Artikelen bij COM(2017)779 - Twaalfde voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Straatsburg, 12.12.2017

COM(2017) 779 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

Twaalfde voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie


I. INLEIDING

Dit is het twaalfde maandelijkse voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie. In dit verslag komen de ontwikkelingen met betrekking tot twee belangrijke pijlers aan de orde: de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad en van de middelen ter ondersteuning daarvan; en de verbetering van onze weerbaarheid en veerkracht tegenover die dreigingen.

De aanslag op de kerstmarkt in Berlijn op 19 december 2016 ligt inmiddels bijna een jaar achter ons. De aanslag, waarbij 12 doden en 56 gewonden vielen, werd gepleegd door een persoon die meerdere identiteiten gebruikte om uit de greep van de grens- en rechtshandhavingsautoriteiten te blijven. Dit incident en andere terreuraanslagen gepleegd door daders die meerdere identiteiten gebruikten, zoals de steekpartij in Marseille in oktober 2017, onderstrepen niet alleen het belang van doeltreffende informatie-uitwisseling tussen de autoriteiten van de lidstaten, maar ook het vitale belang van het werk dat de Commissie in het voorjaar van 2016 heeft aangevat 1 om de huidige tekortkomingen op het gebied van informatiebeheer in de EU, waardoor een persoon in verschillende EU-databanken met verschillende identiteiten kan voorkomen, te verhelpen. De wetgevingsvoorstellen voor verordeningen 2 over de interoperabiliteit van informatiesystemen, die als onderdeel van een pakket bij dit verslag zijn ingediend, moeten het terroristen en criminelen onmogelijk maken de huidige lacunes te benutten om identiteitsfraude te plegen, met het oog op een betere bescherming van de buitengrenzen van de EU, sterkere interne veiligheid en beter migratiebeheer 3 . De voorstellen betekenen een stapsgewijze verandering, niet alleen in de manier waarop de EU omgaat met informatie voor veiligheid, grensbeheer en migratiebeheer, maar ook wat betreft het beschikbaar stellen van die gegevens aan nationale autoriteiten zodat zij over de noodzakelijke informatie beschikken, waar en wanneer die nodig is. Gezien het centrale belang van deze voorstellen om de grens- en rechtshandhaving doeltreffender te maken, roept de Commissie de medewetgevers nu op om met de hoogste prioriteit aan de wetgevingsvoorstellen inzake interoperabiliteit te werken en om snel overeenstemming te bereiken over de resterende wetgevingsvoorstellen die op tafel liggen en betrekking hebben op individuele informatiesystemen, teneinde degenen die in de frontlinie staan te voorzien van de informatie die zij nodig hebben om de veiligheid van onze burgers te garanderen.

Derhalve wordt in dit verslag gefocust op de volgende stappen in de richting van krachtigere en slimmere informatiesystemen voor veiligheid, grensbeheer en migratiebeheer, om de gegevensarchitectuur van EU-informatiesystemen effectiever en efficiënter te maken en tegelijkertijd de volledige naleving van gegevensbeschermingsvoorschriften te waarborgen.

In dit verslag wordt ook de balans opgemaakt van een aantal acties die zijn opgezet om de voordelen van bestaande informatiesystemen te maximaliseren en die zowel wetgevingswerkzaamheden omvatten als lopende werkzaamheden om de volledige uitvoering en een betere toepassing van EU-informatiesystemen te waarborgen. De Europese Raad van oktober 2017 heeft de balans opgemaakt van de uitvoering van het stappenplan van Bratislava 4 en heeft nota genomen van de aanzienlijke vooruitgang die de EU heeft geboekt, met name wat interne veiligheid betreft, op vier gebieden: intensievere samenwerking en informatie-uitwisseling, meer controles en onderlinge koppeling van databanken, ontwikkeling van een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) en systematische inspanningen tegen radicalisering. Uit dit verslag blijkt dat er de afgelopen twee maanden op al deze gebieden verdere vooruitgang is geboekt.

II.    KRACHTIGERE EN SLIMMERE INFORMATIESYSTEMEN VOOR VEILIGHEID, GRENSBEHEER EN MIGRATIEBEHEER

Uit recente enquêtes blijkt dat de burgers van de EU sterk voorstander zijn van intensievere informatie-uitwisseling tussen de EU-landen in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad 5 . De door EU-systemen verstrekte informatie is van cruciaal belang voor de nationale autoriteiten om de buitengrenzen te beheren, misdaad en terrorisme te bestrijden en irreguliere migratie te beteugelen. Om deze EU-meerwaarde te maximaliseren, moet de door EU-systemen verstrekte informatie volledig, nauwkeurig en betrouwbaar zijn. Het huidige beeld is gefragmenteerd, complex en moeilijk te gebruiken.

Om deze tekortkomingen aan te pakken 6 , zijn de werkzaamheden overeenkomstig de mededeling van de Commissie van april 2016 op drie gebieden geconcentreerd: het maximaliseren van de voordelen van bestaande informatiesystemen, het ontwikkelen van nieuwe en complementaire systemen om lacunes op te vullen en het verbeteren van de interoperabiliteit van informatiesystemen.

1.Naar interoperabiliteit van informatiesystemen

Ten eerste zullen de voorgestelde maatregelen functionarissen op het terrein helpen om optimaal gebruik te maken van bestaande gegevens. Een Europees zoekportaal zal een 'one-stop-shop' bieden om gelijktijdig meerdere EU-informatiesystemen 7 , de relevante Europol-gegevens en Interpol-systemen te doorzoeken, in overeenstemming met de toegangsrechten van de gebruikers. Dit geeft functionarissen op het terrein efficiënt, snel en naadloos toegang tot de gegevens die zij nodig hebben om hun werk te doen en neemt de huidige moeilijkheden weg om te beslissen welke databank in een gegeven situatie moet worden geraadpleegd.

Ten tweede zullen de voorgestelde maatregelen, door gebruik te maken van biometrische gegevens, de nationale autoriteiten in staat stellen meervoudige identiteiten op te sporen en identiteitsfraude tegen te gaan. Een gemeenschappelijke dienst voor biometrische matching zal het mogelijk maken om biometrische gegevens in verschillende centrale systemen te zoeken en te vergelijken 8 , terwijl een gemeenschappelijk identiteitsregister de gedeelde biografische en biometrische identiteitsgegevens van onderdanen van derde landen die in EU-informatiesystemen zijn opgenomen, zal bevatten 9 . Voortbouwend op deze twee interoperabiliteitsonderdelen zal een systeem voor het opsporen van meervoudige identiteiten controleren of er in meer dan een van de aangesloten systemen gegevens over een opgevraagde identiteit bestaan 10 . Telkens wanneer immigratie- en asielfunctionarissen een persoon in EU-informatiesystemen registreren of wanneer politiebeambten en grenswachters een persoon in deze systemen opzoeken, zullen zij een melding krijgen indien de persoon reeds bekend is onder een andere identiteit of indien de persoon meerdere identiteiten gebruikt. Dit zal een eind maken aan de huidige hiaten en blinde vlekken waarvan terroristen en andere criminelen trachten te profiteren door zich achter valse of meervoudige identiteiten te verschuilen.

Ten derde zullen de voorgestelde maatregelen politiebeambten in staat stellen om snel en doeltreffend identiteitscontroles op hun grondgebied uit te voeren. Tijdens deze controles zullen politiebeambten toegang hebben tot de identiteitsgegevens van onderdanen van derde landen wier gegevens in EU-informatiesystemen zijn opgeslagen, zodat meervoudige identiteiten correct kunnen worden geïdentificeerd en opgespoord. Dit zal de doeltreffendheid van controles op het grondgebied van de lidstaten aanzienlijk vergroten, ook in overeenstemming met de aanbeveling van de Commissie betreffende evenredige politiecontroles en politiële samenwerking in het Schengengebied 11 .

Om deze interoperabiliteitsonderdelen aan te vullen, stelt de Commissie ook voor om de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot niet-rechtshandhavingssystemen te vergemakkelijken en te stroomlijnen door een nieuwe aanpak in te voeren waarbij gegevens in twee stappen worden geraadpleegd. Al volgens de huidige regels kunnen rechtshandhavingsautoriteiten informatiesystemen van niet-rechtshandhavingsautoriteiten raadplegen met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en andere ernstige strafbare feiten. Voor de respectieve systemen gelden echter verschillende toegangsvoorwaarden en waarborgen, en sommige van de huidige regels belemmeren de efficiëntie van het rechtmatige gebruik van de systemen door deze autoriteiten. In het kader van de nieuwe aanpak waarbij gegevens in twee stappen worden geraadpleegd, zou een rechtshandhavingsfunctionaris eerst alle systemen waarvan de gegevens in het gemeenschappelijke identiteitsregister worden opgeslagen gelijktijdig controleren om na te gaan of een van de systemen informatie over de gezochte persoon bevat. Om de gegevensbescherming te waarborgen, zou het antwoord alleen aangeven of er al dan niet een treffer is. De functionaris zou geen toegang hebben tot gegevens in welk systeem dan ook, maar zou weten of en waar dergelijke gegevens bestaan, wat cruciale informatie is. In een tweede stap zou de functionaris volledige toegang kunnen vragen tot de informatiesystemen die een treffer hebben gegenereerd, met een individueel toegangsverzoek voor elk betrokken systeem en in overeenstemming met de respectieve regels die voor elk betrokken systeem zijn vastgesteld. Net als nu het geval is, zou de functionaris moeten rechtvaardigen waarom hij toegang tot het systeem nodig heeft, overeenkomstig de beginselen inzake toegangsrechten en doelbinding van dat informatiesysteem; vervolgens blijft de volledige toegang onderworpen aan de voorafgaande toestemming van een aangewezen autoriteit en blijven een specifieke gebruikersnaam en wachtwoord vereist. Zodra een dergelijke aanpak waarbij gegevens in twee stappen worden geraadpleegd van toepassing is, zal het niet langer nodig zijn om vooraf een opzoeking in nationale databanken en in het geautomatiseerde vingerafdrukidentificatiesysteem van andere lidstaten te verrichten overeenkomstig Besluit 2008/615/JBZ ("Prüm-controle").

De interoperabiliteitsvoorstellen respecteren en bevorderen de grondrechten en met name het recht op gegevensbescherming. Op grond van het nieuwe alomvattende kader voor de bescherming van persoonsgegevens in de EU en belangrijke ontwikkelingen in de technologie en IT-beveiliging, kan het beginsel van doelbinding gemakkelijker worden toegepast bij de toegang tot en het gebruik van opgeslagen gegevens, met volledige inachtneming van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De voorgestelde maatregelen zullen niet leiden tot de interconnectiviteit van de afzonderlijke systemen. Elk systeem behoudt zijn specifieke doelbinding, toegangsregels en regels voor het bewaren van gegevens. De voorgestelde maatregelen zullen er ook niet toe leiden dat er meer nieuwe gegevens worden verzameld. Ze bieden een gerichte en intelligente manier om bestaande informatie in EU-systemen optimaal te gebruiken.

De wetgevingsvoorstellen zijn het resultaat van een inclusief en transparant proces dat is begonnen met de mededeling van de Commissie over krachtigere en slimme informatiesystemen voor grenzen en veiligheid van april 2016, waaraan follow-up is gegeven door een deskundigengroep op hoog niveau 12 om de juridische, technische en operationele uitdagingen van de verschillende opties voor het tot stand brengen van interoperabiliteit aan te pakken.

De wetgevingsvoorstellen bevatten gedetailleerde bepalingen voor de noodzakelijke wijzigingen van de rechtsinstrumenten die momenteel stabiele teksten zijn, zoals aangenomen door de medewetgevers, namelijk de Schengengrenscode, de verordening inzake het inreis-uitreissysteem en de rechtsinstrumenten met betrekking tot het Visuminformatiesysteem. Over de andere instrumenten 13 wordt momenteel in het Europees Parlement en de Raad onderhandeld. Voor deze instrumenten is het daarom niet mogelijk in dit stadium de nodige wijzigingen aan te brengen. De Commissie zal de wijzigingen voor elk van deze instrumenten presenteren binnen twee weken nadat een politiek akkoord over de ontwerpverordening is bereikt. Zij roept de medewetgevers op snel overeenstemming te bereiken over deze instrumenten.

2.Ontwikkeling van nieuwe en aanvullende acties om hiaten aan te pakken

Op het gebied van de hierboven uiteengezette nieuwe interoperabiliteitsvoorstellen is vooruitgang nodig, maar het is ook van essentieel belang dat er vooruitgang wordt geboekt met het wegwerken van de huidige informatielacunes die de Commissie in haar mededeling van april 2016 heeft vastgesteld met betrekking tot onderdanen van derde landen die het Schengengebied bezoeken. De definitieve teksten van de verordening betreffende het inreis-uitreissysteem 14 van de EU (EES) en de verordening tot wijziging van de Schengengrenscode om deze in overeenstemming te brengen met het EES 15 zijn eind november door de medewetgevers goedgekeurd en treden vóór eind 2017 in werking. In 2018 zal vervolgens met de ontwikkeling van het systeem worden gestart, zodat het tegen 2020 volledig operationeel is.

De informatielacune in verband met onderdanen van derde landen die geen visum nodig hebben, is aangepakt in het wetgevingsvoorstel van de Commissie van november 2016 om een nieuw grootschalig IT-systeem, het Europees systeem voor reisinformatie en autorisatie (ETIAS), op te zetten. De Raad heeft in juni 2017 overeenstemming bereikt over zijn algemene oriëntatie en het onderhandelingsmandaat van het Europees Parlement is op 25 oktober 2017 bevestigd. De trialoogonderhandelingen zijn dezelfde dag begonnen en zijn op 16 november 2017 en 29 november 2017 voortgezet. De volgende politieke trialoog is gepland voor 12 december 2017. De Commissie roept beide medewetgevers op om vóór eind 2017 een politiek akkoord over het dossier te bereiken, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van december 2016 en de gezamenlijke verklaring.

3.Maximaliseren van de voordelen van bestaande informatiesystemen

(a)    Lopende wetgevingswerkzaamheden ter versterking van bestaande informatiesystemen

In het kader van de inspanningen van de Commissie om het potentieel van bestaande EU-informatiesystemen te maximaliseren, heeft de Commissie in december 2016 drie wetgevingsvoorstellen goedgekeurd om het Schengeninformatiesysteem (SIS) 16 te versterken. Deze omvatten belangrijke maatregelen om de strijd tegen het terrorisme op te voeren, zoals de invoering van een verplichting voor de lidstaten om in het SIS een signalering op te nemen als iemand in verband met een terroristisch misdrijf wordt gezocht. Tijdens de besprekingen in het Europees Parlement en de Raad is ook gediscussieerd over de noodzaak om informatie over terroristische misdrijven in het SIS te delen met Europol. Hierbij zijn amendementen voorgesteld om het voor Europol en de lidstaten mogelijk te maken aanvullende informatie over SIS-treffers in verband met terrorisme uit te wisselen en Europol in staat te stellen informatie over nieuw opgenomen signaleringen en treffers in verband met die signaleringen te vergelijken met de gegevens in zijn gegevensbanken en analytische werkbestanden. De onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad over deze voorstellen zijn op 16 november 2017 begonnen. Gezien het belang van deze voorstellen dringt de Commissie er bij de medewetgevers op aan om tegen begin 2018 over de voorstellen overeenstemming te bereiken.

Tegelijkertijd wordt, zoals sinds 2016 gepland, verder gewerkt aan de versterking van het SIS door de invoering van een geautomatiseerd vingerafdrukidentificatiesysteem (AFIS). Dit zal eindgebruikers van het SIS (zoals politiebeambten en grenswachters) in staat stellen het SIS te doorzoeken op basis van vingerafdrukgegevens, zodat een betrouwbare identificatie van personen, ook diegenen die onder een valse identiteit reizen, mogelijk wordt. Negen lidstaten hebben zich bereid verklaard om deel te nemen aan de eerste fase van de uitrol van het AFIS, die naar verwachting in maart 2018 van start zal gaan. Verwacht wordt dat de volledige uitrol naar alle lidstaten die het SIS gebruiken later dat jaar zal worden voltooid.

Wat het wetgevingsvoorstel ter versterking van het Eurodac-systeem 17  betreft, zijn er trialogen gaande. Eurodac is een van de informatiesystemen die onder de interoperabiliteitsonderdelen zullen vallen, en daarom is het belangrijk dat de medewetgevers snel overeenstemming bereiken over dit dossier. In de mededeling waarin de bijdrage van de Commissie aan de bijeenkomst van de leiders over de verdere uitwerking van de externe en interne dimensie van het migratiebeleid wordt uiteengezet 18 , dringt de Commissie erop aan het voorstel tegen maart 2018 goed te keuren.

Om de armslag voor terroristen en criminelen nog meer te beperken, heeft de Commissie op 29 juni 2017 een aanvullend voorstel gepresenteerd om de uitwisseling van strafregisters van onderdanen van derde landen in de EU via het Europees Strafregisterinformatiesysteem (ECRIS) 19 te vergemakkelijken. Op 8 december 2017 heeft de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken een algemene oriëntatie over de voorgestelde richtlijn 20 en verordening aangenomen. De trialoogbesprekingen tussen de medewetgevers zouden van start kunnen gaan zodra het Europees Parlement zijn onderhandelingsmandaat voor beide ECRIS-voorstellen heeft goedgekeurd. De Commissie roept beide medewetgevers op snel tot een akkoord te komen over de voorstellen.

Op 29 juni 2017 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd om het mandaat van het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht 21 te herzien. Het agentschap moet de opdracht krijgen om bij te dragen tot de ontwikkeling van interoperabiliteit tussen grootschalige IT-systemen. Met dit in het achterhoofd is het voorstel bedoeld om de oprichtingsverordening van het agentschap te herzien teneinde rekening te houden met de aanbevelingen die voortvloeien uit de evaluatie van het agentschap, en om zijn werking te verbeteren en zijn rol te vergroten en te versterken zodat het agentschap de huidige uitdagingen op EU-niveau het hoofd kan bieden. Het voorstel is ook bedoeld om wijzigingen aan te brengen in het licht van ontwikkelingen op beleids-, juridisch of feitelijk gebied en met name om te weerspiegelen dat nieuwe systemen aan het agentschap zullen worden toevertrouwd. De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement heeft haar onderhandelingsmandaat op 7 december 2017 goedgekeurd en de Raad heeft op dezelfde dag overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie.

(b)    Zorgen voor de volledige uitvoering van bestaande informatiesystemen

Een belangrijk instrument in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad is de richtlijn inzake persoonsgegevens van passagiers (PNR-richtlijn) 22 . Hoewel er in alle lidstaten verdere inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat de richtlijn tegen 25 mei 2018 volledig ten uitvoer is gelegd, zijn er één jaar na het PNR-uitvoeringsplan 23 van november 2016 nog steeds aanzienlijke verschillen tussen de vorderingen van de lidstaten bij het opzetten van hun nationale PNR-systemen. De uiterste omzettingsdatum nadert snel. Het is daarom cruciaal dat deze inspanningen worden geïntensiveerd om tegen 25 mei 2018 tot een succesvolle afronding te komen. Van bijzonder belang is de implementatie van de procedures en communicatiekanalen om nationale passagiersinformatie-eenheden in staat te stellen alle relevante PNR-gegevens te delen met de passagiersinformatie-eenheden van andere lidstaten en met Europol. Dit vitale EU-veiligheidsinstrument zal zijn volledige potentieel pas kunnen bereiken wanneer alle lidstaten operationele PNR-systemen hebben ingevoerd en in staat zijn om gegevens onderling en met Europol uit te wisselen. De situatie op 15 november 2017:

·Zeven lidstaten beschikken reeds over zowel de juridische als technische mogelijkheden om PNR-gegevens te verzamelen en te verwerken. De meeste van deze lidstaten moeten hun respectieve rechtsgrondslagen echter nog aanpassen om volledig in overeenstemming te zijn met de vereisten van de PNR-richtlijn.

·Dertien lidstaten bevinden zich in een tussenfase van de tenuitvoerlegging. Vier van hen hebben hun passagiersinformatie-eenheden (PIU's) opgericht en uitgerust, maar verzamelen en verwerken geen echte PNR-gegevens omdat er geen rechtsgrondslag is voor het verzamelen van persoonsgegevens. De overige negen lidstaten bevinden zich in verschillende stadia van voltooiing van de ontwikkeling of installatie van de PIU en de technische oplossing die moet worden gebruikt om PNR-gegevens conform de vereisten van de PNR-richtlijn te verwerken, terwijl het overleg met luchtvaartmaatschappijen nog steeds aan de gang is. Sommige van deze negen lidstaten hebben echter al PNR-wetgeving aangenomen.

·Zeven lidstaten bevinden zich nog in een onvoldoende gevorderd stadium van de tenuitvoerlegging en moeten nog steeds de administratieve architectuur van hun PIU bepalen en/of de desbetreffende wetgeving aan hun parlementen voorleggen en/of een begin maken met de installatie van de door de PIU te gebruiken technische oplossing en/of het proces voor de totstandbrenging van connectiviteit met luchtvaartmaatschappijen starten.

De Commissie blijft de lidstaten steunen bij hun inspanningen om de richtlijn tijdig ten uitvoer te leggen. De zesde vergadering over de tenuitvoerlegging van de PNR-richtlijn vond op 3 oktober 2017 plaats en bood deskundigen van de lidstaten de gelegenheid om elkaar en de Commissie op de hoogte te brengen van hun vooruitgang bij de tenuitvoerlegging en om geleerde lessen, beste praktijken en praktijkervaringen uit te wisselen.

Er is financiële bijstand beschikbaar gesteld via de nationale programma's en EU-acties in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie om de oprichting van functionele PIU's op nationaal niveau te ondersteunen en de uitwisseling van PNR-gegevens tussen deze eenheden overeenkomstig de PNR-richtlijn mogelijk te maken 24 .

Er wordt ook verder gewerkt aan de volledige uitvoering van de Prüm-besluiten 25 voor de uitwisseling van vingerafdrukgegevens, DNA-gegevens en voertuigregistratiegegevens. Hoewel de meeste lidstaten op dit gebied vooruitgang hebben geboekt, heeft de Commissie gebruik moeten maken van haar bevoegdheid om inbreukprocedures te starten. De Commissie heeft op 18 mei 2017 met redenen omklede adviezen toegezonden aan Kroatië, Ierland en Italië en op 5 oktober 2017 aan Griekenland. Tegelijkertijd blijft de Commissie de lidstaten ondersteunen door financiering te verstrekken voor de uitvoering hun nationale programma's in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie. De Commissie heeft voor 2017 nog eens 22 miljoen EUR uitgetrokken voor deze nationale programma's. Deze middelen kunnen worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van de Prüm-besluiten.

(c)    Steun voor een betere toepassing van bestaande informatiesystemen

Behalve aan de versterking van bestaande systemen en de volledige uitvoering ervan, werkt de Commissie ook hard aan maatregelen om een betere toepassing van bestaande informatiesystemen te ondersteunen. In het kader van het Schengenevaluatiemechanisme 26 voeren deskundigen van de lidstaten en de Europese Commissie om de vijf jaar in de lidstaten evaluaties uit van de uitvoering van het SIS. In 2017 vonden evaluatiebezoeken plaats in Denemarken, IJsland, Zweden, Portugal, Spanje, Kroatië, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Alle uitvoeringsproblemen die bij de evaluaties aan het licht zijn gekomen, worden aangepakt door middel van formele aanbevelingen van de Raad aan de betrokken lidstaat. De evaluatieteams controleren tijdens hun bezoeken ter plaatse ook de vooruitgang met betrekking tot eerdere aanbevelingen. Op basis van de bevindingen van de tot nu toe uitgevoerde Schengenevaluaties over het gebruik van het Schengeninformatiesysteem zal de Commissie een reeks beste praktijken en geleerde lessen opstellen die voor de lidstaten een toegevoegde waarde bieden om de toepassing van bestaande informatiesystemen te verbeteren. Deze beste praktijken en geleerde lessen kunnen vervolgens met de lidstaten worden besproken.

Om de informatiestromen verder te verbeteren, moeten de lidstaten ten volle gebruik maken van technische oplossingen om de uitwisseling van informatie met Europol te verbeteren. Het automatiseren van het uploaden van gegevens naar het Europol-informatiesysteem voor kruiscontroles kan de uitwisseling van relevante en actuele informatie met Europol en andere lidstaten aanzienlijk verbeteren. De zogenaamde 'gegevensladers' bieden een technisch hulpmiddel voor het automatisch uploaden van gegevens. Europol heeft deze gegevensladers ontwikkeld om de lidstaten in staat te stellen hun prestaties bij het uploaden, bijwerken en verwijderen van gegevens in het Europol-informatiesysteem te verbeteren. Deze gegevensladers worden al in verschillende lidstaten gebruikt 27 . Om Europol-gegevens aan een veel bredere groep politiebeambten beschikbaar te stellen, loopt momenteel met vijf lidstaten (Spanje, Estland, Finland, Griekenland en Polen) een proefproject dat gericht is op het gebruik van QUEST, een systeeminterface waarmee automatische opzoekingen van Europol-gegevens uit nationale politie-informatiesystemen kunnen worden geïntegreerd. Deze interface zal naar verwachting begin 2018 operationeel worden, na validering door de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming en operationele tests door de lidstaten.

De Commissie heeft opdracht gegeven voor een studie naar de volledigheid en conformiteit van de maatregelen van de lidstaten ter omzetting van het Zweedse kaderbesluit 28 , dat voorziet in een gemeenschappelijk rechtskader voor de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten. De resultaten worden verwacht in het eerste kwartaal van 2018 en zullen worden bestudeerd om na te gaan of nieuwe maatregelen nodig zijn. Op 3 oktober 2017 heeft de Commissie een met redenen omkleed advies aan Luxemburg gericht wegens niet-mededeling van de nationale maatregelen die zijn genomen om dit besluit ten uitvoer te leggen.

III.    UITVOERING VAN ANDERE PRIORITAIRE DOSSIERS OP HET GEBIED VAN VEILIGHEID

Naast het wegwerken van informatielacunes en het versterken van informatiesystemen is het werk op een aantal andere gebieden van de Veiligheidsunie voortgezet.

1.Maatregelen voor een betere bescherming en weerbaarheid tegen terrorisme en criminaliteit

Als follow-up van de goedkeuring van het actieplan van de Commissie inzake de bescherming van openbare ruimten 29 vond op 14 en 15 november 2017 de eerste vergadering van het netwerk voor beveiliging tegen hoge risico's plaats. De Spaanse Guardia Civil-eenheid die belast is met de bescherming van risicovolle plaatsen heeft deze eerste conferentie op zijn hoofdkantoor in Logroño georganiseerd. Het nieuwe netwerk moet de ontwikkeling ondersteunen van nieuwe tactieken om openbare ruimten met een hoog risico beter te beschermen. Daarnaast vindt op 20 december 2017 in Brussel de eerste bijeenkomst van het forum van belanghebbenden plaats, gevolgd door een speciale themabijeenkomst over autoverhuur op 21 december 2017. Er is ook gestart met de voorbereidingen voor een bijeenkomst met burgemeesters van Europese steden, die samen met het Comité van de Regio's in het voorjaar van 2018 wordt georganiseerd.

Naar aanleiding van het verhoogde dreigingsniveau voor het vervoer, en met name voor het spoorvervoer, hebben sommige lidstaten hun beveiligingsmaatregelen ter bescherming van het spoorvervoer aangescherpt. De versnipperde uitvoering van deze maatregelen onderstreept de noodzaak van een betere coördinatie op het gebied van spoorwegveiligheid. Daarom heeft de Commissie in haar werkprogramma voor 2018 aangekondigd dat zij verdere maatregelen wil nemen om de veiligheid van het reizigersvervoer per spoor te verhogen.

Wat onderzoek betreft, vond op 14 en 15 november 2017 in Tallinn het Security Research Event 2017 plaats, dat gezamenlijk door de Europese Commissie en het Estse voorzitterschap werd georganiseerd. Er werd algemeen erkend dat extra inspanningen nodig zijn om de kloof te dichten tussen onderzoeksresultaten en doeltreffende producten en diensten die kunnen worden gebruikt om verschillende veiligheidsdreigingen, zoals terrorisme, cybercriminaliteit en natuurrampen, aan te pakken. Betrokkenheid van het bedrijfsleven, de academische wereld, overheidsinstanties en beroepsbeoefenaars bij een gezamenlijk proces zou helpen om de aanbodzijde (bedrijfsleven) en de vraagzijde (eindgebruikers) bij elkaar te brengen om toekomstige behoeften te consolideren en mogelijke oplossingen overeen te komen die in de nabije toekomst een praktisch effect kunnen hebben en het werk van veiligheidsdeskundigen kunnen vergemakkelijken. De Commissie zal nagaan hoe deze ideeën verder kunnen worden ontwikkeld.

2.Aanpak van de middelen die terrorisme ondersteunen

De besprekingen met de medewetgevers over het voorstel van de Commissie tot wijziging van de vierde antiwitwasrichtlijn met het oog op een betere aanpak van terrorismefinanciering, zijn voortgezet. De Commissie roept de medewetgevers nogmaals op om de wetgevingsonderhandelingen over dit prioritaire dossier snel af te ronden en tot een compromis te komen dat de huidige EU-regels ter voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering versterkt, onder meer door de transparantie van de informatie over de uiteindelijke begunstigden te vergroten.

Daarnaast zal het voorstel voor een richtlijn ter harmonisering van de definitie van en strafrechtelijke sancties voor witwaspraktijken 30 helpen om obstakels voor grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van het witwassen van geld uit de weg te ruimen. Op 8 juni 2017 heeft de Raad overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie. Nu het Europees Parlement op 11 december 2017 zijn standpunt heeft vastgesteld, zullen de interinstitutionele besprekingen binnenkort van start gaan met het oog op een akkoord in de eerste helft van 2018.

Zoals aangekondigd in het werkprogramma van de Commissie voor 2017 wordt verder gewerkt aan mogelijke maatregelen ter verbetering van de grensoverschrijdende toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot relevante financiële gegevens die noodzakelijke aanwijzingen voor terroristische activiteiten kunnen opleveren. Op 20 november 2017 heeft de Commissie met de lidstaten en EU-organen een vergadering op hoog niveau georganiseerd om na te gaan of aanvullende maatregelen nodig zijn die de grensoverschrijdende toegang tot financiële informatie voor terrorismebestrijdingsdoeleinden vergemakkelijken. Tijdens deze vergadering hebben de lidstaten opgemerkt dat de verschillende reeds uitgevoerde, lopende of geplande maatregelen voor de nodige instrumenten en oplossingen kunnen zorgen. Het gaat in het bijzonder om het Europees onderzoeksbevel 31 , de antiwitwasrichtlijn 32 (met inbegrip van het voorstel voor wijzigingen 33 waarover momenteel wordt onderhandeld) en een geplande oproep tot het indienen van voorstellen ter ondersteuning van projecten voor de bestrijding van terrorismefinanciering 34 .

Het voorstel voor een herziene vierde antiwitwasrichtlijn voorziet in de verplichte invoering van nationale centrale bankrekeningregisters en systemen voor het opvragen van gegevens waartoe financiële inlichtingeneenheden en antiwitwasautoriteiten toegang zouden hebben. De Commissie beoordeelt momenteel het effect van relevante beleidsopties en zal in het voorjaar van 2018 een richtlijn voorstellen om rechtshandhavingsautoriteiten en bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen toegang te verlenen tot de registers en systemen voor het opvragen van gegevens in hun eigen lidstaat.

De Commissie werkt ook aan initiatieven ter verbetering van de samenwerking tussen financiële-inlichtingeneenheden evenals hun samenwerking met rechtshandhavingsautoriteiten. Dit werk zou ook in het voorjaar van 2018 klaar moeten zijn. Tegelijkertijd zal de Commissie, met het oog op de voorbereiding van de nodige initiatieven om grensoverschrijdende toegang tot financiële gegevens voor rechtshandhavingsautoriteiten te vergemakkelijken, de noodzaak, technische haalbaarheid en evenredigheid van eventuele aanvullende maatregelen verder beoordelen.

De Commissie heeft vandaag een verslag aangenomen over de evaluatie van Verordening (EU) nr. 258/2012 betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan. De conclusie luidt dat de verordening noodzakelijk blijft, maar dat de doeltreffendheid ervan wordt beperkt door een gebrek aan nauwkeurigheid van sommige bepalingen van de verordening en door een complexe wisselwerking met andere instrumenten van Unierecht. Om over deze conclusies van gedachten te wisselen, zal de Commissie eind januari 2018 bijeenkomen met nationale deskundigen. Zij zal ook verschillende vergaderingen bijeenroepen om vooruitgang te boeken met betrekking tot een aantal specifieke kwesties (statistieken over inbeslagnames, ballistiek, samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan).


Op 18 oktober 2017 heeft de Commissie een aanbeveling inzake onmiddellijke actie ter voorkoming van misbruik van precursoren voor explosieven gepresenteerd, waarin zij er bij de lidstaten op aandringt met spoed een aantal maatregelen te nemen om de bescherming tegen het gebruik van zelfgemaakte explosieven voor terroristische doeleinden te versterken en de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 98/2013 betreffende precursoren voor explosieven te ondersteunen. Tijdens de vergadering van het Permanent Comité precursoren op 12 en 13 december 2017 zal de balans worden opgemaakt van de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt bij de tenuitvoerlegging van de aanbeveling. Op 6 december 2017 heeft de Commissie besloten de inbreukprocedure tegen Frankrijk wegens niet-naleving van Verordening (EU) nr. 98/2013 te beëindigen, aangezien Frankrijk de Commissie in kennis heeft gesteld van de volledige tenuitvoerlegging van de verordening. Tegelijkertijd herziet de Commissie Verordening (EU) nr. 98/2013 met het oog op het verscherpen van de beperkingen en controles op de verkoop, het bezit, het binnenbrengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, het verbeteren van de capaciteit van marktdeelnemers en van bevoegde instanties en rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten om misbruik op te sporen en te voorkomen, en het verhogen van de uniformiteit bij de toepassing van de verordening in alle lidstaten. De effectbeoordeling van de verschillende opties bij de herziening van de verordening zal in het voorjaar van 2018 worden afgerond.

3.Cyberbeveiliging en strafrecht in cyberspace

In de conclusies van de Europese Raad van 19 oktober 2017 35 zijn de initiatieven van het cyberbeveiligingspakket 36  erkend. Op 20 november 2017 heeft de Raad conclusies aangenomen over de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad 'Weerbaarheid, afschrikking en defensie: bouwen aan sterke cyberbeveiliging voor de EU' 37 . De Raad Algemene Zaken zal op 12 december 2017 een actieplan voor de tenuitvoerlegging van deze conclusies van de Raad goedkeuren.

De besprekingen met de Raad over de voorgestelde cyberbeveiligingsverordening (die het nieuwe ENISA-mandaat en het certificeringskader omvat) 38 zijn van start gegaan. Het wetgevingsvoorstel over niet-contante betaalmiddelen is aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd en wordt momenteel bestudeerd. De Commissie dringt erop aan dat, nu de rapporteur op 13 november 2017 is benoemd, de werkzaamheden in het Europees Parlement van start gaan. Wat de tenuitvoerlegging van de NIS-richtlijn 39 betreft, vond op 28 november een vergadering van de samenwerkingsgroep plaats. De groep keurde twee van zijn deliverables met betrekking tot belangrijke aspecten van de richtlijn goed: richtsnoeren voor de identificatie van aanbieders van essentiële diensten 40 betreffende goede praktijken in verband met de criteria voor het bepalen van de kriticiteit van een aanbieder, en richtsnoeren voor beveiligingsmaatregelen die een overzicht bieden van benchmarks voor maatregelen die bij de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen moeten worden genomen 41 . Verwacht wordt dat in de vorm van een schriftelijke procedure spoedig richtsnoeren zullen worden aangenomen met betrekking tot een derde deliverable betreffende kennisgevingsvereisten, waarbij de omstandigheden worden beschreven waaronder aanbieders van essentiële diensten verplicht zijn een incident te melden. De groep bespreekt momenteel haar eerste werkprogramma (2018-2020), dat tegen februari 2018 moet worden aangenomen.

De Commissie heeft zich er in het elfde voortgangsverslag over de Veiligheidsunie 42 toe verbonden na te gaan of er behoefte is aan extra middelen voor Europol (met name het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit, EC3), om EC3 in staat te stellen de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van problemen in verband met versleuteling in het kader van strafrechtelijke onderzoeken. Gelet op de schaalvoordelen van capaciteit op EU-niveau (in plaats van individuele oplossingen op lidstaatniveau), heeft de Commissie ook nota genomen van de behoefte aan verdere steun op dit gebied, zoals de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7-8 december 2017 heeft gevraagd. De specifieke behoeften aan extra middelen worden momenteel geëvalueerd en de Commissie zal in het volgende voortgangsverslag over de Veiligheidsunie verslag uitbrengen over de middelen die hiervoor beschikbaar worden gesteld. Als de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten op dit snel evoluerende gebied gebruik kunnen maken van de instrumenten van EC3, zullen de investeringen het beste rendement opleveren en zal ervoor worden gezorgd dat de Europese capaciteit geschikt blijft voor de uitdagingen, zonder versleuteling te verbieden, te beperken of te verzwakken.

Tijdens de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7-8 december 2017 hebben de lidstaten besloten de besprekingen op deskundigenniveau voort te zetten om te komen tot een gemeenschappelijk inzicht in mogelijke oplossingen voor gegevensbewaring overeenkomstig het Tele2-arrest van 21 december 2016. De Commissie zal de lidstaten in dit proces blijven steunen. De Commissie is van mening dat dit proces deel uitmaakt van haar eigen beoordeling van de gevolgen van het arrest en van haar lopende werkzaamheden om haar richtsnoeren voor de toekomst inzake gegevensbewaring, zoals aangekondigd in het werkprogramma van de Commissie voor 2018, verder af te werken. 

Zoals eerder aangekondigd, is de Commissie voornemens om begin 2018 een wetgevingsinitiatief inzake elektronisch bewijsmateriaal in te dienen om de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot elektronisch bewijsmateriaal in een ander land te vergemakkelijken.

4.Radicalisering tegengaan

Sinds het vorige voortgangsverslag over de Veiligheidsunie heeft de Commissie verdere inspanningen geleverd om radicalisering aan te pakken, zowel offline als online.

De in juli 2017 opgerichte deskundigengroep op hoog niveau inzake radicalisering heeft in hoog tempo voortgewerkt aan haar eerste tussentijdse verslag, waarover de leden van de groep op 24 november 2017 overeenstemming hebben bereikt. In de voorlopige bevindingen en aanbevelingen van de groep wordt een aantal prioritaire thema's en transversale kwesties geïdentificeerd, waaronder radicalisering in gevangenissen, lokale reacties in een omgeving met meerdere instanties, vergroting van de kennis over radicaliseringstrajecten, samenwerkingsmechanismen en -structuren, onderwijs en sociale inclusie, alsmede de externe dimensie van preventiewerk. De Commissie zal in het volgende voortgangsverslag over de Veiligheidsunie haar standpunten over deze voorlopige bevindingen en aanbevelingen uiteenzetten.

De derde ministeriële bijeenkomst van het EU-internetforum vond plaats op 6 december 2017 en bracht lidstaten, internetbedrijven, Europol, de academische wereld en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld bijeen 43 . De vooruitgang in het kader van het actieplan ter bestrijding van terroristische inhoud op het internet werd geëvalueerd. Onderwerpen waren de automatische detectie van terroristische inhoud, verbeteringen in de 'hashtag-databank' van bedrijven om de verspreiding van terroristische inhoud tegen te gaan, betere melding van internetuitingen en een versterkte capaciteit van het maatschappelijk middenveld om via doeltreffendere tegengeluiden terroristische propaganda tegen te gaan. Internetbedrijven hebben gemeld dat de databank van bekende terroristische inhoud (de 'hashtag-databank'), die op het EU-internetforum van 2016 werd aangekondigd en in het voorjaar van 2017 werd gelanceerd, nu operationeel is en al meer dan 40 000 hashtags van bekende terroristische video's en beelden bevat. Het potentieel van dit instrument moet nu ten volle worden benut en gegevens over het aantal verwijderingen die door de hashtag-databank zijn gegenereerd en de snelheid waarmee verwijderingen plaatsvinden, moeten regelmatig aan de leden van het EU-internetforum worden meegedeeld. Ook het aantal handmatige meldingen van internetuitingen, zoals door de EU-eenheid voor de melding van internetuitingen, neemt nog steeds toe en er is bij bedrijven op aangedrongen om verwijderingen sneller uit te voeren en frequenter aan het EU-internetforum te rapporteren. Internetplatforms melden dat ze steeds meer gebruikmaken van automatische tools voor het opsporen van terroristische inhoud 44 . Het is ook belangrijk om transparanter, consistenter en frequenter over de resultaten te rapporteren. Alle internetbedrijven dienen deel uit te maken van deze gezamenlijke inspanning en dienen belangrijke informatie over de op verschillende platforms verwijderde inhoud te delen, waarbij voorrang moet worden gegeven aan het bereiken van en samenwerken met nieuwe en kleine ondernemingen die zich hier nog niet mee bezighouden.

De resultaten van het EU-internetforum zullen ook worden gebruikt voor het bredere beleidswerk inzake illegale inhoud op het internet. De Commissie heeft aangekondigd dat zij de samenwerking met socialemediabedrijven zal blijven bevorderen om terroristische en andere illegale inhoud op het internet op te sporen en te verwijderen, en indien nodig wetgevingsmaatregelen voor het verwijderen van terroristische inhoud zal voorstellen 45 .

5.Externe dimensie

Op 7 december 2017 heeft de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken de Commissie groen licht gegeven om met Canada onderhandelingen te openen over een overeenkomst tussen de EU en Canada voor de doorgifte en het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) om te voldoen aan advies 1/15 van het Hof van Justitie over de eerder beoogde PNR-overeenkomst tussen de EU en Canada. De formele onderhandelingen zullen beginnen zodra Canada zijn eigen onderhandelingsmandaat heeft gekregen.

Zoals de Commissie in het voortgangsverslag over de Veiligheidsunie van oktober heeft aangekondigd, keurt de Commissie tegen het einde van het jaar ook aanbevelingen aan de Raad goed om toestemming te verlenen voor het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de EU en respectievelijk Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije over de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de autoriteiten die in deze landen bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Deze overeenkomsten zullen Europol nog beter in staat stellen om met deze derde landen samen te werken aan het voorkomen en bestrijden van misdrijven die binnen de doelstellingen van Europol vallen.

Wat de samenwerking met internationale partners betreft, hebben de EU en de VS op 17 november een bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken gehouden. De bijeenkomst spitste zich toe op de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding, de aanpak van cyberdreigingen en de samenwerking op het gebied van de strijd tegen drugshandel. Wat terrorismebestrijding betreft, werd specifiek overleg gepleegd over het belang van operationele samenwerking en doeltreffende informatie-uitwisseling. Beide partijen hebben gewezen op het belang van het verzamelen, gebruiken en delen van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens). Er is ook gesproken over de vorderingen bij de uitvoering van gezamenlijke maatregelen om de terreurdreiging voor de luchtvaart aan te pakken en de wereldwijde basis voor de beveiliging van de luchtvaart te verhogen. De EU en de VS hebben verwezen naar hun acties ter bestrijding van terrorismefinanciering en witwaspraktijken, inclusief gezamenlijk werk alsmede werkzaamheden binnen de Financiële-actiegroep. Wat het misbruik van het internet voor terroristische doeleinden betreft, waren beide partijen het erover eens dat moet worden samengewerkt met verschillende belanghebbenden, waaronder de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld. De volgende bijeenkomst van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de VS vindt in mei 2018 plaats in Sofia.

Wat de beveiliging van de luchtvaart betreft, komen de Europese Commissie en andere EU-diensten regelmatig met de lidstaten bijeen teneinde overeenstemming te bereiken over een geïntegreerde aanpak ter versterking en prioritering van de inspanningen voor capaciteitsopbouw in derde landen. De voorgestelde acties omvatten opleidingen en oefeningen op het gebied van veiligheidscultuur, toegangscontrole, screeningprocedures en certificering van auditors. Voor elk van de beoordeelde derde landen worden specifieke bijeenkomsten georganiseerd om per land precieze acties uit te werken.

Als follow-up van de gemeenschappelijke verklaring over het strategisch partnerschap tussen de NAVO en de EU, heeft de Raad op 5 december een tweede verslag over de tenuitvoerlegging aangenomen 46 . In dat verslag worden de belangrijkste gebieden geschetst waarop vooruitgang is geboekt, waaronder cyberbeveiliging en de bestrijding van hybride dreigingen. In september en oktober 2017 hebben de EU en de NAVO voor het eerst een parallelle en gecoördineerde oefening (EU PACE17/CMX17) uitgevoerd op basis van een hybride-dreigingsscenario. Samen met het verslag is een reeks van 24 aanvullende voorstellen aangenomen om de samenwerking tussen de EU en de NAVO verder te versterken en te verdiepen. De nieuwe voorstellen hebben betrekking op alle zeven samenwerkingsgebieden die in de gemeenschappelijke verklaring van Warschau worden genoemd: bestrijding van hybride dreigingen; verbreding van de operationele samenwerking, ook op zee, en op het gebied van migratie; cyberveiligheid en defensie; defensiecapaciteiten; defensie-industrie en onderzoek; oefeningen; capaciteitsopbouw op het gebied van defensie en beveiliging evenals politieke dialoog. Een aantal van de voorstellen heeft tot doel de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te versterken. Zo zal in de eerste helft van 2018 een gezamenlijke, informele workshop worden georganiseerd om tot een gemeenschappelijk inzicht te komen in de wijze waarop de ontwikkeling van de defensiecapaciteit kan bijdragen tot de inspanningen op het gebied van terrorismebestrijding. Voortbouwend op de ervaring en de lessen van de oefening van 2017, zal een plan worden opgesteld voor de uitvoering van parallelle en gecoördineerde oefeningen van de EU en de NAVO in 2019-2020. Bovendien zal vanaf 2018 een reeks gemeenschappelijke opleidings- en oefeningsmodules worden uitgerold.

IV.    CONCLUSIE

In dit verslag worden acties beschreven die op EU-niveau zijn ondernomen om voor intensievere informatie-uitwisseling te zorgen, met het oog op betere interne veiligheid en een beter beheer van de buitengrenzen. De voorgestelde verordening inzake interoperabiliteit voorziet in een gerichte en intelligente manier om bestaande gegevens optimaal te benutten en het beginsel van gegevensbescherming door ontwerp te integreren. Ze is een stap vooruit in de manier waarop de EU gegevens beheert om de veiligheid te verhogen en haar buitengrenzen beter te beschermen, door nationale autoriteiten te helpen transnationale dreigingen beter aan te pakken en terroristen die grensoverschrijdend handelen, op te sporen.

Het volgende voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie wordt normaliter in januari 2018 aangenomen.

(1) COM(2016) 205 (6.4.2016).
(2) COM(2017) 793 final en COM(2017) 794 final (12.12.2017).
(3) COM(2017) 261 final (16.5.2017).
(4) http://www.consilium.europa.eu/media/21597/bratislava-implementation-report.pdf  
(5) Zie de op 12 december 2017 gepubliceerde speciale Eurobarometer 464b "Europeans' attitudes towards security" (Houding van de Europeanen tegenover veiligheid): http://ec.europa.eu/commfrontoffice/publicopinion/index.cfm/Survey/getSurveyDetail/instruments/SPECIAL/surveyKy/1569 .
(6) COM(2016) 205 final (6.4.2016).
(7) Het Schengeninformatiesysteem, Eurodac, het Visuminformatiesysteem, het toekomstige inreis-uitreissysteem, het voorgestelde Europese systeem voor reisinformatie en -autorisatie en het voorgestelde Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen.
(8) Het Schengeninformatiesysteem, Eurodac, het Visuminformatiesysteem, het toekomstige inreis-uitreissysteem en het voorgestelde Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen.
(9) Eurodac, het Visuminformatiesysteem, het toekomstige inreis-uitreissysteem, het voorgestelde Europese systeem voor reisinformatie en -autorisatie en het voorgestelde Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen.
(10) Het Schengeninformatiesysteem, Eurodac, het Visuminformatiesysteem, het toekomstige inreis-uitreissysteem, het voorgestelde Europese systeem voor reisinformatie en -autorisatie en het voorgestelde Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen.
(11) C(2017) 3349 final (12.5.2017).
(12) De groep is opgericht bij Besluit 2016/C 257/03 (17.6.2016) van de Commissie. De leden van de deskundigengroep waren deskundigen van de lidstaten en geassocieerde Schengenlanden en van de EU-agentschappen eu-LISA, Europol, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. De EU-coördinator voor terrorismebestrijding en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming hadden als volwaardige leden zitting in de deskundigengroep. Vertegenwoordigers van het secretariaat van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement en van het secretariaat-generaal van de Raad waren waarnemers. Het eindverslag van de deskundigengroep is te vinden op: http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetailDoc&id=32600&no=1 . De bijlagen bij het eindverslag omvatten een samenvatting van een verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, alsmede verklaringen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en van de EU-coördinator voor terrorismebestrijding.
(13) De voorgestelde verordeningen betreffende het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie en het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen, de verordeningen betreffende Eurodac, het Schengeninformatiesysteem en eu-LISA, alsmede de daaruit voortvloeiende wijzigingen van de voorgestelde verordening betreffende het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie die betrekking hebben op de verordening betreffende het Europees Grens- en kustwachtagentschap.
(14) Verordening (EU) 2017/2226 (30.11.2017).
(15) Verordening (EU) 2017/2225 (30.11.2017).
(16) COM(2016) 881 final, 882 final en 883 final (21.12.2016).
(17) COM(2016) 272 final (4.5.2016).
(18) COM(2017) 820 final (7.12.2017).
(19) COM(2017) 344 final (29.6.2017).
(20) COM(2016) 7 final (19.1.2016).
(21) COM(2017) 352 final (29.6.2017).
(22) Richtlijn (EU) 2016/681 (27.4.2016).
(23) SWD(2016) 426 final (28.11.2016).
(24) Zoals aangekondigd in het vijfde voortgangsverslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie heeft de begrotingsautoriteit de begroting van de Unie voor 2017 versterkt met 70 miljoen EUR in het kader van het Fonds voor interne veiligheid – Politie ter ondersteuning van PNR-gerelateerde acties in de periode 2017-2020. Deze extra middelen zijn als aanvulling op de nationale programma's van de lidstaten verdeeld volgens de verdeelsleutel van het fonds. Wat de acties van de Unie betreft, is het lopende project 'PIU.net', dat is geselecteerd in het kader van een oproep tot het indienen van voorstellen met betrekking tot het Fonds voor interne veiligheid – Politie in 2016 (met een maximale subsidie van 3,78 miljoen EUR), gericht op een technische oplossing om de uitwisseling van PNR-gegevens tussen de PIU's van de lidstaten te vergemakkelijken. In november 2017 heeft de Commissie een aanvullende oproep tot het indienen van voorstellen gepubliceerd, waarvoor in totaal 1,5 miljoen EUR beschikbaar is, voor opleidingen, bewustmaking en andere capaciteitsopbouwacties die gericht zijn op het personeel dat voor de PIU's werkt.
(25) Besluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ van de Raad (23.6.2008).
(26) Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad (7.10.2013).
(27) Onder andere in België, Finland, Polen, Verenigd Koninkrijk en sinds kort ook in Tsjechië en Kroatië.
(28) Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad (18.12.2006).
(29) COM(2017) 612 final (18.10.2017).
(30) COM(2016) 826 final (21.12.2016).
(31) Richtlijn (EU) 2014/41 (3.4. 2014).
(32) Richtlijn (EU) 2015/849 (20.5.2015).
(33) COM(2016) 450 final (5.7.2016).
(34) http://ec.europa.eu/research/participants/data/ref/other_eu_prog/other/home/call-fiche/isfp-call-fiche-2017-ag-terfin_en.pdf
(35) http://www.consilium.europa.eu/media/21620/19-euco-final-conclusions-en.pdf
(36) https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/policies/cybersecurity  
(37) JOIN(2017) 450 final (13.9.2017).
(38) COM(2017) 477 final/2 (4.10.2017).
(39) Richtlijn (EU) 2016/1148 (6.7. 2016).
(40) 'Sharing of good practices related to the criteria defining the criticality of an operator pursuant to Article 5(2) of the directive by means of guidelines' (Uitwisseling van goede praktijken met betrekking tot de criteria voor het bepalen van de kriticiteit van een aanbieder overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de richtlijn door middel van richtsnoeren).
(41) 'Reference document on security measures for Operators of Essential Services' (Referentiedocument over beveiligingsmaatregelen voor aanbieders van essentiële diensten).
(42) COM(2017) 608 final (18.10.2017).
(43) http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-5105_en.htm  
(44) Twitter heeft gemeld dat driekwart van de 300 000 accounts die tussen januari en juni 2017 zijn verwijderd, werden verwijderd voordat er voor de eerste keer iets op werd gepost. Volgens YouTube zijn sinds juni 2017 meer dan 150 000 video's verwijderd. Zodra Facebook op de hoogte is van terroristische inhoud, verwijdert het 83 % van de daarna geüploade kopieën binnen één uur nadat ze zijn geüpload.
(45) COM(2017) 650 final (24.10.2017).
(46) In reactie op de vraag van de ministers van beide organisaties om halfjaarlijks te rapporteren, werd het eerste voortgangsverslag over de uitvoering van de voorstellen in juni 2017 aan de respectieve Raden voorgelegd. Het tweede voortgangsverslag heeft betrekking op de periode juli-december 2017.