Artikelen bij COM(2023)191 - Uitbreiding van de EU-maatregelen ter bestrijding van resistentie tegen antimicrobiële stoffen met behulp van een “één gezondheid”-benadering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



A.Nationale actieplannen tegen AMR

De lidstaten wordt verzocht om:

1.uiterlijk [één jaar na de vaststelling van de aanbeveling van de Raad] over nationale actieplannen tegen AMR (“nationale actieplannen”) te beschikken, deze regelmatig te actualiseren en ze op basis van de één gezondheid-benadering en in overeenstemming met de doelstellingen van het wereldwijde actieplan van de Wereldgezondheidsorganisatie en de verklaring naar aanleiding van de bijeenkomst op hoog niveau van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 2016, uit te voeren.

In het bijzonder zouden de lidstaten:

a.ervoor moeten zorgen dat in de nationale actieplannen de bestrijding van AMR en de bevordering van het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen voorrang krijgen in hun nationale zorgstelsels;

b.ervoor moeten zorgen dat de nationale actieplannen sectoroverschrijdende coördinatie-, uitvoerings- en monitoringplannen en -mechanismen omvatten om de doeltreffende governance ervan te waarborgen;

c.ervoor moeten zorgen dat de nationale actieplannen specifieke maatregelen omvatten ter verwezenlijking van overkoepelende meetbare doelstellingen, uitvoeringsmodaliteiten en indicatoren om de vooruitgang bij de verwezenlijking van deze doelstellingen te beoordelen, met inbegrip van de aanbevolen streefwaarden uit deel E van deze aanbeveling;

d.ervoor moeten zorgen dat in de nationale actieplannen wordt verwezen naar de relevante elementen van de nationale strategische plannen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid om AMR te bestrijden;

e.ervoor moeten zorgen dat de nationale actieplannen empirisch onderbouwde maatregelen omvatten om de verspreiding van AMR in het milieu te voorkomen, te monitoren en te verminderen, en

f.passende personele en financiële middelen toe moeten wijzen voor de doeltreffende uitvoering van de nationale actieplannen;

2.de resultaten van de nationale actieplannen om de twee jaar te evalueren en maatregelen te nemen om de resultaten van deze evaluaties en andere relevante input te behandelen, rekening houdend met nieuwe bevindingen en opkomende trends;

3.ervoor te zorgen dat de nationale actieplannen en de regelmatige evaluatie van de resultaten ervan binnen zes maanden na voltooiing van de evaluatie openbaar worden gemaakt.

B.Surveillance en monitoring van AMR en het gebruik van antimicrobiële stoffen (AMC)

De lidstaten wordt verzocht om:

4.de bestaande lacunes in de surveillance en monitoring op te vullen en ervoor te zorgen dat de gegevens over AMR en AMC in alle sectoren van de zorg (bv. de eerstelijnszorg, ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg) uiterlijk in 2030 volledig zijn om het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen in de menselijke gezondheidszorg te ondersteunen, door:

a.ervoor te zorgen dat de surveillance van AMR bij bacteriën afkomstig van mensen niet alleen betrekking heeft op isolaten van bloed en hersenvocht (invasieve isolaten), maar ook op alle andere isolaten van laboratoria voor klinische microbiologie, en dat de desbetreffende gegevens regelmatig aan het ECDC worden gerapporteerd om de hoeveelheid en de verspreiding binnen en tussen de lidstaten van ziekteverwekkers die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen, snel op te sporen en beter in te schatten;

b.verplicht te stellen dat infecties met kritieke meervoudig resistente organismen, bv. carbapenemresistente Acetinobacter baumannii, carbapenemresistente Enterobacteriaceae (zoals Klebsiella pneumoniae en Escherichia coli) en Candida auris, op grond van nationale wetgeving meldingsplichtige ziekten zijn;

c.de surveillance van AMR bij mensen uit te breiden tot ziekteverwekkers waarbij AMR aan het ontstaan is of reeds bestaat, als gevolg van hun blootstelling aan stoffen in het milieu, met name stoffen die in gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden gebruikt;

d.op passende niveaus gegevens te verzamelen over het voorschrijven van antimicrobiële stoffen aan mensen, onder andere door het gebruik van elektronische recepten, zodat het voorschrijven van antimicrobiële stoffen kan worden gemonitord en er feedback kan worden gegeven over trends en patronen in het voorschrijfgedrag waarbij onder andere voorschrijvers, apothekers en andere partijen die dergelijke gegevens verzamelen, worden betrokken;

e.geïntegreerde systemen te ontwikkelen voor de surveillance van AMR en AMC, waarin de gezondheid van mens en dier, de gezondheid van planten, levensmiddelen, afvalwater en het milieu (met name water en bodem) opgenomen zullen zijn. Een dergelijke geïntegreerde en continue monitoring zou zodanig moeten worden opgezet dat uitbraken efficiënt en snel kunnen worden opgespoord; deze opzet zou het echter evenzeer mogelijk moeten maken om de aanwezigheid van AMR-genen, de daarmee verband houdende trends en toxiciteit in de bodem en in waterlichamen te bepalen. De resultaten van deze surveillance zouden als input moeten dienen voor doeltreffende strategieën om AMR in alle sectoren te bestrijden.

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om:

5.op basis van de adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) dierziekten te blijven beoordelen die worden veroorzaakt door bacteriën die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen, om na te gaan of het nodig is om één van die ziekten in Verordening (EU) 2016/429 103 op te nemen met het oog op de indeling ervan voor toezichts-, controle- of andere beheersmaatregelen.

C.Preventie en beheersing van infecties

De lidstaten wordt verzocht om:

6.ervoor te zorgen dat infectiepreventie- en bestrijdingsmaatregelen in de menselijke gezondheidszorg worden uitgevoerd en voortdurend worden gemonitord om bij te dragen tot het beperken van de verspreiding van ziekteverwekkers die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen, met name door:

a.infectiepreventie en ‑bestrijding in zorgomgevingen en instellingen voor langdurige zorg te verbeteren door:

–te zorgen voor kerncompetenties bij gezondheidswerkers die verantwoordelijk zijn voor infectiepreventie en -bestrijding en/of ziekenhuishygiëne;

–te zorgen voor voldoende middelen voor programma’s voor infectiepreventie en -bestrijding;

–kwaliteitscontrole;

–surveillance;

–de ontwikkeling van passende richtsnoeren, en

–voorlichtings- en opleidingsactiviteiten;

b.de bestaande ziekenhuisinfrastructuur te verbeteren om een hoog niveau van infectiepreventie en -bestrijding te waarborgen;

c.te zorgen voor een sterke koppeling met patiëntveiligheid en preventie van zorginfecties, met inbegrip van sepsis, met name door de opleiding van gezondheidswerkers te verbeteren en te zorgen voor hoogwaardige patiëntendossiers en microbiologische ondersteuning;

d.te zorgen voor bijscholing van al het zorgpersoneel in de eerste lijn, ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg, wat betreft kennis over infectiepreventie en -bestrijding;

e.de nationale immunisatieprogramma’s volledig te ontwikkelen en uit te voeren en maatregelen te nemen om ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, geleidelijk uit te bannen op basis van de aanbeveling van de Raad van 7 december 2018 over betere samenwerking bij de bestrijding van ziektes die door vaccinatie kunnen worden voorkomen 104 ;

7.maatregelen te nemen om de gezondheid en het welzijn van voedselproducerende dieren te verbeteren teneinde het vóórkomen en de verspreiding van infectieziekten in de veeteelt te verminderen en vervolgens de noodzaak tot het gebruik van antimicrobiële stoffen te verminderen, met name door:

a.dierenartsen en andere relevante betrokkenen aan te moedigen om landbouwers te adviseren over maatregelen voor de preventie en bestrijding van infectieziekten;

b.de toepassing van biobeveiligings- en infectiepreventie- en -bestrijdingsmaatregelen in landbouwbedrijven aan te moedigen;

c.gebruik te maken van de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid beschikbare steun om preventieve maatregelen tegen infectieziekten uit te voeren 105 , die verder gaan dan de wettelijke minimumvereisten van de EU;

d.gebruik te maken van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (2021‑2027) 106 voor projecten die zijn opgenomen in de nationale programma’s, en in overeenstemming met de door de betrokken lidstaten vastgestelde subsidiabiliteitsregels;

e.de in de bijlage bij de “Strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerender aquacultuur in de EU voor de periode 2021‑2030” 107 omschreven acties van de lidstaten uit te voeren;

f.foktechnieken 108 in de aquacultuur aan te moedigen die gericht zijn op de ontwikkeling van ziekteresistente stammen, om zo bij te dragen tot een vermindering van het gebruik van antimicrobiële stoffen;

g.onder andere in de aquacultuur het gebruik van vaccinatie, evenals van alternatieven te bevorderen om bepaalde ziekten te helpen voorkomen en onnodig gebruik van antimicrobiële stoffen te vermijden;

h.de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve toevoegingsmiddelen voor diervoeding te bevorderen;

i.per sector gerichte maatregelen te ontwikkelen, zodra gegevens over het gebruik van antimicrobiële stoffen per soort voedselproducerende dieren beschikbaar komen overeenkomstig artikel 57 van Verordening (EU) 2019/6;

8.goede, empirisch onderbouwde mestbeheerpraktijken en goede praktijken voor het beheer van zuiveringsslib in te voeren, waarbij de toepassing van deze praktijken in de landbouw wordt aangepakt om de blootstelling van het milieu aan stoffen met antimicrobiële eigenschappen en aan AMR-determinanten te verminderen.

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om in samenwerking met de lidstaten:

9.uiterlijk [drie jaar na de vaststelling van de aanbeveling van de Raad] EU-richtsnoeren voor infectiepreventie en ‑bestrijding in de menselijke gezondheidszorg te ontwikkelen, met name voor ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg.

D.Beheer van antimicrobiële stoffen en verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen

De lidstaten wordt verzocht om:

10.ervoor te zorgen dat er in de menselijke gezondheidszorg maatregelen worden ingevoerd om het verstandige gebruik van antimicrobiële agentia te ondersteunen, met name door:

a.EU-richtsnoeren voor de behandeling van gangbare infecties en perioperatieve profylaxe in te voeren en, waar nodig, aan nationale omstandigheden aan te passen om de beste praktijken te eerbiedigen en het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen te optimaliseren;

b.maatregelen voor gezondheidswerkers te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat zij zich aan de richtsnoeren voor verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen houden, en

c.het invoeren van diagnostische tests aan te moedigen en te ondersteunen om de behandeling met antimicrobiële stoffen te optimaliseren, met name in de eerstelijnszorg;

11.over programma’s te beschikken voor de inzameling en veilige verwijdering van ongebruikte, vervallen of overgebleven antimicrobiële stoffen uit de eerstelijnszorg, ziekenhuizen en instellingen voor langdurige zorg, en bij boerderijen en aanbieders van diergeneesmiddelen.

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om in samenwerking met de lidstaten:

12.te werken aan de ontwikkeling van EU-richtsnoeren voor de behandeling van belangrijke infecties bij de mens en voor perioperatieve profylaxe bij de mens, met inbegrip van informatie over het gebruik van adequate diagnostische tests, de behoefte aan antibiotica, de keuze van het geschikte antibioticum (indien nodig), de dosis en doseringsintervallen en de duur van de behandeling/profylaxe, rekening houdend met de beste beschikbare praktijken, de beschikbaarheid van antibiotica en de noodzaak om ervoor te zorgen dat deze optimaal en verstandig worden gebruikt. Bij het opstellen van deze richtsnoeren moet rekening worden gehouden met het AWaRe-antibioticaboek van de WHO 109 en moet worden gezorgd voor nauwe samenwerking met Europese en nationale beroepsorganisaties.

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie en de lidstaten wordt verzocht om:

13.bij de veiligheidsbeoordeling van en besluitvorming over gewasbeschermingsmiddelen en biociden op basis van wetenschappelijk bewijs rekening te houden met het risico als gevolg van het gebruik van deze middelen op de ontwikkeling van resistentie tegen antimicrobiële stoffen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik, en indien nodig, passende voorwaarden of gebruiksbeperkingen voor de betrokken producten in te voeren.

E.Aanbevolen streefwaarden voor het gebruik van antimicrobiële stoffen en voor de resistentie tegen antimicrobiële stoffen

De lidstaten wordt verzocht om:

14.passende nationale maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het totale antibioticagebruik bij mensen (in DDD per 1 000 inwoners per dag), dat wil zeggen de som van het gebruik in de eerstelijnszorg, in de ziekenhuissector en in instellingen voor langdurige zorg, tegen 2030 in de Unie met 20 % is verminderd ten opzichte van het referentiejaar 2019;

15.passende nationale maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 ten minste 65 % van het totale antibioticagebruik bij de mens afkomstig is uit de Access-groep zoals gedefinieerd in de AWaRe-classificatie van de WHO 110 .

16.passende nationale maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 de totale incidentie van bloedstroominfecties met meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA) (aantal per 100 000 inwoners) in de EU met 15 % is gedaald ten opzichte van het referentiejaar 2019;

17.passende nationale maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 de totale incidentie van bloedstroominfecties met derde-generatie-cefalosporineresistente Escherichia coli (aantal per 100 000 inwoners) in de EU met 10 % is gedaald ten opzichte van het referentiejaar 2019;

18.passende nationale maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 de totale incidentie van bloedstroominfecties met carbapenemresistente Klebsiella pneumoniae (aantal per 100 000 inwoners) in de EU met 5 % is gedaald ten opzichte van het referentiejaar 2019;

De aanbevolen individuele bijdragen van de lidstaten om deze streefwaarden van de Unie te halen, zijn opgenomen in de bijlage bij deze aanbeveling.

19.indicatoren vast te stellen ter ondersteuning van de verwezenlijking van de aanbevolen streefwaarden en van doelstellingen voor andere AMR-gerelateerde aspecten, zoals infectiepreventie en ‑bestrijding, het beheer van antimicrobiële stoffen, voorschrijfpraktijken en opleidingen.

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie en de lidstaten wordt verzocht om:

20.passende maatregelen nemen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van de “van boer tot bord”-strategie en het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen, namelijk een vermindering van 50 % tegen 2030 van de totale verkoop in de EU van antimicrobiële stoffen die worden gebruikt voor landbouwhuisdieren en in de aquacultuur.

F.Bewustmaking, onderwijs en opleiding

De lidstaten wordt verzocht om:

21.er in samenwerking met instituten voor hoger en beroepsonderwijs, evenals belanghebbenden, voor te zorgen dat nationale bijscholingsprogramma’s en curricula onder andere bij geneeskunde, verpleegkunde, farmacie, tandheelkunde, diergeneeskunde, agrarisch onderwijs en landbouwwetenschappen, verplichte sectoroverschrijdende opleidingen en vaardigheidscursussen bevatten over AMR, infectiepreventie en -bestrijding, milieurisico’s, biobeveiliging en het beheer van antimicrobiële stoffen, met inbegrip van het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen, naargelang het geval;

22.de bevolking en de gezondheidswerkers die werkzaam zijn in de menselijke gezondheids- en de veterinaire sector, bewust te maken van het bestaan van programma’s voor de inzameling en veilige verwijdering van ongebruikte, verlopen en overgebleven antimicrobiële stoffen en van het belang van deze programma’s voor de preventie van AMR;

23.de communicatie en bewustmaking met betrekking tot AMR en het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen uit te breiden en te verbeteren om kennis en gedragsverandering te bevorderen door:

a.regelmatig geactualiseerde informatie over AMR op nationaal en lokaal niveau te verstrekken aan professionals die werkzaam zijn in de menselijke gezondheids-, veterinaire en agronomische sector, evenals voorlichtingsmateriaal over AMR en het belang van doeltreffende infectiepreventie en -bestrijding, milieurisico’s, bioveiligheid en het beheer van antimicrobiële stoffen, met inbegrip van het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen;

b.bewustmakingsactiviteiten en grootschalige communicatiecampagnes over AMR te ontwikkelen, met name gericht op de preventie van AMR door hygiëne, vooral handhygiëne, en het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen op nationaal niveau;

c.gerichte voorlichtingscampagnes te ontwikkelen om meer bewustzijn te kweken bij specifieke bevolkingsgroepen, waarbij passende communicatiemiddelen en -kanalen voor deze specifieke groepen worden ingezet;

24.de Commissie, de relevante agentschappen van de Unie en de andere relevante organen over de bovengenoemde bewustmakingsactiviteiten en communicatiecampagnes te informeren en op dit gebied met hen samen te werken zodat deze activiteiten en campagnes een maximaal effect sorteren.

De Raad verwelkomt het voornemen van de Commissie om:

25.de bewustmakingsactiviteiten van de lidstaten op het gebied van AMR en het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen te ondersteunen en aan te vullen met pan-Europese communicatieacties, indien relevant;

26.de lidstaten te ondersteunen bij de bijscholing en het een leven lang leren over de dreiging van AMR en de bestrijding ervan in het kader van de één gezondheid-benadering van professionals die werkzaam zijn in de sectoren menselijke gezondheid, diergezondheid en agronomie, door middel van opleidingsmogelijkheden zoals het initiatief “Betere opleiding voor veiliger voedsel” 111 .

G.Onderzoek en ontwikkeling en stimulansen voor innovatie en de toegang tot antimicrobiële stoffen en andere medische tegenmaatregelen voor AMR

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie en de lidstaten wordt verzocht om:

27.onderzoek en technologische innovatie te ondersteunen voor de opsporing, preventie en behandeling van infecties bij mensen veroorzaakt door ziekteverwekkers die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen, met inbegrip van de totstandbrenging van en aanzienlijke investeringen in een Europees partnerschap om de coördinatie, afstemming en financiering van sectoroverschrijdend onderzoek en innovatie op het gebied van een “één gezondheid-aanpak van AMR” mogelijk te maken;

28.de ontwikkeling en de toegankelijkheid te bevorderen van antimicrobiële stoffen en andere medische tegenmaatregelen die relevant zijn voor de bestrijding van AMR bij mensen, met name diagnostische tests en vaccins tegen ziekteverwekkers die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen.

Daarom verwelkomt de Raad het voornemen van de Commissie om:

a.de lidstaten te ondersteunen bij het vaststellen van prioritaire ziekteverwekkers die resistent zijn tegen antimicrobiële stoffen, op het niveau van de Unie en de lidstaten, het in kaart brengen van bestaande, verwachte en ontbrekende medische tegenmaatregelen voor AMR, en bij het vaststellen van profielen van doelproducten;

b.het onderzoek naar en de ontwikkeling van medische tegenmaatregelen voor AMR te ondersteunen, met name door de financiering van translationeel onderzoek en de ontwikkeling in een laat stadium van medische tegenmaatregelen voor AMR, met inbegrip van klinische proeven voor antimicrobiële stoffen, te coördineren;

c.de continuïteit van de levering van antimicrobiële stoffen en andere medische tegenmaatregelen voor AMR in de EU te verbeteren, met name door de initiatieven van de lidstaten op het gebied van productie, aankoop en het aanleggen van voorraden te ondersteunen en te coördineren, of

d.de prognose van de vraag naar antibiotica te verbeteren, waarbij de kwetsbaarheden in de toeleveringsketens van antibiotica worden beoordeeld en aangepakt, en gerichte maatregelen in te voeren voor het aanleggen van voorraden van antibiotica om tekorten te voorkomen;

29.bij te dragen aan het ontwerp en de governance van een meerlandenregeling voor pull-stimulansen van de Unie om de innovatie, de ontwikkeling en de toegang tot antimicrobiële stoffen te verbeteren. Een dergelijke regeling kan de vorm aannemen van inkomensgaranties, beloningen voor het op de markt brengen in combinatie met inkomensgaranties, forfaitaire beloningen voor het op de markt brengen of mijlpaalbetalingen. De regeling moet worden uitgevoerd als aanvulling op het regelgevingskader dat van toepassing is op geneesmiddelen voor menselijk gebruik;

30.middelen te bundelen, gezamenlijke acties te ondernemen, financieel bij te dragen aan de uitvoering van het systeem voor pull-stimulansen en zich ertoe te verbinden deel te nemen aan het netwerk 112 zoals bedoeld in het EU4Health-werkprogramma van 2023;

31.de regeling en het effect ervan op de ontwikkeling en toegankelijkheid van antimicrobiële stoffen regelmatig te evalueren;

32.de ontwikkeling en het in de handel brengen van alternatieven voor antimicrobiële stoffen en vaccins voor de veterinaire zorg te stimuleren.

H.Samenwerking

De lidstaten wordt verzocht om:

33.gegevens over AMR en over het gebruik van antimicrobiële stoffen te rapporteren aan het wereldwijde systeem voor de surveillance van resistentie tegen en gebruik van antimicrobiële stoffen (GLASS) 113 .

34.de regelmatige bijeenkomsten van het één gezondheid-netwerk inzake AMR van de EU en andere relevante comités en werkgroepen waarin AMR wordt besproken aan te grijpen om:

a.hun onderlinge samenwerking, evenals de samenwerking met de Commissie, de relevante agentschappen van de Unie en met belanghebbenden, professionals en deskundigen op het gebied van AMR, uit te breiden;

b.beste praktijken uit te wisselen, met name wat betreft maatregelen om ervoor te zorgen dat gezondheidswerkers de richtsnoeren voor verstandig gebruik naleven;

c.nationale actieplannen inzake AMR en daarmee verband houdende uitvoeringsverslagen en evaluaties met elkaar, met de Commissie en met relevante agentschappen van de Unie te delen, en de collegiale toetsing van die documenten mogelijk te maken;

35.de samenwerking op het gebied van AMR tussen professionals die werkzaam zijn in de sectoren menselijke gezondheid, diergezondheid en agronomie, en met belanghebbenden te versterken, teneinde de één gezondheid-benadering inzake AMR te verbeteren.

De Raad verwelkomt het voornemen van de Commissie om:

36.de samenwerking op het gebied van AMR tussen de EFSA, het EMA, het ECDC, het EEA en het ECHA uit te breiden en de één gezondheid-benadering inzake AMR te versterken via een interinstitutionele werkgroep inzake AMR. Deze werkgroep zal:

a.een doeltreffend platform bieden voor regelmatige bijeenkomsten om ervoor te zorgen dat er informatie over AMR wordt uitgewisseld en om toekomstige verzoeken en mandaten te bespreken, en

b.werken aan de integratie van surveillancegegevens in alle sectoren;

37.een monitoringkader te ontwikkelen om de vooruitgang en de resultaten te beoordelen die zijn geboekt bij de uitvoering van het AMR-actieplan van 2017 en deze aanbeveling.

I.Wereldwijd

De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie en de lidstaten wordt verzocht om:

38.de ontwikkeling van normen door internationale normalisatie-instanties, en de toepassing door derde landen, te bepleiten met name:

a.voor ambitieuzere normen en richtsnoeren van de WOAH inzake een verantwoord en verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen in de diergeneeskunde, die de noodzaak zouden moeten weerspiegelen om het gebruik van antimicrobiële stoffen ter bevordering van de groei of de productiviteit van dieren geleidelijk af te bouwen;

b.voor de ontwikkeling van richtsnoeren voor het verstandige gebruik van antimicrobiële stoffen voor fytosanitaire doeleinden via het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten 114 ;

c.voor de invoering van de herziene “praktijkcode om de overdracht van AMR via voeding te beheersen en tot een minimum te beperken” (Code of Practice to Minimise and Contain Foodborne Antimicrobial Resistance) 115 en “richtsnoeren inzake geïntegreerde monitoring en surveillance van de overdracht van AMR via voeding” (Guidelines on Integrated Monitoring and Surveillance of Foodborne Antimicrobial Resistance) in de Codex Alimentarius 116 ;

39.aan de hand van een één gezondheid-benadering te werken aan het invoeren van concrete bepalingen inzake AMR in het kader van onderhandelingen over een mogelijke internationale overeenkomst van de WHO inzake pandemiepreventie, -paraatheid en -respons 117 ;

40.de initiatieven van de WHO te steunen om richtsnoeren op te stellen voor de wijze waarop goede productiepraktijken op het beheer van afval en afvalwater in het kader van de productie van antimicrobiële stoffen zouden moeten worden toegepast, aan de hand van het besluit van de raad van bestuur van de WHO van 30 november 2018 daarover 118 ;

41.ervoor te pleiten dat AMR hoog op de politieke agenda wordt geplaatst bij G7- en G20-ontmoetingen zodat er op mondiaal niveau ambitieuze toezeggingen worden gedaan, en ook leidende beginselen vast te stellen, of te pleiten voor de goedkeuring daarvan, om de financiële lasten als gevolg van de pull-stimulansen voor antimicrobiële stoffen eerlijk tussen de landen van de G7 of de G20 te verdelen;

42.ervoor te pleiten dat de geplande VN-conferentie op hoog niveau over AMR in 2024 de inspanningen voor de bestrijding van AMR vergroot, onder andere wat betreft streefwaarden voor het gebruik van antimicrobiële stoffen, waarbij wordt voortgebouwd op het Ministerieel Manifest van Muscat inzake AMR;

43.steun te verlenen en actief deel te nemen aan het “AMR-multistakeholderpartnerschapsplatform” van de vierpartijenalliantie 119 , om te helpen een gedeelde mondiale visie vast te stellen en meer consensus over AMR te bereiken;

44.ontwikkelingscapaciteit te leveren en AMR-maatregelen te ondersteunen in lage- en middeninkomenslanden, met name door:

a.deel te nemen aan het Team Europa-initiatief met Afrika inzake duurzame gezondheidsbeveiliging met behulp van een één gezondheid-benadering 120 , dat is bedoeld om bij te dragen aan de bestrijding van AMR;

b.de uitvoering van de nationale één gezondheid-actieplannen inzake AMR in lage- en middeninkomenslanden te ondersteunen, met name via het VN-multipartnertrustfonds (MPTF) voor AMR 121 ;

c.bij te dragen aan de inspanningen om infectieziekten en AMR in lage- en middeninkomenslanden te bestrijden, bijvoorbeeld via het partnerschap voor klinische proeven tussen Europese en ontwikkelingslanden (Gemeenschappelijke Onderneming “Mondiale gezondheid EDCTP3”) 122 .

J.Verslaglegging

De Raad verwelkomt het voornemen van de Commissie om:

45.binnen vier jaar na de vaststelling verslag uit te brengen aan de Raad over de voortgang bij de uitvoering van deze aanbeveling.