Artikelen bij COM(2017)240 - Discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2017)240 - Discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering. |
---|---|
document | COM(2017)240 |
datum | 10 mei 2017 |
Brussel, 10.5.2017
COM(2017) 240 final
DISCUSSIENOTA
OVER HET IN GOEDE BANEN LEIDEN VAN DE MONDIALISERING
Voorwoord
Op 1 maart 2017 heeft de Europese Commissie met het witboek over de toekomst van Europa het startschot gegeven voor een eerlijk en breed debat over de toekomst van de Unie met 27 lidstaten. Als verdere bijdrage aan het debat presenteert de Europese Commissie een aantal discussienota's over de belangrijkste thema's voor de komende jaren.
Deze nota over de mondialisering is de tweede nota in deze reeks. Op basis van een eerlijke analyse van de feiten wordt beschreven wat de mondialisering betekent voor Europa en de Europese burger.
Veel Europeanen, met name jongeren, zien het als een voordeel om verbonden te zijn met mensen in andere landen en werelddelen. En terecht – ongeveer een derde van ons nationale inkomen komt voort uit de handel met de rest van de wereld.
Maar veel Europeanen zijn ook bezorgd. Zij associëren mondialisering met verlies van banen, sociaal onrecht of lage normen op het gebied van milieu, gezondheid en privacy en zijn bang dat door mondialisering hun tradities en identiteit worden uitgehold. Deze punten van zorg moeten serieus worden genomen, en dat kan alleen door ze in alle openheid te bespreken. Na dit debat zullen we er sterker voorstaan en beter in staat zijn om duurzame en eerlijke oplossingen te bieden, die beantwoorden aan de verwachtingen van de Europese burger.
Nooit eerder zijn lokale en mondiale kwesties zo nauw vervlochten geweest. De mondialisering is van invloed op vrijwel elk aspect van ons leven, maar wordt per individu en per regio zeer verschillend ervaren.
We moeten daarom nagaan hoe de EU de mondialisering kan afstemmen op onze gedeelde belangen en waarden. We moeten ons afvragen hoe we Europese burgers, met name de kwetsbaarsten onder hen, kunnen beschermen, verdedigen en emanciperen. En we moeten afspreken hoe we binnen de EU met zowel Europese instellingen als lidstaten, regio's, gemeenten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld in brede zin, bedrijven, universiteiten – en onze internationale partners – samen de mondialisering in goede banen kunnen leiden.
Verklaring van de leiders van de 27 lidstaten en van
de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie
"De Europese Unie staat voor ongekende uitdagingen, zowel binnen de EU als op wereldschaal: regionale conflicten, terrorisme, toenemende migratiedruk, protectionisme en sociale en economische ongelijkheid. Wij zijn vastbesloten samen de uitdagingen van onze snel veranderende wereld aan te pakken en onze burgers zowel veiligheid als nieuwe kansen te bieden. Wij willen de Europese Unie sterker en weerbaarder maken, met nog meer onderlinge eenheid en solidariteit en met eerbiediging van gemeenschappelijke regels. Eenheid is zowel noodzakelijk als onze bewuste keuze. Ieder voor zich zouden we worden ingehaald door de mondiale dynamiek. Samen hebben we de beste kans om invloed uit te oefenen en onze gemeenschappelijke belangen en waarden te verdedigen."
Rome, 25 maart 2017
"Als Europeanen hebben wij een open houding en drijven wij handel met onze buren, in plaats van oorlog met hen te voeren. Wij vormen ‘s werelds grootste handelsblok, dat met 140 partners handelsovereenkomsten heeft gesloten of daarover in onderhandeling is.
Handel betekent werkgelegenheid — elke 1 miljard euro aan export levert 14 000 extra banen op in de EU. En meer dan 30 miljoen banen, één op de zeven banen in de EU, zijn thans afhankelijk van de export naar de rest van de wereld."
Jean-Claude Juncker
Voorzitter van de Europese Commissie
State of the Union-toespraak, 14 september 2016
Inhoudsopgave
1. Mondialisering - stand van zaken en gevolgen
1.1. Mondialisering is niet nieuw, maar verandert snel
1.2. Mondialisering heeft positieve kanten...
1.3. ... maar ook negatieve
2. Vooruitblik
2.1. Tegen 2025 zal de mondialisering er heel anders uitzien...
2.2. ... en de verleiding van isolationisme of passiviteit moet worden weerstaan
3. Externe respons: internationale samenwerking om de mondialisering vorm te geven, economische diplomatie en instrumenten voor een gelijk speelveld
3.1. De EU werkt nu al aan een eerlijkere wereldorde...
3.2. ... maar de toekomst vraagt om meer...
3.3. ... en de EU moet weer een gelijk speelveld creëren
4. Interne respons: meer veerkracht door betere verdeling van voordelen en bevordering van het concurrentievermogen op lange termijn
4.1. Veerkracht en rechtvaardigheid door robuust sociaal en onderwijsbeleid…
4.2. ... kunnen het concurrentie- en innovatievermogen van de Europese economie helpen vergroten...
4.3. … in nauw partnerschap met succesvolle regio's
5. Conclusie
1.Mondialisering - stand van zaken en gevolgen
1.1. Mondialisering is niet nieuw, maar verandert snel
Wereldwijde interactie bestaat al eeuwen en vloeit voort uit de behoefte van mensen om nieuwe kansen te zoeken, nieuwe plaatsen en mensen te ontdekken en ideeën en goederen uit te wisselen. Vroeger werd de mondialisering vooral bepaald door goederenhandel en kapitaalstromen. Tegenwoordig is zij steeds meer kennisgestuurd, onder invloed van de snelle technologische veranderingen.
Doorbraken zoals internet en de opkomst van nieuwe economieën hebben de mondiale uitwisseling verder versneld en van karakter doen veranderen. De meeste producten worden niet langer in één land gemaakt, maar op verschillende plaatsen in de wereld. Daarbij wordt gebruik gemaakt van grondstoffen, onderdelen, technologieën en diensten die afkomstig zijn uit verschillende landen en werelddelen. Smartphones of medische apparatuur kunnen worden ontworpen in Europa of de VS en gefabriceerd in Azië of Oost-Europa met onderdelen die weer elders vandaan komen. Productieketens zijn mondiaal geworden.
Figuur 1: De fasen van de mondialisering
Bron: Europese Commissie (2016), Klasing en Milionis (2014), Wereldbank (2017), ontleend aan NBER Macrohistory Database.
Begin jaren zeventig was handel goed voor minder dan twintig procent van het mondiale bbp, maar tegenwoordig gaat het om ongeveer de helft. De traditionele handel in goederen blijft weliswaar grotendeels constant, maar andere vormen van uitwisseling, zoals datastromen, nemen nog steeds exponentieel toe. Met een passend kader voor de data-economie zou deze sector tegen 2020 naar schatting een waarde vertegenwoordigen van 739 miljard euro: 4% van het totale EU-bbp, meer dan het dubbele van nu.
Figuur 2: De mondialisering is een feit
Opmerking: gegevens voor 2016 of meest recent beschikbare gegevens (2015)
Bron: McKinsey Global Institute, Verenigde Naties, Wereldorganisatie voor Toerisme, OESO, Europese Commissie
Tegelijkertijd wordt de wereld geconfronteerd met steeds meer internationale problemen, van ongekende migratiestromen tot terroristische dreigingen, financiële crises, pandemieën en klimaatverandering. Zelfs de grootste en rijkste landen zijn niet in staat deze problemen op eigen kracht aan te pakken. In de wereld van vandaag wordt mondiale samenwerking steeds belangrijker.
1.2. Mondialisering heeft positieve kanten...
Deze nieuwe mondiale connecties bieden nieuwe kansen. Mensen wonen, werken, studeren en gaan op vakantie in verschillende landen. Ze hebben contact via internet en delen ideeën, ervaringen en culturen. Studenten kunnen online colleges volgen van toonaangevende universiteiten overal ter wereld. Landen kunnen goedkoper produceren door zich te specialiseren in waar zij het beste in zijn en door de schaalvoordelen van de mondiale economie te benutten. Dankzij internationale concurrentie, mondiale klimaatactie, wetenschappelijke samenwerking en uitwisseling van ideeën wordt de creativiteit gestimuleerd en innovatie versneld. Bedrijven die actief zijn op internationale markten, blijven concurrerend doordat zij sneller leren en zich sneller aanpassen 1 .
De Europese export is gegroeid doordat er wereldwijd vraag is naar de hoogwaardige goederen en diensten die wij leveren. Onze vliegtuigen, luxeauto's, industriële machines, cosmetica, gezondheidsproducten, hoogwaardige kleding en levensmiddelen zijn zeer in trek. Samen met de advies-, ingenieurs- en vervoersdiensten die wij leveren, dragen deze bij tot een sterke Europese export van in totaal EUR 1 746 miljard in 2016 en goed betaalde banen. Elke miljard euro export levert 14 000 banen op. Het zijn niet alleen grote bedrijven die daarvan profiteren: meer dan 80% van de Europese export verloopt via kleine en middelgrote ondernemingen 2 .
Een Italiaans bedrijf verkoopt precisiereinigingsmachines aan de medische, ruimtevaart-, en luxe-industrie in Europa, Israël, China en India. In de regio waar het bedrijf is gevestigd, werken tientallen werknemers, die aan de lokale economie bijdragen via de toeleveringsketen en door de belastingen die zij betalen.
Dankzij goedkopere grondstoffen en nieuwe technologieën die uit het buitenland worden geïmporteerd, verbeteren bedrijven hun concurrentiepositie en blijft werkgelegenheid binnen de EU behouden. 80% van de EU-invoer bestaat uit grondstoffen, kapitaalgoederen en onderdelen die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de Europese economie.
Dankzij de invoer profiteren Europese consumenten van een ruimere keus en lagere prijzen, waardoor hun levensstandaard en koopkracht toenemen. Dit geldt met name voor huishoudens met een laag inkomen, die een groter percentage van hun inkomen besteden aan goederen en diensten. Anders dan eerdere generaties hebben de meeste Europeanen toegang tot betaalbare smartphones, computers, kleding, voeding, medische zorg en vervoer.
Directe buitenlandse investeringen zijn een belangrijke bron van kapitaal- en technologieoverdracht. Veel mensen van buiten de EU zijn met succes in onze samenlevingen geïntegreerd. Zij werken in knelpuntberoepen, bijvoorbeeld in de ouderenzorg, de landbouw, specialistisch onderzoek en productontwikkeling.
Doordat natuurlijke hulpbronnen steeds duurder en schaarser worden en de bevolkingsgroei en vervuiling toenemen, stappen opkomende economieën sneller af van fossiele brandstoffen en richten zij zich op de ontwikkeling van zuinige en schone technologieën en die leiden tot strengere milieunormen.
De openheid van de wereldhandel heeft een impuls gegeven aan de economische groei in de EU, wat heeft bijgedragen tot onze welvaart en ons concurrentievermogen 3 . Het aandeel van de EU in de wereldwijde goederenexport bedraagt nog altijd meer dan 15% en is nauwelijks gedaald sinds het begin van de eeuw en de opkomst van China als lid van de Wereldhandelsorganisatie en exportgrootmacht. In de EU-lidstaten die het beste zijn geïntegreerd in de mondiale productieketens, zijn de inkomens hoger en is de ongelijkheid kleiner. Dankzij dit succes hebben wij de middelen om ons sociale model te ondersteunen en het milieu te beschermen.
Figuur 3: Hoe opener de economie, hoe geringer de ongelijkheid
Opmerking: Meest recente beschikbare gegevens (2012). Individuele inkomensverdeling op basis van de Gini-coëfficiënt (0 = volledige gelijkheid). Openheid van de handel, uitgedrukt als aandeel van in- en uitvoer in het bbp.
Bron: Wereldbank, 2017.
Wereldwijd heeft de mondialisering vergelijkbare positieve effecten bewerkstelligd 4 doordat honderden miljoenen mensen uit de armoede zijn getild en arme landen een inhaalslag konden maken. Dit heeft bijgedragen tot meer stabiliteit, democratie en vrede. De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties vormen een mondiaal kader dat zowel de armoede moet aanpakken en de levensstandaard in ontwikkelingslanden moet verbeteren als uiteindelijk ook nieuwe exportmarkten moet opleveren. Het bieden van een perspectief op duurzame welvaart in eigen land kan ook leiden tot indamming en betere beheersing van de illegale migratiestroom naar Europa.
Figuur 4: Het aantal mensen op aarde dat in extreme armoede leeft, daalt met de dag
Opmerking: Cijfers gecorrigeerd voor prijsverschillen tussen landen en inflatie.
Bron: Max Roser op basis van Wereldbank (2017) en Bourguignon en Morrisson (2002).
1.3. ... maar ook negatieve
Tegelijkertijd heeft de mondialisering ook negatieve kanten. De voordelen ervan zijn namelijk ongelijk verdeeld doordat niet alle mensen en regio's zich even goed kunnen aanpassen aan verandering en concurrentie. De afgelopen decennia zijn veel landen – soms met lagere lonen, milieunormen of belastingen – steeds geduchtere concurrentie gaan vormen voor Europa in laaggeschoolde bedrijfstakken met een lage toegevoegde waarde. In landen waar de levensstandaard, milieunormen, belastingen en sociale en andere normen anders zijn dan in Europa, kunnen bedrijven deze verschillen aanwenden als concurrentievoordeel. Dit leidt tot sluiting van fabrieken, verlies van werkgelegenheid of druk op salarissen en arbeidsomstandigheden. Bedrijven die niet op kunnen tegen buitenlandse ondernemingen die productiever of goedkoper zijn, moeten sluiten, met ingrijpende gevolgen voor degenen die hun baan verliezen, voor hun gezin en voor de regio in het algemeen.
Sommige buitenlandse bedrijven en regeringen hanteren oneerlijke handelspraktijken. De Europese staalindustrie en de scheepsbouw hebben te lijden van invoer met dumping vanwege staatssteun en overcapaciteit in bepaalde derde landen. Andere landen profiteren wel van de voordelen van open wereldhandel doordat zij meer exporteren, maar houden hun eigen economie gesloten voor buitenlandse ondernemingen.
Grote bedrijven kunnen daarnaast mazen in de internationale regels benutten om hun winst te verplaatsen naar rechtsgebieden met een laag belastingtarief, in plaats van belasting te betalen in het land waar zij hun producten maken en verkopen. Hierdoor lopen regeringen van EU-lidstaten belastinginkomsten mis, wat leidt tot oneerlijkheid en waardoor het beeld ontstaat dat mondialisering alleen ten goede komt aan grote bedrijven en welgestelde burgers.
Door een combinatie van mondialisering en technologische ontwikkeling is de behoefte aan hooggeschoolde arbeid toegenomen, maar is de werkgelegenheid voor lagergeschoolden afgenomen, met name in de productiesector. Voor ontslagen werknemers is het lastig nieuw werk te vinden, zeker als ze daarvoor nieuwe vaardigheden moeten verwerven.
Legale migratie betekent doorgaans een stimulans voor de economie van het gastland en kan de EU helpen tekorten op de arbeidsmarkt weg te werken, maar als de infrastructuur achterblijft en het integratiebeleid geen gelijke tred houdt met de instroom, kunnen sociale spanningen ontstaan. Met name in landen en regio's die kampen met hoge werkloosheid en uitsluiting, kunnen de economische en maatschappelijke kosten daarvan hoog zijn en kan marginalisatie soms een voedingsbodem zijn voor radicalisering.
Tenzij voortdurend actieve maatregelen worden getroffen, bestaat het risico dat de mondialisering het effect van de technologische vooruitgang en de recente economische crisis versterkt en tot meer ongelijkheid en maatschappelijke polarisatie leidt. De afgelopen tien jaar is het reële inkomen van middenklassehuishoudens in de EU en andere geavanceerde economieën veelal gestagneerd, ondanks de algemene economische groei. Hoewel de ongelijkheid in Europa veel minder uitgesproken is dan elders in de wereld, bezit de rijkste 1% van onze bevolking nog altijd 27% van de totale rijkdom 5 .
Figuur 5: Europeanen hebben uiteenlopende meningen over mondialisering
Bron: Bertelsmann Stiftung en Europese Commissie (2016).
Veel burgers hebben het gevoel dat de mondialisering een rechtstreekse bedreiging vormt voor hun identiteit en tradities en ten koste gaat van de culturele diversiteit en hun manier van leven. Zij zijn bezorgd dat zij geen invloed hebben op hun toekomst en dat hun kinderen het slechter zullen krijgen dan zijzelf. Zij hebben de indruk dat regeringen de situatie niet in de hand hebben en de mondialisering niet kunnen of willen vormgeven en beheren op een manier die gunstig is voor iedereen. Daar ligt nu een taak voor de politiek.
2. Vooruitblik
2.1. Tegen 2025 zal de mondialisering er heel anders uitzien…
We verkeren nog steeds in de eerste fase van de revolutionaire veranderingen die digitalisering, robots, kunstmatige intelligentie, het internet der dingen en 3D-printen teweeg zullen brengen in de manier waarop we produceren, werken, reizen en consumeren.
Figuur 6: Mondialisering toen en nu
Bron: Europese Commissie, McKinsey Global Institute, OESO.
Vrijwel alle sectoren zullen met verandering te maken krijgen. Een paar voorbeelden:
·vervoer: zelfrijdende en geconnecteerde auto's, drones en autodelen
·energie: intelligente netwerken, hernieuwbare energie, decentrale stroomopwekking
·levensmiddelen: klimaatvriendelijke landbouw, systemen om voedselverspilling te voorkomen
·telecommunicatie: krachtigere netwerken, virtual reality, virtuele werkplekken
·distributie: steeds meer e-commerce
·financiële diensten: virtuele banken en verzekeringsmaatschappijen, crowdfunding
·fabrieksproductie: automatisering
·gezondheidszorg: online diagnoses, grensoverschrijdende mobiliteit van medisch personeel
Door de automatisering worden arbeidskosten minder relevant voor beslissingen over productielocaties. Hierdoor kunnen sommige productieactiviteiten zelfs terugkeren naar Europa, zoals blijkt uit de 'European Reshoring Monitor' 6 .
In 2016 bracht een bekende Duitse sportschoenenfabrikant de productie van een bepaald model terug naar Duitsland, naar een fabriek die volledig door robots wordt bediend. Het bedrijf is van plan in de toekomst nog meer van dergelijke 'turbofabrieken' te openen in Europa of de VS.
Banen die bestaan in het verrichten van eenvoudige, repetitieve taken die kunnen worden geautomatiseerd, zullen echter verdwijnen 7 . De nieuwe banen die terugkeren naar Europa, zullen andere zijn dan de banen die jaren geleden zijn verdwenen. De uitdaging voor Europa is om te innoveren in strategische technologieën en werknemers te helpen de juiste vaardigheden te verwerven, om verdere toename van de kloof op de arbeidsmarkt te voorkomen.
Door digitale technologieën en e-commerce krijgen zelfs de kleinste ondernemingen steeds meer grensoverschrijdende mogelijkheden. Veel bedrijven zijn tegenwoordig van meet af aan mondiaal georiënteerd doordat ze via internet klanten wereldwijd kunnen bereiken. Aan de andere kant worden enkele grote onlineplatforms steeds dominanter door hun vermogen om persoonsgegevens te verzamelen en op te slaan. Privacy, gegevensbescherming en cyberveiligheid worden steeds belangrijker, evenals het voorkomen van misbruik van marktposities.
Geïndustrialiseerde landen lopen van oudsher voorop bij veel van deze nieuwe technologieën, maar zij zullen steeds meer concurrentie ondervinden van opkomende economieën, die snel opklimmen in de waardeketen. De kloof tussen technologisch meer en minder geavanceerde regio's dreigt steeds groter te worden, tenzij regeringen investeren in onderwijs, hun burgers uitrusten met de juiste vaardigheden, innovatie aanmoedigen, eerlijke concurrentie waarborgen en zo nodig verstandige regelgeving opstellen.
In 2025 woont 61% van de acht miljard mensen die de wereldbevolking dan zal tellen, in Azië, vooral in China en India. Europa zal een kleinere plaats innemen: de EU27 zal 5,5 % van de wereldbevolking vertegenwoordigen. Hierdoor kan een multipolaire wereld ontstaan met verschillende politieke, technologische, economische en militaire machten. Maar deze ontwikkeling ontsluit ook grote nieuwe markten voor Europese bedrijven.
Figuur 7: De grootste bevolkingsgroei vindt plaats buiten Europa
Bron: Verenigde Naties (2015).
De mobiliteit zal vrijwel zeker toenemen. Momenteel woont minder dan 4% van de wereldbevolking buiten het geboorteland. Voor Europeanen ligt dit cijfer nog lager 8 . In 2025 zullen meer mensen migreren. De bevolkingsaanwas in Afrika, de instabiliteit in onze buurlanden en de toenemende klimaatdruk zullen individuen en gezinnen ertoe blijven aanzetten een veilig heenkomen en een beter leven in het buitenland te zoeken, tenzij wordt geïnvesteerd in een vreedzame en welvarende toekomst in de landen van herkomst.
Dankzij technologie zijn mensen beter op de hoogte van de mogelijkheden elders in de wereld. Het is ook gemakkelijker geworden om op afstand te werken, zelfs in een ander land of een ander werelddeel. Of iemand kan deelnemen aan de mondiale arbeidsmarkt, zal minder afhankelijk zijn van de plaats waar iemand woont dan van de snelheid en kwaliteit van zijn internetverbinding.
De grotere onderlinge verbondenheid houdt nieuwe mogelijkheden in, maar ook grotere risico's. Criminelen en terroristen zullen blijven trachten deze openheid en nieuwe technologieën te gebruiken voor illegale handel of haatzaaien. Daartegenover staat dat steeds meer partijen – burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en gemeenten – contact kunnen leggen met tegenhangers overal ter wereld om gemeenschappelijke problemen samen aan te pakken.
Netwerken van steden werken samen en leren van elkaar hoe klimaatverandering kan worden aangepakt of hoe pas aangekomen vluchtelingen goed kunnen worden geïntegreerd. Regio's werken samen met de particuliere sector aan toekomstgerichte ontwikkelingsplannen en burgers mobiliseren zich online om hun solidariteit te betuigen met mondiale bewegingen, zoals de vrouwenmarsen die op 21 januari 2017 in steden overal in de wereld plaatsvonden.
2.2. ... en de verleiding van isolationisme of passiviteit moet worden weerstaan
Veranderingen die samenhangen met mondialisering, kunnen leiden tot oproepen aan landen om zich te isoleren en zich af te schermen voor wat er om hen heen gebeurt. Dit geldt met name voor regio's die achterop raken. Sommigen willen barrières opwerpen en de grenzen sluiten. Anderen willen juist de mondialisering de vrije loop laten, in de overtuiging dat zelfregulerende markten uiteindelijk de beste resultaten opleveren.
In de nasleep van de economische crisis en het verzet tegen de mondialisering werden al isolationistische tendensen zichtbaar. Multilaterale onderhandelingen over het wegnemen van handelsbelemmeringen zijn de afgelopen tien jaar gestagneerd en het protectionisme wint weer terrein 9 . Zelfs landen die altijd pleitten voor een open wereldeconomie, zoeken nu naar manieren om de invoer af te remmen, immigratie te beperken en voorrang te geven aan binnenlandse productie. Mede door deze ontwikkelingen is de groei van de wereldhandel de afgelopen tijd duidelijk afgenomen.
De meeste Europeanen zien echter in dat protectionisme geen bescherming biedt 10 . Op korte termijn kan het verlichting bieden, maar uit de geschiedenis blijkt dat het succes nooit van lange duur is, en dat de resultaten veelal desastreus zijn 11 . Zo leidde de depressie van de jaren dertig, die verergerd werd door wraakzuchtig protectionisme, uiteindelijk mede tot oorlog.
Als wij onze grenzen sluiten, doen anderen hetzelfde en verliest iedereen. Voor Europa, dat sterk geïntegreerd is in de mondiale waardeketens, geldt dit des te meer. Protectionisme zou de productie ontwrichten en tot hogere kosten en consumentenprijzen leiden. De Europese export zou minder concurrerend worden, waardoor nog meer banen op de tocht zouden komen te staan 12 . Een toename van de handelsbeperkingen met 10% leidt naar schatting tot een daling van het nationale inkomen van 4% 13 . We zouden geen toegang meer hebben tot nieuwe producten, diensten, technologieën en ideeën. Aangezien juist de armste mensen het hardst worden getroffen door prijsstijgingen, zou protectionisme het tegendeel bereiken van hetgeen het beoogt 14 .
Om deze neerwaartse spiraal te voorkomen zijn multilaterale instellingen en regels nodig die landen in staat stellen gezamenlijke oplossingen voor de gemondialiseerde wereld uit te werken. Dit is essentieel bij vraagstukken die collectief optreden vereisen, zoals de wereldeconomie, klimaatverandering of belastingontwijking. Anders worden de regels bepaald door de landen en bedrijven met de meeste macht en de minste scrupules, die hun belangen boven die van armere partijen stellen. Dit zou indruisen tegen de waarden waarop de EU gegrondvest is: samenwerking, de rechtsstaat, gelijke rechten en solidariteit.
Om de mondialisering in betere banen te leiden, hebben we meer governance en regelgeving op mondiaal niveau nodig. We moeten die aanpak ondersteunen met intern beleid dat ons eigen concurrentievermogen en onze eigen weerbaarheid vergroot. Europa moet nu beslissen hoe het dat gaat doen.
3. Externe respons: internationale samenwerking om de mondialisering vorm te geven, economische diplomatie en instrumenten voor een gelijk speelveld
3.1. De EU werkt nu al aan een eerlijkere wereldorde...
Om een eerlijke, op regels en strenge normen gebaseerde internationale orde tot stand te brengen is samenwerking nodig tussen veel landen met verschillende belangen, culturen en ontwikkelingsniveaus. De middelen van de mondialisering, namelijk het openstellen van markten en technologische vooruitgang, moeten worden afgestemd op het doel van mondialisering, namelijk uitoefening van rechten en meer welzijn.
Na twee verwoestende wereldoorlogen werden de Verenigde Naties (VN) opgericht, evenals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT), die later de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werd. Deze instellingen brachten vrede, stabiliteit, vertrouwen en welvaart voor velen. De onderlinge verbondenheid nam toe en de wereldhandel kwam tot bloei.
Na de financiële crisis stelden de regeringen van de G20 een coördinatieprogramma vast ter ondersteuning van de wereldeconomie, evenals strengere regels om de financiële markten te reguleren en belastingontwijking tegen te gaan. De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) werden in 2015 door alle VN-leden bekrachtigd. In Parijs werd ook een bindende internationale overeenkomst gesloten over de bestrijding van klimaatverandering, waarmee het startsein werd gegeven voor een proces om de milieunormen overal ter wereld te verbeteren. Tijdens de VN-top in 2016 beloofden de regeringsleiders een mondiaal beleid te ontwikkelen voor de aanpak van de grote stromen vluchtelingen en migranten. Eerder dit jaar trad een nieuwe WTO-overeenkomst inzake handelsfacilitatie in werking.
Dit zijn voorbeelden van recente wereldwijde inspanningen om de mondialisering te beheersen. De EU en haar lidstaten speelden daarbij een belangrijke rol. Als geslaagd voorbeeld van succesvolle, gereguleerde integratie verkeert de EU bij uitstek in de positie om multilateralisme en een op regels gebaseerde orde te bepleiten.
3.2. ... maar de toekomst vraagt om meer ...
De mondiale regelgeving is echter nog lang niet compleet. Op sommige gebieden, vooral met betrekking tot de digitale economie, bestaat nog amper regelgeving. Op andere terreinen voorzien de regels niet in een gelijk speelveld of zijn zij onvoldoende voor de bestrijding van schadelijke en oneerlijke praktijken, zoals belastingontduiking, corruptie, uitputting van grondstoffen, illegale financiële stromen, schadelijke overheidssubsidies of sociale dumping.
Om deze problemen aan te pakken moet de bestaande op regels gebaseerde orde niet alleen worden behouden, maar ook verder worden uitgebouwd. Juist in deze multipolaire wereld vragen de problemen die voor ons liggen om verdere versterking van de economische beleidscoördinatie om sterke, duurzame, evenwichtige en inclusieve groei te waarborgen. Multilaterale samenwerking met onze mondiale partners blijft de aanpak van onze voorkeur. De multilaterale instellingen moeten worden versterkt en hervormd om hen eerlijker en doeltreffender te maken, zodat zij kunnen blijven bijdragen aan de oplossing. Nu de mondiale orde evenwel steeds meer wordt betwist, moeten wij ook bereid zijn door te zetten in kleinere samenwerkingsverbanden, waarbij anderen zich kunnen aansluiten zodra zij daar klaar voor zijn. Ook niet-statelijke actoren, zoals internationale organisaties of ngo's, moeten hierbij op passende wijze worden betrokken.
De EU zou hierbij verder het voortouw kunnen nemen door uit te gaan van haar waarden en belangen en te pleiten voor een opwaartse spiraal. De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling biedt een gemeenschappelijk referentiekader voor de prioritering van verdere inspanningen ten gunste van welvaart, onze planeet en de wereldbevolking, met name in ontwikkelingslanden..
In juni 2017 zal de EU een nieuwe Europese consensus over ontwikkeling vaststellen om haar ontwikkelingsbeleid af te stemmen op de Agenda 2030. Om de problemen van de gemondialiseerde wereld doeltreffend aan te pakken, moeten de ontwikkelingsinspanningen van de EU meer omvatten dan alleen hulp. Investeringen moeten worden gecombineerd met handel, bijdragen van de particuliere sector, mobilisering van binnenlandse middelen, en bevordering van goed bestuur, de rechtsstaat en de mensenrechten, met bijzondere aandacht voor jongeren, gelijkheid van mannen en vrouwen en vrouwenemancipatie. Met het onlangs gepresenteerde Europees extern investeringsplan wordt beoogd win-winsituaties te creëren door duurzame groei en werkgelegenheid in ontwikkelingslanden te stimuleren. Dit zal de migratiedruk helpen verlichten en investeringsmogelijkheden scheppen voor Europese bedrijven.
Ook met beter geïntegreerde, proactieve Europese economische diplomatie zouden betere resultaten voor onze burgers kunnen worden bereikt. De EU en de lidstaten zouden meer samenhang moeten aanbrengen in het externe beleid en de externe instrumenten om groei en werkgelegenheid in Europa te stimuleren en onze economische belangen in het buitenland doeltreffender te behartigen. Afhankelijk van het land kunnen de EU-belangen betrekking hebben op het waarborgen van de macro-economische stabiliteit, het ondersteunen van belangrijke economische en sociale hervormingen of het wegnemen van belemmeringen voor markttoegang.
Economische diplomatie vergt betere coördinatie tussen de EU, de lidstaten en financiële instellingen als de Europese Investeringsbank. Via het wereldwijde netwerk van EU-delegaties zouden Europese bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, ook kunnen worden geholpen te slagen op de wereldmarkt door de mogelijkheden die handels- en investeringsovereenkomsten bieden beter te benutten, hardnekkige belemmeringen voor markttoegang te overwinnen of strategische pan-Europese commerciële projecten te ontwikkelen. In dit verband zou ook kunnen worden gewerkt aan het vaststellen van internationale normen voor nieuwe technologieën of het versterken van Europese bedrijfsorganisaties in het buitenland kunnen omvatten.
De EU moet verder blijven werken aan een evenwichtige, progressieve handels- en investeringsagenda 15 , die zich niet alleen richt op wederzijdse markttoegang, maar ook op mondiale governance met betrekking tot bijvoorbeeld mensenrechten, arbeidsomstandigheden, voedselveiligheid, volksgezondheid, milieubescherming en dierenwelzijn. Onze handelsovereenkomsten moeten de EU en de lidstaten in staat stellen legitieme beleidsdoelstellingen te verwezenlijken en vast te houden aan de strenge EU-normen op deze terreinen 16 , zowel om onze burgers te beschermen als om de Europese industrie te vrijwaren van oneerlijke concurrentie. Ook moeten zij bijdragen aan de verwezenlijking van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen.
Internationale economische en financiële regels moeten centraal blijven staan. Wij moeten met name streven naar doeltreffendere mondiale mechanismen voor toezicht op en aanpassing van het macro-economisch beleid, strenger optreden tegen belastingontwijking, de stabiliteit van de financiële sector waarborgen, een einde maken aan overcapaciteit en daarmee samenhangende overheidssubsidies, e-commerce vergemakkelijken – met bescherming van de privacy – en streven naar convergentie van technische normen, zodat deze niet langer onnodige obstakels vormen.
Daarnaast zouden we de sociale en arbeidsnormen en -praktijken verder moeten verbeteren, in nauwe samenwerking met de Internationale Arbeidsorganisatie, alsook met het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en de particuliere sector. In dit verband moeten collectieve onderhandelingsstelsels op mondiaal niveau worden bevorderd.
De mondialisering moet efficiënter worden. Dankzij handel kunnen landen productiever worden doordat zij zich specialiseren, maar echte efficiëntie betekent ook zo min mogelijk externe kosten maken en economische groei loskoppelen van het gebruik van hulpbronnen. Vervuiling als gevolg van transport en verpakking, files en de uitputting van kostbare natuurlijke hulpbronnen, zijn duidelijke voorbeelden van dergelijke externe kosten.
Het klimaatverdrag van Parijs richt zich zowel op het bestrijden van klimaatverandering en het stimuleren van de overgang naar schone energie als op het scheppen van nieuwe zakelijke mogelijkheden voor EU-bedrijven, met name op het gebied van schone energietechnologieën. De industrieën die hun koolstofvoetafdruk reeds hebben verkleind, krijgen hiermee een concurrentievoordeel. Het is nu in de eerste plaats zaak de regels voor de uitvoering van het verdrag af te ronden, om ervoor te zorgen dat alle landen bijdragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot.
Culturele diplomatie maakt integrerend deel uit van ons gemeenschappelijk buitenlands en economisch beleid. De Europese cultuursector is een belangrijke bron van groei en werkgelegenheid en daarnaast bieden culturele uitwisselingen en contacten tussen mensen de mogelijkheid om de mondialisering vorm te geven en onze waarden en identiteit uit te dragen.
Als 's werelds grootste eengemaakte markt, grootste handelsblok, grootste investeerder en grootste donor van ontwikkelingshulp kan Europa de mondiale regelgeving mede bepalen. Gezien de demografische, economische en politieke ontwikkelingen moeten we echter in toenemende mate de handen ineenslaan en met één stem spreken, willen we onze invloed behouden. In 2050 zal geen enkel Europees land nog in de top acht van grootste economieën staan 17 .
Voor doeltreffend internationaal optreden zijn adequate, transparante en inclusieve besluitvormingsprocedures nodig. De EU moet niet alleen kunnen onderhandelen over brede overeenkomsten over allerlei mondiale vraagstukken, maar er ook voor kunnen zorgen dat deze overeenkomsten worden geratificeerd en uitgevoerd. De vraag is of de institutionele structuur van de EU optimaal op deze taak is berekend. Deze kwestie moet worden bekeken na het binnenkort te verwachten advies van het Europees Hof van Justitie over de bevoegdheid met betrekking tot handelsovereenkomsten 18 .
3.3. ... en de EU moet weer een gelijk speelveld creëren
De EU staat voor openheid en samenwerking, maar wij moeten niet naïef zijn in onze benadering van de mondialisering. Er zijn situaties waarin regels bestaan, maar niet worden nageleefd. Om de mazen in mondiale regels te dichten en de normen te verhogen, is enige tijd nodig. In de tussentijd moet de EU kunnen beschikken over instrumenten om weer een gelijk speelveld te creëren en krachtdadig op te treden tegen landen of bedrijven die oneerlijke praktijken toepassen.
Dit begint met betere handhaving van bestaande overeenkomsten en regels, bijvoorbeeld op het gebied van handel, arbeidsnormen, klimaat en milieubescherming. De Wereldhandelsorganisatie beschikt over een bindend mechanisme voor geschillenbeslechting, dat de EU moet blijven benutten wanneer nodig. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat onze partners bij bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten hun verbintenissen nakomen. Krachtige handhaving van onze eigen EU-regels betekent ook dat aan alle in de EU gevestigde of actieve bedrijven die de regels overtreden, daadwerkelijk sancties worden opgelegd, in samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten. De EU moet ook meer investeren in douanerisicobeheer om legitieme EU-handel gemakkelijker en sneller te doen verlopen en tegelijkertijd de veiligheid en bescherming van burgers te waarborgen door gevaarlijke en namaakgoederen van het EU-grondgebied te weren.
De EU zal ook blijven streven naar eerlijke regelgeving ter bescherming van internationale investeringen die regeringen niet belet legitieme beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Geschillen zouden niet langer moeten worden behandeld door arbiters in het kader van de regeling voor beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (ISDS). Daarom heeft de Commissie een voorstel gedaan voor de oprichting van een eerlijk en transparant multilateraal investeringsgerecht 19 , waarover momenteel wordt onderhandeld met onze partners.
We hebben ook doeltreffende handelsbeschermingsinstrumenten nodig, om dumping en oneerlijke subsidies sneller, krachtiger en doeltreffender te kunnen aanpakken 20 . De EU-markt is de meest open markt ter wereld wat betreft overheidsopdrachten, maar voor Europese ondernemingen is de toegang in andere landen niet altijd wederzijds. Dit zou worden verholpen met het instrument voor internationale overheidsopdrachten 21 , waarvoor de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan. Op al deze fronten moet op korte termijn worden opgetreden.
Openstaan voor buitenlandse investeringen blijft een belangrijk uitgangspunt voor de EU en levert veel groei op. Er bestaat echter bezorgdheid over buitenlandse investeerders, met name staatsbedrijven, die uit strategische overwegingen belangrijke Europese technologiebedrijven overnemen. EU-investeerders hebben vaak niet dezelfde rechten om te investeren in het land waaruit die investeringen afkomstig zijn. Deze zaken moeten zorgvuldig worden onderzocht en passend worden aangepakt.
Europese bedrijven spelen een belangrijke rol bij het vormgeven van de mondialisering en het verwezenlijken van positieve resultaten voor iedereen. Er zijn veel constructieve voorbeelden van hoe duurzame groei kan worden bewerkstelligd voor aandeelhouders, werknemers en de bredere samenleving. Bedrijven die hun verantwoordelijkheden op maatschappelijk of milieugebied niet serieus nemen, moeten ter verantwoording worden geroepen.
De EU moet ook blijven werken aan mondiale fiscale rechtvaardigheid en transparantie. Eind 2017 zal de EU een gemeenschappelijke lijst hebben opgesteld van niet-coöperatieve rechtsgebieden. Daarmee wordt het mogelijk krachtiger op te treden tegen externe belastingontwijking en derde landen aan te pakken die weigeren het spel eerlijk te spelen. Om de belastinggrondslag van de lidstaten te beschermen zal de Commissie ook verder onderhandelen over internationale regels die moeten voorkomen dat in derde landen gevestigde bedrijven hun directe en indirecte belastingverplichtingen ontlopen.
4. Interne respons: meer veerkracht door betere verdeling van voordelen en bevordering van het concurrentievermogen op lange termijn
4.1. Robuust sociaal en onderwijsbeleid is essentieel voor veerkracht en eerlijke welvaartsverdeling …
Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat hun regering hen beschermt en emancipeert met krachtig sociaal beleid, als essentieel onderdeel van ons antwoord op de mondialisering. Op 27 april heeft de Commissie een discussienota gepresenteerd over de sociale dimensie van Europa 22 . Hoewel de Europese samenleving al tot de meest gelijke en inclusieve ter wereld behoort, moeten wij ons beleid voortdurend versterken en aanpassen met het oog op de toekomst, en ongelijkheid tegengaan door middel van eerlijke, moderne belastingmaatregelen. Door een eerlijker verdeling van de voordelen van de mondialisering, in combinatie met doeltreffende sociale bescherming, kunnen mensen gemakkelijker waardig werk vinden en zich aanpassen aan veranderingen. Meer in het algemeen wordt de sociale cohesie versterkt dankzij eerlijke en rechtvaardige herverdeling van de welvaart, alsmede gerichte investeringen ter bevordering van de maatschappelijke inclusie van kwetsbare groepen mensen, waaronder migranten. Dit zijn precies de vraagstukken die de Commissie wil aanpakken in het kader van de Europese pijler van sociale rechten 23 , die het werkgelegenheids- en sociale beleid in de EU en de lidstaten moet afstemmen op digitalisering en mondialisering.
Een belangrijk element voor zelfredzaamheid is een leven lang te blijven leren. Gelijke toegang tot hoogwaardig onderwijs en opleiding is een doeltreffend instrument voor herverdeling van de welvaart in een samenleving. Dit begint met hoogwaardig basisonderwijs en toegang tot opleiding en ontwikkeling van vaardigheden op elke leeftijd. We moeten ook nieuwe leermethoden vinden voor een samenleving die steeds mobieler en digitaler wordt en zorgen voor de juiste mix van 'zachte' vaardigheden, zoals ondernemerschap en degelijke digitale vaardigheden. Al voor 90% van alle banen is een zekere mate van digitale vaardigheid vereist 24 . De digitale vaardigheden in Europa nemen toe, maar verdere vooruitgang is nodig 25 . In combinatie met hulp voor werkzoekenden zal grotere digitale competentie burgers helpen zich aan te passen aan de voortdurend veranderende werkomgeving en flexibelere loopbanen.
Modern en doeltreffend arbeidsmarktbeleid moet de toegang tot werk voor iedereen gemakkelijker maken en daarnaast passende werkzekerheid, vervangend inkomen en vangnetten bieden voor mensen bij wie de overgang moeizaam verloopt. Door toegang tot hoogwaardige diensten moeten gelijke kansen en sociale inclusie worden gewaarborgd. Daarbij moet worden gedacht aan gezondheidszorg, kinderopvang om de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten, telewerk, een betere balans tussen werk en privéleven en betere arbeidsmarktkansen voor mensen met beperkte mobiliteit.
De lidstaten pakken deze sociale vraagstukken op zeer verschillende wijze aan. Een methode die is ontwikkeld in een bepaald land of een bepaalde regio of stad, werkt niet noodzakelijkerwijs ook elders. De EU en haar lidstaten zouden hun sociale beleid nauw op elkaar moeten blijven afstemmen. De EU kan daarnaast ook nationale en lokale initiatieven op het gebied van onderwijs ondersteunen. Goede methoden moeten worden gedeeld en de sociale partners moeten een belangrijke rol spelen.
Duitsland kent een duaal beroepsonderwijsstelsel waarin leerlingen de vaardigheden opdoen die bedrijven daadwerkelijk nodig hebben. Er wordt goed samengewerkt tussen scholen, bedrijven en leerlingen.
Het Scandinavische verzorgingsstaatmodel op basis van flexibele zekerheid combineert flexibele arbeidsmarkten met zekerheid tijdens de overgang van de ene baan naar de andere, zodat meer en betere werkgelegenheid kan worden geschapen.
Estland heeft een e-schoolsysteem 26 waarmee jongeren worden opgeleid tot de meest competente en technologisch onderlegde generatie ooit. Dankzij het gebruik van digitale technologie staat Estland van alle EU-lidstaten het hoogst in de OESO-ranglijst van het programma voor internationaal onderzoek naar schoolprestaties (PISA).
Op EU-niveau moet de sociale pijler worden geïntegreerd in het proces van het Europees semester, om dankzij herverdeling via het structuurbeleid de groei inclusiever te maken. Passend fiscaal en structureel beleid van de lidstaten is ook van groot belang. De structuur- en investeringsfondsen van de EU kunnen ook bijdragen tot essentiële investeringen in infrastructuur, innovatie of de ontwikkeling van het menselijk kapitaal en de werkgelegenheid. De EU moet een Unie van moderne, actieve verzorgingsstaten blijven. Solidariteit is niet alleen een fundamentele waarde voor de EU, maar is ook essentieel voor de sociale cohesie binnen een open economie.
De Europese structuur- en investeringsfondsen (ESF, EFRO en ELFPO) investeren 34,5 miljard euro (49,2 miljard inclusief bijdragen van de lidstaten) in onderwijs en opleiding. Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EGF) helpt ontslagen werknemers een nieuwe baan te vinden of hun eigen bedrijf op te starten door cofinanciering van sollicitatiehulp, loopbaanadvies, omscholing, begeleiding, coaching en ondernemerschap en door inkomensondersteuning. Sinds de oprichting in 2007 heeft het EGF steun verleend aan 140 000 werknemers die hun baan hadden verloren. Dit is een tastbaar bewijs van Europese solidariteit bij het ondervangen van de gevolgen voor de werkgelegenheid en van de maatschappelijke consequenties van mondialisering. Het instrument zou wel praktischer moeten worden gemaakt zodat het snel kan worden ingezet op het moment dat een fabriek sluit, en ook flexibeler, zodat allerlei maatregelen op het gebied van economische ontwikkeling kunnen worden ondersteund, in plaats van alleen ontslagen werknemers, zoals nu het geval is. Ook moet de kloof worden gedicht tussen maatregelen op korte termijn en omschakelingsstrategieën op lange termijn in het kader van het cohesiebeleid.
4.2. ... en het concurrentie- en innovatievermogen van de Europese economie moet dringend worden vergroot ...
Herverdelingsbeleid om ervoor te zorgen dat iedereen van de mondialisering profiteert, vergt aanzienlijke investeringen van de overheid, die op hun beurt alleen kunnen worden gefinancierd door een florerende en concurrerende economie. Het bedrijfsleven moet worden gestimuleerd om voortdurend te innoveren. Alleen door producten en diensten te ontwikkelen die inspelen op de veranderende behoeften van de consument, kunnen bedrijven floreren op de wereldmarkt en werkgelegenheid en welvaart genereren.
Dit vereist een toekomstvisie die zich richt op het moderniseren van onze economie door de digitalisering, technologische en sociale innovatie, de overschakeling naar koolstofarme technologie en de kringloopeconomie te omarmen. Hoewel onze economie steeds meer is gebaseerd op dienstverlening, blijft de industrie een belangrijke pijler, die ook voor veel banen zorgt in het middensegment van de arbeidsmarkt, en zo bijdraagt tot het voorkomen van sociale polarisatie. De economie moet worden gemoderniseerd met concrete maatregelen op Europees, regionaal en lokaal niveau (zie figuur 8). Het is niet de bedoeling kwijnende industrieën kunstmatig in leven te houden, maar om meer te investeren in de industrieën en werknemers van de toekomst, en ons daarbij te richten op productietechnologieën en daarmee samenhangende industriële (data)diensten. Strategieën inzake de digitale eengemaakte markt 27 en innovatie moeten Europese bedrijven helpen wereldspelers te worden en snel aan te haken bij nieuwe technologische trends.
De kernelementen van deze aanpak zijn:
·Innovatie: De EU-lidstaten moeten opklimmen in de waardeketen en hun concurrentievoordelen benutten. Start-ups en innoverende bedrijven in de EU moeten ook in contact worden gebracht met toonaangevende spelers, zodat zij een plaats kunnen veroveren in de mondiale waardeketen. De productiviteitsvoordelen die innovatieve technologieën met zich meebrengen, moeten ook ten goede komen aan andere economische sectoren. Hoewel technologische topbedrijven vijf keer productiever zijn dan andere bedrijven, maakt nog geen 20% van de kleine en middelgrote bedrijven in de productiesector gebruik van geavanceerde technologieën; deze moeten dus sneller worden verspreid.
Het AREUS-project wordt gecofinancierd door de EU (Horizon 2020) en richt zich op het optimale gebruik van energie en hulpbronnen bij gerobotiseerde productie. Het belangrijkste resultaat daarvan is een slim netwerk waarmee wordt bespaard op zowel energie als materialen. Dit kan leiden tot een energiebesparing van 5-9%, en soms wel 20%. Italië, Letland, Zweden, Denemarken, Duitsland en Finland nemen deel aan dit programma.
In het kader van het Vanguard-initiatief werken 30 Europese regio's samen aan investeringen in innovatie, bijvoorbeeld het ontwikkelen van projecten, samen met de industrie, waarbij gebruik wordt gemaakt van technologieën voor 3D-printing om veel lichtere en flexibele metalen verbindingsstukken te maken.
België kent een belastingvrijstelling voor hooggekwalificeerd personeel op het gebied van onderzoek en innovatie, waardoor de arbeidskosten voor onderzoekers lager uitvallen.
Een Portugees bedrijf heeft een app ontwikkeld waarmee consumenten producten kunnen scannen om niet in de rij te hoeven staan bij de kassa en hun boodschappenlijstje kunnen afstemmen op de indeling van de winkel. Met financiering van Horizon 2020 voor een bedrag van 1,2 miljoen euro kon het bedrijf internationaal uitbreiden en kantoren openen in Porto, Berlijn en San Francisco.
Barcelona, Amsterdam, Kopenhagen, Parijs, Berlijn, Lissabon en verschillende andere Europese steden hebben stedelijk innovatiebeleid ontwikkeld voor goedkope kantoren, starterscentra, gratis advies voor ondernemers of programma's die gemeenschappen van ondernemers ondersteunen.
·Investeringen: Innovatieve bedrijven moeten toegang hebben tot financiering, er moet een investeringsvriendelijk regelgevend kader zijn en er moet kritieke infrastructuur worden ontwikkeld, ook op digitaal gebied en voor energie en vervoer. Instellingen uit de particuliere sector kunnen samenwerken met het Europees Fonds voor Strategische Investeringen en dankzij de kapitaalmarktenunie komen mogelijk meer financieringsbronnen beschikbaar voor innovatieve ondernemers en bedrijven.
Het Investeringsplan voor Europa begint vruchten af te werpen. Begin april 2017 werd in totaal voor 183,5 miljard euro aan investeringen ondersteund. Deze transacties hebben betrekking op alle 28 lidstaten en zullen naar verwachting ten goede komen aan meer dan 388 000 kleine, middelgrote en midcap-ondernemingen.
De Franse Banque Publique d'Investissement (BPI) beschikt over een budget van 42 miljard euro. Zij ondersteunt de oprichting van innovatieve start-ups door het verstrekken van startkapitaal en heeft al bijgedragen aan veel digitale succesverhalen.
·Sectoraal beleid 28 : Belangrijke prioriteiten zijn de overschakeling naar een digitale, koolstofarme en meer circulaire economie, volledige integratie van de SDG's in het Europees beleid en radicale verdieping van de digitale eengemaakte markt, zodat gemeenschappelijk regels en normen voor de EU worden vastgesteld, om investeringen in de technologieën van de toekomst te stimuleren.
De mededeling over de Europese agenda voor de deeleconomie 29 bevat heldere EU-regels en beleidsaanbevelingen om burgers, bedrijven en lidstaten te helpen ten volle te profiteren van de nieuwe bedrijfsmodellen. Ook wordt hierin gepleit voor de evenwichtige ontwikkeling van onder andere met crowdfunding gefinancierde platforms op het gebied van vervoer en het verhuren van huizen.
Haar beleid om gemotoriseerd verkeer te beperken en voorrang te geven aan voetgangers, fietsers en openbaar vervoer leverde Ljubljana in 2016 de titel van Europese groene hoofdstad op. De economische groei van de stad bedroeg in 2016 8%, hoger dan alle voorgaande jaren. De ontwikkeling van duurzame infrastructuur leidde tot meer investeringen en productiviteit en trok ook meer toeristen aan.
·Regelgeving en belastingen: Nieuwe bedrijfsmodellen moeten het ondernemerschap stimuleren en tegelijkertijd een gelijk speelveld waarborgen. Op alle niveaus van de beleidsvorming moet ervoor worden gezorgd dat het regelgevingskader eenvoudig is en met name kleine en middelgrote bedrijven ondersteunt. Dit is geen pleidooi voor deregulering of een neerwaartse wedloop, maar voor slimme regulering. Tegelijkertijd moeten regeringen ervoor zorgen dat hun belastingbeleid relevant blijft in het licht van de digitalisering en nieuwe bedrijfsmodellen, en dat bedrijven belasting betalen waar zij daadwerkelijk hun winst behalen.
De Commissie wil met haar agenda voor betere regelgeving zakendoen gemakkelijker en goedkoper maken door de wet- en regelgeving op EU-niveau te vereenvoudigen. In april 2016 werd één Europese wet inzake gegevensbescherming goedgekeurd, die in de plaats komt van 28 nationale wetten en een besparing van naar schatting 2,3 miljard euro per jaar zal opleveren. Deze nieuwe EU-wetgeving komt rechtstreeks ten goede aan burgers, van wie de gegevens beter zullen worden beschermd, en aan bedrijven, die met minder administratieve rompslomp te maken krijgen en die in de hele Unie binnen hetzelfde wetgevingskader kunnen opereren.
Vanwege zijn eenvoudige en slimme regelgeving behoort Denemarken al jarenlang tot de top drie van landen waar zakendoen het gemakkelijkst is 30 , vooral doordat vrijwel alle procedures online kunnen worden uitgevoerd.
Als al dit beleid binnen de interne markt van de EU, de grootste eengemaakte markt ter wereld, kan worden gelijkgetrokken, wordt het een stuk gemakkelijker voor Europese bedrijven om hun activiteiten wereldwijd uit te breiden. Om de interne markt te versterken moeten zowel op nationaal als op Europees niveau maatregelen worden getroffen op het gebied van beleid en handhaving en moeten nieuwe hinderpalen, bijvoorbeeld in de detailhandel, worden voorkomen. Om een gunstig bedrijfsklimaat te waarborgen en de economieën van de lidstaten te versterken, moet het beleid binnen de EU verder worden gecoördineerd in het kader van het Europees semester. De lidstaten moeten beleid voeren waarmee de productiviteit en de inclusiviteit worden bevorderd, en zij moeten meer middelen uittrekken voor investeringen in innovatie, onderwijs en de onderliggende factoren die het concurrentievermogen stimuleren.
4.3. ... in nauw partnerschap met succesvolle regio's
Hoewel de voordelen van de mondialisering vaak wijd verspreid zijn, wordt de prijs vaak op lokaal niveau betaald. Fundamentele economische transformatie vindt plaats op lokaal niveau, waar de industrie en de burger samenkomen. Wij moeten ons daarom richten op regionale en lokale behoeften aan investeringen, tekorten aan vaardigheden en obstakels in de regelgeving om ervoor te zorgen dat alle regio's kunnen profiteren van de interne markt en zich beter kunnen voorbereiden op de mondialisering. De EU investeert met haar structuur- en investeringsfondsen, aangevuld met bijdragen van de lidstaten, 67,6 miljard euro om regio's te helpen met slimme specialisatiestrategieën. Deze aanpak bouwt voort op hun sterke punten, stelt hen in staat op te klimmen in de waardeketen, stimuleert de particuliere sector en concentreert investeringen op de belangrijkste prioriteiten en problemen, en probeert tegelijk kennis- en plattelandsvlucht te voorkomen. In veel gevallen hoeft een dergelijke overgang geen ontwrichtende hoogtechnologische omschakeling te betekenen, maar leidt zij eerder tot geleidelijke innovatie om de toekomst veilig te stellen, ook voor traditionelere industrieën.
Er zouden meer innovatieclusters moeten worden opgezet waarin bedrijven, universiteiten, start-ups, investeerders en lokale overheden in heel Europa aan elkaar worden gekoppeld. Veel Europese regio's bevinden zich in een gunstige positie om te profiteren van de kansen die de mondialisering biedt, maar andere lopen een groter risico om veel werkgelegenheid te verliezen als gevolg van internationale concurrentie en technologische veranderingen. Overal in Europa zijn er kwetsbare regio's, maar de meeste bevinden zich in Zuid-, Midden- en Oost-Europa. Het EU-beleid om het concurrentievermogen en de weerbaarheid te vergroten, richt zich vooral op deze gebieden.
Nadat in december 2011 een grote Zweedse autofabrikant failliet ging, verloren in de stad Trollhättan in het zuiden van Zweden meer dan 3 000 mensen hun baan. Via het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering werd 5,4 miljoen euro ingezet om de 1 350 ontslagen werknemers en 16 toeleveranciers te helpen. Sindsdien heeft de stad hard gewerkt en is het gelukt de werkloosheid met een kwart te doen dalen, ondanks dit massaontslag. De werkloosheid is gedaald van 16 tot 12% en is daarmee vandaag zelfs lager dan voordien. Dit succes is toe te schrijven aan de sterke ondernemersgeest in de bouw-, vervoers- en ruimtevaartsector. Er zijn veel nieuwe bedrijven opgezet, die momenteel werk bieden aan ongeveer 1 000 mensen. Degenen die door Saab werden ontslagen, kregen de mogelijkheid om een opleiding te volgen met behoud van hun uitkering. Velen grepen deze kans aan om zich om te scholen.
Bijzondere aandacht moet ook worden besteed aan de veerkracht van plattelandsgemeenschappen die de boot dreigen te missen door de mondialisering of demografische veranderingen. Een modern gemeenschappelijk landbouwbeleid moet het concurrentievermogen in de agro-voedingssector stimuleren en deze helpen succesvol te integreren in internationale markten door strenge normen te bevorderen.
Het is een gedeelde taak voor alle bestuursniveaus om ervoor te zorgen dat de Europese economie concurrerender, duurzamer en veerkrachtiger wordt, zodat zij bestand is tegen de mondialisering en de nodige middelen kan genereren om de voordelen ervan eerlijker te verdelen.
Figuur 8: De mondialisering in goede banen leiden - een gedeelde verantwoordelijkheid
Bron: Europese Commissie.
5. Conclusie
Meer mondiale economische samenwerking en technologische vooruitgang creëren kansen en uitdagingen, hoop en angst. Uit de feiten blijkt dat de Europese economie, het Europese bedrijfsleven en de Europese burger nog steeds op grote schaal profiteren van de mondialisering, maar niet elke regio of elk individu profiteert in dezelfde mate.
De angsten zijn reëel en in sommige gevallen ook gegrond. Door de mondialisering en de daarmee samenhangende technologische ontwikkelingen zal ons leven ongekend snel veranderen. Dit proces zal niet altijd soepel verlopen, maar het is onomkeerbaar en zal niet tot stilstand komen. De vraag is nu of Europa het eens kan worden over de manier waarop deze transformatie in goede banen kan worden geleid.
Sommigen willen de poorten al aan hun landsgrenzen sluiten en vinden dat zelfs de interne markt al te veel vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid binnen de EU toelaat. De Europese integratie terugdraaien is echter geen oplossing.
De EU27 is het grootste handelsblok, de grootste investeerder en de grootste donor van ontwikkelingshulp ter wereld. We zijn sterk verweven met mondiale waardeketens en blijven een factor van belang, ook nu nieuwe machten opkomen. In plaats van achterover te leunen en de mondialisering ons te laten overkomen, moeten wij de mogelijkheid benutten om de mondialisering af te stemmen op onze eigen waarden en belangen.
Uit de hier gepresenteerde gegevens blijkt duidelijk dat mondialisering gunstig kan zijn als zij in goede banen wordt geleid. Buiten de EU kan doeltreffende Europese economische diplomatie de mondiale regelgeving mede bepalen en ervoor zorgen dat Europese bedrijven kunnen floreren op de snelgroeiende internationale markten. Behoud van hun succes leidt tot meer en betere banen voor de burgers hier. We moeten er ook niet voor terugdeinzen om maatregelen te nemen om het gelijke speelveld te herstellen wanneer dat in het geding is.
Binnen de EU gelden op 's werelds grootste eengemaakte markt gemeenschappelijke regels, die voor hoge normen zorgen. Bedrijven die in eigen land opereren in innovatieve en adaptieve structuren, zoals de Duitse Mittelstand, kunnen ook floreren op de wereldmarkt. Dankzij onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit, zoals in Finland of Estland, beschikken burgers over de vaardigheden en de veerkracht die nodig zijn om zich doeltreffend aan te passen. Actief arbeidsmarktbeleid en doeltreffend herverdelingsbeleid zorgen voor sociale cohesie en dragen bij tot de bestrijding van maatschappelijke uitsluiting, zoals gebeurt in Denemarken, Zweden en elders.
De mondialisering in goede banen leiden begint dus dicht bij huis. Europa moet de voordelen van de mondialisering eerlijker verdelen, overeenkomstig onze beginselen van solidariteit en duurzaamheid. De EU moet ook een innovatieve en concurrerende economie zijn met toonaangevende bedrijven en flexibele burgers, die de welvaart kunnen genereren die nodig is om ons maatschappijmodel in stand te houden.
De EU-instellingen kunnen dat niet alleen: dit is een gezamenlijke taak voor de EU en haar lidstaten. De belangrijkste beleidsinstrumenten zijn grotendeels in handen van nationale regeringen. Regio's, steden en plattelandsgebieden zullen zich allemaal aan moeten passen. De EU kan en zal hen ondersteunen met haar eigen instrumenten.
Onze burgers verwachten een duidelijke aanpak van onze samenwerking. Daarom is het debat over de toekomst van Europa, dat in gang is gezet met het witboek, zo belangrijk. Als Europa weet waar het naartoe wil, kan het ook voor de rest van de wereld een rol spelen die iedereen ten goede komt.
(1)
Europese Commissie, 2010, rapport over de internationalisering van het midden- en kleinbedrijf.
(2)
Europese Commissie, 2015, 'EU exports to the world: effects on employment and income'.
(3)
IMF, Wereldbank, WTO (2017), Making Trade an Engine of Growth for All. The Case for Trade and for Policies to Facilitate adjustments.
(4)
OESO (2017), Key Issues Paper: Making Globalisation Work; Better Lives For All, C(2017)32.
(5)
Julius Bear, Wealth Report: Europe (september 2014).
(6)
https://reshoring.eurofound.europa.eu/
(7)
De OESO verwacht dat wereldwijd gemiddeld 9% van de banen zal worden geautomatiseerd en dat het takenpakket van nog eens 25% van de werknemers aanzienlijk zal veranderen als gevolg van de automatisering.
(8)
Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA).
(9)
Uit een verslag van de WTO, OESO en UNCTAD bleek dat sinds 2008 meer dan 1 500 nieuwe handelsbeperkingen zijn vastgesteld in de economieën van de G20. Slechts een kwart daarvan was in mei 2016 weer ingetrokken.
(10)
Een meerderheid van Europeanen ziet mondialisering als een kans voor economische groei. Een nog grotere groep heeft vertrouwen in de eigen economie. Bron: Standaard-Eurobarometer 86, najaar 2016.
(11)
Autarkische experimenten in de Sovjet-Unie, Albanië tot de jaren negentig, China tot de jaren zeventig, Argentinië tussen 1970 en 2000, of meer recent, in Venezuela leidden niet tot welvaart.
(12)
Arto, Iñaki, José M. Rueda-Cantuche, Antonio F. Amores, Erik Dietzenbacher, Nuno Sousa, Letizia Montinari en Anil Markandya,"EU Exports to the World: Effects on employment and income", Europese Commissie, 2015
(13)
OESO (2003), “The Sources of Growth in OECD Countries”, Parijs.
(14)
Volgens een recente studie naar 27 Europese en 13 andere grote landen zou het reële inkomensverlies als gevolg van het afsluiten van de handel 63% bedragen voor de armste huishoudens en 28% voor de rijkste, aangezien armen een groter deel van hun inkomen aan consumptiegoederen besteden (bron: 'Measuring the unequal gains from trade', Pablo D. Fajgelbaum en Amit K. Khandelwal, Quarterly Journal of Economics, augustus 2016).
(15)
Mededeling COM(2015) 497 van 14 oktober 2015 'Handel voor iedereen - Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid'.
(16)
Zie het gezamenlijke uitleggingsinstrument betreffende de Brede Economische en
Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie en
haar lidstaten - http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13541-2016-INIT/nl/pdf
(17)
The world in 2050, PWC, februari 2017.
(18)
Europees Hof van Justitie, adviesprocedure 2/15.
(19)
Zie openbare raadpleging van de Europese Commissie over de hervorming van het multilaterale mechanisme voor geschillenbeslechting, die in december 2016 werd gehouden.
(20)
Zie mededeling van de Commissie 'Naar een krachtig handelsbeleid voor de EU in het belang van werkgelegenheid en groei', oktober 2016, en de voorstellen COM(2013) 191 en COM(2016) 721 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie.
(21)
Zie voorstel COM(2016) 34 van de Commissie van 29 januari 2016.
(22)
Discussienota over de sociale dimensie van Europa, Europese Commissie, COM(2017) 206, 26 april 2017.
(23)
Mededeling van de Commissie over de oprichting van een Europese pijler van sociale rechten, COM(2017) 250, 26 april 2017. Aanbeveling van de Commissie over de Europese pijler van sociale rechten, C(2017)2600, 26 april 2017.
(24)
European Digital Progress Report (EDPR) 2017, SWD (2017) 160.
(25)
In Finland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk beschikt 70% of meer van de bevolking over basale of gevorderde digitale vaardigheden, tegen minder dan 40% in Italië, Cyprus, Griekenland, Bulgarije en Roemenië (European Digital Progress Report 2017).
(26)
Volgens deze methode, het eerste mondiale meetinstrument op het gebied van onderwijs, dat is ontwikkeld door de OESO, behalen de Estlandse 15-jarigen de beste resultaten in Europa en behoren zij tot de beste scholieren ter wereld (bron: PISA 2015).
(27)
Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, COM(2015) 192.
(28)
Bijvoorbeeld op het gebied van energie-intensieve industrieën, de voedselketen, de ruimtevaartindustrie of de automobielindustrie.
(29)
COM(2016) 356.
(30)
Wereldbank, Doing Business 2017.