Artikelen bij COM(2000)145 - Schorsing voor een periode van zes maanden, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het grondgebied van de EG en het grondgebied van Joegoslavië, met uitzondering van Montenegro en de provincie Kosovo en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nrs. 1294/1999 en 2111/1999 van de Raad ten aanzien van de betalingen en leveringen met betrekking to vluchten tijdens de schorsingsperiode - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)145 - Schorsing voor een periode van zes maanden, van Verordening (EG) nr. 2151/1999 houdende een verbod op vluchten tussen het ... |
---|---|
document | COM(2000)145 ![]() ![]() |
datum | 20 maart 2000 |
Artikel 1
2. Voor de in het vorig lid bedoelde periode mogen de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2151/1999 van de Raad opgenomen bevoegde autoriteiten toestemming verlenen voor individuele of reeksen vluchten van burgerluchtvaartuigen zoals omschreven in artikel 1, onder c), tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië.
Onverminderd de bevoegdheid van deze bevoegde autoriteiten om de toestemming in te trekken verstrijkt de uit hoofde van dit artikel verleende toestemming op de in lid 1 van dit artikel vermelde datum of op een eerdere datum indien hiertoe wordt besloten door de bevoegde autoriteiten die de toestemming hebben verleend.
Artikel 2
- de kosten voor in de Gemeenschap verleende verkeersleidingsdiensten,
- de kosten voor de grondafhandeling en andere diensten die door communautaire ondernemingen in luchthavens in de Gemeenschap zijn verleend,
- kosten voor diensten die zijn verleend door luchtvaartmaatschappijen die hun hoofdzetel of maatschappelijke zetel in een lidstaat van de Gemeenschap hebben,
- de kosten van leveringen aan luchtvaartuigen in luchthavens in de Gemeenschap, van goederen die nodig zijn voor de normale uitvoering van toegestane vluchten, met inbegrip van aardolie en aardolieproducten, en
- belastingen, douanerechten en andere heffingen die zijn ingesteld door de Gemeenschap en haar lidstaten.
2. Onverminderd artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1294/1999 worden middelen die door JAT van buiten de Gemeenschap worden overgebracht naar een bankrekening die is geopend overeenkomstig het bepaalde in het voorgaand lid, niet bevroren.
3. Artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1294/1999 is niet van toepassing op betalingen voor goederen en diensten alsmede betalingen van belastingen, douanerechten en andere heffingen mits is voldaan aan de volgende voorwaarden.
(a) de verplichting rechstreeks en onmiddelijk te betalen in verband met vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië, uitgevoerd tijdens de in artikel 1, lid 1, bedoelde periode;
(b) de kosten, prijzen of tarieven worden op niet-discriminerende basis toegepast en wel zodanig dat de hoogte van dergelijke kosten, prijzen of tarieven in Euro niet het niveau overschrijdt dat van toepassing was gedurende de zes maanden voorafgaande aan 19 juli 1999, vermeerderd met het gemiddelde inflatiepercentage in de Gemeenschap sedert die datum;
(c) in het geval van betaling van belastingen, douanerechten en andere heffingen die voor of na de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingesteld, mogen deze niet zijn ingesteld om de beperking van de economische betrekkingen met de Federale Republiek Joegoslavië die werd vastgesteld door de Europese Gemeenschap te compenseren en de betalingen moeten verschuldigd zijn in verband met vluchten die zijn toegestaan overeenkomstig artikel 1, lid 2;
(d) middelen worden alleen overgemaakt naar de Federale Republiek Joegoslavië indien de persoon die de betaling verricht niet alleen aantoont dat de betaling in de Federale Republiek Joegoslavië moet plaatsvinden maar ook dat hij over onvoldoende middelen in dat land beschikt om de betaling te verrichten en voorafgaand toestemming wordt verkregen van de bevoegde autoriteit van de lidstaten zoals vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1294/1999 van de Raad; en
(e) alle betalingen worden opgegeven aan de bevoegde autoriteiten van de meest betrokken lidstaat, zoals vermeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1294/1999 van de Raad, en elke maand aan de Commissie, uiterlijk twee weken na afloop van de maand waarop het verslag betrekking heeft. Het verslag, waar van toepassing, dient vergezeld te gaan van bewijsmateriaal ter motivering van de betalingen aan de Federale Republiek Joegoslavië.
Artikel 3
(a) dergelijke leveringen noodzakelijk zijn voor de normale uitvoering van toegestane vluchten;
(b) dergelijke leveringen rechtstreeks en onmiddelijk verband houden met vluchten tussen het grondgebied van de Gemeenschap en het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië waarvoor overeenkomstig artikel 1, lid 2, toestemming is verleend; en
(c) alle leveringen worden opgegeven aan de bevoegde autoriteiten van de meest betrokken lidstaat, zoals vermeld in de Verordeningen (EG) nrs. 1084/1999 en 1971/1999 van de Commissie , en elke maand aan de Commissie, uiterlijk twee weken na afloop van de maand waarop het verslag betrekking heeft.
PB L 131 van 27.5.1999, blz. 29 en L 244 van 16.9.1999, blz. 40.
2. Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2111/1999 van de Raad is niet rechtstreeks of onrechtstreeks, van toepassing op de leveringen van aardolie en aardolieproducten van volgens het recht van een lidstaat geregistreerde of opgerichte rechtspersonen aan vliegtuigen in luchthavens in derde landen andere dan de Federale Republiek Joegoslavië, mits dergelijke leveringen nodig zijn voor de normale uitvoering van toegestane vluchten en rechtstreeks en onmiddellijk betrekking hebben op vluchten tussen het grondgebied van het betrokken derde land en de Federale Republiek Joegoslavië, uitgevoerd tijdens de schorsingsperiode als bedoeld in artikel 1, lid 1.
Artikel 4
2. De lidstaten en de Commissie houden elkaar op de hoogte van de maatregelen die krachtens deze verordening worden genomen en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij in verband met deze verordening beschikken zoals het verlenen en intrekken van toestemming en samenvattingen van informatie die zij hebben ontvangen overeenkomstig de artikelen 2, lid 3, onder (e) en 3, lid 1, onder (c).
Artikel 5
Deze verordening is bindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.