Artikelen bij COM(2023)316 - Ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)316 - Ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie. |
---|---|
document | COM(2023)316 |
datum | 27 november 2023 |
DOELSTELLING
1. In overeenstemming met de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten heeft deze aanbeveling tot doel de toegang tot de arbeidsmarkt en sociale inclusie te bevorderen door de lidstaten te begeleiden bij het bevorderen van beleids- en regelgevingskaders voor de sociale economie en/of maatregelen die de ontwikkeling ervan vergemakkelijken.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken, wordt de lidstaten aanbevolen samen te werken met belanghebbenden om de bijdragen van de sociale economie te erkennen, te ondersteunen en erop voort te bouwen.
2. Met deze aanbeveling wordt beoogd de uitvoering van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen en de drie kerndoelen van de Unie inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding tegen 2030 te helpen verwezenlijken.
3. Door de sociale economie te bevorderen, beoogt deze aanbeveling ook een eerlijke en duurzame economische en industriële ontwikkeling te stimuleren en bij te dragen tot de territoriale cohesie in de lidstaten.
DEFINITIES
4. Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:
a) “sociale economie”: particuliere entiteiten die onafhankelijk zijn van overheidsinstanties en die goederen en diensten leveren aan hun leden of aan de samenleving, waaronder coöperaties, onderlinge maatschappijen, verenigingen (met inbegrip van liefdadigheidsinstellingen), stichtingen en sociale ondernemingen die bij hun werkzaamheden de onderstaande kernbeginselen in acht nemen en kenmerken vertonen:
·mensen en sociale en/of milieudoeleinden krijgen voorrang boven winst;
·het grootste deel van de winst en de overschotten wordt opnieuw geïnvesteerd om hun sociale en/of milieudoeleinden verder na te streven en activiteiten te verrichten in het belang van leden/gebruikers (het “collectief belang”) en/of de samenleving in het algemeen (het “algemeen belang”); en
·het bestuur is democratisch en/of participatief;
b) “sociale onderneming”: een entiteit die op zakelijke wijze en in overeenstemming met de beginselen en kenmerken van de sociale economie goederen en diensten levert om in de handel gebracht te worden, met sociale en/of milieudoelstellingen als reden voor haar commerciële activiteit.
BEVORDERING VAN DE TOEGANG TOT DE ARBEIDSMARKT EN SOCIALE INCLUSIE VIA DE SOCIALE ECONOMIE
Toegang tot de arbeidsmarkt
5. De lidstaten wordt aanbevolen de specifieke toegevoegde waarde van de sociale economie te erkennen en te ondersteunen door de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, hoogwaardige banen voor iedereen te bevorderen, en tegelijkertijd eerlijke arbeidsvoorwaarden te versterken. Dit moet gebeuren in het kader van inclusieve groei, zoals benadrukt in de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, met name door:
a) partnerschapsinitiatieven op te zetten of te bevorderen waarbij entiteiten van de sociale economie worden betrokken bij het ontwerpen en uitvoeren van een actief arbeidsmarktbeleid;
b) ervoor te zorgen dat overheidsinstanties voldoende steun verlenen aan entiteiten van de sociale economie met het oog op een betere integratie op de arbeidsmarkt van vrouwen, kansarme en ondervertegenwoordigde groepen (zoals langdurig werklozen, mensen met geestelijke gezondheidsproblemen, inactieven, laaggeschoolden, mensen met een handicap, mensen met een migrantenachtergrond, raciale of etnische minderheden (waaronder Roma), jongeren en ouderen) door:
i. sociale ondernemingen voor arbeidsintegratie die werk en ondersteuning op maat aan dergelijke groepen bieden;
ii. maatregelen om deze groepen mensen te helpen zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt door werkervaring op te doen in sociale ondernemingen met het oog op hun integratie op de open arbeidsmarkt;
c) samenwerkingsprojecten tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening, lokale overheden, entiteiten van de sociale economie en reguliere bedrijven te ondersteunen om op maat gesneden loopbaanbegeleiding en leer- en opleidingsmogelijkheden te bieden aan jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen werk hebben. Deze mogelijkheden kunnen leerlingplaatsen, intensieve professionele praktijkopleidingen, persoonlijke coaching en bijeenkomsten met rolmodellen omvatten en zijn erop gericht de integratie op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, in overeenstemming met de versterkte jongerengarantie;
d) sociaal ondernemerschap te ondersteunen als een manier om zelfstandig ondernemerschap en andere vormen van werkgelegenheid te bevorderen, economische activiteiten op lokaal niveau te ontwikkelen en sociale en milieu-uitdagingen aan te pakken door middel van innovatieve en inclusieve bedrijfsmodellen; om dit te bereiken, kunnen de lidstaten bijvoorbeeld:
i. ervoor zorgen dat sociale ondernemers toegang hebben tot sociale bescherming;
ii. overwegen de socialezekerheidsbijdragen te verlagen, in verband met de aanwerving van nieuwe werknemers;
iii. potentiële administratieve nadelen of belemmeringen voor het starten van een sociaal bedrijf in kaart brengen, beoordelen en aanpakken;
e) beleid te ontwerpen en maatregelen te nemen om gendergelijkheid in de sociale economie te bevorderen en te mainstreamen, bijvoorbeeld door:
i. iets te doen aan discriminerende sociale normen en stereotypen over de vaardigheden van vrouwen en mannen, en aan de onderwaardering van het werk van vrouwen;
ii. op maat gesneden steun te verlenen om de positie van vrouwen te versterken door de genderkloof op het gebied van werkgelegenheid en beloning te verkleinen en te zorgen voor gelijk leiderschap;
iii. toegang te bieden tot coaching- en mentorschapsprogramma’s voor vrouwen die sociale ondernemers en leiders willen zijn;
f) te zorgen voor een faciliterend kader voor de overdracht van ondernemingen aan werknemers en de vorming van werknemerscoöperaties, om banenverlies te voorkomen en economische activiteiten veilig te stellen;
g) samen te werken met entiteiten van de sociale economie om meer personen met een handicap in staat te stellen tot de arbeidsmarkt toe te treden, bijvoorbeeld door hulptechnologieën te ontwikkelen;
h) de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen in de sociale economie te bevorderen om ervoor te zorgen dat werknemers eerlijke arbeidsvoorwaarden hebben, met inbegrip van eerlijke lonen, met inachtneming van de autonomie van de sociale partners.
Sociale inclusie
6. De lidstaten wordt aanbevolen de rol van de sociale economie bij het aanbieden van toegankelijke en hoogwaardige sociale en zorgdiensten en huisvesting, met name voor kansarme groepen, naast openbare sociale diensten, te erkennen en te ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld het volgende omvatten:
a) bij het opzetten en verlenen van diensten van algemeen belang samenwerken met entiteiten van de sociale economie, binnen hun respectieve actiegebieden;
b) entiteiten van de sociale economie betrekken bij het ontwerpen en verlenen van mensgerichte sociale en zorgdiensten, zoals benadrukt in de Europese zorgstrategie;
c) met entiteiten van de sociale economie samenwerken om zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren, met inbegrip van kinderen uit kansarme groepen, te ontwerpen en te verlenen, in overeenstemming met de Europese kindergarantie die is vastgesteld bij Aanbeveling (EU) 2021/1004 van de Raad 77 en de strategie van de Unie voor de rechten van het kind 78 .
Vaardigheden
7. De lidstaten wordt aanbevolen de opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden voor de sociale economie te ondersteunen, met name door:
a) op basis van bestaande kennis over vaardigheden de behoeften van de economie en de reguliere arbeidsmarkt in kaart te brengen om te achterhalen hoe de sociale economie kan bijdragen aan het aanbod van geschoolde arbeidskrachten en tekorten aan arbeidskrachten kan helpen verminderen;
b) opleiding en vaardigheden in de sociale economie te bevorderen door:
i. leeruitwisselingen te organiseren tussen entiteiten van de sociale economie, opleidingsorganisaties en reguliere bedrijven, met als doel de management-, ondernemers- en werkgerelateerde vaardigheden te verbeteren die nodig zijn voor de digitale en groene transitie (met inbegrip van circulaire, reparatie- en digitale vaardigheden);
ii. lerenden die een leven lang leren, met inbegrip van kansarme groepen, om en bij te scholen, en hen te helpen bij de overgang naar de open arbeidsmarkt, in overeenstemming met de Europese aanpak van microcredentials voor een leven lang leren en inzetbaarheid;
iii. het opnemen, in de lijst van opleidingen die in aanmerking komen om onder de individuele leerrekeningen te vallen 79 , van opleidingen over de sociale economie of door de sociale economie aangeboden;
c) specifieke leerlingstelsels op te zetten in de sociale economie die jongeren, met name mensen die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, ondersteunen om zich bij te scholen en hen voor te bereiden op de arbeidsmarkt en de sociale economie in staat te stellen talent in de sector te ontwikkelen, in overeenstemming met het Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen;
d) de integratie van vaardigheden op het gebied van sociale economie en sociaal ondernemerschap in onderwijs en opleiding op alle onderwijsniveaus te bevorderen, met name in ondernemerschaps- en bedrijfscursussen, en toegang te bieden tot coaching- en mentorschapsprogramma’s voor entiteiten van de sociale economie en sociale ondernemers;
e) nationale kenniscentra op te zetten voor opleiding op het gebied van de sociale economie en deel te nemen aan transnationale initiatieven die de toegang tot specialistische onderwijs- en opleidingsprogramma’s voor de sociale economie vergemakkelijken, bijvoorbeeld door samenwerking met aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding die werkzaam zijn in het kader van gevestigde organen, zoals de kenniscentra voor beroepsopleiding als bedoeld in Aanbeveling van de Raad van 24 november 2020 inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht 80 .
Sociale innovatie, duurzame economische ontwikkeling en territoriale cohesie
8. De lidstaten wordt aanbevolen de ondersteunende rol van entiteiten van de sociale economie bij de bevordering van sociale innovatie en belangrijke sectoren van lokale ontwikkeling en werkgelegenheid te versterken. Dit kan worden bereikt door:
a) een gunstig ecosysteem voor sociale en plaatsgebonden innovatie te bevorderen door het faciliteren van samenwerkings- en partnerschapsinitiatieven tussen entiteiten van de sociale en circulaire economie, reguliere bedrijven, financiers, lokale overheden en andere belanghebbenden. Dit kan bijvoorbeeld door:
i. sociale innovatiehubs of clusters van sociale en ecologische innovatie die zijn ontworpen om aan lokale behoeften te voldoen en gezamenlijke oplossingen te testen, te creëren of te bevorderen;
ii. entiteiten van de sociale economie te betrekken bij vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling, onder meer door gebruik te maken van de beschikbare financieringsinstrumenten van de Unie;
iii. met nationale en regionale kenniscentra voor sociale innovatie samen te werken om netwerken op te bouwen, capaciteiten en synergieën te stimuleren, efficiëntieverbeteringen te benadrukken en essentiële instrumenten en methoden te ontwikkelen om sociale innovatie te stimuleren;
b) ervoor te zorgen dat het beleid inzake de sociale economie wordt gekoppeld aan het industriebeleid en de transitie naar een digitale en circulaire economie;
c) regelgevingskaders ter ondersteuning van entiteiten van de sociale economie in de circulaire economie aan te passen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat bedrijven op de juiste worden aangemoedigd om onverkochte of aan hen teruggegeven goederen te doneren aan entiteiten van de sociale economie zodat zij gerepareerd of hergebruikt kunnen worden in plaats van de goederen te vernietigen, en dat personen worden aangemoedigd om tweedehandsgoederen te doneren, ervoor te zorgen dat entiteiten van de sociale economie toegang hebben tot de afvalstroom en hen te betrekken bij afvalpreventiestrategieën, en voedselbanken toe te staan voedseloverschotten in te zamelen;
d) de ontwikkeling te bevorderen van gemeenschapsgerichte initiatieven en ecosystemen in de sociale economie, zoals energiegemeenschappen, oplossingen voor gedeelde mobiliteit, digitale platformcoöperaties, zorgverlening, landbouwcoöperaties en korte, lokale voedselketens en markten, zodat burgers toegang krijgen tot lokale producten en diensten;
e) de toegang van entiteiten van de sociale economie tot digitale instrumenten en nieuwe technologieën zoals open source, big data of kunstmatige intelligentie, te verbeteren.
ONTWIKKELING VAN FACILITERENDE KADERS VOOR DE SOCIALE ECONOMIE
9. De lidstaten wordt aanbevolen beleids- en regelgevingskaders te ontwikkelen die de sociale economie faciliteren en ondersteunen. Daartoe worden zij aangemoedigd alomvattende strategieën te ontwikkelen en uit te rollen die de sociale economie erkennen en stimuleren, in overeenstemming met het actieplan van de Unie voor de sociale economie en andere beleidsrichtsnoeren van de Unie. Bij het formuleren van deze strategieën moeten de lidstaten rekening houden met de aanbevelingen in de punten 13 tot en met 21.
10. De lidstaten wordt aanbevolen mechanismen in te voeren voor overleg en dialoog tussen overheidsinstanties en organisaties die de sociale economie vertegenwoordigen. Het kan hierbij gaan om het opzetten van groepen op hoog niveau en het ondersteunen van het ontstaan en de ontwikkeling van representatieve netwerken van de sociale economie.
11. In de in punt 9 bedoelde strategieën moeten de lidstaten de kernbeginselen, kenmerken en reikwijdte van de sociale economie erkennen en rekening houden met het feit dat deze strategieën verschillende rechtsvormen en -statussen kunnen aannemen en specifiek zijn voor de verschillende nationale, regionale en lokale wetten en praktijken.
12. De lidstaten wordt aanbevolen te investeren in de ontwikkeling van de bekendheid van hun ambtenaren en autoriteiten met de sociale economie door middel van opleidingsprogramma’s en transnationale en/of interregionale initiatieven voor capaciteitsopbouw, met inbegrip van initiatieven in het kader van het Interreg Europa-programma als bedoeld in Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad 81 . De initiatieven moeten gericht zijn op peer learning en het delen van beste praktijken, met bijzondere nadruk op het bevorderen van samenwerking tussen regionale en lokale overheden en belanghebbenden in de sociale economie. De Commissie zal deze werkzaamheden ondersteunen zoals beschreven in punt 22, a), iii).
Toegang tot publieke en particuliere financiering
13. De lidstaten wordt aanbevolen een gunstig klimaat te scheppen voor sociale financiering op nationaal, regionaal en lokaal niveau, met name door:
a) de financieringsstructuren voor entiteiten van de sociale economie, financiële intermediairs en ondersteunende organisaties in kaart te brengen, en hun behoeften en de doeltreffendheid van bestaande steunregelingen te beoordelen;
b) ervoor te zorgen dat entiteiten van de sociale economie in het juiste stadium van hun ontwikkeling toegang hebben tot financiering die op hun behoeften is toegesneden, met inbegrip van beurzen en subsidies, financiering met eigen vermogen of quasi-eigen vermogen voor de concept- en startfasen en schuldfinanciering, aandelenfinanciering, quasi-eigenvermogen- of mezzaninefinanciering tijdens de opschalingsfase, en innovatieve financieringsregelingen, zoals publiek-private partnerschappen, crowdfundingplatforms en combinaties van verschillende soorten financiële instrumenten of subsidies en financiële instrumenten;
c) de toegang bevorderen van kleine beleggers tot duurzame, door de sociale economie aangestuurde of ondersteunde bedrijfsmodellen, sectoren, producten en diensten;
d) de criteria voor toegang tot publieke financieringsprogramma’s, met inbegrip van programma’s die gericht zijn op reguliere bedrijven, te evalueren om ervoor te zorgen dat deze geen onnodige belemmeringen voor entiteiten van de sociale economie creëren;
e) particuliere financiering te mobiliseren door, waar nodig, overheidsgarantieregelingen beschikbaar te stellen om gespecialiseerde en algemene financiers aan te moedigen entiteiten van de sociale economie te financieren;
f) meer bekendheid te geven aan de specifieke kenmerken en behoeften van entiteiten van de sociale economie ter verbetering van de capaciteit van reguliere particuliere financiers om op maat gesneden financiële steun aan te bieden;
g) de toegang te vergemakkelijken tot bedrijfsontwikkeling en investeringsparaatheid voor entiteiten van de sociale economie gedurende hun hele levenscyclus te steunen, bijvoorbeeld door bewustmakingssteunregelingen voor reguliere starterscentra, accelerators en andere ondersteunende organisaties om hun steun uit te breiden tot entiteiten van de sociale economie, met inbegrip van mogelijkheden voor capaciteitsopbouw voor managers van entiteiten van de sociale economie;
h) specifieke financiële steun en capaciteitsopbouw aan te bieden om de overdracht van ondernemingen aan werknemerscoöperaties te vergemakkelijken;
i) regelingen aan te bieden die de beschikbaarheid van financiering voor entiteiten van de sociale economie vergroten, bijvoorbeeld door individuele spaarders of werknemers die deelnemen aan door de werkgever gefinancierde pensioen- of spaarplannen de mogelijkheid te bieden een plan te kiezen waarbij een deel van het totaalbedrag in een sociale onderneming geïnvesteerd wordt;
j) optimaal gebruik te maken van de financiering die beschikbaar is in het kader van de fondsen voor het cohesiebeleid, het lidstaatcompartiment van het InvestEU-programma, de faciliteit voor herstel en veerkracht, soortgelijke programma’s en andere nationale en regionale middelen, door uitvoering van specifiek voor entiteiten van de sociale economie ontworpen maatregelen en initiatieven;
k) gebruik te maken van de adviesdiensten van fi-compass over financieringsinstrumenten onder gedeeld beheer van de Unie voor de ontwikkeling van terugbetaalbare financieringsinstrumenten in het kader van de fondsen voor het cohesiebeleid.
Toegang tot markten en overheidsopdrachten
14. De lidstaten wordt aanbevolen hun aanbestedende diensten aan te moedigen goederen en diensten strategisch aan te kopen, sociale effecten na te streven en sociale innovatie te ondersteunen. Daartoe moeten zij ten volle gebruikmaken van de instrumenten die hen in het kader van de aanbestedingsregels van de Unie ter beschikking staan. Met het bevorderen van de toepassing van maatschappelijk verantwoorde en innovatieve oplossingen bij overheidsopdrachten kunnen verschillende soorten beleidsinstrumenten gemoeid zijn, waaronder:
a) het vaststellen van beleidsrichtsnoeren en aanbestedingsstrategieën, met inbegrip van eventuele officiële doelstellingen, ondersteund door het leiderschap en met een verbintenis vanaf het politieke niveau tot aan de belangrijke besluitvormers en begrotingsbeheerders;
b) het verstrekken van richtsnoeren op het passende administratieve niveau;
c) het vergroten van het bewustzijn van de toegevoegde waarde van maatschappelijk verantwoorde overheidsopdrachten bij aanbestedende diensten en ondernemingen en het beschikbaar stellen van expertise aan aanbestedende diensten en entiteiten van de sociale economie;
d) het aanmoedigen van aanbestedende diensten om in aanbestedingsdocumenten te verwijzen naar specifieke verplichtingen uit hoofde van het sociaal en arbeidsrecht en collectieve overeenkomsten die van toepassing zijn op de aanbesteding 82 , inschrijvers te verzoeken de naleving te bevestigen en toezichtmaatregelen op te zetten;
e) het aanmoedigen van een gestructureerde, transparante en niet-discriminerende dialoog met de sociale economie en andere belanghebbenden om een maatschappelijk verantwoorde strategie voor overheidsopdrachten uit te stippelen.
15. Inhoudelijk moeten aanbestedende diensten beter gebruikmaken van de flexibele bepalingen van het bestaande rechtskader van de Unie om entiteiten van de sociale economie te helpen toegang te krijgen tot de markt, bijvoorbeeld door:
a) de marktdialoog te bevorderen, met name door het houden van transparante en inclusieve voorafgaande marktconsultaties met gericht geselecteerde potentiële leveranciers;
b) opdrachten te reserveren voor sociale ondernemingen voor arbeidsintegratie of voor exploitanten waarvan het personeel voor ten minste 30 % bestaat uit personen met een handicap of kwetsbare werknemers, overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2014/23/EU, de artikelen 20 en 77 van Richtlijn 2014/24/EU en de artikelen 38 en 94 van Richtlijn 2014/25/EU;
c) evenredige en inclusieve selectiecriteria vast te stellen om kleine en innovatieve sociale ondernemingen in staat te stellen in te schrijven op opdrachten;
d) af te stappen van de logica van de laagste prijs door gebruik te maken van sociale gunningscriteria in overeenstemming met de regel van de “economisch voordeligste inschrijving” en sociale-contractbepalingen, en door in verschillende fasen van aanbestedingsprocedures, ook in technische specificaties, prestatie- of functionele eisen vast te stellen;
e) opdrachten in percelen te verdelen, in overeenstemming met artikel 46 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 65 van Richtlijn 2014/25/EU, mede met het oog op het vergemakkelijken van de samenwerking tussen de reguliere ondernemingen en entiteiten van de sociale economie, en vereenvoudigde regelingen te gebruiken, met name voor sociale en andere specifieke diensten, om het proces toegankelijker te maken voor entiteiten van de sociale economie;
f) in de technische specificaties, de gunningscriteria of de contractvoorwaarden specifieke keurmerken verplicht te stellen, wanneer zij voornemens zijn werken, leveringen of diensten met specifieke sociale of milieukenmerken aan te schaffen, in overeenstemming met artikel 43 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 61 van Richtlijn 2014/25/EU.
16. Om entiteiten van de sociale economie te helpen hun bereik uit te breiden, wordt de lidstaten aanbevolen de samenwerking tussen entiteiten van de sociale economie en reguliere bedrijven te bevorderen, met name door:
a) meer bekendheid te geven aan de sociale meerwaarde door beste praktijken te bevorderen die reguliere bedrijven aanmoedigen om sociale ondernemingen bij hun langetermijnswaarde- en -toeleveringsketens te betrekken en consumenten aanmoedigen om goederen en/of diensten te kopen die worden geproduceerd door entiteiten van de sociale economie, ook wel bekend als de “koop sociaal”-beweging;
b) meer diensten te leveren op het gebied van mentorschap, matchmaking en facilitering om entiteiten van de sociale economie te helpen langetermijnpartnerschappen met het bredere bedrijfsleven te ontwikkelen;
c) de arbeidsintegratie van werknemers van sociale ondernemingen te bevorderen en te ondersteunen door ze te helpen voor reguliere bedrijven te werken en zo ervaring op te doen op de open arbeidsmarkt;
d) entiteiten en ondernemers van de sociale economie te helpen optimaal gebruik te maken van nieuwe technologieën om toegang te krijgen tot particuliere markten via door de sociale economie aangestuurde onlineplatforms, samenwerkingsruimten en het digitale gemeengoed.
Staatssteun
17. Wanneer een voorgenomen steunmaatregel voor de sociale economie staatssteun vormt en onverminderd de toepasselijke regels, wordt de lidstaten aanbevolen ten volle gebruik te maken van het toepassingsgebied van de staatssteunregels ter ondersteuning van de sociale economie, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 651/2014, de regels betreffende diensten van algemeen economisch belang en de de-minimisregel door:
a) gebruik te maken van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 651/2014, met name door:
i. investeringssteun te overwegen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), bijvoorbeeld voor de aankoop van activa in sociale infrastructuur in overeenstemming met artikel 17 van Verordening (EU) nr. 651/2014;
ii. optimaal gebruik te maken van de bepalingen op grond waarvan risicofinancieringssteun aan kmo’s kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 21 en 21 bis van Verordening (EU) nr. 651/2014, bijvoorbeeld door investeringsfondsen op te zetten met deelname van particuliere investeerders om specifiek sociale ondernemingen te ondersteunen en door fiscale prikkels te bieden aan onafhankelijke particuliere investeerders die natuurlijke personen zijn die direct of indirect risicofinanciering verstrekken aan de in aanmerking komende ondernemingen;
iii. starterssteun te overwegen die kleine, niet-beursgenoteerde jonge ondernemingen in staat stelt verschillende steuninstrumenten te ontvangen, zoals zachte leningen, garanties met zachte premies of subsidies in overeenstemming met artikel 22 van Verordening (EU) nr. 651/2014;
iv. in mensen te investeren door steunregelingen vast te stellen voor de re-integratie op de arbeidsmarkt van kwetsbare of uiterst kwetsbare werknemers overeenkomstig de artikelen 32 en 35 van Verordening (EU) nr. 651/2014;
v. de volledige inclusie van werknemers met een handicap in alle soorten ondernemingen te bevorderen door toekenning van specifieke subsidies, met inbegrip van loonsubsidies, aan ondernemingen overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 651/2014;
vi. de aanleg of modernisering van lokale infrastructuurvoorzieningen te ondersteunen, waaronder, eventueel, lokale sociale infrastructuurvoorzieningen, door steun te verlenen ter dekking van het verschil tussen de investeringskosten en de exploitatiewinst van de investering, in overeenstemming met artikel 56 van Verordening (EU) nr. 651/2014.
b) In overeenstemming met de toepasselijke staatssteunregels wordt de lidstaten aanbevolen na te gaan welke diensten van entiteiten van de sociale economie kunnen worden aangemerkt en gefinancierd als diensten van algemeen economisch belang, bijvoorbeeld op het gebied van de arbeidsintegratie van kwetsbare personen, in sociale huisvesting of in gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zoals kinderopvang of zorg voor ouderen of personen met een handicap; compensatie voor diensten die in sociale behoeften voorzien, kan onder bepaalde voorwaarden zelfs worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, ongeacht het bedrag van de ontvangen compensatie, op grond van Besluit van de Commissie van 20.12.2011 (2012/21/EU) 83 ;
c) gebruik te maken van de beschikbare mogelijkheden om transparante bedragen aan de-minimissteun toe te kennen.
Belastingen
18. Onverminderd de staatssteunregels wordt de lidstaten aanbevolen:
a) ervoor te zorgen dat belastingstelsels de ontwikkeling van de sociale economie niet belemmeren en te beoordelen of belastingstelsels de ontwikkeling ervan voldoende stimuleren;
b) belastingprikkels voor de sector te overwegen, indien deze nog niet zijn toegekend, in overeenstemming met de doelstellingen van hun sociaal beleid en de huidige praktijken in de lidstaten en in overeenstemming met het recht van de Unie, met inbegrip van:
i. vrijstellingen van vennootschapsbelasting op niet door entiteiten van de sociale economie uitgekeerde winsten;
ii. stimulansen voor inkomstenbelasting in de vorm van aan particuliere en/of institutionele donoren toe te kennen aftrek of belastingkrediet of regelingen waarbij belastingplichtigen hun belastingautoriteit kunnen meedelen welk percentage van hun verschuldigde inkomstenbelasting aan organisaties van algemeen nut moet worden toegerekend;
iii. belastingvrijstellingen voor werkloosheidsuitkeringen die worden ontvangen in de vorm van een forfaitair bedrag om de overdracht van ondernemingen aan werknemerscoöperaties te vergemakkelijken;
c) de fiscale nalevingslasten voor entiteiten van de sociale economie te evalueren en waar mogelijk te verminderen;
d) de naleving op praktisch niveau te vergemakkelijken voor grensoverschrijdende donaties van algemeen nut voor belastingdoeleinden, bijvoorbeeld door een gestandaardiseerd formulier uit te geven over de in een andere lidstaat gevestigde ontvangende entiteit voor het bedrag van de donatie, waarbij zowel de ontvanger als de donor worden geïdentificeerd;
e) ervoor te zorgen dat entiteiten van de sociale economie niet worden gebruikt voor belastingontduiking, belastingontwijking, agressieve fiscale planning of witwasdoeleinden, en ervoor te zorgen dat de desbetreffende administratieve procedures doeltreffend en evenredig zijn.
Meting en beheer van sociale effecten
19. In overeenstemming met de in punt 22, a), v), bedoelde acties van de Commissie wordt de lidstaten aanbevolen de toepassing van effectmeting en effectbeheerpraktijken te ondersteunen, met name door:
a) praktijken en methoden voor het meten en beheren van sociale effecten op te nemen in nationale beleidskaders en -programma’s die verband houden met de sociale economie;
b) ondersteuning op maat op basis van goede praktijken te bieden om entiteiten van de sociale economie te helpen eenvoudige en praktische methoden voor het meten en beheren van effecten vast te stellen die hun resultaten verbeteren, hun sociale impact aantonen en de toegang tot effectgestuurde financiering vergemakkelijken;
c) entiteiten van de sociale economie aan te moedigen om hun impact te meten door capaciteit op te bouwen door middel van doelgerichte financiering, en om een deel van het overheidsgeld dat zij (in de vorm subsidies of contracten) ontvangen, te gebruiken om hun sociale impact te meten.
Zichtbaarheid en erkenning
20. De lidstaten wordt aanbevolen meer bekendheid te geven aan de sociale economie en aan de wijze waarop de sociale economie bijdraagt tot de verwezenlijking van sociale en milieudoelstellingen, met name door:
a) op basis van beoordelingen van hun potentiële toegevoegde waarde specifieke rechtsvormen, rechtsstatussen, keurmerken en/of certificeringsregelingen voor de sociale economie op te zetten of aan te passen en de mogelijke vrijwillige wederzijdse erkenning te overwegen van in andere lidstaten gebruikte keurmerken en certificeringen. Bij dergelijke beoordelingen moet worden nagegaan in hoeverre zij het inzicht in de sector kunnen verbeteren en de ontwikkeling ervan kunnen ondersteunen door toegang te bieden tot specifieke voordelen (zoals fiscale prikkels of flexibiliteit in specifieke aanbestedingsprocedures). De Commissie zal deze werkzaamheden ondersteunen zoals beschreven in punt 22, a), vi);
b) in samenwerking met de relevante bestuursniveaus en andere instellingen (bv. universiteiten) communicatiecampagnes en bewustmakingsevenementen over de sociale economie te organiseren en financieren, ook voor jongere generaties;
c) door entiteiten van de sociale economie geleide succesvolle proefinitiatieven en goede praktijken te verspreiden en maatregelen om deze goede praktijken te dupliceren en op te schalen via netwerken van de sociale economie en via publieke communicatie, te bevorderen.
21. De lidstaten wordt aanbevolen de ontwikkeling en de prestaties van de sociale economie te monitoren door onderzoek te stimuleren en statistieken en kwantitatieve en kwalitatieve gegevens te verzamelen, met name door:
a) optimaal gebruik te maken van de beschikbare steun van de Europese Commissie om hun nationale boekhoudsystemen uit te breiden tot het verzamelen van aanvullende en vergelijkbare gegevens (satellietrekeningen) en belangrijke enquêtes onder huishoudens (zoals de arbeidskrachtenenquête en de enquêtes die in de communautaire statistieken van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) worden meegenomen) om informatie te verzamelen over de deelname aan de sociale economie, met inbegrip van uitgesplitste gegevens over geslacht en leeftijd (en waar mogelijk andere uitsplitsingen) om inzicht te krijgen in de gevolgen voor het scheppen van werkgelegenheid;
b) bij de ontwikkeling van statistieken de samenwerking tussen overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties en de sociale economie aan te moedigen, en tegelijkertijd het scala aan informatiebronnen, zoals registers, administratieve gegevens, enquêtes en volkstellingen uit te breiden om correcte gegevens te verzamelen;
c) academisch en onafhankelijk onderzoek naar onderwerpen in verband met de sociale economie te ondersteunen.
STEUN VAN DE UNIE
22. De Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om de uitvoering van deze aanbeveling te ondersteunen door met de lidstaten samen te werken aan de ontwikkeling van beleids- en regelgevingskaders die bevorderlijk zijn voor de sociale economie. Dit houdt met name het volgende in:
a) uitvoering van de in het actieplan voor de sociale economie aangekondigde initiatieven, waaronder:
i. het opzetten en onderhouden van de EU-gateway voor de sociale economie, een duidelijk toegangspunt voor belanghebbenden uit de sociale economie om informatie te vinden over financiering, beleid, netwerken/platforms en initiatieven van de Unie, met inbegrip van capaciteitsopbouw;
ii. het publiceren van analyses van de bestaande belastingkaders voor de sociale economie, de fiscale behandeling van grensoverschrijdende donaties van algemeen nut en het non-discriminatiebeginsel;
iii. het faciliteren van mogelijkheden voor peer learning voor ambtenaren over onderwerpen die verband houden met de sociale economie door webinars en workshops te organiseren. Deze evenementen kunnen gebaseerd zijn op het in kaart brengen en het verzamelen en uitwisselen van goede praktijken op een reeks beleidsterreinen die relevant zijn voor de sector, zodat deelnemers kennis kunnen delen en succesvolle strategieën kunnen identificeren. Deze evenementen stellen sociale-economiecoördinatoren uit de lidstaten ook in staat beste praktijken regelmatig uit te wisselen en van elkaar te leren;
iv. het verzamelen van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over de werking van de sociale economie in de lidstaten, onder meer door het ondersteunen van onderzoek in het kader van het werkprogramma van Horizon Europa voor 2023-2024 84 ;
v. ondersteuning van de ontwikkeling van het meten en beheren van sociale effecten door bestaande praktijken in kaart te brengen en te evalueren, met inbegrip van de wijze waarop deze voldoen aan de behoeften en aansluiten op de capaciteiten van entiteiten van de sociale economie, om het begrip ervan te verbeteren en de toepassing ervan te vergemakkelijken 85 . Deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in nauw overleg met de belanghebbenden en zijn gericht op de ontwikkeling van eenvoudige standaardmethoden voor entiteiten van de sociale economie om hun sociale effecten te beoordelen en aan te tonen;
vi. het opzetten van een studie over nationale keurmerken en certificeringsregelingen voor de sociale economie, het in kaart brengen van bestaande initiatieven, het in kaart brengen van goede praktijken, gemeenschappelijke kenmerken en criteria, en het verstrekken van een gemeenschappelijke aanpak en richtsnoeren aan de lidstaten, met het oog op vrijwillige wederzijdse erkenning;
vii. het bieden van technische ondersteuning aan de lidstaten voor hervormingen die gericht zijn op het stimuleren van de sociale economie, zowel op bilaterale als op meerlandenbasis;
viii. het stimuleren van transnationale samenwerking op het gebied van sociale innovatie via het Europees competentiecentrum voor sociale innovatie, de Europese prijsvraag voor sociale innovatie en het toekomstige netwerk van sociale ondernemers en innovatoren die in het kader van het programma voor de eengemaakte markt worden ondersteund;
ix. het ondersteunen van de gezamenlijke uitvoering van het transitietraject voor het industriële ecosysteem voor de buurt- en sociale economie 86 door toezeggingen van belanghebbenden te verzamelen en de samenwerking tussen belanghebbenden in het ecosysteem op het gebied van de groene en digitale transitie te vergemakkelijken;
x. het verder verbeteren van de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen en andere entiteiten van de sociale economie, bijvoorbeeld via de financiële producten in het kader van het InvestEU-programma;
xi. het toepassen, in de aanbestedingsprocedures van de Commissie, van maatschappelijk verantwoorde aanbestedingspraktijken;
xii. de balans op te maken van de uitvoering van het plan;
b) het monitoren en beoordelen van de uitvoering van deze aanbeveling;
c) op basis van de in punt 26 bedoelde verslagen van de lidstaten een verslag op te stellen over de evaluatie van de naar aanleiding van deze aanbeveling genomen maatregelen, dat ter bespreking aan het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming moet worden voorgelegd.
UITVOERING, TOEZICHT EN EVALUATIE
23. De lidstaten wordt aanbevolen hun strategieën voor de sociale economie binnen 18 maanden na de goedkeuring van deze aanbeveling vast te stellen of bij te werken.
24. Met het oog op een succesvolle uitvoering van deze aanbeveling wordt de lidstaten aanbevolen hun administratieve en institutionele structuren op alle bestuursniveaus te herzien en te verbeteren, bijvoorbeeld door:
a) een “éénloketsysteem” op te zetten voor gestroomlijnde en gemakkelijke ondersteuning van entiteiten van de sociale economie op gebieden zoals toegang tot financiering en andere steun;
b) lokale en/of regionale contactpunten voor de sociale economie op te zetten die de rol van ambassadeurs van de sociale economie spelen en de sector promoten, peer-to-peerondersteuning bieden, de toegang tot Unie- en nationale financiering vergemakkelijken en contact onderhouden met de nationale en regionale autoriteiten die middelen van de Unie beheren;
c) coördinatoren voor de sociale economie aan te wijzen in nationale overheidsinstellingen. Deze coördinatoren moeten een duidelijk mandaat en duidelijke verantwoordelijkheden en voldoende middelen hebben om een doeltreffende coördinatie en monitoring van de aanbeveling mogelijk te maken en te zorgen voor consistentie tussen de beleidsvorming van nationale overheidsdiensten en de diensten van de EU-instellingen.
25. De lidstaten wordt aanbevolen de uitvoering van deze aanbeveling op nationaal niveau te monitoren en te evalueren, onder meer door middel van een regelmatige dialoog met regionale en lokale autoriteiten en entiteiten van de sociale economie om de evaluatie, monitoring en uitvoering van hun strategieën voor de sociale economie te informeren, adviseren en begeleiden.
26. De lidstaten wordt aanbevolen uiterlijk vier jaar na de vaststelling ervan en vijf jaar daarna aan de Commissie verslag uit te brengen over hun vorderingen bij de uitvoering van deze aanbeveling.