Artikelen bij COM(2008)845 - Rechtskader voor mobiele-tv-netwerken en -diensten Best practice voor machtiging - Het EU-model

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0845

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Rechtskader voor mobiele-tv-netwerken en -diensten Best practice voor machtiging – Het EU-model /* COM/2008/0845 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 10.12.2008

COM(2008) 845 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Rechtskader voor mobiele-tv-netwerken en -diensten Best practice voor machtiging – Het EU-model

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Rechtskader voor mobiele-tv-netwerken en -diensten Best practice voor machtiging – Het EU-model

1. Achtergrond en doel

Ingevolge het sterke politieke signaal dat de Commissie in haar mededeling van 18 juli 2007 “ De versterking van de interne markt voor mobiele tv ” heeft afgegeven, beschrijft deze mededeling een aantal voorbeelden van best practice uit de regelgevingsaanpak van de lidstaten voor mobiele-tv-netwerken en –diensten. Hoewel het aan de lidstaten en bevoegde toezichthouders is om te beslissen over de procedures voor het verlenen van machtigingen/vergunningen, staat de Commissie erop de invoering van mobiele tv in de EU en wereldwijd te ondersteunen door richtsnoeren te verstrekken over de passende regelgevingspraktijk voor de machtiging van dergelijke diensten. Een en ander vertegenwoordigt een verdere stap in de strategie van de Commissie voor mobiele tv in de Europese Unie.

Mobiele tv is een nieuw dienstenplatform voor het uitzenden van audiovisuele content – en bijbehorende interactieve diensten, met name 3G-diensten – naar een mobiel apparaat. De Mededeling van 2007 heeft de hoofdelementen aangegeven van een Europese strategie voor mobiele tv om het gebruik van deze innovatieve diensten in de Unie te vergemakkelijken. Een van de essentiële elementen is het regelgevende klimaat. Rechtszekerheid is voor de exploitanten van het grootste belang om investeringsbeslissingen te nemen, vooral met betrekking tot nieuwe, innovatieve technologieën zoals mobiele tv; vooral vroege investeerders moeten worden gerustgesteld dat zij in een later stadium niet aan onvoorziene verplichtingen zullen worden onderworpen. Andere elementen van de EU-strategie zijn onder meer de erkenning van DVB-H als norm voor aardse mobiele tv in Europa (DVB-H is op 17 maart 2008 aan de lijst van officiële normen van de Europese Unie toegevoegd) en de aanbesteding met het oog op de toewijzing van frequenties voor mobiele-tv-diensten in de UHF-band, met name ter gelegenheid van de herverpachting van deze band in de context van het digitale dividend. Anderzijds dient de branche nog steeds aandachtsgebieden voor interoperabiliteit aan te pakken en zullen de diensten van de Commissie de ontwikkelingen nauwlettend monitoren en de noodzaak van een beleidsinitiatief bepalen.

Bovendien past, aangezien het succes van mobiele tv voor een groot deel van de beschikbaarheid van content afhangt, de nieuwe richtlijn inzake audiovisuele mediadiensten de regels inzake audiovisuele content aan de ontwikkeling van Europa’s audiovisuele landschap aan en verzekert zij een platformneutrale aanpak van omroepdiensten – inclusief mobiele-omroepdiensten – en audiovisuele mediadiensten op verzoek.

Toen de Commissie haar initiatief voor mobiele tv lanceerde, waren slechts enkele lidstaten met de behandeling van regelgevingskwesties begonnen. De eerste maatregelen die door de diensten van de Commissie werden genomen, beoogden het verduidelijken van het bestaande regelgevingslandschap in de EU via een door onafhankelijke consultants voor de Commissie uitgevoerde studie. De informatie, die door de op grond van het e-communicatiekader opgerichte comités van nationale deskundigen werd gevalideerd, wordt regelmatig geactualiseerd en wordt op de website van de Commissie gepubliceerd. Uit deze factfinding-ronde bleek dat mobiele tv in het nationale recht zeer verschillend werd behandeld.

Na het ophelderen van de regelgevingssituatie deed de Commissie in haar Mededeling van 2007 een beroep op de lidstaten om een voor het aanbieden van mobiele-tv-diensten gunstig regelgevingsklimaat te creëren en met elkaar de uitwisseling van best practice op het gebied van machtigingssystemen te coördineren. Verder verbond zij zich tot het verstrekken van richtsnoeren betreffende een coherent kader voor machtigingssystemen in de EU door best practice in de EU vast te stellen en overneming door de lidstaten te bevorderen. Dit werd bekrachtigd bij de conclusies betreffende mobiele tv van de Raad Telecommunicatie van november 2007, waarbij deze de Commissie uitnodigde meer te doen dan alleen informatie verzamelen en na te gaan “wat in de EU de beste praktijken met betrekking tot vergunningsregelingen zijn, en de consequente toepassing ervan door de lidstaten door passende begeleiding bevorderen” .

In februari 2008 is in verband met de opstelling van deze richtsnoeren een raadpleging van de stakeholders en ook een workshop van de Commissie voor de branche georganiseerd, waar stakeholders werden uitgenodigd schriftelijke bijdragen voor te leggen. Twee belangrijke brancheverenigingen en verschillende afzonderlijke ondernemingen hebben de oproep tot inbreng beantwoord. Bovendien is deze kwestie tijdens verschillende vergaderingen met vertegenwoordigers van de lidstaten in het kader van het Comité voor communicatie en de subcomités van omroepdeskundigen ervan (CBISS) voorgelegd en besproken.

Mobiele tv vormt de kern van convergentie. Dit betekent dat mobiele tv op EU-niveau onderworpen is aan twee regelingen, één betreffende uitzending en één betreffende content: het e-communicatiekader, inclusief aspecten van spectrumbeleid, en de nieuwe Richtlijn audiovisuele mediadiensten. Deze mededeling behandelt machtigingsmodellen op nationaal niveau enkel vanuit de invalshoek van e-communicatieaspecten van nationale regelgevingssystemen en besteedt geen aandacht aan contentvergunningen. Zij vat de voornaamste resultaten van de factfinding-ronde samen en geeft voorbeelden van best practice met betrekking tot de hoofdelementen van de machtigingssystemen voor mobiele tv. Een en ander moet als basis dienen voor verdere bespreking en uitwisseling van best practice tussen nationale overheden.

2. MACHTIGING VAN MOBIELE-TV-NETWERKEN EN –DIENSTEN IN DE EU VOORNAAMSTE MODELLEN EN BEST PRACTICE

In de EU zijn er grote verschillen in regelgevingsaanpak van de machtiging van mobiele tv-netwerken en –diensten. In verschillende lidstaten werd de algemene omroepregeling impliciet of expliciet tot mobiele-tv-omroep uitgebreid. In sommige andere lidstaten bestaan geen specifieke regels of wordt over het regelgevingskader voor dit nieuwe platform nog gedebatteerd. Tot dusver heeft men weinig ervaring met omroepdiensten die uitsluitend gebruik maken van mobiele transmissie.

Zoals hierboven aangegeven, is het van het grootste belang een juridisch vacuüm of situaties te vermijden die gekenmerkt worden door een hoge mate van regelgevingsonzekerheid op nationaal niveau welke investeerders en potentiële mobiele-tv-exploitanten op de interne markt zou afschrikken. Verschillen in nationale systemen vormen op zich geen belemmering voor de succesvolle opstart van mobiele-tv-diensten, aangezien de regelgeving mogelijk met nationale of zelfs lokale specificiteit rekening moet houden. Mobiele tv is echter een draadloze dienst en heeft als zodanig het potentieel om in de toekomst een grensoverschrijdende dimensie te krijgen. Vanuit dit oogpunt moeten machtigingssystemen voor mobiele-tv-diensten de interne-marktdimensie in aanmerking nemen. Het streven moet erop gericht zijn de lat gelijk te leggen waarbij de verschillende actoren onder vergelijkbare voorwaarden kunnen concurreren. Regelgevende benaderingen in de EU moeten consistent zijn om een regelgevend klimaat te creëren dat innovatie en investeringen bevordert.

Mobiele-tv-regelgeving wordt ingeperkt door spectrumschaarste en door de noodzaak om de markttoegang voor alle spelers, zowel uit de omroepwereld als uit de telecommunicatiewereld, te vergemakkelijken. In de mobiele-tv-waardeketen worden meerdere lagen gecombineerd, gaande van netwerkexploitatie, dienstenplatformexploitatie over contentaanbieding tot distributieketen. Momenteel is de normale gang van zaken dat spectrum aan de platformexploitant of, hetgeen minder vaak voorkomt, aan de netwerkexploitant wordt toegewezen. In dat geval fungeert deze in de praktijk ook als platformexploitant of kan hij deze activiteit uitbesteden. Rond deze machtigingsregeling – die de rechten en verplichtingen van de vergunninghoudende exploitant omschrijft – wordt het regelgevingsmodel opgebouwd.

Momenteel zijn voor de mobiele-tv-markt in Europa de volgende drie belangrijke regelgevingsmodellen te onderscheiden:

Het eerste model steunt op de, expliciete of impliciete, uitbreiding van de bestaande regels voor digitale aardse televisie (DTT) tot nieuwe diensten (bv. Italië, VK). Hoewel dit model het voordeel heeft dat het eenvoudig en snel toepasbaar is, dient de nationale wetgeving in een specifieke regeling voor mobiele tv te voorzien; het uitbreiden alleen van de DTT-regels zou na een initiële periode onvoldoende en/of inadequaat kunnen blijken te zijn.

Een tweede model is het “gewone groothandelsmodel”. Aangezien de regeling toegespitst is op de groothandelsexploitant, die een cruciale rol speelt bij netwerkbeheer, verwerving van spectrum, vergunningsverlening en facultatief ook aggregatie van content, kan dit, zoals met het Finse geval, tot een impasse leiden indien de contentaanbieders niet gemotiveerd zijn om content beschikbaar te stellen. De netwerkexploitant moet ook eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toepassen op de aanbieders van mobiele-tv-diensten die op zijn netwerk aanwezig zijn. Bovendien is het “gewone groothandelsmodel”, waarbij spectrum aan één exploitant wordt toegewezen, mogelijk onverenigbaar met de Mededingingsrichtlijn, vooral indien spectrum wordt toegewezen zonder een openbare en eerlijke procedure op grond van niet-dicriminerende regels te volgen.

Bij het derde model, de “geïntegreerde aanpak” , moeten alle spelers in de mobiele-tv-waardeketen, inclusief de contentaanbieders, tot een akkoord over de diensten komen alvorens de machtiging wordt verleend (bv. Oostenrijk). Dit regelgevingsmodel heeft het voordeel dat impasses in de waardeketen worden vermeden. Verticale integratie tussen de spelers komt op twee manieren tot stand: allereerst is een van de selectiecriteria voor de netwerk/platformexploitant de sluiting van akkoorden met programma-aggregators en/of omroeporganisaties om een haalbaar bedrijfsmodel te verzekeren; in de tweede plaats moeten contentaanbieders over een officiële vergunning voor digitale televisie beschikken, die wordt verleend wanneer wordt aangetoond dat er contracten met de multiplexexploitant zijn gesloten.

Met dit model kan de start van de commerciële activiteiten van alle actoren in de waardeketen op gecoördineerde wijze worden getimed mits de ingevoerde regels coherent zijn. Dit is waarom de “geïntegreerde aanpak” bijzonder geschikt lijkt voor de succesvolle opstart van mobiele-tv-diensten.

Best practice-richtsnoer: Elke nieuwe machtigingsregeling voor mobiele tv op grond van het nationale recht moet erop gericht zijn de verschillende actoren in de waardeketen te laten deelnemen en bovendien de naleving van de EG- en nationale concurrentieregels te verzekeren.

3. Vaststelling van regelgevings-best practice op de verschillende niveaus van het regelgevingssysteem

Om regelgevings-best practice voor mobiele tv vast te stellen, is het belangrijk de voornaamste elementen van het regelgevingssysteem te omschrijven die in aanmerking moeten worden genomen. Daartoe zijn de volgende clusters vastgesteld:

1. Algemeen kader

2. Machtigingsregelingen

3. Gunningsprocedures

4. Specifieke aspecten.

Dit conceptuele kader is in februari 2008 met de lidstaten en met vertegenwoordigers van de branche besproken. Deze elementen zijn toen, rekening houdend met de regelgevingsdoelstellingen, vanuit EU-perspectief beoordeeld. Zoals in de Mededeling van 2007 aangegeven, moet de voornaamste regelgevingsdoelstelling een licht regelgevingssysteem zijn, dat het opstarten van mobiele-tv-diensten zonder ongerechtvaardigde belemmeringen en vertragingen mogelijk maakt. De marktspelers mogen aan geen nodeloze verplichtingen worden onderworpen. Tegelijk moet de regelgeving voorzien in de te vervullen minimumeisen om een efficiënt frequentiegebruik te verzekeren.

3.1. Algemeen kader

In landen waar specifieke wetgeving zal worden aangenomen, maar ook in landen waar voorlopig de bestaande omroepregels op dit nieuwe dienstenplatform van toepassing zijn, dienen de hoofdkenmerken van het algemene regelgevingskader voor mobiele tv te zijn: duidelijkheid, transparantie en efficiëntie van de procedures. Een tijdig wetgevingsproces is eveneens een belangrijke factor. Indien de regelgeving door uitvoeringsmaatregelen moet worden voltooid, verdient het aanbeveling deze maatregelen zonder uitstel te treffen. Het van start gaan van mobiele-tv-diensten mag niet worden opgehouden omdat de relevante wetgeving of uitvoeringsregelingen niet tijdig zijn goedgekeurd.

Er zij ook aan herinnerd dat de actoren in de mobiele-tv-waardeketen uit verschillende industriële sectoren afkomstig zijn. Het is daarom belangrijk dat het machtigingproces voor dit nieuwe dienstenplatform niet beperkt blijft tot één categorie van spelers, maar openstaat voor alle marktdeelnemers die aan de minimaal noodzakelijke eisen kunnen voldoen.

Best practice-richtsnoer: Machtigingsprocedures moeten voor alle marktspelers openstaan om de lat gelijk te leggen voor de verschillende actoren in de mobiele-tv-waardeketen.

3.1.1. Mechanisme voor publieke raadpleging

Aangezien mobiele-tv-marktdeelnemers conflicterende belangen kunnen hebben, moet de mobiele-tv-regelgeving rekening houden met hun verschillende belangen. Het voorzien in mechanismen voor publieke raadpleging vóór de goedkeuring van specifieke regelgeving of in verband met een herziening van de bestaande regels kan het toesnijden van regelgeving op de behoeften van de markt en verzekeren van de naleving door de marktspelers van de nieuwe bepalingen vergemakkelijken.

Best practice-richtsnoer: De publieke raadpleging van de burgers en alle belanghebbende partijen moet systematisch worden georganiseerd, parallel aan het commercieel uittesten van onder meer kansen in verband met de invoering van mobiele tv, het gebruik van het digitale dividend voor mobiele-tv-diensten en de financieringsmodellen.

3.1.2. Regelmatige rapportage en herziening

In een innovatieve, snel veranderende technologische omgeving dient regelgeving voor mobiele tv-diensten niet alleen duidelijk en transparant, maar ook flexibel te zijn en precies op nieuwe ontwikkelingen te zijn afgestemd . In verband met de regelmatige rapportage door de autoriteiten over marktontwikkelingen is het voorzien in een herzieningsclausule, zoals in de Franse wetgeving bestaat, in dat opzicht positief. Natuurlijk moet bij een dergelijke herziening, die mogelijk uit marktrapportage voortvloeit, een goed evenwicht worden nagestreefd tussen het tempo van de verandering van de technologie en de markt en de noodzaak van rechtszekerheid voor de marktspelers.

Best practice-richtsnoer: De autoriteiten dienen regelmatig over de marktontwikkelingen te rapporteren en met passende voorstellen te komen om de bestaande regels aan te passen.

3.2. Machtigingsregelingen

3.2.1 Duidelijk verband tussen de toepasselijke regels

Machtigingsregelingen zijn het kernelement van de regelgevingsomgeving voor mobiele tv. Wegens de “convergerende” aard van mobiele tv is het nodig specifiek de rechten en verplichtingen van de exploitanten, als e-communicatie-exploitant en als omroepaanbieder, vast te stellen. In dat opzicht is het belangrijk dat de verhouding tussen e-communicatie-, spectrum- en contentaspecten duidelijk wordt omschreven om regelgevingsambiguïteit of –overlapping te vermijden.

Best practice-richtsnoer: De verhouding tussen e-communicatie-, spectrum- en contentregels moet duidelijk worden omschreven om een duidelijke en transparante machtigingsregeling te bevorderen.

3.2.2. “Onestopshopping”

In de meeste lidstaten valt, door de scheiding tussen e-communicatie- en media-aspecten, de verlening van machtigingen voor mobiele tv onder de bevoegdheid van meer dan één autoriteit – ministerie en/of onafhankelijke toeziende autoriteit. Ongeacht of er één dan wel meerdere autoriteiten bevoegd zijn, is het belangrijk dat een duidelijke en coherente deling van verantwoordelijkheden wordt ingesteld.

“Onestopshopping”, waarbij de exploitanten voor de verschillende soorten autorisaties over één aanspreekpunt beschikken, wordt door de meeste marktspelers als best practice beschouwd, mits de beginselen van pluralisme en culturele diversiteit worden gerespecteerd. Het voordeel van deze procedure ligt in administratieve vereenvoudiging en gecoördineerde timing in gevallen waarin meerdere toestemmingen nodig zijn.

Best practice-richtsnoer: De nationale regeling voor mobiele tv moet een “onestopshopping”-aanpak verzekeren of tenminste het aantal publieke spelers bij de besluitvorming voor het verlenen van mobiele-tv-machtigingen tot een minimum beperken. In lidstaten met een subnationaal machtigingsniveau moet éénzelfde of een gecoördineerde procedure voor alle federale/regionale instanties worden ingevoerd. “Onestopshopping” is van bijzonder belang wanneer verschillende toestemmingen vereist zijn.

3.3. Gunningsprocedures

Tijd is voor de hele EU een cruciale factor uit het oogpunt van concurrentievermogen op de mondiale markt. Voor de snelle opstart van mobiele tv in alle lidstaten is een sleutel tot succes een duidelijk tijdschema voor de gunningsprocedure dat publiek en transparant is en vooraf wordt bepaald.

Best practice-richtsnoer: Uiterlijk bij de start van het commercieel uittesten van mobiele-tv-diensten moet een duidelijk tijdschema voor de gunningsprocedure worden aangekondigd.

3.3.1. Type gunning en gunningscriteria

Veilingen en beautycontests zijn twee alternatieve manieren waarop nationale autoriteiten machtigingen kunnen verlenen. Tot nog toe werden beautycontests meestal gebruikt om platformmachtigingen te verlenen. Gunningscriteria zijn een belangrijk instrument waarover nationale autoriteiten beschikken om te verzekeren dat de verleende diensten aan bepaalde eisen zullen voldoen, hetgeen de garantie is van een efficiënt gebruik van aan mobiele tv toegewezen spectrum.

De gunningsprocedure moet ook de tijdige start van mobiele-tv-activiteiten waarborgen. Er zouden bepaalde voorwaarden kunnen worden gehanteerd om de kans op een impasse, bv. tussen platformexploitanten, contentaanbieders en mobiele exploitanten, zo klein mogelijk te maken. Een van de eisen voor aanvragers kan bijgevolg de sluiting zijn van overeenkomsten tussen de verschillende spelers in de waardeketen, behoudens inachtneming van de concurrentieregels.

In verband met specifieke gunningscriteria dient te worden gewezen op het belang van de kwaliteit van de dienst , die een cruciale rol speelt op het stuk van de consumentenverwachtingen voor mobiele tv, met name met betrekking tot de kwaliteit van het bereik binnen en de overbrenging.

Best practice-richtsnoer: Er moeten objectieve, transparante en niet-dicriminerende gunningscriteria worden toegepast, in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht. De gunningsprocedures moeten samenwerking tussen de spelers stimuleren, behoudens inachtneming van de concurrentieregels. Eisen voor kwaliteit van de dienst, inclusief bereik binnen, en optimaal gebruik van het spectrum moeten deel uitmaken van de gunningsvoorwaarden.

3.3.2. Andere gunningsvoorwaarden

In de meeste lidstaten wordt of zal één multiplex aan mobiele tv worden toegewezen – in Frankrijk effent de aan de gang zijnde discussie de weg tot toewijzing van twee multiplexen op frequenties van het digitale dividend, d.w.z. frequenties die door de uitstap uit analoge tv zijn vrijgekomen. Om hamstering van spectrum te voorkomen, kan de regelgeving in een maximale inactiviteitsperiode voorzien.

Best practice-richtsnoer: De gunningscriteria moeten voorzien in de mogelijkheid om aan mobiele tv toegewezen spectrum dat niet binnen een redelijke termijn wordt gebruikt, terug te nemen.

3.4. Specifieke aspecten

In dit vroege stadium van ontwikkeling van de markt lijkt het wenselijk dat specifieke aan machtigingen verbonden voorwaarden adequaat zijn en de exploitanten geen nodeloze verplichtingen opleggen.

3.4.1. “Doorgifte”regels (must-carry)

Overeenkomstig de Europese wetgeving kunnen doorgifteverplichtingen alleen worden opgelegd indien een belangrijk aantal eindgebruikers van een netwerk dit gebruikt als voornaamste middel om radio- en televisie-uitzendingen te ontvangen. Momenteel is mobiele tv nog in de opstartfase; in dit stadium mogen geen doorgifteregels aan mobiele tv worden opgelegd. In ieder geval zijn kanalen waarvoor een doorgifteverplichting geldt vaak ook kanalen “die men moet hebben”, die in feite de commerciële waarde voor de distributiediensten verhogen en waarschijnlijk in elk basisprogramma-aanbod van mobiele-tv zullen worden opgenomen.

In dat opzicht en in de geest van de samenwerkingsaanpak die in deze mededeling wordt bepleit, zou het nuttig kunnen zijn dat de nationale toezichthouders “aanbiedverplichtingen” overwegen voor mobiele tv, een opkomende dienst die aantrekkelijke content nodig heeft.

Best practice-richtsnoer: In elke lidstaat en op EU-niveau moet een bespreking over regels inzake “aanbiedverplichtingen” voor mobiele-tv-diensten worden georganiseerd.

3.4.2. Delen van netwerkinfrastructuur

Het delen van netwerkinfrastructuur is belangrijk om de lanceringskosten tot een minimum te beperken en de bereik- en uitzendcapaciteit te verhogen. Zoals in de Mededeling van 2007 aangegeven, kunnen de lidstaten overwegen netwerkinfrastructuurdeling toe te laten en colokatie te stimuleren wanneer dit nodig is voor de aanleg van het netwerk. Colokatie kan ook worden opgelegd voor zover nodig om met eventuele milieubelangen rekening te houden.

Best practice-richtsnoer: Netwerkinfrastructuurdeling voor mobiele-tv-diensten moet worden aangemoedigd voor zover door de concurrentieregels toegestaan.

3.4.3. Interoperabiliteit en roaming

De doelstelling van volledige interoperabilitiet tussen netwerken en apparaten blijft belangrijk om EU-wijde roaming daar waar nodig mogelijk te maken, en interoperabele oplossingen verdienen hierbij de voorkeur. Ontwikkelingen op de markt hebben getoond dat interoperabiliteit kan worden bereikt wanneer stakeholders samen handelen met een gemeenschappelijk doel om een technische norm zoals DVB-H te implementeren. Momenteel worden in industriële en normaliseringsfora inspanningen in die zin geleverd die zich met name op de diensten- en toepassingslagen toespitsen.

Voorts houdt de draadloosheid van mobiele tv in dat consumenten legitieme verwachtingen hebben dat apparaten over de grenzen heen werken, zoals bij roaming met een mobiele telefoon. EU-wijde mobiele-tv-roaming zal waarschijnlijk aan belang winnen naarmate het gebruik van de diensten overal in Europa toeneemt. Eraan herinnerd zij ook dat vandaag al een aantal grensoverschrijdende of pan-Europese kanalen beschikbaar zijn die een belangrijke proefbank voor toekomstige pan-Europese diensten kunnen vormen. Verwacht wordt dat de op DVB-SH gebaseerde mobiele-satelliet-tv-diensten in Europa volgend jaar zullen worden gelanceerd.

Best practice-richtsnoer: Er moet de nodige aandacht aan interoperabiliteits- en roamingaspecten van mobiele tv worden geschonken in het licht van de draadloosheid van de diensten.

4. conclusies en follow-up

Het is duidelijk dat regelgevende best practice moet worden gedeeld om effectief te zijn. In dat verband zal de Commissie de uitwisseling van informatie, ervaring en best practice tussen nationale autoriteiten en andere stakeholders blijven aanmoedigen. De door de lidstaten bezorgde informatie over mobiele-tv-regelgeving is publiek beschikbaar op de website van de Commissie en zal regelmatig worden bijgewerkt. De uitwisseling van informatie en best practice zal met name plaatsvinden via de bestaande comités van deskundigen van de lidstaten, zoals het Comité voor communicatie en de subcomités machtigingen en omroep ervan. Ook de Commissiediensten zullen over dit onderwerp regelmatig verslag uitbrengen aan de werkgroepen van het Europees Parlement en de Raad.

COM(2007) 409, hierna “Mededeling van 2007” genoemd.

Mobiele tv kan op verschillende apparaten ontvangen worden, maar het meest gebruikelijke apparaat is de mobiele telefoon.

Beschikking 2008/286//EG van de Commissie van 17 maart 2008 tot wijziging van Beschikking 2007/176/EG met betrekking tot de lijst van normen en/of specificaties voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en bijbehorende faciliteiten en diensten, PB L 93 van 4.4.2008, blz. 24).

Krachtens het kader dat van toepassing is op uitzendspectrum in de UHF-band mogen de “lidstaten geen uitsluitende of bijzondere rechten voor het gebruik van radiofrequenties” verlenen of in stand houden (artikel 4 van Richtlijn 2002/77/EG), moeten zij toezien op het efficiënte gebruik van spectrum (artikel 8, lid 2, onder d, van Kaderrichtlijn 2002/21/EG) en moeten zij effectieve concurrentie stimuleren (artikel 8, lid 1) zonder ongerechtvaardigde discriminatie (artikel 8, lid 3, onder c). Samen vloeit uit deze artikelen de verplichting voort tot efficiënte toewijzing van spectrum.

Sommige lidstaten zoals Frankrijk, Italië en Oostenrijk hebben al het besluit genomen om UHF-spectrum voor mobiele tv toe te wijzen en de meeste andere lidstaten zijn dit eveneens van plan.

Richtlijn 2007/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 27).

Het Comité voor communicatie (COCOM) en de subgroepen voor machtiging (AUTH) en omroepzaken (CBISS) ervan.

http://ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm/doc/current/broadcasting/mobile_tv/table_mobile_tv_auth_web_july08.pdf

Raadsconclusies – De versterking van de interne markt voor mobiele tv, 29 november 2007.

UMTS Forum en GSM Association Mobile TV Joint Work Group; BMCOforum.

Alleen in Duitsland werd een vergunning voor netwerkexploitatie onafhankelijk van de vergunning voor platformdiensten verleend.

Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en –diensten (Voor de EER relevante tekst), (PB L 249 van 17.9.2002, blz. 21-26).

Zie ook artikel 5, lid 2, van de Richtlijn machtiging, Richtlijn 2002/20/EG ( PB L 108 van 24.4.2002, blz. 21).

Privatfernsehgesetz (PrTV-G) [BGBl. I No 84/2001] als gewijzigd bij BGBl. I nr. 52/2007, afdeling 23, lid 3, derde alinea.

Artikel 31 van Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002, de Universeledienstrichtlijn (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51-77).

Een zelfde standpunt werd ingenomen op internationaal niveau, bijvoorbeeld tijdens het 8e mondiale symposium voor toezichthouders op 13 maart 2008, Pattaya, Thailand.

Dergelijke overeenkomsten waren van toepassing op sommige markten voor GSM en/of UMTS-infrastructuur en in overeenstemming met de mededingingsregels van de EU vrijgesteld door de Commissie. Cf. bv. Beschikking van de Commissie van 16 juli 2003 (Zaak COMP/38.369 — T-Mobile Deutschland/O2 Germany: Network Sharing Rahmenvertrag - PB L 75 van 12.3.2004, blz. 32) en Arrest van het GEA van 2 mei 2006 (Zaak T-328/03).

Overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002, de Kaderrichtlijn (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33-50).

Bijvoorbeeld Euronews, Arte, 3 Sat, Eurosport, France 24 en BBC World.

Idem voetnoot 8.