Artikelen bij COM(2015)676 - Follow-up van de bijeenkomst van de leiders betreffende de vluchtelingenstromen langs de Westelijke Balkanroute - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)676 - Follow-up van de bijeenkomst van de leiders betreffende de vluchtelingenstromen langs de Westelijke Balkanroute. |
---|---|
document | COM(2015)676 |
datum | 15 december 2015 |
Straatsburg, 15.12.2015
COM(2015) 676 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de follow-up van de bijeenkomst van de leiders betreffende de vluchtelingenstromen langs de Westelijke Balkanroute
De nooit geziene stromen vluchtelingen en migranten die aan het einde van de zomer van 2015 op gang kwamen en in het najaar aanzwollen, volgden een gemeenschappelijke route. De route door de Westelijke Balkan werd het brandpunt van de uitdaging waarmee Europa wordt geconfronteerd, met meer dan 650 000 mensen die in 2015 van Turkije naar Griekenland trokken en meestal via de Westelijke Balkan naar Midden- en Noord-Europa doorreisden. Deze migratiebewegingen waren niet alleen onvoorspelbaar en ongekend in omvang, maar voltrokken zich vaak razendsnel, en voedden de vrees dat landen de mensenstroom gewoon doorstuurden naar verder op de vluchtroute gelegen buurlanden. Hierbij kwam een groot gebrek aan capaciteit, samenwerking en solidariteit en ook aan elementaire communicatie tussen de landen langs de route aan het licht; dit is een specifiek probleem waarvoor een bijzondere operationele en politieke oplossing op Europees niveau is vereist.
Op 25 oktober 2015 heeft voorzitter Juncker een bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de betrokken landen belegd. De staatshoofden en regeringsleiders van Albanië, Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Roemenië, Servië en Slovenië, en de voorzitter van het Europees Parlement, de voorzitter van de Europese Raad, de huidige en de komende voorzitterschappen van de Raad van de Europese Unie, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR) hebben aan deze bijeenkomst deelgenomen 1 .
De leiders hebben overeenstemming bereikt over een 17 punten tellend en onmiddellijk uitvoerbaar actieplan 2 betreffende zowel de wijze waarop moet worden samengewerkt als wat gezamenlijk moet worden ondernomen om de stromen migranten en vluchtelingen beter te beheersen, met name op het gebied van opvangcapaciteit en grensbeheer. Hieraan is gewerkt in volledige overeenstemming met de ruimere inspanningen die de EU levert om de vluchtelingencrisis aan te pakken, waarbij het voorzitterschap van de Raad de nodige samenhang verzekert. 3 Dit rapport wil in de aanloop naar de Europese Raad van 17-18 december 2015 weergeven in welke mate gevolg is gegeven aan de verklaring van de leiders 4 .
De vergadering van 25 oktober viel samen met het moment waarop het aantal overtochten naar Griekenland met meer dan 50 000 in één week een hoogtepunt bereikte. Begin december was de toestroom gedaald tot minder dan 14 000 per week, maar dat cijfer blijft schommelen. Op één dag in oktober arriveerden in Slovenië meer dan 12 600 mensen – eind november bedroeg het gemiddelde aantal aankomsten per dag ongeveer 2 000 à 3 000. Deze cijfers blijven echter onstabiel en zijn hoog genoeg om te kunnen spreken van een aanhoudende intense druk op de route langs de Westelijke Balkan.
1. Permanente uitwisseling van informatie en doeltreffende samenwerking (punten 1-2)
De hoofdprioriteit lag bij het aanpakken van de gebrekkige communicatie tussen de regeringen en de bevoegde autoriteiten van de landen langs de route. Binnen 24 uur hadden alle deelnemende landen, instellingen en agentschappen contactpunten aangewezen voor rechtstreekse rapportage aan de regeringsleiders. Dit systeem is uitgegroeid tot een forum voor dagelijkse informatie-uitwisseling en effectieve coördinatie in de vorm van wekelijkse door de Europese Commissie voorgezeten videoconferenties 5 . 6
De wekelijkse informatie-uitwisseling werd toegespitst op de 17 punten die tijdens de bijeenkomst van de regeringsleiders zijn overeengekomen, zoals de algemene tendensen langs de route, beoordelingen van de noden en verhogingen van de opvangcapaciteit, maatregelen aan de grens en geconsolideerde rapportage door Frontex 7 als essentiële eerste stap in de richting van een ordelijker verkeer van personen langs de Westelijke Balkanroute.
Ook zijn er intensere contacten in de regio zelf: Slovenië heeft op 16 en 17 november een bijeenkomst van de ministers van Binnenlandse Zaken gehouden, waarop Servië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Griekenland vertegenwoordigd waren. De deelnemers zijn het eens geworden over het verbeteren van de coördinatie, waaronder ook uitwisseling van informatie over het aantal vluchtelingen dat de grens oversteekt, en over de bezettingsgraad van de opvangfaciliteiten. Op de vergadering van de regionale politiechefs in Slovenië op 3 en 4 december ging het over operationele samenwerking en een mogelijke gemeenschappelijke aanpak van economische migratie. Kroatië heeft niet aan deze bijeenkomsten deelgenomen.
Niettemin is ontoereikende voorafgaande raadpleging over en kennisgeving van geplande wijzigingen in nationale beleidsmaatregelen of initiatieven nog steeds legio, met name van wijzigingen die een domino-effect op de hele regio kunnen hebben. Nog steeds worden te veel unilaterale maatregelen genomen, zoals de facto op nationaliteit gebaseerde toegangsvoorwaarden voor migranten in Kroatië, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de bouw van een omheining aan de grens tussen de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Griekenland (zoals het hek dat Hongarije eerder aan de grens met Servië had opgetrokken). Ongeacht de reden van elke afzonderlijke stap heeft het ongecoördineerde karakter van deze maatregelen tot onzekerheid en instabiliteit in de regio geleid.
Een eerste beoordeling van de noden, zowel de materiële als de financiële, heeft al plaatsgevonden. Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Griekenland, Hongarije, Roemenië, Servië en Slovenië hebben op verzoek van de Commissie hun eigen beoordelingen uitgevoerd met betrekking tot kwesties als huisvesting en opvang, voedsel en basisvoorzieningen, registratie, verwerking van asielaanvragen, terugkeer en grensbeheer. De Commissie heeft de aanvragen opgevolgd via inspectiebezoeken ter plaatse in november en december 2015 8 , met deelname van de UNHCR, de Internationale Organisatie voor Migratie, de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling. Doel was de beoordelingen van de behoeften te verfijnen, zowel qua omvang als qua duur, en de meest geschikte financieringsbronnen hiervoor aan te duiden 9 . Als volgende stap zullen nog meer inspanningen moeten worden geleverd om de behoeften op middellange en lange termijn in alle landen te evalueren, waarbij ook grotere aandacht moet uitgaan naar punten als integratie en terugkeer 10 .
2. Beperking van secundaire migratie (punt 3)
De talrijke meldingen 11 dat landen vluchtelingen en migranten snel doorsluisden naar buurlanden door vervoer of administratieve ondersteuning aan te bieden en zo een snelle doortocht langs de route te verzekeren, zonder het ontvangende land op voorhand in te lichten, heeft de leiders er onder meer toe aangezet om het verkeer van vluchtelingen en migranten naar de grens van een ander land van de regio te ontraden en duidelijk te maken dat het doorlaten van vluchtelingen niet aanvaardbaar is. Bovengenoemde praktijk had namelijk een toename van de stromen in de hand gewerkt, waardoor het nog moeilijker werd om de aankomst van migranten en vluchtelingen in goede banen te leiden en de landen van bestemming aan het einde van de Westelijke Balkanroute onder zware druk kwamen te staan.
Sindsdien wordt minder melding gemaakt van dergelijke maatregelen en is er meer samenwerking en communicatie tussen de grensautoriteiten. Het gebrek aan politieke wil in een aantal landen langs de route om in opvangcapaciteit te voorzien voor een verblijf van meer dan 24 uur – wat erop wijst dat deze landen zichzelf enkel als transitlanden beschouwen – is ook een blijk van geringe belangstelling voor het vertragen van de migratiestromen, al hebben internationale actoren, waaronder de UNHCR, ook opgemerkt dat vluchtelingen en migranten vaak zeer vastberaden koers zetten naar zelfgekozen landen van bestemming, in plaats van in de landen langs de route te blijven.
3. Vluchtelingen helpen en onderdak en rustmogelijkheden bieden (punten 4 tot en met 7)
Voor alle landen is het uitbouwen van de capaciteit voor het bieden van tijdelijk onderdak, rustmogelijkheden, voedsel, gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen aan ieder die het nodig heeft, als een essentieel vereiste aangemerkt. Dergelijke faciliteiten bieden ook betere en meer voorspelbare mogelijkheden om de migratiestromen te beheren en de registratie langs de route te verbeteren. De afgelopen twee maanden zijn belangrijke stappen gezet om werk te maken van de toezegging van de leiders om de opvangcapaciteit in Griekenland vóór eind 2015 te verhogen tot een totaal van 50 000 plaatsen 12 en met nog eens 50 000 plaatsen langs de Westelijke Balkanroute, dankzij financiële middelen van de EU en ondersteuning door partners zoals de UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie. Verdere inspanningen zijn echter dringend nodig om de door de leiders toegezegde capaciteitsstreefdoelen te halen en om in passende huisvesting, rustmogelijkheden en andere humanitaire noden van de vluchtelingen te voorzien.
Voor Griekenland 13 heeft de Commissie ingestemd met 80 miljoen EUR steun uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het Fonds voor interne veiligheid ten behoeve van UNCHR-programma's en het creëren van 27 000 opvangplaatsen 14 . De Commissie heeft een financieringsbesluit vastgesteld op grond waarvan de UNHCR contracten kan gunnen voor het creëren en beheren van 20 000 opvangplaatsen via een combinatie van hotelvouchers, huur van appartementen en gebouwen en een gastgezinregeling. 500 plaatsen zijn al beschikbaar en het is mogelijk dit aantal op te trekken totdat de aanbesteding is afgerond. Het programma zal ook 7 000 plaatsen voor eerste opvang op de Griekse eilanden (hotspots) financieren, die voornamelijk zijn gericht op overbrenging naar andere lidstaten en/of doorverwijzing naar het Griekse asielstelsel. Als alle vormen van opvangcapaciteit worden meegeteld en de plannen worden uitgevoerd, moet Griekenland begin januari 2016 over 35 000 opvangplaatsen beschikken.
Dit komt neer op een tekort van 23 000 plaatsen vergeleken met het akkoord over 30 000 plaatsen bovenop de regeling met huursubsidies voor 20 000 plaatsen. Het is van essentieel belang snel te beslissen hoe dit tekort zal worden opgelost; met de keuze van een aantal mogelijke locaties is al een eerste stap gezet.
In het kader van de toezegging van extra capaciteit voor 50 000 personen langs de Westelijke Balkanroute:
✓heeft de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië beloofd het aantal opvangplaatsen te verhogen tot 2 000, voorzien op winterse omstandigheden, maar hierbij gaat het wel om zeer kortdurende transitopvang voor slechts enkele uren. Er bestaat niet genoeg politieke wil om de mogelijke verblijfsduur in deze plaatsen te verlengen. Qua steun heeft de Commissie via het instrument voor pretoetredingssteun in totaal 39 miljoen EUR toegezegd of met zekerheid gepland voor migratiegerelateerde activiteiten in dit land. De Commissie ondersteunt ook humanitaire operaties (2,6 miljoen EUR 15 ). Vele andere donoren, waaronder lidstaten, zijn hier ook actief;
✓heeft Servië zich ertoe verbonden het aantal plaatsen vóór eind 2015 te verhogen tot 6 000 en de bestaande capaciteit te verbeteren. De donoren onderzoeken of 6 000 bijkomende plaatsen kunnen worden gecreëerd, waarvoor volgens Servië mogelijk technische capaciteit bestaat, maar waarover nog geen politiek besluit is genomen. In het kader van het instrument voor pretoetredingssteun is 7 miljoen EUR beschikbaar gesteld voor de financiering van sommige uitgaven (wederopbouw en lopende kosten) met betrekking tot de uitbreiding van de capaciteit. Daarnaast bedraagt de humanitaire bijstand van de EU aan Servië momenteel 5,9 miljoen EUR 16 , naast andere bilaterale bijstand;
✓beschikt Kroatië momenteel over 5 000 tijdelijke plaatsen die nu winterbestendig worden gemaakt, en die in de plaats komen van de eerdere niet op de winter voorziene capaciteit van 5 000 plaatsen. Het land heeft in 2015 voor 16,4 miljoen EUR noodfinanciering 17 ter ondersteuning van opvangcapaciteit, leefomstandigheden voor vluchtelingen en politie-inzet ontvangen. Er is geen politieke wil om de opvangcapaciteit te verhogen of om de mogelijke verblijfsduur in de bestaande faciliteiten te verlengen;
✓is de bestaande capaciteit in Slovenië sinds medio oktober met ongeveer 7 000 tijdelijke plaatsen stabiel gebleven. Slovenië werkt aan een verhoging met 2 000 op de winter voorziene tijdelijke plaatsen. In november kreeg het land voor 10,2 miljoen EUR noodhulp ter ondersteuning van opvangcapaciteit en grensbewaking;
✓is Oostenrijk als doorgangs- en bestemmingsland onder grote druk komen te staan en heeft het zijn capaciteit sinds de vergadering van de leiders met 16 000 plaatsen verhoogd, waardoor het nu over bijna 74 000 plaatsen beschikt. Oostenrijk heeft in 2015 6,3 miljoen EUR noodhulp voor opvangcapaciteit en asielverwerking ontvangen.
Uit deze cijfers blijkt dat reeds aanzienlijke inspanningen zijn verricht. Een aantal landen heeft in de weken voorafgaand aan de bijeenkomst van de leiders al voor nieuwe opvangcapaciteit gezorgd. Veel landen hebben de opvang winterbestendiger gemaakt en hebben tijdelijke plaatsen toegevoegd. Meer inspanningen zijn echter nodig. Tot dusver is minder dan de helft van de tijdens de bijeenkomst van de leiders toegezegde 50 000 extra opvangplaatsen tot stand gekomen en deze concentreren zich bovendien in slechts een paar landen. Kortstondige opvang (tot 24 uur) kan de onmiddellijke noden helpen lenigen, maar getuigt van een 'transit'-denken dat haaks staat op een volwaardige inspanning om de stroom migranten en vluchtelingen te helpen afremmen 18 . Er kan financiering worden aangewend om tijdelijke voorzieningen permanenter te maken, maar dit vergt een duidelijker concept voor het beheersen van de stromen met het oog op een gelijkmatigere spreiding en het vereist ook de uitgesproken politieke bereidheid om opvangcapaciteit te creëren.
De landen die momenteel geen migratiestromen kennen, hebben hun opvangcapaciteit sinds de bijeenkomst van de leiders niet verhoogd. Albanië (300 plaatsen), Bulgarije (5 130 permanente plaatsen, evenals meer dan 800 plaatsen die in geval van nood kunnen worden ingericht 19 ), Roemenië (1 200 permanente en 550 mogelijke tijdelijke plaatsen voor noodsituaties) en Hongarije (980 permanente plaatsen) hebben beklemtoond dat deze capaciteit volgens hen volstaat voor de huidige en de verwachte stromen. Bulgarije en Roemenië hebben erop gewezen dat de bezettingsgraad in hun opvangcentra op dit moment laag is. Meer uitgebreide capaciteit kan in urgentiesituaties wel als noodreserve dienen. Het voortdurend veranderende patroon van de migratiestromen maakt dat geen enkel land kan verwachten gevrijwaard te blijven. In 2015 hebben Bulgarije, Roemenië en Hongarije respectievelijk 5,8 miljoen EUR, 8,6 miljoen EUR en 6,0 miljoen EUR uit de nationale programma's in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het Fonds voor interne veiligheid ontvangen 20 . Bulgarije en Hongarije hebben ook respectievelijk 4,1 miljoen EUR en 6,7 miljoen EUR aan noodhulp ontvangen. Het gebruik van dergelijke middelen voor de uitbouw van opvangcapaciteit voor de toekomst zou blijk geven van vooruitziendheid.
Nog eens 13 miljoen EUR is bestemd voor humanitaire hulp voor vluchtelingen, asielzoekers en migranten, voornamelijk in Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De bijstand zal worden verstrekt in de vorm van voedsel, non-foodgoederen, bescherming en onderdak. Dit brengt de totale humanitaire hulp van de EU aan de landen van de Westelijke Balkan voor 2015 op bijna 22 miljoen EUR.
Op dit moment zijn langs de Westelijke Balkanroute vier operaties in het kader van het EU-mechanisme voor civiele bescherming aan de gang: in Servië (geactiveerd op 21 september 2015), Slovenië (22 oktober 2015), Kroatië (26 oktober 2015) en Griekenland (3 december 2015). In totaal hebben 15 deelnemende staten bijstand aangeboden, hoofdzakelijk tenten, slaapartikelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, verwarming, stroom en verlichting. Het merendeel van de verzoeken om bijstand is niet ingewilligd en de noden blijven groot. Zo zijn van de 1 548 mobiele toiletten en containerwoningen die de vier landen de afgelopen drie maanden hebben gevraagd, tot dusver slechts 15 stuks geleverd. Er zijn alleen nominale aanbiedingen op sommige andere belangrijke vlakken, zoals bedden en winterkledij. Wat Griekenland betreft, hebben vijf landen elf dagen na indiening van het verzoek uitrusting beschikbaar gesteld. De Commissie werkt aan het faciliteren van een bredere en snelle respons aan de vier om bijstand verzoekende landen.
Naar aanleiding van een brief van voorzitter Juncker aan de internationale financiële instellingen (de Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling, de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa (CEB), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank) heeft de Commissie een nieuw netwerk voor de coördinatie met de internationale financiële instellingen opgericht 21 . Zij is begonnen aan een inventarisatie om vast te stellen welke instellingen op welke vlakken hulp kunnen bieden. Verschillende relevante lopende projecten werden geïdentificeerd, waaronder 14 bestaande EIB-projecten die werden aangepast om tegemoet te komen aan migratiegerelateerde verzoeken, alsook de recente CEB-subsidieovereenkomsten met een totale waarde van 13,2 miljoen EUR 22 . Het is nu van cruciaal belang dat de internationale financiële instellingen werken aan een respons voor de middellange en lange termijn, bijvoorbeeld door steun voor migranten te integreren in de relevante door de Commissie uitgevoerde instrumenten.
4. Gezamenlijk beheer van de migratiestromen (punten 8 tot en met 12)
Een op de bijeenkomst van de leiders besproken sleutelelement is het bevorderen van een collectieve aanpak van het migratiebeheer. De onderstaande initiatieven inzake grensbeheer zijn alle gericht op het optrekken van de normen op strategische locaties, het aanmoedigen van volledige registratie en het nemen van vingerafdrukken. Dit is ook een kernbegrip voor de hotspots in Griekenland (waar binnenkort naast de huidige 46 machines voor het nemen van vingerafdrukken, 30 extra machines worden ingezet).
Voor een consequente aanpak is onder meer een consensus nodig over een reeks beginselen die als basis dienen voor het nemen van beslissingen aan de grens. De verklaring van de leiders bevestigde het beginsel dat – voor zover er een voorafgaande controle op non-refoulement en evenredigheid is – landen de toegang kunnen weigeren aan personen die niet om internationale bescherming wensen te verzoeken. Hieraan is het beginsel 'geen registratie, geen rechten' gekoppeld: de registratie van migranten (ongeacht hun status) is de eerste voorwaarde voor een goed beheer van de stromen en de vaststelling van de rechten en plichten van immigranten. Dit bleek in de praktijk echter te leiden tot een de facto op nationaliteit gebaseerde weigering van toegang aan allen die niet de Syrische of Iraakse nationaliteit hebben. Tot nu toe is het niet duidelijk of alle personen aan wie de toegang is geweigerd, daadwerkelijk hebben verklaard geen asiel te willen aanvragen.
Op basis van door de landen verstrekte informatie heeft Frontex sinds de bijeenkomst van de leiders dagelijkse situatieverslagen over de Westelijke Balkanroute geleverd. Teneinde de samenhang in de rapportage te verbeteren en definities en indicatoren uit te werken, vond bij Frontex op 12 november een technische bijeenkomst van het netwerk voor risicoanalyse inzake de Westelijke Balkan plaats. Het resultaat is een gezamenlijke operationele online rapportage vanaf 23 november, waaraan alle landen deelnemen. Frontex is blijven werken aan het verbeteren van de kwaliteit en de dekking van de gegevens en aan het verbreden van de analyse – zijn dagelijkse rapporten bevatten voortaan een doorlopend situatiebeeld van het aantal grensoverschrijdingen en ook informatie over geregistreerde personen, kwetsbare groepen en de meest voorkomende nationaliteiten. Frontex kan ook trends beoordelen en overzichten bieden – en heeft bijvoorbeeld berekend dat Griekenland in de loop van november in het kader van Eurodac-procedures van zo'n 54 000 mensen vingerafdrukken heeft genomen 23 . De structuur van de Frontex-missie aan de noordgrens van Griekenland zou een betere registratie moeten opleveren. Daarnaast verschaft het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) wekelijkse overzichten over de situatie van asielzoekers en de meest recente tendensen op asielgebied (aantal asielaanvragen, de belangrijkste landen van herkomst van die aanvragers, aantal en soort beslissingen in eerste aanleg).
In de verklaring van de leiders wordt ook het belang beklemtoond van terugkeer als essentieel onderdeel van een efficiënt migratiebeheer. Op dit vlak moet meer gebeuren omdat het aantal terugkeerders niet toeneemt. De EU heeft haar steun opgevoerd aan de lidstaten die werken aan het nakomen van hun verplichtingen op grond van de terugkeerrichtlijn. De Commissie blijft de beschikbare instrumenten ook verder uitbouwen en versterken. Zo is voorzien in een aanzienlijk bedrag voor de nationale programma's in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie. In het geval van Griekenland, bijvoorbeeld, heeft de Commissie de Griekse politie (met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) als medebegunstigde) in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor de periode tussen 1 december 2015 en 31 mei 2016 een subsidie van 2,5 miljoen EU verleend, met inbegrip van middelen voor zowel gedwongen als begeleide vrijwillige terugkeer (in totaal 2 080 repatrianten).
Bij repatriëring is voor overname de steun vereist van partners uit derde landen. Een akkoord over een vervroegde toepassing van de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije was een belangrijk onderdeel van het gemeenschappelijke actieplan tussen de EU en Turkije 24 . In de verklaring van de leiders worden drie andere prioritaire landen genoemd. De Hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter Mogherini is op 1 december met de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken Rabbani overeengekomen om zo spoedig mogelijk een dialoog op hoog niveau over migratie te houden, voorafgegaan door een bezoek van hoge ambtenaren aan Kaboel. Op 5 november is zij met minister van Buitenlandse zaken Ali van Bangladesh overeengekomen om begin 2016 de eerste bijeenkomst in een nieuwe dialoog over migratie en mobiliteit te houden. Op 23 november is Commissaris Avramopoulos naar Pakistan gereisd, waar hij met de ministers van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken informatie heeft uitgewisseld over de uitvoering van de overnameovereenkomst tussen de EU en Pakistan en waar hem medewerking op het gebied van overname is toegezegd, waarbij is gewezen op de noodzaak om samen een oplossing te vinden voor problemen met betrekking tot de praktische toepassing van de overeenkomst. Zowel op politiek als op technisch niveau verloopt het proces echter vrij stroef, zoals is gebleken bij de terugkeervlucht van 2 december, waarbij een groot aantal repatrianten als gevolg van een dispuut over de juiste papieren Pakistan niet binnen mocht. Intussen gaan de politieke besprekingen voort en zijn tijdens de volgende bijeenkomst van het Gemengd Comité overname op 12 januari 2016 technische besprekingen gepland om een aantal punten betreffende de uitvoering toe te lichten.
5. Grensbeheer (punten 13 en 14)
In de verklaring van de leiders worden een aantal belangrijke grenspunten langs de route geïdentificeerd waarvoor onmiddellijke bijkomende inspanningen vereist zijn om de grenzen te beheren en opnieuw onder controle te krijgen en de samenwerking waar nodig te versterken.
Tijdens de top EU-Turkije op 29 november werd een gezamenlijk actieplan geactiveerd dat nu het kader voor een nauwe samenwerking tussen de twee partijen vormt. Dit plan vormt de concrete uiting van het gezamenlijke streven van de EU en Turkije om met gelijk verdeelde lasten het hoofd te bieden aan de door het Syrische conflict ontstane crisis, om intenser samen te werken ter bescherming van mensen die voor het conflict naar Turkije zijn gevlucht en om met vereende krachten de migratiestromen in goede banen te leiden en illegale migratie een halt toe te roepen.
Frontex is zijn aanwezigheid aan de grens tussen Bulgarije en Turkije aan het versterken met het oog op de inzet van 24 grenswachters met technische uitrusting.
Wat de versterking van de gezamenlijke zeeoperatie Poseidon betreft, kan Frontex naar aanleiding van het besluit van de Griekse autoriteiten om begin december 31 teamleiders van de Griekse politie in te zetten, zijn aanwezigheid op de eilanden en in de Egeïsche Zee vanaf januari 2016 met nog eens 100 personeelsleden uitbreiden. De inzet van teamleiders is bijna voltooid. Momenteel werken 157 door Frontex gedetacheerde medewerkers op het land en 146 op zee. Daarnaast heeft Griekenland op 3 december 2015 formeel om de inschakeling van een snel grensinterventieteam verzocht voor onmiddellijke ondersteuning bij de bewaking van zijn externe grenzen op de eilanden in de Egeïsche Zee.
Griekenland heeft op 3 december zijn goedkeuring gehecht aan een operationeel plan met Frontex voor een nieuwe operatie aan de grens met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. In de tijd die nodig was om het eens te worden over de inzet van Frontex is gebleken dat deze grens hoe langer hoe meer een bron van spanningen kan gaan vormen, als gevolg van de bouw van een omheining als instrument voor grensbeheer en het besluit van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zich aan te sluiten bij de beslissing van andere landen om de doorgang te beperken op basis van nationaliteit. In de verklaring van de leiders is er ook op gewezen dat Griekenland en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ernstig moeten werken aan bilaterale grensgerelateerde en vertrouwenscheppende maatregelen, op dit punt is weinig vordering gemaakt sinds de vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken begin november, hoewel de dagelijkse contacten tussen de grensautoriteiten wel zijn verbeterd.
Ook moet meer worden ondernomen tegen de obstakels die Frontex beletten om grensoverschrijdend te opereren tussen Servië als derde land en Kroatië als lidstaat van de EU. Frontex zou kunnen helpen bij het toezicht op en de registratie van grensoverschrijdingen aan de Kroatisch-Servische grensdoorlaatposten.
Een andere vorm van steun bestond erin de betrokken landen te helpen bij het voorkomen van door de migratiestromen veroorzaakte problemen van openbare orde. Op de bijeenkomst van de leiders heeft Slovenië verzocht om binnen de week via bilaterale steun de inzet van 400 politieagenten te krijgen. Momenteel worden slechts ongeveer 200 politieagenten uit andere lidstaten in Slovenië ingezet.
De stapsgewijze aanpak van kernvraagstukken langs de Westelijke Balkanroute heeft geleid tot een betere voorspelbaarheid, onderbouwd door een aanzienlijke aanwezigheid van Frontex, hoewel de mate van vooruitgang variabel blijft. De maatregelen worden ook afgeremd door de ontoereikende respons van de lidstaten op verzoeken van Frontex om expertise en uitrusting (tot nu toe hebben de lidstaten slechts 31 % van het totale aantal door Frontex gevraagde mandagen toegezegd).
De weigering toegang te verlenen aan burgers van derde landen die niet bevestigen dat zij internationale bescherming wensen aan te vragen (in overeenstemming met de internationale en EU-asielwetgeving en behoudens voorafgaande controle op non-refoulement en evenredigheid) is één van de maatregelen die tegen illegale migratie kunnen worden gebruikt. De gevolgen hiervan moeten evenwel worden erkend, bijvoorbeeld het risico dat steeds meer mensen stranden aan de grenzen, dat smokkel wordt aangemoedigd en dat de stromen een andere kant opgaan (Bosnië en Herzegovina en Montenegro hebben noodplannen aangenomen om zich te beschermen tegen deze mogelijkheid). Dit vereist verdere opvolging. Zo zal Frontex Griekenland helpen met de registratie van migranten via de inzet van 26 medewerkers aan de grens met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Er moeten meer terugkeeroperaties worden opgezet voor wie geen internationale bescherming nodig heeft. Ook de UNHCR helpt de Griekse autoriteiten door mensen naar het Griekse systeem voor migratiebeheer toe te leiden en bij het lenigen van dringende humanitaire noden: op 10 december vond een belangrijke actie plaats, namelijk de overbrenging van personen van de noordgrens naar grote steden waar hun asielaanvragen worden beoordeeld.
6. Aanpakken van mensensmokkel en mensenhandel (punt 15)
Naast samenwerking op het gebied van de migratiestromen is een ander aandachtspunt de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel. Op 4 december is een memorandum van overeenstemming ondertekend dat de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en Frontex mogelijk maakt. Europol zal in maart 2016 een Europees Centrum tegen migrantensmokkel opzetten. Een voorbeeld van de extra ondersteuning door Europol is de oprichting van een gemeenschappelijk operationeel kantoor in Wenen als tijdelijk, regionaal knooppunt voor inlichtingen/onderzoek dat volledig is ingebed in het Europees Centrum tegen migrantensmokkel en dat de samenwerking tussen de verschillende in Oostenrijk actieve onderzoekers van de lidstaten bevordert. Dit jaar wordt een aanvang gemaakt met de aanwerving van de meeste nieuwe personeelsleden voor het Europees Centrum tegen migrantensmokkel.
Europol heeft onlangs steun verleend (operationele informatie-uitwisseling en inzet van een analist) aan verschillende grootschalige operaties tegen het smokkelen van migranten in de Westelijke Balkan, zoals de gemeenschappelijke operatie "Koštana 2015" in september en oktober 2015 aan de grens tussen Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, waaraan zeven landen van de regio hebben deelgenomen. Op 2 december jongstleden heeft Europol een grootschalige gezamenlijke operatie door rechtshandhavingsinstanties en justitiële autoriteiten van Oostenrijk, Griekenland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ondersteund. Deze actie werd gecoördineerd door de justitiële autoriteiten in Thessaloniki (Griekenland), was gericht tegen een georganiseerde misdaadbende die verdacht werd van het smokkelen van mensen naar de EU en heeft geleid tot de ontmanteling van een criminele organisatie en de arrestatie van in totaal 23 verdachten.
7. Informatie over de rechten en plichten van vluchtelingen en migranten (punt 16)
Informatie is van essentieel belang om misvattingen en onrealistische verwachtingen bij vluchtelingen en migranten te bestrijden en om hen te doen afzien van gevaarlijke tochten en de diensten van mensensmokkelaars. De Commissie heeft een taskforce communicatie opgericht waarbij alle relevante institutionele actoren zijn betrokken. De taskforce heeft een informatiestrategie op basis van drie fasen uitgewerkt: beoordeling, inhoudelijke invulling en verspreiding. Ten eerste zullen de kanalen waarlangs migranten en asielzoekers informatie krijgen, in kaart worden gebracht om hen – zowel binnen als buiten de EU – efficiënter te kunnen voorlichten. Die informatie wordt vervolgens opgenomen in het landenspecifieke materiaal over asielprocedures in Europa alsmede in antismokkelinformatie in de belangrijkste talen, en wordt ook verspreid via nieuwe kanalen op sociale media (naast de institutionele kanalen, waaronder de EU-delegaties die op de hotspots werken, en ook via de Internationale Organisatie voor Migratie, de UNHCR, de traditionele media en vertegenwoordigers van de diaspora). De eerste informatiecampagnes langs de Westelijke Balkanroute gaan medio januari van start.
8. Monitoring (punt 17)
Tot dusver hebben onder leiding van het kabinet van voorzitter Juncker zeven wekelijkse follow-up videoconferenties met de nationale contactpunten plaatsgevonden 25 . Alle landen van de regio hebben actief aan deze videoconferenties deelgenomen en de verwachtingen zijn waargemaakt.
(1)
Ook Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken waren vertegenwoordigd.
(2)
http://ec.europa.eu/news/2015/docs/leader_statement_final.pdf
(3)
Op 8 oktober 2015 is in Luxemburg na de vergadering van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de Europese Unie en de westelijke Balkan op 7 december ook een conferentie op hoog niveau gehouden over de oostelijke route door het Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkanroute.
(4)
Dit verslag is gebaseerd op de informatie die tot en met 11 december beschikbaar was.
(5)
Zie hieronder in hoofdstuk 8.
(6)
De informatie-uitwisseling is door de activering van de EU-regeling voor geïntegreerde politieke crisisbestrijding (IPCR) in de modus informatie-uitwisseling doeltreffender geworden.
(7)
Zie nadere gegevens in de hoofdstukken 4 en 5.
(8)
Het schema voor de missies ter beoordeling van de behoeften is als volgt: Griekenland op 26 en 27 oktober en op 18 november, Slovenië op 9, 16 en17 november, Kroatië van 10 tot 12 november, Servië op 19 en 20 november, Bulgarije op 30 november, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië op 30 november en 1 december, Oostenrijk op 3 december, Roemenië op 7 december en Hongarije op 8 december. Er is op 30 november ook een voorbereidende vergadering met Duitsland gehouden, en begin 2016 is een vervolgmissie gepland.
(9)
Zie hoofdstuk 3.
(10)
Zie hoofdstuk 4. Een volledig bijgewerkte beoordeling van de behoeften van Griekenland wordt nog afgewacht.
(11)
Zo heeft de Commissie bij haar missie ter beoordeling van de behoeften in Kroatië vastgesteld dat voortdurend vervoer naar de Sloveense grens werd georganiseerd.
(12)
Opgesplitst in de "intentie om de opvangcapaciteit te verhogen tot 30 000 plaatsen voor het einde van het jaar en [een verbintenis tot] steun aan Griekenland en de UNHCR om huursubsidies en gastgezinregelingen voor ten minste 20 000 extra vluchtelingen aan te bieden".
(13)
Griekenland heeft in zijn behoeftenbeoordeling in oktober meegedeeld dat het over 9 171 permanente plaatsen beschikt (3 071 plaatsen in open opvang, waarvan 1 371 plaatsen voor asielzoekers en 1 700 plaatsen voor niet-asielzoekers, en 6 100 plaatsen in uitzetcentra voor repatrianten) en 2 543 (tijdelijke) plaatsen voor eerste opvang (waarvan 2 303 op de vijf genoemde hotspots en 240 in Filakio).
(14)
In totaal heeft Griekenland voor de periode 2014-2020 474 miljoen EUR toegewezen gekregen als zijn nationale AMIF- en ISF-programma's, waarvan in 2015 reeds 33 miljoen EUR is uitbetaald. In de afgelopen maanden heeft Griekenland (zowel de Griekse autoriteiten als het UNHCR en de IOM voor activiteiten in Griekenland) van het ISF (22,2 miljoen EUR) en het AMIF (29,7 miljoen EUR) een bedrag van in totaal 51,9 miljoen EUR aan noodhulp ontvangen.
(15)
Voor het verschaffen van tijdelijke huisvesting en basisvoorzieningen zoals voedsel, non-foodartikelen en bescherming.
(16)
Voor het verschaffen van tijdelijke huisvesting en basisvoorzieningen zoals voedsel, non-foodartikelen, bescherming en gezondheid.
(17)
Met noodfinanciering wordt hier financiering uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie en het Fonds interne veiligheid-Grenzen en visa bedoeld.
(18)
De betrokken landen hebben er ook op gewezen dat migranten en vluchtelingen niet kunnen worden gedwongen om in de opvangvoorzieningen te blijven.
(19)
In de zomer van 2016 komen er 400 tijdelijke plaatsen bij.
(20)
Met totale budgetten van respectievelijk 82,4 miljoen EUR, 120,2 miljoen EUR en 85,2 miljoen EUR.
(21)
Er hebben vier videoconferenties plaatsgevonden, op 28 oktober, 5 november, 19 november en 3 december.
(22)
Met inbegrip van 2,3 miljoen EUR voor Servië, 2,2 miljoen EUR voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, 1,5 miljoen EUR voor Slovenië en de door de IOM uitgevoerde projecten in Griekenland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kroatië en Slovenië.
(23)
Hoewel momenteel nog altijd registraties op papier plaatsvinden.
(24)
http://ec.europa.eu/priorities/migration/docs/20151016-eu-revised-draft-action-plan_en.pdf
(25)
Op 28 oktober, 4 november, 10 november, 19 november, 26 november, 2 december en 10 december.