden tussen de sociale partners.
  • 6. 
    De kapitein van een zeevissersvaartuig heeft het recht om van een werknemer aan boord te verlangen alle uren te werken die noodzakel k z n voor de onmiddell ke veiligheid van het vaartuig, de personen aan boord of de lading, of om b stand te verlenen aan andere vaartuigen of personen die op zee in nood verkeren.
  • 7. 
    Lidstaten kunnen bepalen dat werknemers aan boord van zeevissersvaartuigen die krachtens de nationale wetgeving of prakt k t dens een bepaalde periode van het kalenderjaar welke een maand overschr dt niet mogen varen, hun jaarl kse vakantie uit hoofde van artikel 7 t dens deze periode moeten nemen.

    Artikel 22 Diverse bepalingen 1. Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene beginselen inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, besluiten artikel 6 niet toe te passen, mits h door de nodige maatregelen te treffen het volgende waarborgt:

  • a) 
    geen enkele werkgever verlangt dat een werknemer meer dan achtenveertig uur werkt t dens een periode van zeven dagen, berekend als gemiddelde van de in artikel 16, onder b),

    bedoelde referentieperiode, tenz de werknemer met het verrichten van dergel ke arbeid heeft ingestemd;

  • b) 
    geen enkele werknemer mag nadeel ondervinden van het feit dat h niet bereid is dergel ke arbeid te verrichten;
  • c) 
    de werkgever houdt registers b van alle werknemers die dergel ke arbeid verrichten;
  • d) 
    de registers worden ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten die, in verband met de veiligheid en/of de gezondheid van de werknemers, de mogel kheid om de maximale

    wekel kse arbeidst d te overschr den, kunnen verbieden of beperken; e) de werkgever verstrekt de bevoegde autoriteiten, op hun verzoek, inlichtingen over de

    gevallen waarin werknemers ermee hebben ingestemd om langer dan achtenveertig uur te werken t dens een periode van zeven dagen, berekend als gemiddelde van de in artikel 16, onder b), bedoelde referentieperiode.

Vóór 23 november 2003 beziet de Raad aan de hand van een voorstel van de Commissie, dat vergezeld gaat van een evaluatieverslag, de bepalingen van dit lid opnieuw en beslist h welk gevolg daaraan moet worden gegeven.

  • 2. 
    De lidstaten kunnen, wat de toepassing van artikel 7 betreft, een overgangsperiode aanhouden van ten hoogste drie jaar, te rekenen vanaf 23 november 1996, mits gedurende deze overgangsperiode:
  • a) 
    aan alle werknemers jaarl ks een vakantie met behoud van loon van drie weken wordt toegekend, overeenkomstig de in de nationale wetten en/of gebruiken geldende voorwaarden voor het recht op en de toekenning van een dergel ke vakantie, en
  • b) 
    de periode van drie weken jaarl kse vakantie met behoud van loon niet door een financiële vergoeding kan worden vervangen, behalve in geval van beëindiging van het dienstverband.
  • 3. 
    Wanneer de lidstaten gebruik maken van de in dit artikel bepaalde mogelijkheden, stellen zij de Commissie onverw ld daarvan in kennis.

HOOFDSTUK 6

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 Beschermingsniveau

Onverminderd het recht van de lidstaten om, in het licht van de ontwikkeling van de situatie, andersluidende wettel ke, bestuursrechtel ke en contractuele bepalingen aan te nemen op het gebied van de arbeidst d en mits de hand wordt gehouden aan de minimumeisen van deze richtl n, vormt de tenuitvoerlegging van deze richtl n geen rechtvaardiging voor een verlaging van het algemene beschermingsniveau van de werknemers.

Artikel 24 Slotbepalingen

  • 1. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de bepalingen van intern recht die op het onder deze richtl n vallende gebied reeds z n vastgesteld of die z op dat gebied vaststellen.
  • 2. 
    De lidstaten brengen de Commissie om de v f jaar verslag uit over de praktische tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze richtl n, onder vermelding van de standpunten van de sociale partners.

De Commissie stelt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats hiervan in kennis.

  • 3. 
    Met inachtneming van de artikelen 22 en 23 en de leden 1 en 2 van dit artikel, legt de Commissie om de v f jaar, te rekenen vanaf 23 november 1996, aan het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag voor over de uitvoering van deze richtl n.

    Artikel 25 Nieuw onderzoek van de uitvoering van de bepalingen betreffende werknemers aan boord van

zeevissersvaartuigen

Uiterl k op 1 augustus 2009 onderwerpt de Commissie, na raadpleging van de lidstaten en de werkgevers en werknemers op Europees niveau, de uitvoering van de bepalingen betreffende werknemers aan boord van zeevissersvaartuigen aan een nieuw onderzoek en beziet z met name of deze bepalingen, in het b zonder wat gezondheid en veiligheid betreft, passend z n teneinde in voorkomend geval de nodige w zigingen voor te stellen.

Artikel 26 Nieuw onderzoek van de uitvoering van de bepalingen betreffende werknemers in het

personenvervoer

Uiterl k op 1 augustus 2005 onderwerpt de Commissie, na raadpleging van de lidstaten en de werkgevers en werknemers op Europees niveau, de uitvoering van de bepalingen betreffende werknemers in het geregeld stedel k personenvervoer aan een nieuw onderzoek, teneinde zo nodig adequate w zigingen voor te stellen om een samenhangende en passende aanpak in deze sector te verzekeren.

Artikel 27

Intrekking

  • 1. 
    Richtlijn 93/104/EG i, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde richtlijn, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat betreft de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor de omzetting ervan.
  • 2. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

    Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op 2 augustus 2004.

Artikel 29 Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

 Voor het Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De voorzitter BIJLAGE I

Deel A Ingetrokken richtlijn en de wijziging ervan

(artikel 27)

Richtlijn 93/104/EG i van de Raad (PB L 307 van 13.12.1993, blz. 18)

Richtlijn 2000/34/EG i van het Europees (PB L 195 van 1.8.2000, blz. 41)

Parlement en de Raad

Deel B De voor omzetting en toepassing in nationaal recht vastgestelde termijnen

(artikel 27) Richtlijn Uiterste datum voor omzetting

93/104/EG 23 november 1996

2000/34EG 1 augustus 2003 1

____________

1 1 augustus 2004 met betrekking tot artsen in opleiding. Zie artikel 2 van

Richtlijn 2000/34/EG i.

PE-CONS 3625/1/03 REV 1 1 BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 93/104/EG i Huidige richtlijn Artikelen 1 - 5 Artikelen 1 - 5

Artikel 6, aanhef Artikel 6, aanhef

Artikel 6, punt 1 Artikel 6, onder a)

Artikel 6, punt 2 Artikel 6, onder b)

Artikel 7 Artikel 7

Artikel 8, aanhef Artikel 8, aanhef

Artikel 8, punt 1 Artikel 8, onder a)

Artikel 8, punt 2 Artikel 8, onder b)

Artikelen 9, 10 en 11 Artikelen 9, 10 en 11

Artikel 12, aanhef Artikel 12, aanhef

Artikel 12, punt 1 Artikel 12, onder a)

Artikel 12, punt 2 Artikel 12, onder b)

Artikelen 13, 14 en 15 Artikelen 13, 14 en 15

Artikel 16, aanhef Artikel 16, aanhef

Artikel 16, punt 1 Artikel 16, onder a)

Artikel 16, punt 2 Artikel 16, onder b)

Artikel 16, punt 3 Artikel 16, onder c)

Artikel 17, lid 1 Artikel 17, lid 1

Artikel 17, lid 2, aanhef Artikel 17, lid 2

Artikel 17, lid 2, punt 2.1 Artikel 17, lid 3, onder a) t/m e)

Artikel 17, lid 2, punt 2.2 Artikel 17, lid 3, onder f) en g)

Artikel 17, lid 2, punt 2.3 Artikel 17, lid 4

Artikel 17, lid 2, punt 2.4 Artikel 17, lid 5

Artikel 17, lid 3 Artikel 18

Artikel 17, lid 4 Artikel 19

PE-CONS 3625/1/03 REV 1 1 Artikel 17 bis, lid 1 Artikel 20, lid 1, eerste alinea

Artikel 17 bis, lid 2 Artikel 20, lid 1, tweede alinea

Artikel 17 bis, lid 3 Artikel 20, lid 2

Artikel 17 bis, lid 4 Artikel 20, lid 3

Artikel 17 ter, lid 1 Artikel 21, lid 1, eerste alinea

Artikel 17 ter, lid 2 Artikel 21, lid 1, tweede alinea

Artikel 17 ter, lid 3 Artikel 21, lid 2

Artikel 17 ter, lid 4 Artikel 21, lid 3

Artikel 17 ter, lid 5 Artikel 21, lid 4

Artikel 17 ter, lid 6 Artikel 21, lid 5

Artikel 17 ter, lid 7 Artikel 21, lid 6

Artikel 17 ter, lid 8 Artikel 21, lid 7

Artikel 18, lid 1, onder a) ––––––––

Artikel 18, lid 1, onder b), punt i) Artikel 22, lid 1

Artikel 18, lid 1, onder b), punt ii) Artikel 22, lid 2

Artikel 18, lid 1, onder c) Artikel 22, lid 3

Artikel 18, lid 2 ––––––––

Artikel 18, lid 3 Artikel 23

Artikel 18, lid 4 Artikel 24, lid 1

Artikel 18, lid 5 Artikel 24, lid 2

Artikel 18, lid 6 Artikel 24, lid 3

–––––––– Artikel 25 1

–––––––– Artikel 26 2

–––––––– Artikel 27

–––––––– Artikel 28

Artikel 19 Artikel 29

–––––––– Bijlage I

–––––––– Bijlage II

________________

1 Richtlijn 2000/34/EG i, artikel 3.

2 Richtlijn 2000/34/EG i, artikel 4.

PE-CONS 3625/1/03 REV 1 2

 
 
 
 

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.