Artikelen bij COM(2018)855 - Stand van zaken en verdere stappen met betrekking tot de situatie van niet-wederkerigheid op het gebied van visa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 19.12.2018

COM(2018) 855 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Stand van zaken en verdere stappen met betrekking tot de situatie van niet-wederkerigheid op het gebied van visa


I. INLEIDING

Op 12 april 2016 heeft de Commissie een mededeling gepresenteerd over de stand van zaken en mogelijke verdere stappen met betrekking tot de situatie van niet-wederkerigheid met een aantal derde landen op het gebied van visa 1 . In die mededeling werd opgemerkt dat met de actieve steun van de Commissie een oplossing was gevonden voor de meeste gemelde gevallen van niet-wederkerigheid met acht derde landen. Tegelijkertijd werd er in de mededeling echter op gewezen dat, indien het betrokken derde land de visumplicht op 12 april 2016 niet had opgeheven, de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1289/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013, een gedelegeerde handeling moest vaststellen om de visumvrijstelling voor onderdanen van het betrokken derde land voor een periode van twaalf maanden op te schorten 2 . Krachtens de verordening moet de Commissie eveneens rekening houden met de gevolgen van de opschorting van de visumvrijstelling voor de externe betrekkingen van de EU en haar lidstaten.

In de mededeling van april 2016 werd beoordeeld wat de gevolgen en de effecten waren van de opschorting van de visumvrijstelling voor EU-burgers en -bedrijven en voor onderdanen van de betrokken derde landen, en werden het Europees Parlement en de Raad verzocht zich te beraden over de meest geschikte verdere stappen. Bij wijze van follow-up heeft de Commissie vervolgens vier mededelingen uitgebracht: in juli 3 en december 4 2016 en in mei 5 en december 6 2017. In haar meest recente mededeling over visumwederkerigheid, van december 2017, gaf de Commissie een overzicht van de stand van zaken en mogelijke verdere stappen met betrekking tot de (door Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Polen en Roemenië ter kennis gebrachte) situatie van niet-wederkerigheid met de Verenigde Staten, het enige geval waarin nog geen sprake van wederkerigheid is 7 .

Toen de laatste mededeling in het Europees Parlement werd gepresenteerd, riepen sommige leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Europees Parlement, de Commissie op om een gedelegeerde handeling vast te stellen waarbij de visumvrijstelling voor Amerikaanse onderdanen werd opgeschort. Andere leden waren het echter met de Commissie eens over de gevolgen die een dergelijke opschorting voor de trans-Atlantische betrekkingen zou hebben en hadden waardering voor het aanhoudend streven naar visumwederkerigheid. Zoals vermeld in eerdere mededelingen heeft de Raad deze zaak de afgelopen twaalf maanden niet besproken.

In deze mededeling wordt de balans opgemaakt van de voortgang die sinds december 2017 op het gebied van visumwederkerigheid met de Verenigde Staten is geboekt.

II. MEEST RECENTE ONTWIKKELINGEN

1.Vereisten en ontwikkelingen inzake het Amerikaanse visumvrijstellingsprogramma

De Verenigde Staten verbinden voorwaarden aan het visumvrijstellingsprogramma. Deze worden ofwel vastgelegd in Amerikaans recht, zoals met name het geval is met betrekking tot het visumweigeringspercentage, of maken deel uit van de door het ministerie van Binnenlandse Veiligheid ingevoerde uitvoeringsvoorschriften.

De Verenigde Staten beschouwen het visumvrijstellingsprogamma niet alleen als een programma dat reizen faciliteert, maar ook als een veiligheidsprogramma. De Verenigde Staten hebben de veiligheidsaspecten van het programma versterkt, met name door in december 2017 een aantal aanvullende verbeteringen in het programma aan te brengen. Deze verbeteringen werden aangebracht door het ministerie van Binnenlandse Veiligheid en hadden hoofdzakelijk betrekking op het percentage overschrijdingen van de visumduur, luchtvaartbeveiliging en een verdere aanscherping van de veiligheidseisen. Daarbij werd met name de volledige toepassing verplicht gesteld van de bestaande regelingen voor informatie-uitwisseling, zodat reizigers systematisch worden gescreend aan de hand van de informatie over terrorismebestrijding waarover de Verenigde Staten beschikken 8 . Deze ontwikkelingen, die zowel op de huidige als de aspirant-deelnemers aan het visumvrijstellingsprogramma betrekking hebben, worden door de Commissie op de voet gevolgd.

Bij de beoordeling of de vijf betrokken lidstaten in aanmerking komen voor het visumvrijstellingsprogramma hebben de Verenigde Staten zich met name gebaseerd op de volgende vereisten:

Visumweigeringspercentage

Op grond van de Amerikaanse wet inzake immigratie en nationaliteit (Immigration and Nationality Act) moet voor de landen die aan het visumvrijstellingsprogramma willen deelnemen, het percentage weigeringen van visa voor andere dan immigratiedoeleinden minder dan 3% per jaar of gemiddeld minder dan 2% over een periode van twee jaar bedragen. Volgens de statistieken inzake visumweigering voor 2017 komen vier van de vijf lidstaten niet onder het toegestane maximum van 3% (Bulgarije 14,97%, Kroatië 5,1%, Polen 5,92% en Roemenië 11,76%). De betrokken lidstaten spannen zich in om het weigeringspercentage te doen dalen. Daarmee hebben zij voortgang geboekt. Bij verschillende lidstaten is het percentage geweigerde visa nu lager dan in 2016. Voor Bulgarije is het visumweigeringspercentage de afgelopen jaren gestaag afgenomen, van 17,3% in 2015 tot 16,9% in 2016 en 14,97% in 2017. Ook het weigeringspercentage van Kroatië nam af, van 6,8% in 2016 tot 5,1% in 2017. Cyprus is onder de drempel van 3% gebleven. Daar daalde het weigeringspercentage van 2% in 2016 tot 1,69% in 2017 9 . Hoewel het visumweigeringspercentage voor Polen in 2017 iets hoger was dan in het voorgaande jaar (5,4% in 2016), geven de totaalcijfers over de afgelopen jaren een gestage neerwaartse ontwikkeling te zien. De visumweigeringspercentages voor Roemenië zijn de afgelopen jaren stabiel gebleven. In 2017 was het weigeringspercentage iets hoger dan in 2016 (11,4%).

Verschillende lidstaten hebben voorlichtingscampagnes gehouden over de voorwaarden voor reizen naar Amerika, waaraan de EU een financiële bijdrage leverde en de desbetreffende consulaire afdelingen van de Verenigde Staten actief deelnamen. Het visumweigeringspercentage is als gevolg daarvan afgenomen (dit was met name in 2017 het geval bij Kroatië, Bulgarije en Roemenië). Andere betrokken lidstaten hebben ook voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd: Bulgarije heeft samen met de consulaire afdeling van de Verenigde Staten in dat land richtsnoeren opgesteld waarin de procedure voor de aanvraag van een Amerikaans visum, met inbegrip van het visuminterview, wordt uitgelegd. Andere betrokken lidstaten hebben in het verleden soortgelijke voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd.

De Amerikaanse autoriteiten is dit verband om een gedetailleerde uitsplitsing van de visumweigeringspercentages van de betrokken lidstaten gevraagd, zodat deze hun voorlichtingscampagnes beter kunnen afstemmen.

Uitvoering van de overeenkomst inzake de preventie en bestrijding van ernstige misdrijven (Preventing and Combating Serious Crime Agreement )

De specifieke verbeteringen die het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid in 2017 heeft ingevoerd, verplichten een land dat de overeenkomst inzake de preventie en bestrijding van ernstige misdrijven heeft ondertekend, deze volledig ten uitvoer te leggen, wil het voor het visumvrijstellingsprogramma in aanmerking kunnen komen. Alle betrokken lidstaten hebben vorderingen gemaakt met de vervulling van deze voorwaarde. Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië hebben een dergelijke overeenkomst met de Verenigde Staten ondertekend en geratificeerd en hebben zich ingezet voor de volledige uitvoering ervan teneinde te voldoen aan de voorwaarden die de Verenigde Staten aan het visumvrijstellingsprogramma hebben verbonden.

Tijdens de tripartiete vergadering in mei 2018 (zie deel II.2 hieronder) heeft Polen meegedeeld opnieuw met de Verenigde Staten te willen gaan onderhandelen over de ondertekening van de overeenkomst inzake de preventie en bestrijding van ernstige misdrijven. Polen heeft deze overeenkomst weliswaar in 2013 al geparafeerd, maar nog steeds niet ondertekend. Tijdens de tripartiete vergadering in oktober werd vooral gesproken over de wijze waarop sneller tot ondertekening en sluiting van de overeenkomst inzake de preventie en bestrijding van ernstige misdrijven tussen de Verenigde Staten en Polen kon worden gekomen. Afgesproken werd om ernaar te streven de geparafeerde overeenkomst uiterlijk eind 2018 te herzien. De Commissie pleit ervoor snel over te gaan tot sluiting en uitvoering van de overeenkomst. Dit immers een voorwaarde van de Verenigde Staten om voor het programma in aanmerking te komen.

Uitvoering van de overeenkomst betreffende presidentiële richtlijn 6 inzake binnenlandse veiligheid/het centrum voor terrorismescreening (Homeland Security Presidential Directive 6 / Terrorist Screening Center Agreement) 10  

Net als bij de hiervoor genoemde overeenkomst is het als gevolg van de wijzigingen die het ministerie van Binnenlandse Veiligheid in december 2017 in het visumvrijstellingsprogramma heeft aangebracht, verplicht om de overeenkomst betreffende de presidentiële richtlijn 6 inzake binnenlandse veiligheid / het centrum voor terrorismescreening na ondertekening volledig uit te voeren. Alle betrokken lidstaten hebben deze overeenkomst ondertekend en geratificeerd. Om van volledige uitvoering te kunnen spreken, eisen de Verenigde Staten echter dat er vaker wordt gerapporteerd en systematisch gebruik wordt gemaakt van door de Verenigde Staten verstrekte informatie. Alle betrokken lidstaten hebben voortgang geboekt bij de vervulling van deze voorwaarde. Zo wordt er voortaan operationele informatie uitgewisseld tussen hun nationale autoriteiten en het Amerikaanse centrum voor terrorismescreening.

Melding van verloren en gestolen paspoorten

De Verenigde Staten eisen bij wijze van veiligheidsmaatregel dat alle landen die aan het visumvrijstellingsprogramma deelnemen, multilaterale organisaties als Interpol binnen 24 uur nadat zij kennis hebben genomen van de diefstal of het verlies van een paspoort, daarvan op de hoogte stellen. De meeste betrokken lidstaten hebben al voorzien in een geautomatiseerde dagelijkse rapportage. Cyprus maakt dagelijks handmatig melding van verloren of gestolen paspoorten en zet zich op dit moment in om in 2019 geautomatiseerde rapportage in te kunnen voeren.

Los van de hiervoor genoemde maatregelen moet de voortgang die de vijf betrokken lidstaten hebben geboekt bij de vervulling van de voorwaarden, ook worden gezien als onderdeel van de algemene inspanningen van de EU op gebieden als luchtvaartbeveiliging, terrorismebestrijding en documentbeveiliging. De EU en de Verenigde Staten staan daarbij zij aan zij en werken samen om ervoor te zorgen dat de wereld beter tegen gemeenschappelijke bedreigingen is beschermd.

Met betrekking tot de algemene ontwikkelingen inzake het visumvrijstellingsprogramma zij er ten slotte op gewezen dat de Amerikaanse wet inzake immigratie en nationaliteit bepaalt dat wanneer het U.S. Air Exit System is ingevoerd, de minister van Binnenlandse Veiligheid opnieuw het recht heeft om af te wijken van het visumweigeringspercentage van ten hoogste 3%. In dat geval zouden landen met een visumweigeringspercentage van minder dan 10 % in aanmerking kunnen komen voor het visumvrijstellingsprogramma, gesteld dat ze aan alle andere vereisten voldoen. Ook stelt de Commissie vast dat het biometrische Air Exit System door veel Amerikaanse wetgevers als een belangrijke kwestie is aangemerkt. Volgens de autoriteiten van de VS is het Air Exit System echter nog niet ingevoerd wegens budgettaire beperkingen; vooralsnog zijn er alleen proefprojecten gestart op enkele luchthavens. Bij haar contacten met de VS heeft Commissie erop gewezen dat de EU een soortgelijk systeem (inreis-uitreissysteem) heeft vastgesteld, dat momenteel ten uitvoer wordt gelegd, en dat zij bereid is om haar ervaring met de VS te delen.

Wat betreft de nog niet vervulde voorwaarden voor het visumvrijstellingsprogramma blijft het voornaamste juridische obstakel voor vier lidstaten het visumweigeringspercentage. Bovendien voldeed volgens de autoriteiten van de VS een aantal van de betrokken lidstaten nog steeds niet volledig aan andere vereisten van het visumvrijstellingsprogramma, zoals de dagelijkse rapportage aan de Interpol-databank voor gestolen of verloren reisdocumenten en de ondertekening en volledige tenuitvoerlegging van de overeenkomst ter preventie en bestrijding van zware criminaliteit.

2.Overzicht van de contacten tussen de EU en de VS

Tijdens de afgelopen twaalf maanden zijn de politieke en technische contacten aanzienlijk geïntensiveerd en is de Commissie er telkens wanneer de gelegenheid zich voordeed, bij de Verenigde Staten op blijven aandringen verder samen te werken met de vijf betrokken lidstaten, en meer vaart te zetten achter de totstandkoming van volledige wederkerigheid op visumgebied. Bij haar contacten met de VS heeft de Commissie in overleg met de vijf lidstaten in kwestie alle partijen opgeroepen ervoor te zorgen dat deze inspanningen tot intensievere en concrete actie leiden, op basis van objectieve criteria.

Visumwederkerigheid is ter sprake gekomen bij alle officiële bijeenkomsten tussen de EU en de VS, en met name tijdens de twee EU/VS-ministeriële bijeenkomsten op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken die gehouden zijn in mei 2018 in Sofia en in november 2018 in Washington DC, de EU/VS-bijeenkomst van hoge ambtenaren van Justitie en Binnenlandse Zaken gehouden in februari en september 2018, en de tripartiete vergaderingen tussen de Commissie, de VS en de vijf betrokken lidstaten, gehouden in mei in Washington DC en in oktober 2018 te Brussel.

Tripartiete vergadering in Washington DC

Na zes tripartiete vergaderingen in Brussel vonden begin mei 2018 voor het eerste tripartiete besprekingen plaats in Washington DC. Namens de VS nam een breed scala van deskundigen deel en er waren contacten met hoge ambtenaren. Hierdoor konden de vijf betrokken lidstaten en de Commissie overleggen met belangrijke Amerikaanse gesprekspartners. De vijf betrokken lidstaten vulden een door het ministerie van Binnenlandse Veiligheid verstrekte zelfbeoordeling in over de vervulling van de vereisten van het visumvrijstellingsprogramma, om na te gaan op welke gebieden er vooruitgang was geboekt en om meer spoed te zetten achter de werkzaamheden die nodig zijn om te voldoen aan vereisten die volgens de autoriteiten van de VS nog niet zijn vervuld (zie punt II.1 hierboven).

Ook in de marge is in Washington DC vergaderd met diverse belanghebbenden, waaronder ambtenaren van het Congres, om aandacht te vragen voor visumwederkerigheid en de uitgebreide maatregelen die de EU – met inbegrip van de vijf betrokken lidstaten – heeft getroffen ter verbetering van de veiligheid en het buitengrensbeheer.

EU/VS-ministeriële bijeenkomsten op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken in Sofia

Tijdens de EU/VS-ministeriële bijeenkomsten op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken van 22 en 23 mei benadrukte zowel het Bulgaarse voorzitterschap van de Raad van de EU als de Commissie dat er dringend werk moet worden gemaakt van volledige visumwederkerigheid tussen de EU en de VS. De VS herhaalden hun standpunt dat alle landen moeten voldoen aan de wettelijke vereisten van de VS om te worden toegelaten tot het visumvrijstellingsprogramma, wat nog niet het geval is voor de vijf betrokken lidstaten, en dat de VS hierover met deze lidstaten in gesprek blijven. In de gezamenlijke verklaring die na de ministeriële bijeenkomst is afgelegd, staat dat de Europese Unie en de Verenigde Staten de balans hebben opgemaakt van de verdere vooruitgang die door de Europese Unie, met inbegrip van de vijf betrokken lidstaten van de EU, en de Verenigde Staten is geboekt inzake de vervulling van de wettelijke voorwaarden voor toelating tot het visumvrijstellingsprogramma.

Tripartiete vergadering in Brussel

De volgende tripartiete vergadering vond in oktober plaats in Brussel. De vooruitgang die elk van de lidstaten had bereikt, werd opnieuw nagegaan, aan de hand van de bijgewerkte zelfbeoordeling. Deze exercitie wees uit dat er sinds de vorige tripartiete vergadering in mei vooruitgang was geboekt. Er werd met name gekeken naar de inspanningen om het visumweigeringspercentage te verlagen, naar werkzaamheden om de betrokken veiligheidsovereenkomsten volledig ten uitvoer te leggen en naar inspanningen om van de VS duidelijke en objectieve aanwijzingen te ontvangen over wat er nog moet worden gedaan om aan de resterende vereisten te voldoen. De conclusie van deze tripartiete vergadering was dat enkele van de betrokken lidstaten vooruitgang hadden geboekt bij het streven naar volledige tenuitvoerlegging van de betreffende overeenkomsten, als onderdeel van de vereisten.

EU/VS-ministeriële bijeenkomst op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken in Washington DC

De EU/VS-ministeriële bijeenkomst op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken vond plaats in Washington DC op 9 november 2018. De Commissie en het Oostenrijkse voorzitterschap van de Raad van de EU pleitten eens te meer met kracht voor het boeken van vooruitgang bij het verwezenlijken van visumwederkerigheid. De Commissie herhaalde dat er concrete en objectieve benchmarks nodig zijn, aan de hand waarvan de betrokken lidstaten gerichter kunnen streven naar het vervullen van de vereisten van het visumvrijstellingsprogramma. In de gezamenlijke verklaring die na de ministeriële vergadering werd afgelegd, benadrukten beide partijen belang te hechten aan het naderbij brengen van wederzijdse vrijstelling van de visumplicht in het kader van hun respectieve rechtskaders en betoonden zij zich na de meest recente tripartiete bijeenkomst over visumwederkerigheid ingenomen met de vorderingen die de vijf betrokken lidstaten hadden geboekt bij het voldoen aan de wettelijke voorwaarden om voor toelating tot het visumvrijstellingsprogramma in aanmerking te komen. Tijdens de ministeriële bijeenkomst werd vooruitgang geboekt en zegden de VS toe om de betrokken lidstaten verdere aanwijzingen te zullen geven voor de lopende werkzaamheden om aan de vereisten van het visumvrijstellingsprogramma te voldoen.

III. De voortdurende betrokkenheid en volgende stappen van de Commissie

1.Ondersteuning van en overleg met de betrokken lidstaten

Hoewel de meeste vereisten van het visumvrijstellingsprogramma die het VS heeft vastgesteld, een kwestie van bilaterale samenwerking tussen de VS en elk van de betrokken lidstaten zijn, is wederkerigheid een grondbeginsel van het visumbeleid van de EU. De Commissie zal de vijf lidstaten dan ook actief blijven steunen en nauw met hen blijven samenwerken om hen te helpen bij het vervullen van de voorwaarden voor het visumvrijstellingsprogramma van de VS.

De Commissie faciliteert regelmatige ontmoetingen volgens het vastgestelde tripartiete model en zorgt daarnaast voortdurend voor coördinatie en uitwisseling van informatie met de vijf betrokken lidstaten, met het oog op passende follow-up op de relevante gebieden. Daarnaast verleent zij waar nodig financiële steun. Die financiële steun wordt beschikbaar gesteld in het kader van nationale programma’s van het Fonds voor interne veiligheid. In dit verband zijn ook alle recente initiatieven ter versterking van het buitengrensbeheer en ter bevordering van een echte en doeltreffende veiligheidsunie in de EU van groot belang. Dankzij de regelmatige gegevensuitwisseling tussen de betrokken lidstaten en de Commissie kunnen de vorderingen worden bijgehouden die de vijf betrokken lidstaten boeken met hun inspanningen om aan de criteria van het visumvrijstellingsprogramma te voldoen.

2.Toekomstige contacten met de VS

De toekomstige contacten op alle niveaus – onder meer op technisch en politiek niveau, en zowel in tripartiet als bilateraal kader – bieden gelegenheid om de geboekte vooruitgang uit te bouwen. Daarbij gaat het onder meer om de volgende EU/VS-bijeenkomst van hoge ambtenaren van Justitie en Binnenlandse Zaken, in begin 2019, en de volgende tripartiete bijeenkomst.

Op de volgende EU/VS-ministeriële bijeenkomst op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken, die gepland is voor later in het voorjaar van 2019, in Boekarest (Roemenië), kunnen opnieuw vorderingen worden geboekt. Ook dienen de vijf betrokken lidstaten elke gelegenheid op bilateraal niveau te benutten om met de VS in gesprek te gaan en vooruitgang te boeken.

IV. CONCLUSIES

De totstandbrenging van volledige visumwederkerigheid voor alle lidstaten is nog steeds een prioriteit voor de Commissie, waarvoor zij zich zal blijven inzetten. Juist waar het gaat om de Verenigde Staten, het enige land waarbij nog geen sprake van wederkerigheid is, blijft de Commissie ijveren voor volledige visumwederkerigheid.

De Commissie blijft met de VS en de vijf betrokken lidstaten in gesprek om vaart te zetten achter het verwezenlijken van volledige visumwederkerigheid. In de huidige omstandigheden blijft de Commissie bij haar standpunt dat de meest geschikte aanpak nog steeds bestaat in samenwerking en gezamenlijke diplomatieke inspanningen, waarbij de Commissie nauw overleg pleegt met de vijf betrokken lidstaten.

Daarom is de Commissie nog steeds van mening dat de vaststelling van een gedelegeerde handeling tot tijdelijke opschorting van de visumvrijstelling voor onderdanen van de Verenigde Staten momenteel contraproductief zou zijn en niet zou bijdragen tot het beoogde visumvrije reizen voor alle EU-burgers. Dit standpunt kan in het licht van verdere ontwikkelingen worden herzien.

In dit verband is het essentieel ervoor te blijven zorgen dat de EU over deze belangrijke kwestie met één stem spreekt. De Commissie zal nauw met het Europees Parlement en de Raad blijven samenwerken om tot volledige visumwederkerigheid te komen en zal in september 2019 verslag uitbrengen over de stand van zaken.

(1) COM(2016) 221 final van 12 april 2016.
(2) Dit voorschrift is nu opgenomen in Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (codificatie), PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39.
(3) COM(2016) 481 final van 12 juli 2016.
(4) COM(2016) 816 final van 21 december 2016.
(5) COM(2017) 227 final van 2 mei 2017.
(6) COM(2017) 813 final van 20 december 2017.
(7) De vorige mededeling gaf een overzicht van alle opgeloste gevallen van niet-wederkerigheid: vijf lidstaten hebben de Commissie in 2014 van niet-wederkerigheidssituaties in kennis gesteld: Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Polen en Roemenië. Deze kennisgevingen hadden betrekking op Canada, de Verenigde Staten, Australië, Brunei en Japan. Met betrekking tot Canada, Australië, Brunei en Japan is inmiddels sprake van volledige wederkerigheid van de visumvrijstelling. Op 6 november 2018 deelde Japan Roemenië mee dat visumvrijstelling voor houders van een Roemeens paspoort (met inbegrip van tijdelijke paspoorten) die tot 31 december 2018 van kracht was, met ingang van 1 januari 2019 permanent zal zijn.
(8) https://www.dhs.gov/news/2017/12/15/secretary-kirstjen-nielsen-announces-targeted-security-enhancements-visa-waiver  
(9) Cyprus voldoet al aan de 3%-drempel voor visumweigeringen, maar de Verenigde Staten hebben erop gewezen dat zij alle ter zake relevante omstandigheden in ogenschouw nemen en de verdeling van het eiland een bijzonder probleem blijft.
(10) De overeenkomst betreffende presidentiële richtlijn 6 inzake binnenlandse veiligheid/het centrum voor terrorismescreening (HSPD6/TSC) betreft een veiligheidsovereenkomst met regelingen voor de uitwisseling van informatie over bekende of vermoedelijke terroristen tussen een land dat deelneemt aan het visumvrijstellingsprogramma en het Amerikaanse centrum voor terrorismescreening.