Artikelen bij COM(2013)830 - Tweede tussentijdse evaluatie van de gezamenlijke technologie-initiatieven Artemis en Eniac

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0830

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Tweede tussentijdse evaluatie van de gezamenlijke technologie-initiatieven Artemis en Eniac /* COM/2013/0830 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Tweede tussentijdse evaluatie van de gezamenlijke technologie-initiatieven Artemis en Eniac

(Voor de EER relevante tekst)

1. Inleiding

Dit verslag omvat de bevindingen en aanbevelingen van het panel van onafhankelijke deskundigen dat de tweede tussentijdse evaluatie van de gezamenlijke technologie-initiatieven (GTI's) Artemis en Eniac heeft uitgevoerd. Verder worden de opmerkingen van de Commissie en de door haar bepleite follow-up-maatregelen gepresenteerd. Artemis en Eniac zijn de twee gemeenschappelijke ondernemingen (GO's)voor de tenuitvoerlegging van de GTI's op het gebied van ingebedde computersystemen en nano-elektronica. Met dit verslag voldoet de Commissie aan de evaluatie-eis van artikel 11, lid 2, van de oprichtingsbesluiten voor de GO's.

2. Achtergrond

De GTI's, die op grond van artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (voormalig artikel 171 van het Verdrag) zijn opgezet in de vorm van GO's, werden ingevoerd in het zevende kaderprogramma (KP7) ter ondersteuning van kerngebieden voor onderzoek en technologische ontwikkeling die een bijdrage kunnen leveren tot het Europese concurrentievermogen. De GO's Artemis en Eniac zijn in februari 2008 van start gegaan.

De GO's Artemis en Eniac zijn publiek-private partnerschappen tussen de industrie, enkele EU-lidstaten en geassocieerde landen (GTI-lidstaten), en de Europese Unie en beogen met name een gemeenschappelijke onderzoeksagenda uit te voeren die door de Europese onderzoekswereld (bedrijfsleven en academische/onderzoeksorganisaties) wordt vastgesteld, synergie en coördinatie van Europees O&O tot stand te brengen, betrokkenheid van kmo's te bevorderen en belangrijke economische en sociale voordelen te verwezenlijken. Voornaamste instrument is de beschikbaarstelling van middelen afkomstig van de EU, de GTI-lidstaten en het bedrijfsleven.

Sinds hun oprichting hebben de GO's Artemis en Eniac respectievelijk zes (één per jaar) en negen uitnodigingen tot het indienen van voorstellen gedaan en geëvalueerd (één in 2008, 2009 en 2010 en twee in 2011, 2012 en 2013). Tegen eind 2012 waren in het kader van de GO's Artemis en Eniac 102 projecten gefinancierd. De EU en de GTI-lidstaten hebben tot dusverre meer dan 1,115 miljard EUR voor beide GTI's uitgetrokken (2008-2012), terwijl de investeringen van de particuliere sector voor O&O meer dan 1,670 miljard EUR bedroegen.

Met de 52 Artemis-projecten die tot nu toe zijn gefinancierd, is een totale investering van 990 miljoen EUR voor O&O gemoeid, waarvan 288 miljoen afkomstig is van de nationale overheden, 163 miljoen van de EU en 539 miljoen van het bedrijfsleven. Deze projecten zijn gericht op de acht subprogramma's van de strategische onderzoeksagenda Artemis: veiligheid, gezondheidszorg, slimme omgevingen, productie, computers, beveiliging, duurzaamheid en ontwerp van ingebedde systemen. Nadat de investeringen van de Artemis-lidstaten de eerste vier jaar relatief laag bleven, heeft de invoering van de Artemis-proefprojecten voor innovatie in 2012 een nieuwe impuls gegeven aan de activiteiten in het kader van de GO, doordat de deelnemende lidstaten meer gingen investeren.

De 50 Eniac-projecten die tot nu toe zijn gefinancierd vertegenwoordigen een totale O&O-investering van 1,795 miljard EUR, waarbij 382 miljoen afkomstig is van nationale bijdragen, 283 miljoen van de EU en 1130 miljoen van het bedrijfsleven. De projecten bestrijken de acht werkgebieden van de strategische onderzoeksagenda van Eniac op het gebied van auto's/transport, communicatie/lifestyle, energie, gezondheid, beveiliging, ontwerp en productie van halfgeleiders en de hiervoor benodigde apparatuur/materialen. Sedert 2011 speelt de GO Eniac 2011 een belangrijke rol bij de tenuitvoerlegging van fabricageproefopstellingen, hiermee gevolg gevend aan de aanbevelingen van de deskundigengroep op hoog niveau inzake sleuteltechnologieën (KET). Dit heeft geleid tot een scherpe stijging van de gezamenlijke investeringen van de belanghebbenden, zodat de begroting voor de uitvoering van het programma, bijna sluitend werd.

Overeenkomstig de besluiten van de Raad tot oprichting van de GO's Artemis en Eniac, moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2010, respectievelijk 31 december 2013, bijgestaan door onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie verrichten. Bij deze evaluaties wordt gekeken naar de kwaliteit en de efficiëntie van de GO's Artemis en Eniac en de voortgang die is geboekt bij het bereiken van de doelstellingen. De eerste tussentijdse evaluatie van de GTI's Artemis en Eniac vond twee jaar na de lancering plaats en had hoofdzakelijk betrekking op de efficiëntie, het beheer en de activiteiten van de GO's. Voornaamste doelstelling bij de tweede tussentijdse evaluatie is na te gaan wat de GO's Artemis en Eniac na meer dan vijf jaar hebben bereikt.

3. Beoordelingsproces

In de tweede tussentijdse evaluatie werden de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie alsmede de kwaliteit van het onderzoek van de GO's onderzocht. Verder werd gekeken in hoeverre gevolg was gegeven aan de aanbevelingen van de eerste tussentijdse evaluatie in 2010 en aan het verslag van de Commissie over dat tussentijdse evaluatieverslag.

De Commissie stelde een panel aan van externe en onafhankelijke deskundigen onder voorzitterschap van Dr. Götzeler. Bij de samenstelling van het panel werd getracht de diverse technische gebieden te bestrijken en te zorgen voor continuïteit ten opzichte van het panel dat de eerste tussentijdse evaluatie heeft uitgevoerd. Besluiten werden bij consensus genomen en het panel baseerde zijn bevindingen en aanbevelingen op uitgebreide deskresearch, peerreview en interviews met belanghebbenden.

De evaluatie door deskundigen vond plaats tussen september 2012 en februari 2013. Het eindverslag werd bekendgemaakt in juli 2013 en is beschikbaar op de website van de Digitale agenda. Gelijktijdig met de evaluatie heeft de Commissie een voorstel uitgewerkt voor een nieuwe GO die in de plaats moet komen van de GO's Artemis en Eniac en deze moet opvolgen. De conclusies en aanbevelingen van de evaluatie van de GO's Artemis en Eniac zijn geanalyseerd en als input gebruikt voor de effectbeoordeling voor de verordening met betrekking tot het nieuwe GTI.

4. Resultaten en aanbevelingen van de evaluatie

In het tweede tussentijdse verslag wordt bevestigd dat de GO's Artemis en Eniac zeer waardevol zijn en belangrijke resultaten hebben geboekt. Het panel concludeerde met name dat i) de gemeenschappelijke ondernemingen zeer relevant blijven en dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij het bereiken van de doelstellingen; ii) deze ondernemingen zeer doeltreffend zijn; iii) ze ondanks de tamelijk zware regelgevings- en administratieve belasting en de financiële lasten efficiënt werken en iv) de kwaliteit van evaluaties, verslaglegging en het toezicht op projecten door de gezamenlijke ondernemingen hoog ligt. Over het algemeen is het panel positief over het tripartiete GTI-instrument, waarbij het bedrijfsleven, EU en lidstaten hun middelen bundelen. In de aanbevelingen pleit het panel voor verdere vereenvoudiging, verbetering van de administratieve procedures en versterking van de bestuursstructuren. De Commissie verwelkomt de aanbevelingen en steunt het panel dat pleit voor één Europese strategie met betrekking tot onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor elektronische componenten en systemen (ECS). Deze strategie moet worden ontwikkeld aan de hand van een matrix van de belangrijkste Europese sectoren (KEI's) als aanvulling op de sleuteltechnologieën (KET's) om de industriële eco-systemen die nodig zijn voor duurzame Europese activiteiten op het gebied van ECS vast te stellen, te steunen en te laten groeien zonder dat getornd wordt aan het open karakter van de gemeenschappelijke onderneming.

Een uitvoerige lijst van de aanbevelingen van het panel is opgenomen in de bijlage. De bij de aanbevelingen vermelde termijn geeft aan of deze moeten worden uitgevoerd in het kader van de huidige gemeenschappelijke onderneming of moeten worden overwogen voor de toekomstige gemeenschappelijke ondernemingen, d.w.z. de door de Commissie voorgestelde GO Elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel).

Het panel is over het algemeen tevreden over de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de eerste tussentijdse evaluatie en verklaart dat de Commissie in haar verslag over de tussentijdse evaluatie over het algemeen gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen en deze op bevredigende wijze heeft uitgevoerd. Sommige aanbevelingen aan de lidstaten werden volgens het panel echter niet naar behoren uitgevoerd. Het gaat hierbij om de aanbevelingen in verband met de harmonisering van financieringspraktijken van de lidstaten, hun procedures en financiële meerjarentoezeggingen, die voor vertraging bij de uitvoering en voor administratieve belasting kunnen zorgen.

5. Geplande follow-up

De Commissie toont zich verheugd over het tweede evaluatieverslag. De aanbevelingen zijn gebaseerd op een grondige en kritische analyse. De Commissie zal de aan haar gerichte aanbevelingen uitvoeren zoals hieronder beschreven en samenwerken met het bedrijfsleven, de GTI-lidstaten en de gemeenschappelijke ondernemingen om hen te helpen hun taak uit te voeren.

De Commissie zal meer in het bijzonder:

· korte-termijnacties ondernemen voor de bestaande gemeenschappelijke ondernemingen (d.w.z. hun activiteiten tot de start van het nieuwe GTI) via hun bestuursstructuur; en

· maatregelen nemen in de context van het juridisch kader van het GTI van de volgende generatie Ecsel.

Het antwoord van de Commissie op de aanbevelingen van het panel volgt hieronder. Verder worden de maatregelen gepresenteerd die de Commissie heeft genomen naar aanleiding van haar verslag over de eerste tussentijdse evaluatie.

5.1.         Algemene opmerkingen

De Commissie erkent het nut van het tripartiete model en is met name verheugd over de positieve beoordeling van de doeltreffendheid en efficiëntie van de huidige gemeenschappelijke ondernemingen. De lancering en versterking van de gemeenschappelijke ondernemingen verliep niet vlekkeloos, maar de voornaamste problemen zijn opgelost.

Operationeel gezien zit de gemeenschappelijke onderneming Eniac op de juiste koers om het oorspronkelijke streven van het initiatief te realiseren, namelijk 2,7 miljard EUR bijeenbrengen in het kader van een industrieel investeringsprogramma voor O&O op het gebied van nano-elektronica. De gemeenschappelijke onderneming Artemis zal minder dicht in de buurt komen van de aanvankelijk doelstelling om 2,5 miljard EUR bijeen te brengen voor O&O op het gebied van ingebedde computersystemen. Wel blijkt uit de ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar dat ook in het kader van Artemis beduidend meer activiteiten werden ontwikkeld. De Commissie heeft er dan ook vertrouwen in dat beide initiatieven hun beloften tegen het eind van hun mandaat in 2017 zullen hebben ingelost.

5.2.         Aanbevelingen voor de brancheorganisaties

De Commissie erkent het belang van de rol van brancheorganisaties die deel uitmaken van de gemeenschappelijke ondernemingen, met name door de participatie van het bedrijfsleven waaronder kmo's ten aanzien van het up-to-date houden van de onderzoeksagenda en het bevorderen van de gemeenschappelijke ondernemingen. Zij benadrukt het belang van betrokkenheid van de industrie op het hoogste niveau, waardoor leiderschap en engagement wordt getoond. Het positioneringsdocument dat onder toezicht van Aeneas en Catrene is ontwikkeld, biedt in deze context belangrijke perspectieven en doelstellingen voor de Europese nano-elektronicasector voor 2020.

De Commissie is het eens met het panel van de tweede tweede tussentijdse evaluatie: de GO's hebben tijdig een noodzakelijke ontwikkeling doorgemaakt, waarbij projecten met een hoger niveau van technologische paraatheid worden gesteund, meer waarde wordt gehecht aan innovatie en exploitatie alsmede O&O dichter bij de markt wordt gebracht. Met name de uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor fabricageproefopstellingen in het kader van de gemeenschappelijke onderneming Eniac in 2012 leverde veel reacties op. Met deze oproep wordt voor het eerst op grote schaal gevolg gegeven aan de aanbevelingen van de groep op hoog niveau inzake KET's. Maar ook de innovatieproefprojecten in het kader van Artemis geven blijk van 'een prijzenswaardig voornemen om steun te verlenen aan innovatie van het stadium van conceptvalidering en prototype tot de oprichting van een degelijk industrieel platform.'

Ook het uitstekende werk dat is verricht in het kader van Artemis-IA met betrekking tot de analyse van de onderzoeksportefeuille en de kernprestatie-indicatoren wordt onderkend. Zowel de twee brancheorganisaties als de gemeenschappelijke ondernemingen zullen worden aangemoedigd hun gezamenlijke inspanningen voort te zetten en zo aanbeveling nr. 15 uit te voeren.

De Commissie is het echter ook eens met het evaluatiepanel dat van oordeel is dat er meer kan worden gedaan, zoals vermeld in de aanbevelingen nr. 1 en 2. De industriële partners moeten in het kader van de toekomstige gemeenschappelijke onderneming Ecsel een meer gecoördineerde en proactieve aanpak volgen om het strategische aspect van hun samenwerking te versterken. Ze zullen worden gevraagd basisrichtsnoeren te formuleren die de Europese sector van elektronische componenten en systemen in staat moeten stellen de motor te worden voor de veelbelovende sector 'smart everywhere'-producten en -diensten. Met het oog hierop is in het voorstel voor een verordening van de Raad inzake Ecsel de eis opgenomen van een bredere betrokkenheid van de belanghebbenden.

In haar verslag over de eerste tussentijdse evaluatie is de Commissie uitgebreid ingegaan op de positionering van de gemeenschappelijke ondernemingen in de richting van Eureka. Nu stelt zij vast dat in dit opzicht belangrijke vooruitgang is geboekt. Op het gebied van nano-elektronica hebben Catrene en Eniac een gemeenschappelijk document opgesteld inzake visie, missie en strategie voor O&O inzake micro- en nano-elektronica in Europa. Op het gebied van ingebedde systemen houden ITEA2 en Artemis verder gemeenschappelijk topbijeenkomsten en hebben zij een coördinatiemechanisme opgezet. Deze acties dragen bij tot de ontwikkeling van een overkoepelende onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatiestrategie van de EU die nano-elektronica, ingebedde computers en cyber-fysieke systemen bestrijkt overeenkomstig aanbeveling nr. 16 en moeten dan ook worden versterkt.

5.3.         Aanbevelingen voor de gemeenschappelijke ondernemingen

De Commissie is het eens met het deskundigenpanel dat de procedures voor evaluatie en selectie en het technische evaluatieproces zijn gestroomlijnd, goed functioneren en door de deelnemers als zeer nuttig worden beschouwd. Projecten die aan de start van de gemeenschappelijke ondernemingen zijn gelanceerd, worden nu afgerond en bij het eindverslag zal vooral moeten worden gekeken naar de manier waarop de resultaten worden geëxploiteerd. De Commissie is dan ook blij met aanbevelingen nr. 3 en 15. Zij zal de uitvoerende directeuren vragen na te gaan of deze kunnen worden uitgevoerd en of zij willen zorgen voor een correcte rapportage over de exploitatie-activiteiten, doch zonder de begunstigden hiermee teveel te belasten. Verder is het van belang passende parameters te ontwikkelen om de impact en het welslagen van projecten in het kader van gemeenschappelijke ondernemingen te meten.

Zoals reeds uiteengezet hebben deze gemeenschappelijke ondernemingen aangetoond snel en passend te kunnen inspelen op veranderende eisen en de initiatieven beter af te stemmen op de markt. De verschillende instanties binnen de gemeenschappelijke ondernemingen verdienen in dit opzicht dan ook alle lof. De Commissie heeft er dan ook alle vertrouwen in dat de aanbevelingen nr. 4, 6 en 14, die betrekking hebben op de meer operationele aspecten, een gunstig onthaal zullen vinden bij de instanties van de gemeenschappelijke ondernemingen.

De uitvoering van een strategie voor controle achteraf door de gemeenschappelijke ondernemingen verliep bijzonder moeizaam en stuitte op kritiek van de Rekenkamer. De Commissie blijft deze kwestie aan de orde stellen binnen de raden van bestuur om een redelijke garantie te krijgen dat de financiële transacties van de gemeenschappelijke ondernemingen correct verlopen. Aan de aanbevelingen nr 10, 12 en 13 wordt gevolg gegeven in de voorgestelde verordening van de Raad inzake Ecsel, die een aangepast rechtskader zal creëren voor de uitvoering.

5.4.         Aanbevelingen voor de Europese Commissie

In het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake de gemeenschappelijke onderneming Ecsel is rekening gehouden met de aanbevelingen inzake een GTI van de volgende generatie. Het gaat hierbij met name om de aanbeveling een enkele GTI (aanbeveling nr. 5) met één geïntegreerde onderzoeks- en innovatieagenda (aanbeveling nr. 1) uit te voeren, gebaseerd op vereenvoudigde financiële bepalingen (aanbeveling nr. 7) en een grotere strategische rol voor de desbetreffende raad van bestuur (aanbeveling nr. 8). Voorts wordt bij het Ecsel-voorstel een verdere harmonisering van de regels ingevoerd (aanbeveling nr. 9), overeenkomstig de regels voor deelneming in het kader van Horizon 2020.

Op 23 mei 2013 heeft de Commissie verder een Europese strategie voor micro- en nano-elektronicacomponenten en systemen goedgekeurd, overeenkomstig aanbeveling nr. 16. Hoeksteen van de strategie is de oprichting van de nieuwe gemeenschappelijke onderneming Ecsel, die zich vooral concentreert op innovatie en een hoger niveau van technologische paraatheid.

5.5.         Aanbevelingen voor de lidstaten

De Commissie is zich bewust van de moeilijkheden die de deelnemende landen aan de gemeenschappelijke onderneming hebben ondervonden bij het uitvoeren van hun deel van de aanbevelingen, met name wat betreft het in acht nemen van meerjarenverplichtingen, de harmonisering van regels en financieringspercentages en het op elkaar afstemmen van procedures. Met de bij hun deelneming aan de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac opgedane ervaring en het daarbij opgebouwde wederzijds begrip zouden zij in het kader van Horizon 2020 een nieuwe start moeten kunnen maken met de gemeenschappelijke onderneming Ecsel. Dit is al zichtbaar in het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake Ecsel waarin deze aspecten aan de orde komen. Hierin wordt met name de mogelijkheid geboden van een gemeenschappelijke aanpak voor de tenuitvoerlegging van de overheidsbijdrage aan projecten. De Commissie verzoekt de lidstaten met klem om in het kader van toekomstige acties die in aanmerking komen voor financiering, alle maatregelen te nemen die nodig zijn ter ondersteuning van de voorgestelde harmonisering en de vereenvoudiging van de procedures die van toepassing zijn op de begunstigden.

Verder merkt zij op dat de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac recent veel vooruitgang hebben geboekt bij hun inspanningen om een evenwicht te vinden tussen ondersteuning van nationale prioriteiten en de verwezenlijking van gemeenschappelijke Europese doelstellingen.

6. Conclusie

Mede dankzij de eerste tussentijdse evaluatie konden de gemeenschappelijke ondernemingen hun werkwijze verbeteren en zich concentreren op hun operationele doelstellingen. De bevindingen van de tweede tussentijdse evaluatie hebben de Commissie tijdig en aanzienlijk geholpen bij het formuleren van het voorstel van de Commissie voor de toekomstige verordening van de Raad inzake Ecsel. Hoewel er nog steeds administratieve obstakels zijn die in het kader van de toekomstige gemeenschappelijke onderneming Ecsel uit de weg kunnen worden geruimd, hebben de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac bewezen een doeltreffend en doelmatig instrument te zijn voor de tenuitvoerlegging van een O&O-programma dat wordt aangestuurd door de industrie en wordt medegefinancierd door de lidstaten en de EU.

De slotevaluatie van de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac is gepland voor 2017 in het kader van de tussentijdse evaluatie voor de gemeenschappelijke onderneming Ecsel. Bij die slotevaluatie moet worden gekeken naar de totale impact van de projecten die zijn gesteund door de gemeenschappelijke ondernemingen en hun bijdrage in de algemene context van de Europese strategie voor micro- en nano-elektronica en ingebedde systemen.

 Bijlage - Lijst van aanbevelingen van het evaluatiepanel

Nr. || Samenvatting van de aanbevelingen || Termijn

Aanbevelingen voor de brancheorganisaties

1 || De strategische onderzoeksagenda en de werkprogramma's van de GTI's moeten een meer samenhangend Europees perspectief laten zien, gekoppeld aan een overkoepelende strategie voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie op het gebied van Europese elektronische componenten en systemen, zoals voorgesteld in aanbeveling nr. 16. || GTI's van de volgende generatie

2 || De brancheorganisaties moeten zich actiever opstellen bij de definitie van de algemene doelstellingen en de strategie van de GTI's en de banden met de belanghebbenden nauwer aanhalen zodat participatie bij projectvoorstellen wordt bevorderd en vergemakkelijkt, met name door kmo's, en de strategische onderzoeksagenda wordt ontwikkeld en bijgehouden . || Nu/ GTI's van de volgende generatie

Aanbevelingen voor de gemeenschappelijke ondernemingen

3 || Bij evaluaties van GTI-projecten, met inbegrip van een evaluatie na afloop van het project, die volgens het panel 6 à 12 maanden na afloop van een project moet plaatsvinden, moet strenger worden toegezien op de huidige en geplande exploitatie van projectresultaten en op de maatregelen die projectpartners hebben genomen om resultaten daadwerkelijk te exploiteren. || Nu

4 || Artemis-projecten zouden moeten voortbouwen op eventueel eerder ontwikkelde Artemis-technologie, met verwijzing naar eerder gefinancierde projecten en niet alleen nieuwe aspecten moeten tonen maar ook eventueel hergebruik van eerdere projectresultaten in combinatie met een passende ontwikkeling in de richting van hogere niveaus van technologische paraatheid. Projecten die gericht zijn op generieke toepassingen en diensten (Applications projects) zouden een groter deel van de financiële middelen moeten ontvangen. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

6 || Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor Eniac en Catrene en de selectie van voorstellen zouden meer op elkaar moeten worden afgestemd (bijv. door het gebruik van gemeenschappelijke uitnodigingen en/of uitnodigingen die elkaar aanvullen), waarbij de organen die bevoegd zijn voor financieringsbesluiten over enige flexibiliteit beschikken wat betreft de toewijzing van de meest geschikte financieringsstroom. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

8 || De raden van bestuur van GO's moeten zich concentreren op strategische kwesties en hun administratieve lasten verminderen om deelname van de grote spelers in de sector te garanderen. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

10 || De gemeenschappelijke ondernemingen moeten passende mechanismen onderzoeken en ontwikkelen om een systeem voor vroegtijdige waarschuwing te creëren, waarmee potentiële vertragingen of beperkingen wat betreft de beschikbaarheid van financiële middelen van de lidstaten worden vastgesteld. Om dergelijke budgettaire tekorten te overbruggen, moet de EU (namens een lidstaat) een voorschot kunnen verlenen voor projecten van doorslaggevend belang. || Nu

12 || Het moet mogelijk worden om tijdens de evaluatie en de selectie van het voorstel maatregelen te nemen (bijv. wijziging van de evaluatiecriteria) om het projectportfolio beter af te stemmen op de strategische Europese doelstellingen en ervoor te zorgen dat de voornaamste gebieden die gedefinieerd worden in de overkoepelende ECS-strategie van de EU (overeenkomstig aanbeveling nr. 16) en de hieruitvoortvloeiende werkplannen optimaal worden bestreken. || GTI's van de volgende generatie

13 || Specifieke ondersteuningsmechanismen om de projectbeheersprocessen in GTI-projecten te verbeteren, moeten worden ontwikkeld en uitgevoerd. De beheerskosten voor alle GTI-projecten moeten volledig door de Europese Commissie worden gefinancierd. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

14 || Er moet slechts één procedure voor de beoordeling en verslaglegging voor GTI-projecten worden gehanteerd (d.w.z. die van de gemeenschappelijke onderneming). || Nu

15 || Er moeten passende parameters worden ontwikkeld en gebruikt voor bestaande en toekomstige GTI's om de impact en het welslagen van dergelijke projecten te meten. || Nu

Aanbevelingen voor de Europese Commissie

5 || De gezamenlijke technologie-initiatieven Eniac en Artemis moeten samen met het Europees Technologie Platform (ETP) inzake EPoSS (European Technology Platform on Smart Systems Integration) geïntegreerd worden in één organisatie (een ECS-GTI). || GTI's van de volgende generatie

7 || Het nieuwe geïntegreerde GTI (dat in aanbeveling nr. 5 wordt voorgesteld), of eventuele toekomstige GTI's opzetten als een publiek-privaat partnerschap zoals gedefinieerd in artikel 209 van het financieel reglement. || GTI's van de volgende generatie

13 || Specifieke ondersteuningsmechanismen om de projectbeheersingsprocessen in GTI-projecten te verbeteren moeten worden ontwikkeld en uitgevoerd. De beheerskosten voor alle GTI-projecten moeten volledig door de Europese Commissie worden gefinancierd. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

16 || Er moet een duidelijke overkoepelende EU-strategie voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie op het gebied van elektronische componenten en systemen (ECS) op middellange tot lange termijn worden gedefinieerd die bepalend is voor financieringsbesluiten. || Nu

Aanbevelingen voor de lidstaten

9 || De regels voor deelname van de lidstaten alsmede financieringspercentages en ‑procedures moeten zo veel mogelijk geharmoniseerd en op elkaar worden afgestemd waarbij de beste praktijk als leidraad geldt. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

11 || De lidstaten moeten zich verbinden tot een meerjarenfinancieringssysteem. || Nu/ GTI's van de volgende generatie

14 || Er moet slechts één procedure voor de beoordeling en verslaglegging van GTI-projecten worden gehanteerd (d.w.z. die van de gemeenschappelijke onderneming). || Nu

               Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de 'gemeenschappelijke onderneming Artemis' voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen. Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Eniac.

               De Artemis-lidstaten zijn: België, Cyprus (dat zich kortgeleden terugtrok), Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Slovenië, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. De Eniac-lidstaten zijn: België, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

               http://ec.europa.eu/dgs/information_society/evaluation/rtd/jti/index_en.htm

               COM(2010) 752 definitief en http://ec.europa.eu/dgs/information_society/evaluation/rtd/jti/

               Het deskundigenpanel bestond uit de volgende leden: M. Götzeler (CEO Aixtron SE); W. Arden (voorheen Infineon Technologies); Ch. de Prost (ATMEL); J.-L. Dormoy (EDF); M. Jansz (Technologie stichting STW); T. Luukkonen (Onderzoeksinstituut van de Finse economie); A. Sangiovanni-Vincentelli (Universiteit van Californië, Berkeley); D. Wright (Universiteit van Exeter).

               Voor de evaluatie werd onder meer uitgegaan van uitgebreid deskresearch van relevante documenten over juridische en financiële kwesties, onderzoeksagenda's, werkprogramma's, participatiestatistieken en projectinformatie. Er werden 104 interviews gevoerd met uiteenlopende belanghebbenden afkomstig uit: het bedrijfsleven, de academische wereld, de Commissie, nationale overheidsinstanties, Eureka-clusters en de GO's.

               https://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/second-interim-evaluation-artemis-and-eniac-joint-technology-initiatives

               http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/files/kets/hlg_report_final_en.pdf

               COM(2013) 501 final en http://ec.europa.eu/research/press/2013/pdf/jti/ecsel_factsheet.pdf

             Innovation for the future of Europe: Nanoelectronics beyond 2020           http://www.aeneas-office.eu/web/downloads/strategic-docs/position_paper_final.pdf

             De vereniging voor Europese nano-elektronische activiteiten    http://www.aeneas-office.eu/web/index.php

             Het Eureka cluster voor toepassing- en technologieonderzoek in Europa inzake nano-elektronica http://www.catrene.org/

             Brancheorganisatie voor geavanceerd onderzoek en technologie op het gebied van ingebedde intelligentie en systemen            http://www.artemis-ia.eu/

             Het Eureka cluster inzake informatietechnologie voor Europese vooruitgang (ITEA)             http://www.itea2.org/

             High-level vision 2030 ITEA-ARTEMIS - http://www.artemis-ia.eu/publications

             COM(2013) 298 final.

             De nummering van de aanbevelingen verwijst naar het verslag van de deskundigen.

             Deze aanbevelingen hebben betrekking op een collectieve/gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partijen die bij de gemeenschappelijke ondernemingen zijn betrokken.