Artikelen bij COM(2007)405 - Eerste verslag aan het Europees Comité voor het Effectenbedrijf en het Europees Parlement inzake de onderlinge afstemming tussen de internationale standaarden voor financiële verslaggeving (International Financial Reporting Standards - IFRS) en de nationale algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (Generally Accepted Accounting Principles - GAAP) van derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0405

Eerste verslag aan het Europees Comité voor het Effectenbedrijf en het Europees Parlement inzake de onderlinge afstemming tussen de internationale standaarden voor financiële verslaggeving (International Financial Reporting Standards – IFRS) en de nationale algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (Generally Accepted Accounting Principles – GAAP) van derde landen {SEC(2007) 968} /* COM/2007/0405 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 6.7.2007

COM(2007) 405 definitief

EERSTE VERSLAG AAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR HET EFFECTENBEDRIJF EN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake de onderlinge afstemming tussen de internationale standaarden voor financiële verslaggeving (International Financial Reporting Standards – IFRS) en de nationale algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (Generally Accepted Accounting Principles – GAAP) van derde landen {SEC(2007) 968}

1. INLEIDING EN RECHTSGRONDSLAG

In dit verslag gaat de aandacht vooral uit naar de respectieve werkprogramma’s van de nationale autoriteiten van Canada, Japan en de Verenigde Staten met het oog op de afstemming van hun nationale, algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (Generally Accepted Accounting Principles – GAAP) op de internationale standaarden voor financiële verslaggeving (International Financial Reporting Standards – IFRS). Het bevat tevens enige voorlopige informatie over de afstemmingsinspanningen van een aantal andere derde landen.

Het voorliggende verslag over de tijdschema's van de werkzaamheden om tot onderlinge afstemming te komen, is opgesteld in overeenstemming met de twee op 4 december 2006 door de Europese Commissie aangenomen wettelijke maatregelen betreffende het gebruik door uitgevende instellingen uit derde landen van overeenkomstig bepaalde internationaal aanvaarde standaarden voor jaarrekeningen opgestelde informatie.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 (hierna de 'IAS-verordening' genoemd) moeten ondernemingen die aan een gereglementeerde markt van een lidstaat zijn genoteerd en die onder het recht van een lidstaat van de Europese Unie vallen, voor elk boekjaar vanaf januari 2005 hun geconsolideerde jaarrekeningen opstellen overeenkomstig de IFRS zoals deze door de EU zijn goedgekeurd (hierna 'bekrachtigde IFRS' genoemd).

Het vereiste om in de Europese Unie bekrachtigde IFRS te gebruiken, werd uitgebreid tot uitgevende instellingen uit derde landen die overeenkomstig de Prospectusverordening effecten openbaar aanbieden in de EU en tot uitgevende instellingen uit derde landen met effecten die overeenkomstig de Transparantierichtlijn op een gereglementeerde markt van de EU worden verhandeld. Krachtens deze richtlijnen moeten de uitgevende instellingen hun financiële informatie opstellen op basis van ofwel de IFRS, ofwel de nationale standaarden voor jaarrekeningen van derde landen (hierna 'GAAP van derde landen' genoemd) die 'gelijkwaardig' zijn aan bekrachtigde IFRS. Aanvankelijk gold een vrijstelling van deze vereisten tijdens een overgangsperiode die op 1 januari 2007 afliep.

Later is er in het licht van de door de opstellers van nationale standaarden voor jaarrekeningen in Canada, Japan, de Verenigde Staten en andere rechtsgebieden geleverde inspanningen en gezien de reeds aangevatte werkzaamheden op het gebied van de onderlinge afstemming met de IFRS overeengekomen om deze datum met nog eens twee jaar uit te stellen. Daarom nam de Commissie op 4 december 2006 de twee bovengenoemde wettelijke maatregelen aan krachtens welke uitgevende instellingen uit derde landen in het kader van de toepassing van de Prospectusverordening bepaalde GAAP uit derde landen konden blijven gebruiken voor alle prospectussen die vóór 1 januari 2009 worden ingediend en, in het kader van de toepassing van de Transparantierichtlijn, voor alle boekjaren die vóór januari 2009 aanvangen.

Gedurende de periode tot 2009 is de Commissie krachtens artikel 35 van de Prospectusverordening (zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1787/2006 en bij artikel 2 van de op grond van de Transparantierichtlijn vastgestelde beschikking) gehouden om het Europees Comité voor het Effectenbedrijf en het Europees Parlement regelmatig in kennis te stellen van de vorderingen die zijn gemaakt bij de onderlinge afstemming en bij de afschaffing van de aanpassingsvereisten die voor uitgevende instellingen uit de EU gelden.

2. DEFINITIE VAN GELIJKWAARDIGHEID

Het opstellen van een geschikte definitie van gelijkwaardigheid om te bepalen of de GAAP van een derde land 'gelijkwaardig' zijn met de IFRS, is een essentieel onderdeel van de werkzaamheden op dit gebied. Krachtens de Prospectusverordening en de op grond van de Transparantierichtlijn vastgestelde beschikking moet de Commissie een definitie van gelijkwaardigheid opstellen, een mechanisme voor de controle van de gelijkwaardigheid opzetten en vervolgens de gelijkwaardigheid van de GAAP van derde landen vaststellen volgens een bepaald tijdschema. Overeenkomstig deze wettelijke maatregelen dient de Commissie voor al deze kwesties het Comité van Europese Effectenregelgevers (CEER) te raadplegen. Naar aanleiding van de eerste raadpleging heeft het CEER de volgende definitie van gelijkwaardigheid voorgesteld:

Gelijkwaardigheid betekent dat beleggers een vergelijkbare beslissing moeten kunnen nemen, ongeacht of de hun verstrekte financiële overzichten op basis van de IFRS, dan wel op basis van de GAAP van derde landen zijn opgesteld.

Deze definitie is afgeleid uit het advies van het CEER van juni 2005 inzake de gelijkwaardigheid van de Amerikaanse, Canadese en Japanse GAAP. In dat advies legt het CEER uit dat 'gelijkwaardig' niet hetzelfde betekent als 'identiek'. Het CEER wilde daarmee voorkomen dat bepaalde verschillen tussen de GAAP van derde landen en de IAS/IFRS aanleiding zouden geven tot verschillende beleggingsbeslissingen. De Commissie gaat ervan uit dat uit deze definitie passende criteria voor de definitie van gelijkwaardigheid kunnen worden gedistilleerd.

3. GEBRUIK VAN DE GAAP VAN DERDE LANDEN IN DE EUROPESE UNIE

Het CEER heeft een lijst opgesteld van de GAAP van derde landen die momenteel worden gebruikt door de uitgevende instellingen waarvan de effecten op een gereglementeerde markt van de EU worden verhandeld. Volgens het CEER vertegenwoordigen uitgevende instellingen uit derde landen die de GAAP van een derde land gebruiken, ongeveer 5,8% van het totale aantal uitgevende instellingen waarvan de effecten tot de handel op gereglementeerde markten van de EU zijn toegelaten.

Bij het opstellen van de onderstaande tabel gaf het CEER aan dat bepaalde uitgevende instellingen meer dan één keer kunnen zijn geteld, indien zij effecten hebben die in meer dan één land tot de handel zijn toegelaten en/of indien zij verschillende typen effecten uitgeven die in dezelfde of in verschillende lidstaten tot de handel zijn toegelaten.

Nationale GAAP van: | Aantal uitgevende instellingen uit derde landen die genoteerd zijn aan een gereglementeerde markt van de EU en die deze GAAP gebruiken |

Argentinië | 5 |

Australië | 17 |

Brazilië | 4 |

Canada | 45 |

Chili | 1 |

China | 20 |

Colombia | 1 |

Egypte | 10 |

Hongkong | 2 |

India | 70 |

Indonesië | 2 |

Israël | 8 |

Japan | 84 |

Libanon | 3 |

Maleisië | 3 |

Mexico | 2 |

Marokko | 1 |

Nieuw-Zeeland | 2 |

Pakistan | 1 |

Peru | 3 |

Filippijnen | 3 |

Rusland | 14 |

Singapore | 2 |

Zuid-Afrika | 9 |

Zuid-Korea | 30 |

Zwitserland | 4 |

Thailand | 4 |

Tunesië | 1 |

Turkije | 7 |

Verenigde Staten | 233 |

Venezuela | 1 |

Zambia | 1 |

Zimbabwe | 1 |

Totaal | 594 |

Bron: CEER

Deze informatie is onvolledig, omdat het CEER er niet in is geslaagd de desbetreffende gegevens voor alle gereglementeerde markten van de EU te verzamelen.

4. STAND VAN DE AFSTEMMING TUSSEN DE GAAP VAN CANADA, JAPAN EN DE VERENIGDE STATEN EN DE IFRS

US GAAP

De afschaffing van het voor uitgevende instellingen uit de EU geldende vereiste om hun jaarrekeningen aan de US GAAP aan te passen, is een belangrijk doel van de Commissie. De SEC heeft een Routekaart opgesteld met de stappen die tot afschaffing van het aanpassingsvereiste moeten leiden en heeft aangegeven dat op prioritaire punten weliswaar wezenlijke vooruitgang moet worden geboekt, maar dat voor het bereiken van het doel geen welbepaald niveau van convergentie moet worden bereikt.

Begin 2006 hebben de Financial Accounting Standards Board (FASB) van de Verenigde Staten en de International Accounting Standards Board (IASB) een convenant gesloten met daarin een werkprogramma voor de onderlinge afstemming tussen de US GAAP en de IFRS. Het convenant verdeelt de afstemmingswerkzaamheden in twee hoofdcategorieën, al naar gelang de verwachte tijdshorizon voor de voltooiing ervan. Op korte termijn wordt met de afstemmingswerkzaamheden beoogd in 2008 tot een antwoord te komen op de vraag of grote verschillen op een klein aantal belangrijke gebieden moeten worden weggewerkt via één of meer kortetermijnprojecten voor het opstellen van standaarden en zo ja, of de werkzaamheden op die gebieden daarmee volledig of grotendeels voltooid moeten zijn.

Algemeen genomen lijken de werkzaamheden in een bevredigend tempo te vorderen. Voor de langere termijn bepaalt het convenant dat de FASB en de IASB dienen samen te werken en tegen 2008 duidelijke vooruitgang moeten boeken op andere belangrijke gebieden waar de huidige praktijken als 'voor verbetering vatbaar' worden beschouwd. De werkzaamheden op de meeste van deze terreinen (onder meer ook het consolidatieproject) lijken te vorderen in een tempo dat snel genoeg lijkt om tijdig aan de vereisten van de Routekaart te voldoen.

Het CEER heeft voorlopige informatie verstrekt over de in het kader van de afstemmingsprogramma’s van Canada, Japan en de Verenigde Staten gemaakte vorderingen, waarbij het advies van het CEER van 2005 als basis dient en waarin zowel de huidige stand van zaken als de verwachte ontwikkelingen voor 2007/2008 worden geschetst. In het CEER-verslag staat evenwel uitdrukkelijk dat het niet mag worden beschouwd als een evaluatie of toetsing van de tot dusver gemaakte vorderingen bij de onderlinge afstemming, maar dat het daarentegen een indicatie geeft van de huidige stand van zaken op basis van informatie die uit openbare bronnen is verkregen.

In het technische advies werd de reikwijdte van de consolidatie (IAS 27) als het grootste verschil aangemerkt, waarbij de verstrekking van een aanvullend overzicht als oplossing is voorgesteld. Het consolidatieproject is opgenomen in het afstemmingsprogramma, waarbij in de zomer van 2007 een discussienota wordt verwacht en in de tweede helft van 2008 een ontwerpstandaard.

Andere mogelijk grote verschillen die in het technisch advies worden vermeld (d.w.z. verschillen waarvoor een kwantitatieve indicatie van het effect als oplossing werd voorgesteld) hadden betrekking op de volgende standaarden: IFRS 3 – Bedrijfscombinaties, IAS 28 – Investeringen in geassocieerde deelnemingen (uniformiteit van de grondslagen voor financiële verslaggeving), IAS 36 – Bijzondere waardevermindering van activa, IAS 38 – Immateriële activa (activering van ontwikkelingskosten) en IAS 41 – Landbouw (verschillen in reële waarde van specifieke landbouwactiva). Bedrijfscombinaties is opgenomen in de afstemmingsprogramma’s en de definitieve standaarden worden in 2007 verwacht. IAS 36 – Waardevermindering van activa en IAS 38 – Immateriële activa zijn eveneens in de afstemmingsprogramma’s opgenomen, maar bevinden zich momenteel in de onderzoeksfase zonder dat er van een duidelijk tijdschema sprake is. IAS 28 – Investering in geassocieerde deelnemingen en IAS 41 – Landbouw zijn momenteel niet in het afstemmingsprogramma opgenomen.

De SEC is in 2006 begonnen met het onderzoeken van de eerste volgens de IFRS opgestelde jaarrekeningen die door EU-bedrijven zijn ingediend. Sindsdien hebben SEC-functionarissen hun opmerkingen beschreven als 'informatieverzoeken' indien zaken niet duidelijk voor hen waren. De verzoeken hadden vooral betrekking op de presentatie van en informatieverschaffing in de jaarrekeningen.

Op 2 augustus 2006 hebben het CEER en de SEC overeenstemming bereikt over een gezamenlijk werkprogramma, dat op dezelfde datum is gepubliceerd. Dit werkprogramma vormt een belangrijke stap in de richting van de totstandbrenging van samenwerking op operationeel en toezichtgebied tussen de betrokken toezichthouders teneinde een consequente handhaving van de IFRS en de US GAAP te verzekeren. Daarnaast hebben de Financial Reporting Council (FRC), de SEC en de Britse Financial Services Authority (FSA) op 25 april 2007 een protocol met het oog op de uitvoering van dit tussen de SEC en het CEER overeengekomen werkprogramma ondertekend aangezien het betrekking heeft op de uitwisseling van informatie over de toepassing van de IFRS door in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten ter beurze genoteerde uitgevende instellingen.

In het kader van de reguliere jaarlijkse top tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn beide zijden in april 2007 overeengekomen stappen te ondernemen in de richting van de onderlinge afstemming, gelijkwaardigheid of wederzijdse erkenning, al naargelang het geval, van toezichtnormen die op beginselen van hoog niveau zijn gebaseerd. Daarbij zal in het bijzonder de nadruk worden gelegd op de bevordering van omstandigheden waaronder de US GAAP en de IFRS in beide jurisdicties worden erkend. Ter bevestiging van deze overeenkomst hebben de President van de Verenigde Staten, de Voorzitter van de Europese Raad en de Voorzitter van de Commissie op 30 april een overeenkomst ondertekend die de volgende verklaring in verband met de financiële verslaggeving bevat:

"Financial Markets . Promote and seek to ensure conditions for the U.S. Generally Accepted Accounting Principles and International Financial Reporting Standards to be recognized in both jurisdictions without the need for reconciliation by 2009 or possibly sooner" ( Financiële markten . Bevorderen en nastreven van omstandigheden waaronder de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving van de Verenigde Staten en de internationale standaarden voor financiële verslaggeving uiterlijk in 2009 in beide rechtsgebieden worden erkend zonder dat aanpassing is vereist).

Na in april een persbericht terzake te hebben verspreid, heeft de SEC op 20 juni 2007 haar voorstel bekendgemaakt om toe te staan dat op basis van de IFRS opgestelde jaarrekeningen van buitenlandse uitgevende instellingen worden ingediend zonder dat er aanpassingsvereisten gelden. Gedurende een periode van 75 dagen, te rekenen vanaf de datum van publicatie in het Federal Register, kunnen opmerkingen over dit voorstel worden geformuleerd.

In hetzelfde persbericht werd tevens aangegeven dat de SEC in de Verenigde Staten gevestigde ondernemingen eventueel de mogelijkheid zou bieden de IFRS in plaats van de US GAAP te hanteren voor het opstellen van hun jaarrekeningen.

Japanse GAAP

In maart 2005 hebben de Accounting Standards Board of Japan (ASBJ) en de IASB een gezamenlijk (afstemmings)project gelanceerd met als uiteindelijk doel de Japanse GAAP en de IFRS op elkaar af te stemmen. In de loop van dit project heeft de ASBJ zijn herziening van Japanse standaarden voor jaarrekeningen versneld om de verschillen tussen beide GAAP te verkleinen. In het kader van deze aanpak hebben de ASBJ en de IASB onderscheid gemaakt tussen 'kortetermijnprojecten' en 'langeretermijnprojecten'. Volgens de planning moeten de kortetermijnprojecten tegen begin 2008 voltooid zijn. Wat betreft de langeretermijnprojecten, zoals opbrengstverantwoording, resultatenverslaggeving (presentatie van financiële overzichten), immateriële activa (met inbegrip van O&O-uitgaven), de reikwijdte van de consolidatie (met inbegrip van voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten), bijzondere waardevermindering van vaste activa en pensioenuitkeringen, heeft de ASBJ besloten (onderzoeks)projecten te starten om de werkzaamheden te doen aansluiten bij de projecten van de IASB en de FASB.

Op verzoek van de Commissie heeft het CEER voorlopige informatie verstrekt over de in het kader van de afstemmingsprogramma's gemaakte vorderingen, waarbij zowel de huidige stand van zaken als de verwachte ontwikkelingen voor 2007/2008 worden vermeld. In bijlage 2 bij dit document wordt een overzicht gegeven van de kwesties die door het CEER aan de orde zijn gesteld of waarvoor er een afstemmingsproject bestaat.

Drie van de zesentwintig kwesties die in 2005 door het CEER aan de orde zijn gesteld, werden bestempeld als kwesties die de verstrekking van aanvullende overzichten vereisen. Hierna wordt aangegeven welke de drie bovenbedoelde kwesties zijn en in hoeverre daarbij naar verwachting vooruitgang zal worden geboekt op het gebied van de onderlinge afstemming:

1. Bedrijfscombinaties (poolen van belangen)

In december 2006 werd een projectteam in het leven geroepen. In het derde kwartaal van 2007 zou er een onderzoeksverslag moeten worden uitgebracht. Afhankelijk van de bespreking van dit onderzoeksverslag, kan er in het vierde kwartaal van 2007 een discussienota worden uitgebracht. Uit een recente analyse van de effectenbeurs van Tokio blijkt dat in het eerste halve boekjaar dat op 30 september 2006 afliep, bij geen enkele bedrijfscombinatie van de methode van het poolen van belangen gebruik is gemaakt.

Met dit feit dient rekening te worden gehouden wanneer de methode van het poolen van belangen aan een nieuw onderzoek wordt onderworpen.

2. Reikwijdte van de consolidatie (uitgebreidere informatieverschaffing over en consolidatie van voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten)

Voor deze kwestie is een technisch comité opgezet, dat met zijn beraadslagingen is begonnen.

Wat de besprekingen over de informatieverschaffing betreft, heeft de ASBJ op 23 maart 2007 richtsnoeren voor de informatieverschaffing over bepaalde, voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten gepubliceerd. Deze richtsnoeren gelden voor boekjaren die op of na 1 april 2007 aanvangen. Wat de besprekingen in verband met de reikwijdte van de consolidatie betreft, is het de bedoeling dat eind 2007 een discussienota wordt gepubliceerd.

Er zij opgemerkt dat ook op andere gebieden vooruitgang bij de onderlinge afstemming is geboekt:

- voor IAS 2 Voorraden en de kwestie van het gebruik van de LIFO-methode (last-in-first-out) heeft de ASBJ in januari 2007 een projectteam opgezet met de bedoeling om begin 2008 uitsluitsel terzake te verkrijgen;

- met betrekking tot IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa heeft de ASBJ in januari 2007 een projectteam opgezet. Dit team is voornemens eind 2007 een onderzoeksverslag bij de ASBJ in te dienen;

- wat de besprekingen over IAS 38 Immateriële activa en de kwestie van de activering van ontwikkelingskosten betreft, verwacht de ASBJ eind 2007 een discussienota te publiceren.

- Uniformiteit van de grondslagen voor financiële verslaggeving (buitenlandse dochterondernemingen en verbonden ondernemingen)

Na de publicatie van Practical Issues Task Force (PITF) nr. 18 (mei 2006) sluiten de grondslagen voor financiële verslaggeving die op buitenlandse dochterondernemingen van toepassing zijn, grotendeels aan bij de grondslagen die voor moedermaatschappijen gelden. PITF nr. 18 zal vanaf april 2008 van toepassing zijn (eerdere toepassing wordt aangemoedigd). Met betrekking tot verbonden ondernemingen heeft de ASBJ in januari 2007 een projectteam opgezet. Eind 2007 zou een op het overleg gebaseerd consultatiedocument worden gepubliceerd.

Tijdens de eerste twee ontmoetingen tussen deskundigen van de Europese Commissie en de Japanse FSA over verslaggevingskwesties werd de voortgang van het werkprogramma besproken. Volgens het Projectplan zullen in januari 2008 zeven van de zestien projecten of subprojecten in definitieve vorm zijn gegoten en zullen er twee (mogelijk vijf) de overlegfase voor afronding op niveau van de ASBJ hebben bereikt.

Canadese GAAP

In januari 2006 besloot de Accounting Standard Board of Canada (AcSB) om op de IFRS over te stappen voor de financiële verslaggeving door Canadese ondernemingen die openbare verantwoording dienen af te leggen. Onder de definitie van ondernemingen die openbare verantwoording dienen af te leggen, vallen momenteel beursgenoteerde ondernemingen en entiteiten die middelen aantrekken bij het publiek, zoals banken en verzekeringsmaatschappijen.

Het Implementatieplan van de AcSB voor de opname van de IFRS in de Canadese GAAP, dat op 30 juni 2006 is gepubliceerd, gaat ervan uit dat de IFRS vanaf 1 januari 2011 worden geïmplementeerd. Volgens een momenteel aan de gang zijnde voortgangsbeoordeling zou dit tijdschema tegen 31 maart 2008 in definitieve vorm moeten zijn gegoten.

5. AFSTEMMINGSWERKZAAMHEDEN VAN ANDERE DERDE LANDEN

Chinese GAAP

In februari 2006 kondigde het Ministerie van Financiën van de Volksrepubliek China formeel de publicatie aan van standaarden voor jaarrekeningen van ondernemingen (Accounting Standards for Business Enterprises – ASBE). Deze ASBE bestrijken vrijwel alle onderwerpen van de huidige IFRS, al zijn er enkele uitzonderingen op de IFRS. Deze standaarden, die op 1 januari 2007 van kracht werden, zijn verplicht voor alle beursgenoteerde Chinese ondernemingen. Andere Chinese ondernemingen worden eveneens aangemoedigd om deze standaarden toe te passen.

Het Chinese Ministerie van Financiën en de IASB hebben erkend dat onderlinge afstemming een constant proces is. Het Ministerie van Financiën heeft geattendeerd op een aantal verslaggevingskwesties die de IASB kunnen helpen bij het vinden van oplossingen voor de IFRS-projecten die momenteel aan de gang zijn op het gebied van de informatieverschaffing over transacties met verbonden partijen – in het bijzonder de 'vrijstelling voor staatsbedrijven' – (de IASB heeft op 22 februari 2007 een ontwerpstandaard gepubliceerd), bedrijfscombinaties van entiteiten onder gemeenschappelijke zeggenschap en de waardering tegen reële waarde.

In november 2006 heeft het Chinese Ministerie van Financiën beperkte implementatierichtsnoeren openbaar gemaakt voor 32 van de 38 ASBE die het in februari 2006 had aangenomen en die van toepassing zijn op de financiële verslaggeving over 2007 van Chinese beursgenoteerde bedrijven. De richtsnoeren van het Ministerie van Financiën zijn momenteel alleen in het Chinees beschikbaar.

Indiase GAAP

In maart 2006 kondigde de Indiase premier aan dat zijn regering gedetailleerde nieuwe vennootschapswetgeving zal uitvaardigen, die onder meer zal voorzien in de afstemming van de Indiase standaarden voor jaarrekeningen op de IFRS. De nieuwe wetgeving zal de bestaande, 50 jaar oude Indiase vennootschapswetgeving vervangen en heeft tot doel een grotere transparantie en een efficiënt ondernemingsbestuur te bevorderen.

Het Indiase instituut voor registeraccountants heeft een taskforce opgezet om de mogelijkheid te onderzoeken om alle IFRS ongewijzigd in te voeren als Indiase standaarden. Het zal een conceptnota opstellen over het aannemen van de IFRS in India.

Russische GAAP

In 2002 had de regering al beslist dat Russische beursgenoteerde ondernemingen op de IFRS moesten overstappen. Volgens de plannen waren de beursgenoteerde ondernemingen in Rusland verplicht om met ingang van 2004 geconsolideerde jaarrekeningen op basis van de IFRS op te stellen. De enkelvoudige jaarrekeningen van ondernemingen die deel uitmaken van een groep, mochten nog steeds aan de hand van de Russische GAAP worden opgesteld. Wat de banken betreft, waren de individuele banken verplicht om naast jaarrekeningen op basis van de Russische GAAP ook jaarrekeningen op basis van de IFRS op te stellen. Momenteel zijn alleen banken verplicht om hun geconsolideerde jaarrekeningen volgens de IFRS en hun enkelvoudige rekeningen volgens de lokale GAAP op te stellen. Sinds 2005 is er geen vooruitgang geboekt met betrekking tot het vereiste voor beursgenoteerde ondernemingen om rekeningen op te stellen volgens de IFRS. Andere bedrijven stellen hun rekeningen op overeenkomstig de lokale (Russische) GAAP, die nog steeds bepaalde verschillen vertonen ten opzichte van de IFRS. Sommige beursgenoteerde ondernemingen stellen hun jaarrekeningen op volgens de wettelijk verplichte GAAP en verstrekken daarnaast op vrijwillige basis ook conform de IFRS (of de US GAAP) opgestelde jaarrekeningen.

6. CONCLUSIES

In dit eerste verslag put de Commissie moed uit de diverse tijdschema's die de autoriteiten van Canada, Japan en de Verenigde Staten hebben opgesteld voor de werkzaamheden die in het kader van de afstemmingsprogramma’s moeten worden uitgevoerd.

Wat de Verenigde Staten betreft, neemt de Commissie nota van de voortgang op het gebied van de onderlinge afstemming . Daarnaast verwelkomt zij de verklaringen van SEC-functionarissen waarin zij te kennen geven dat zij 'niet proberen om interpretaties van de IFRS voor te schrijven' . De Commissie constateert voorts dat hun beoordelingen van de door de Europese uitgevende instellingen ingediende jaarrekeningen in het eerste jaar dat deze op basis van de IFRS zijn opgesteld, vooral betrekking hebben op kwesties in verband met de presentatie en informatieverschaffing. De Commissie is tevens ingenomen met de consensus die de Verenigde Staten en de EU op 30 april hebben bereikt en met het naar aanleiding daarvan door de SEC bekendgemaakte voorstel om wijzigingen in de regelgeving aan te brengen teneinde ervoor te zorgen dat op basis van de IFRS opgestelde jaarrekeningen kunnen worden ingediend zonder dat er aanpassingsvereisten gelden. De Commissie hecht veel belang aan de werkzaamheden van de SEC in het kader van de Routekaart met het oog op de afschaffing van de vereiste aanpassingen aan de US GAAP. Dit zal een belangrijk thema zijn van het verslag van de Commissie van april 2008. Nu de tijdschema's van de EU en de Verenigde Staten voor het nastreven van gelijkwaardigheid met elkaar in overeenstemming zijn gebracht, kunnen beide zijden de ontwikkelingen in het andere rechtsgebied op de voet volgen. In deze context is het duidelijk dat de samenwerking tussen de Europese Commissie en de SEC moet worden geïntensiveerd. Er zouden regelmatig bijeenkomsten tussen ambtenaren van de Commissie en functionarissen van de SEC moeten plaatsvinden om tussenstappen vast te stellen en de ontwikkelingen te evalueren.

Ook het maken van gestage vorderingen in de richting van de afschaffing van aanpassingsvereisten is grotendeels afhankelijk van het vertrouwen en de communicatie tussen toezichthouders. De samenwerking en informatie-uitwisseling tussen toezichthouders moet worden geïntensiveerd. De Commissie staat dan ook volledig achter het werkprogramma van de SEC en het CEER, dat onder meer voorziet in een dialoog over de toepassing van de IFRS. In de wetenschap dat de IFRS op beginselen gebaseerde standaarden zijn, moeten toezichthouders ten volle rekening houden met de standpunten van hun internationale tegenhangers over de toepassing en handhaving van de IFRS, en zich tevens ten zeerste inspannen om tegenstrijdige conclusies te vermijden.

Wat Japan betreft, verwelkomt de Commissie de publicatie in oktober 2006 van het Projectplan van de ASBJ, dat betrekking heeft op projecten die specifiek met de onderlinge afstemming verband houden. Bij de bekendmaking van het Projectplan van de ASBJ is vooral de nadruk gelegd op de planning van de werkzaamheden die eind 2007 voltooid moet zijn, alsook op de verduidelijking van de verwachte stand van de onderlinge afstemming aan het begin van 2008. Er is prioriteit gegeven aan initiatieven met betrekking tot de 26 kwesties waarvoor het CEER oplossingen had voorgesteld in zijn in 2005 aan de Commissie uitgebrachte advies. De Commissie wordt gesterkt door deze positieve ontwikkelingen, maar benadrukt dat de afstemmingsactiviteiten strikt volgens de planning (en in bepaalde gevallen zelfs sneller) moeten verlopen. Om de doelstellingen van het werkprogramma te bereiken, moeten de Japanse autoriteiten hun afstemmingsactiviteiten in zeer hoog tempo voortzetten en nauwkeurige en volledige informatie over de gemaakte vorderingen verstrekken, waarbij tevens melding dient te worden gemaakt van de eventuele vertragingen die zich voordoen. Het programma is ambitieus, maar het bereiken van de doelstellingen is van het allergrootste belang voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid.

De Commissie verwelkomt de in 2006 door de Canadese autoriteiten aangekondigde overgang op de IFRS voor de financiële verslaggeving door Canadese ondernemingen die openbare verantwoording dienen af te leggen, en de vaststelling van 1 januari 2011 als datum voor deze overgang. Zij vertrouwt erop dat in 2008 deze of zelfs een vroegere datum en een kortere tijdsspanne voor de overgang op de IFRS of de opname van de IFRS in de Canadese GAAP worden bevestigd.

Wat China betreft, wordt de publicatie van de ASBE die vrijwel alle onderwerpen van de bestaande IFRS bestrijken (al zijn er enkele uitzonderingen op de IFRS geconstateerd), als een positieve stap gezien. De Commissie moedigt de Chinese autoriteiten aan om te blijven werken aan de onderlinge afstemming en zou graag een gedetailleerd tijdschema ontvangen waarin de belangrijkste fasen zijn aangegeven die in de nabije toekomst moeten worden afgerond.

Het Indiase besluit om de Indiase verslaggevingsregels op één lijn te brengen met de IFRS en het opzetten van een taskforce om de mogelijkheid te onderzoeken om alle IFRS ongewijzigd in te voeren, is bemoedigend. De Commissie zou graag meer informatie ontvangen over deze plannen voor het ongewijzigd overnemen van de IFRS, en met name over het tijdschema waarin de eventuele belangrijkste fasen zijn aangegeven die in de nabije toekomst moeten worden afgerond.

Wat Rusland betreft, bevestigen recente besprekingen met de Russische autoriteiten dat de overheidsbeslissing om de Russische beursgenoteerde ondernemingen over te doen stappen op de IFRS en het overheidsbesluit om de Russische GAAP op één lijn te brengen met internationale standaarden, nog steeds op de agenda staan. De Commissie hoopt dat de obstakels die deze werkzaamheden vertraging hebben doen oplopen, binnenkort worden weggewerkt. De Commissie zou graag meer opheldering krijgen met betrekking tot de volgende vragen: behoort het tot de mogelijkheden dat de werkzaamheden spoedig zullen worden hervat, en zo ja, welke tijdschema's zullen worden gehanteerd om de Russische GAAP op één lijn te brengen met de IFRS.

De Commissie blijft nauwlettend toezien op en zal het Europees Comité voor het Effectenbedrijf en het Europees Parlement regelmatig informeren over de voortgang van de onderlinge afstemming tussen de IFRS en de Canadese, Japanse en Amerikaanse GAAP, zoals is voorgeschreven bij artikel 35, lid 5 bis, van de Prospectusverordening en artikel 2, lid 2, van de op grond van de Transparantierichtlijn vastgestelde beschikking. Eventuele problemen met betrekking tot de onderlinge afstemming worden besproken tijdens de dialogen van de regelgevers. Voorts zijn er regelmatige contacten tussen de diensten van de Commissie en de autoriteiten van de betrokken derde landen. De Commissie zal het Europees Comité voor het Effectenbedrijf en het Europees Parlement tevens regelmatig op de hoogte houden van het verloop van de gedachtewisselingen tussen de regelgevers, alsook van de vorderingen die zijn gemaakt bij de onderlinge afstemming tussen de IFRS en de GAAP van de in artikel 35, lid 5 bis, onder c), van de Prospectusverordening en artikel 1, onder c), van de op grond van de Transparantierichtlijn vastgestelde beschikking bedoelde derde landen. Deze regelmatige kennisgeving is verplicht bij artikel 35, lid 5 ter, van de Prospectusverordening en artikel 2, lid 3, van de op grond van de Transparantierichtlijn vastgestelde beschikking.

De EU is het grootste rechtsgebied waarin gebruik wordt gemaakt van de IFRS, en heeft er alle belang bij dat vooruitgang wordt geboekt in de richting van wereldwijde standaarden. De Commissie juicht daarom alle initiatieven toe die voor de IFRS de weg vrijmaken om tot mondiale standaarden uit te groeien.

Bijlagen: IASB-FASB-Routekaart, Projectplan voor de opstelling van Japanse standaarden voor jaarrekeningen, Canadees afstemmingsprogramma.

Verordening (EG) nr. 1787/2006 van de Commissie van 4 december 2006 en Beschikking 2006/891/EG van de Commissie van 4 december 2006 (hierna 'de op grond van de Transparantierichtlijn vastgestelde beschikking' genoemd).

Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 (hierna 'de Prospectusverordening' genoemd). Deze Verordening implementeert Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 (hierna 'de Prospectusrichtlijn' genoemd).

Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 (hierna 'de Transparantierichtlijn' genoemd).

Zie artikel 1 van Beschikking 2006/891/EG van de Commissie en artikel 35, lid 5 bis, van de Prospectusverordening, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1787/2006/EG van de Commissie.

De CEER-leden maakten tevens melding van ongeveer 130 uitgevende instellingen uit derde landen die momenteel gebruik maken van de nationale GAAP van lidstaten (bv. UK GAAP).

Advies van het CEER aan de Europese Commissie over de werkprogramma's van de Canadese, Japanse en Amerikaanse opstellers van standaarden, de definitie van gelijkwaardigheid en de lijst van momenteel op de EU-kapitaalmarkten gehanteerde GAAP van derde landen (6 maart 2007).

Framework For Advancing Transatlantic Economic Integration Between The European Union And The United States Of America - Annex 2 Lighthouse Priority Projects.

Persbericht 2007-72 van de SEC van 24 april 2007.

Openbare vergadering van de SEC van 20 juni 2007.

Toespraak van de heer John A. White, directeur van de afdeling Corporate Finance van de SEC, Londen, 15 januari 2007.