Artikelen bij COM(2018)57 - Uitoefening bevoegdheid door EC tot maken gedelegeerde handelingen ikv het boekhoudkundig informatienet over inkomens en de bedrijfseconomische positie van landbouwbedrijven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 7.2.2018

COM(2018) 57 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

FMT:Boldinzake de uitoefening van de krachtens Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie aan de Commissie toegekende bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen/FMT


1. INLEIDING

In Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad 1 zijn voorschriften opgenomen inzake de oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie.

Bij artikel 19 bis van deze verordening is de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de inhoud nader wordt verduidelijkt van de additionele rapportering die de lidstaten bij de Commissie moeten indienen met betrekking tot specifieke aspecten van de oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie, zoals de lijst van ILB-streken, de voorschriften tot vaststelling van de drempelwaarden en plannen, de referentieperiode voor de standaardopbrengsten, de productierichting en de gegevensverzameling.


2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 19 bis van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad. Krachtens deze bepaling wordt de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 december 2013 en is de Commissie verplicht een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op te stellen.


3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad heeft de Commissie twee gedelegeerde handelingen vastgesteld: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie 2 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2278 van de Commissie 3 .

Bij Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad is de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde verordeningen vast te stellen met voorschriften die betrekking hebben op de gegevens voor de constatering van de inkomens en de bedrijfseconomische analyse van landbouwbedrijven, met het oog op de totstandbrenging van een geharmoniseerd kader voor de informatie die door de lidstaten moet worden gerapporteerd.

Zoals bepaald in artikel 3, artikel 5, lid 1, artikel 5 bis, lid 1, artikel 5 ter, leden 2 en 3, en artikel 8, lid 3, van de verordening moeten in de gedelegeerde handeling met name voorschriften worden vastgesteld om:

a) de lijst van ILB-streken bij te werken;

b) de drempelwaarden ter afbakening van het waarnemingsgebied vast te stellen;

c) de schema's voor de keuze van bedrijven met boekhouding vast te stellen;

d) de referentieperiode voor de standaardopbrengsten vast te stellen en de algemene en hoofdproductierichtingen te bepalen;

e) de belangrijkste te verzamelen groepen boekhoudkundige gegevens op het bedrijfsformulier, alsook de algemene regels daaromtrent te bepalen.


3.a.    Bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 betreffende de lijst van ILB-streken per lidstaat

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad is een ILB (streek van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen) het grondgebied van een lidstaat of een deel van het grondgebied van een lidstaat dat is afgebakend met het oog op de keuze van de bedrijven met boekhouding. Een lijst van die streken is opgenomen in bijlage I bij die verordening. 

Op grond van artikel 3 van die verordening kan de lijst van ILB-streken na een verzoek van een lidstaat worden geactualiseerd en is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst in bijlage I.

Op 31 mei 2017 heeft Duitsland verzocht de ILB-streken Schleswig-Holstein en Hamburg samen te voegen tot één streek: Schleswig-Holstein / Hamburg.

De Commissie heeft van die bevoegdheid gebruikgemaakt door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2278 van de Commissie 4 tot wijziging van bijlage I met betrekking tot de lijst van ILB-streken per lidstaat, waarbij de Duitse streken Schleswig-Holstein en Hamburg tot een enkele ILB-streek zijn samengevoegd: Schleswig-Holstein / Hamburg.

In bijlage I is de lijst van Duitse ILB-streken vervangen door:

"Duitsland

1. Schleswig-Holstein / Hamburg

2. Niedersachsen

3. Bremen

4. Nordrhein-Westfalen

5. Hessen

6. Rheinland-Pfalz

7. Baden-Württemberg

8. Bayern

9. Saarland

10. Berlin

11. Brandenburg

12. Mecklenburg-Vorpommern

13. Sachsen

14. Sachsen-Anhalt

15. Thüringen".


De gedelegeerde verordening is door de Commissie vastgesteld op 4 september 2017 en zij is in werking getreden op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie op 12 december 2017. Zij is van toepassing met ingang van het boekjaar 2018 voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen.


3.b.    Bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 betreffende de regels voor de vaststelling van de drempelwaarde voor de economische omvang

De drempelwaarden ter afbakening van het waarnemingsgebied moeten ertoe leiden dat voor het waarnemingsgebied representatieve resultaten kunnen worden verkregen. De drempelwaarden moeten een optimale kosten-batenverhouding opleveren en moeten zo worden bepaald dat marktgericht geëxploiteerde bedrijven in het waarnemingsgebied worden opgenomen die samen een zo hoog mogelijk percentage van de landbouwopbrengst, het landbouwareaal en de arbeidskrachten dekken.


Bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad is de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de regels voor het vaststellen van de drempelwaarde, uitgedrukt in euro overeenkomend met één van de ondergrenzen van de klassen van de economische bedrijfsomvang van de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven als omschreven in artikel 5 ter van die verordening, omdat het in artikel 1, lid 2, bedoelde waarnemingsgebied de landbouwbedrijven omvat waarvan de economische omvang groter is dan of gelijk is aan bovengenoemde drempelwaarde.

De Commissie heeft van die bevoegdheid gebruikgemaakt door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie 5 om het volgende aan te geven:

De in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 bedoelde drempelwaarde moet ervoor zorgen dat het waarnemingsgebied een zo hoog mogelijk percentage van de landbouwopbrengst, het landbouwareaal en de arbeidskrachten van de marktgerichte bedrijven dekt.


De gedelegeerde verordening is door de Commissie vastgesteld op vrijdag 1 augustus 2014 en zij is in werking getreden op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie op vrijdag 7 november 2014. Zij was van toepassing met ingang van het boekjaar 2015 voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen.


3.c.    Bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1217/2009 betreffende de regels voor het opstellen van een schema voor de keuze van bedrijven met boekhouding voor elke lidstaat

Het keuzeschema moet een bepaald minimum aan elementen bevatten waaruit blijkt op welke wijze een representatieve steekproef wordt getrokken, opdat aan de doelstellingen van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen wordt voldaan.


Bij artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad is de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de regels volgens welke elke lidstaat een schema moet opstellen voor de keuze van bedrijven met boekhouding, dat een representatieve boekhoudsteekproef voor het waarnemingsgebied waarborgt. Met deze regels wordt ervoor gezorgd dat schema's voor de keuze van bedrijven met boekhouding:

- worden gebaseerd op de meest recente statistische gegevens;

- worden opgesteld overeenkomstig de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven; en

- een nadere bepaling inhouden van met name de verdeling van bedrijven met boekhouding per bedrijfscategorie, alsook van de regels voor de keuze ervan.

De Commissie heeft van die bevoegdheid gebruikgemaakt door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie om aan te geven dat het schema voor de keuze van bedrijven met boekhouding dat elke lidstaat moet opstellen, elementen moet bevatten om ervoor te zorgen dat een voor het waarnemingsgebied representatieve boekhoudsteekproef wordt verkregen. Het plan moet met name:

a) zijn gebaseerd op de meest recente statistische referentiebronnen;

b) een toelichting bevatten op de methode voor de stratificatie van het waarnemingsgebied overeenkomstig de streken in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1217/2009, de productierichtingen en de klassen van economische bedrijfsomvang als bedoeld in artikel 5 ter, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1217/2009;

c) een verdeling bevatten van de bedrijven van het waarnemingsgebied per productierichting en klasse van economische bedrijfsomvang als bedoeld in artikel 5 ter, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1217/2009, die ten minste overeenstemt met de hoofdproductierichtingen;

d) informatie bevatten over de statistische wijze waarop het steekproefpercentage per stratum is bepaald, over de wijze waarop de bedrijven met boekhouding zijn gekozen, en over het in elk stratum te kiezen aantal bedrijven met boekhouding.

De gedelegeerde verordening is door de Commissie vastgesteld op 1 augustus 2014 en zij is in werking getreden op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie op 7 november 2014. Zij was van toepassing met ingang van het boekjaar 2015 voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen.


3.d.    Bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot artikel 5 ter van Verordening (EG) nr. 1217/2009 tot vaststelling van de referentieperiode voor de standaardopbrengst en betreffende de bepaling van de algemene en hoofdproductierichtingen

De standaardopbrengsten zijn gebaseerd op gemiddelde gegevens over een bepaalde referentieperiode. De waarden ervan moeten in verband met economische ontwikkelingen regelmatig worden geactualiseerd zodat een zinvolle toepassing van de typologie mogelijk blijft. De actualisatiefrequentie dient samen te hangen met de jaren waarin door de Unie een landbouwstructuurenquête wordt gehouden.

De algemene en de hoofdproductierichtingen moeten zo worden opgezet dat op verschillende aggregatieniveaus homogene bedrijfsgroepen kunnen worden gevormd en dat vergelijkingen mogelijk zijn wat de situatie van groepen bedrijven betreft.


Bij artikel 5 ter van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad is de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de referentieperiode voor de standaardopbrengst en betreffende de vaststelling van de algemene en de hoofdproductierichtingen.


De productierichting van een bedrijf wordt bepaald door de relatieve bijdrage van de standaardopbrengst van elk van de verschillende kenmerkende onderdelen van het bedrijf aan de totale standaardopbrengst van het bedrijf. Landbouwbedrijven worden op uniforme wijze overeenkomstig de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven geclassificeerd, afhankelijk van hun productierichting, hun economische omvang en het belang van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden. De typologie wordt in het bijzonder gebruikt voor de presentatie – per productierichting en per klasse van economische bedrijfsomvang – van de gegevens die zijn verzameld via de landbouwstructuurenquêtes en het ILB.

De overeenstemming tussen algemene en hoofdproductierichtingen en gespecialiseerde bijzondere productierichtingen die overeenkomen met hoofdproductierichtingen, moet nader worden bepaald. De economische bedrijfsomvang wordt bepaald op basis van de totale standaardopbrengst van het bedrijf. De standaardopbrengsten en de gegevens voor de bepaling daarvan moeten aan de Commissie worden meegedeeld door het verbindingsorgaan dat elke lidstaat overeenkomstig artikel 7 van diezelfde verordening heeft aangewezen, of door de instantie waaraan deze taak is gedelegeerd.


De Commissie heeft van die bevoegdheid gebruikgemaakt door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie om de referentieperiode voor de standaardopbrengst als volgt aan te geven:


Voor de berekening van de standaardopbrengsten in het kader van de landbouwstructuurenquête van de Unie van het jaar N (...), bestaat de referentieperiode uit de vijf opeenvolgende jaren van het jaar N-5 tot en met het jaar N-1. De standaardopbrengsten worden bepaald aan de hand van gemiddelde basisgegevens die zijn berekend over de in de eerste alinea bedoelde referentieperiode en doorgaans worden aangeduid als 'standaardopbrengsten N-3'. Deze standaardopbrengsten N-3 worden ten minste telkens wanneer door de Unie een landbouwstructuurenquête wordt uitgevoerd, geactualiseerd om rekening te houden met de economische ontwikkelingen.


Bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie bevat het volgende overzicht van de algemene en de hoofdproductierichtingen en de overeenstemming ertussen:

Algemene productierichtingOmschrijvingHoofdproductierichtingOmschrijving
1.Gespecialiseerde akkerbouwbedrijven15.Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen
16.Andere akkerbouwbedrijven
2.Gespecialiseerde tuinbouwbedrijven21.Gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven
22.Gespecialiseerde opengrondstuinbouwbedrijven
23.Andere tuinbouwbedrijven
3.Gespecialiseerde bedrijven blijvende teelten35.Gespecialiseerde bedrijven wijnbouw en druiventeelt
36.Gespecialiseerde fruit- en citrusteeltbedrijven
37.Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven
38.Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten
4.Gespecialiseerde graasdierbedrijven45.Gespecialiseerde melkveebedrijven
46.In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven
47.Rundveebedrijven: melk en jong- en mestvee gecombineerd
48.Graasdierbedrijven: schapen, geiten en andere graasdieren
5.Gespecialiseerde hokdierbedrijven51.Gespecialiseerde varkensbedrijven
52.Gespecialiseerde pluimveebedrijven
53.Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven
6.Bedrijven met combinaties van gewassen61.Bedrijven met combinaties van gewassen
7.Bedrijven met combinaties van veeteelt73.Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren
74.Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op hokdieren
8.Bedrijven met combinaties van gewassen en veeteelt83.Bedrijven met combinaties van akkerbouw en graasdieren
84.Bedrijven met diverse gewassen- en veeteeltcombinaties
9.Niet-geclassificeerde bedrijven90.Niet-geclassificeerde bedrijven


De gedelegeerde verordening is door de Commissie vastgesteld op 1 augustus 2014 en zij is in werking getreden op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie op 7 november 2014. Zij was van toepassing met ingang van het boekjaar 2015 voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen.


3.e.    Bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 betreffende de bepaling van de belangrijkste groepen te verzamelen boekhoudkundige gegevens en de algemene regels voor het verzamelen van gegevens

Op basis van de gegevens uit de bedrijfsformulieren moet het mogelijk worden een beeld te krijgen van de productiefactoren, de hoogte van de landbouwinkomens en de technische, economische en sociale situatie van de betrokken bedrijven met boekhouding. Daartoe moeten de belangrijkste groepen te verzamelen boekhoudkundige gegevens en de algemene regels voor het verzamelen van gegevens worden vastgesteld.


Bij artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad is de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de bepaling van de belangrijkste groepen boekhoudkundige gegevens die moeten worden verzameld en de algemene regels voor het verzamelen van gegevens. 


De gegevens moeten betrekking hebben op één landbouwbedrijf en één boekjaar van twaalf opeenvolgende maanden, en mogen enkel dat landbouwbedrijf betreffen. Die gegevens moeten betrekking hebben op landbouwactiviteiten van het bedrijf zelf en op andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden.


De Commissie heeft van die bevoegdheid gebruikgemaakt door de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie om aan te geven dat de algemene en de hoofdproductierichtingen en de overeenstemming ertussen in bijlage I bij die verordening zijn opgenomen. Voorts zijn, wat het bedrijfsformulier betreft, de belangrijkste groepen te verzamelen boekhoudkundige gegevens en de algemene regels voor het verzamelen van gegevens opgenomen in bijlage II bij die verordening.


Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie bevat het volgende overzicht van de belangrijkste groepen voor het bedrijfsformulier te verzamelen boekhoudkundige gegevens, alsook de volgende algemene voorschriften voor het verzamelen van gegevens:


Bedrijfsformulier – belangrijkste groepen te verzamelen boekhoudkundige gegevens

- Algemene informatie over het bedrijf, zoals gegevens over de ligging, de vorm, het type en de classificatie ervan

- Exploitatievorm: samenvattende gegevens over de vormen van exploitatie van de landbouwgrondarealen die door het bedrijf worden gebruikt

- Arbeidskrachten: gegevens over de arbeidskrachten van het bedrijf, zoals het aantal op het bedrijf werkzame personen, de arbeidstijd en de soort aanstelling

- Activa: gegevens over de in categorieën onderverdeelde activa van het bedrijf die bij de exploitatie ervan in het boekjaar zijn gebruikt

- Quota en andere rechten: gegevens over de quota en andere rechten die verband houden met de exploitatie van het bedrijf in het boekjaar

- Schulden: gegevens over de schulden van het bedrijf in het boekjaar

- Belasting toegevoegde waarde (btw): gegevens over de toepassing van de btw-stelsels op het bedrijf

- Input: gegevens over de input die bij de exploitatie van het bedrijf is gebruikt voor de productie van de output in het boekjaar, zoals specifieke kosten en algemene bedrijfskosten

- Gewassen: gegevens over de productie en het gebruik van gewassen op het bedrijf

- Dieren: gegevens over de productie en het gebruik van dieren op het bedrijf

- Dierlijke producten en diensten: gegevens over de productie en het gebruik van dierlijke producten en diensten op het bedrijf

- Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden: gegevens over alle niet-landbouwwerkzaamheden die rechtstreeks met het bedrijf verband houden en een economische impact op het bedrijf hebben en waarbij hetzij middelen van het bedrijf (grond, gebouwen, machines, landbouwproducten enz.), hetzij producten van het bedrijf zijn gebruikt

- Subsidies: gegevens over subsidies die het bedrijf in het boekjaar heeft ontvangen


Bedrijfsformulier – algemene voorschriften voor het verzamelen van gegevens

a) Het boekjaar van twaalf opeenvolgende maanden als bedoeld in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 eindigt in de periode van 31 december tot en met 30 juni.

b) De gegevens van het bedrijfsformulier worden ontleend aan een boekhouding waarin tijdens het boekjaar systematisch en regelmatig de verschillende boekingen zijn verricht.

c) De gegevens van een bedrijfsformulier worden verstrekt in de vorm van financiële waarden (in euro of in de nationale geldeenheid), fysieke maatstaven voor gewicht, volume, areaal, aantallen, alsmede andere overeenkomstige eenheden of aanduidingen.

d) De in geld uitgedrukte boekhoudkundige gegevens zijn exclusief btw.

e) De in geld uitgedrukte boekhoudkundige gegevens zijn exclusief premies en subsidies, die apart worden geregistreerd. Onder premies en subsidies wordt verstaan elke rechtstreekse steun uit openbare middelen die een specifieke ontvangst vormt.


De gedelegeerde verordening is door de Commissie vastgesteld op 1 augustus 2014 en zij is in werking getreden op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie op 7 november 2014. Zij was van toepassing met ingang van het boekjaar 2015 voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen.


4. CONCLUSIE

De Commissie heeft de aan haar toegekende bevoegdheden correct uitgeoefend en verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.


(1)

Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Gemeenschap (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 27).

(2)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie van 1 augustus 2014 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie (PB L 321 van 7.11.2014, blz. 2).

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2278 van de Commissie van 4 september 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie (PB L 328 van 12.12.2017, blz. 1).

(4)

 Zie voetnoot 3.

(5)

Zie voetnoot 2.