Artikelen bij COM(2023)314 - Transparantie en integriteit van op ecologische, sociale en governancefactoren gebaseerde ratingactiviteiten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

Titel - I


ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1 - Onderwerp

Met deze verordening wordt een gemeenschappelijke regelgevingsaanpak ingevoerd om de integriteit, transparantie, verantwoordelijkheid, governance en onafhankelijkheid van ESG-ratingactiviteiten te verbeteren en zo bij te dragen tot de transparantie en kwaliteit van ESG-ratings. Zij heeft tot doel bij te dragen tot de goede werking van de interne markt en tegelijkertijd een hoog niveau van consumenten- en beleggersbescherming te bereiken en greenwashing of andere soorten onjuiste informatie, met inbegrip van socialwashing, te voorkomen door transparantievereisten met betrekking tot ESG-ratings in te voeren alsook regels voor de organisatie en het gedrag van ESG-ratingaanbieders.

Artikel 2 - Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op ESG-ratings die door in de Unie actieve ESG-ratingaanbieders worden verstrekt en die openbaar worden gemaakt of worden verspreid onder gereglementeerde financiële ondernemingen in de Unie, ondernemingen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad vallen, of overheidsinstanties van de Unie of de lidstaten.

2. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) niet-openbare ESG-ratings die niet bedoeld zijn voor openbaarmaking of verspreiding;

b) ESG-ratings die zijn opgesteld door gereglementeerde financiële ondernemingen in de Unie en worden gebruikt voor interne doeleinden of voor het verlenen van interne financiële diensten en producten;

c) de verstrekking van ruwe ESG-gegevens die geen rating- of score-element bevatten en niet worden gebruikt in modellen of analyses die leiden tot de ontwikkeling van een ESG-rating;

d) creditratings die zijn afgegeven krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad 30 ;

e) producten of diensten die een element van een ESG-rating bevatten;

f) beoordelingen van derden over duurzaamheidsobligaties;

g) ESG-ratings die zijn opgesteld door overheidsinstanties van de Unie of de lidstaten;

h) ESG-ratings van een vergunninghoudende ESG-ratingaanbieder die door een derde aan gebruikers beschikbaar worden gesteld;

i) door centrale banken opgestelde ESG-ratings die aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a) zij worden niet door de beoordeelde entiteit betaald;

b) zij worden niet openbaar gemaakt;

c) zij worden afgegeven overeenkomstig de beginselen, normen en procedures die de adequaatheid, integriteit en onafhankelijkheid van ratingactiviteiten waarborgen, zoals in deze verordening bepaald; en

d) zij hebben geen betrekking op door de respectieve centrale banken van de lidstaten uitgegeven financiële instrumenten.

Artikel 3 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) “ESG-rating”: een beoordeling, een score of een combinatie van beide met betrekking tot een entiteit, een financieel instrument, een financieel product, of het ESG-profiel of de ESG-kenmerken van een onderneming of de blootstelling aan ESG-risico’s of het effect op mens, maatschappij en milieu die gebaseerd is op een vastgestelde methode en een welomschreven rangordesysteem van ratingcategorieën en die aan derden wordt verstrekt, ongeacht of die ESG-rating expliciet als “rating” of “ESG-score” wordt aangeduid;

2) “beoordeling”: een beoordeling op basis van een op regels gebaseerde methode en een welomschreven rangordesysteem van ratingcategorieën, waarbij een ratinganalist rechtstreeks betrokken is bij het rating- of systeemproces;

3) “score”: een maatstaf die met behulp van een op regels gebaseerde methode is afgeleid van gegevens en die uitsluitend is gebaseerd op een vooraf vastgesteld statistisch of algoritmisch systeem of model, zonder aanvullende substantiële analytische input van een analist;

4) “ESG-ratingaanbieder”: een juridische entiteit waarvan de beroepsactiviteit onder meer bestaat uit het op professionele basis aanbieden en verspreiden van ESG-ratings of -scores;

5) “gereglementeerde financiële onderneming in de Unie”: een onderneming, ongeacht haar rechtsvorm, zijnde:

–i)    een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 31 ;

–ii)    een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 32 ;

–iii)    een beheerder van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerder) als omschreven in artikel 4, lid 1, punt b), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad 33 , met inbegrip van een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds als omschreven in artikel 3, punt c), van Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad 34 , een beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds als omschreven in artikel 3, punt c), van Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad 35 en een beheerder van de Eltif als omschreven in artikel 2, punt 12, van Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad 36 ;

–iv)    een beheermaatschappij voor een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) als omschreven in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad 37 ;

–v)    een verzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad 38 ;

–vi)    een herverzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 4, van Richtlijn 2009/138/EG;

–vii)    een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als omschreven in artikel 1, punt 6, van Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad 39 ;

–viii)    een pensioeninstelling die pensioenregelingen beheert die worden beschouwd als socialezekerheidsregelingen die vallen onder Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad 40 en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad 41 , en elke juridische entiteit die is opgericht om dergelijke socialezekerheidsregelingen te beleggen;

–ix)    een alternatieve beleggingsinstelling (abi) beheerd door een abi-beheerder als omschreven in artikel 4, lid 1, punt b), van Richtlijn 2011/61/EU of een abi die onder toezicht staat uit hoofde van het toepasselijke nationale recht;

–x)    een icbe als omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG;

–xi)    een centrale tegenpartij als omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad 42 ;

–xii)    een centrale effectenbewaarinstelling als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad 43 ;

–xiii)    een verzekerings- of herverzekerings-Special Purpose Vehicle waaraan overeenkomstig artikel 211 van Richtlijn 2009/138/EG vergunning is verleend;

–xiv)    een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden als omschreven in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad 44 ;

–xv)    een verzekeringsholding als omschreven in artikel 212, lid 1, punt f), van Richtlijn 2009/138/EG of een gemengde financiële holding als omschreven in artikel 212, lid 1, punt h), van Richtlijn 2009/138/EG, die deel uitmaakt van een verzekeringsgroep die onderworpen is aan toezicht op het niveau van de groep overeenkomstig artikel 213 van die richtlijn en die niet is vrijgesteld van groepstoezicht overeenkomstig artikel 214, lid 2, van die richtlijn;

–xvi)    een betalingsinstelling als omschreven in artikel 1, lid 1, punt d), van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad 45 ;

–xvii)    een instelling voor elektronisch geld als omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad 46 ;

–xviii)    een crowdfundingdienstverlener als omschreven in artikel 2, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad 47 ;

–xix)    een aanbieder van cryptoactivadiensten als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 8, van [het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in cryptoactiva 48 ] indien hij een of meer cryptoactivadiensten verricht als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 9, van [het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in cryptoactiva];

–xx)    een transactieregister als omschreven in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

–xxi)    een securitisatieregister als omschreven in artikel 2, punt 23, van Verordening (EU) 2017/2402;

–xxii)    een beheerder van benchmarks als omschreven in artikel 3, lid 1, punt 3, van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad 49 ;

–xxiii)    een ratingbureau als omschreven in artikel 3, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 1060/2009;

6) “ratinganalist”: een persoon die analytische functies vervult met het oog op de afgifte van ESG-ratings;

7) “beoordeelde entiteit”: een juridische entiteit, een financieel instrument, een financieel product, een overheidsinstantie of een publiekrechtelijke instelling die in de ESG-rating of -score expliciet of impliciet een beoordeling heeft gekregen, ongeacht of om een dergelijke beoordeling is verzocht en ongeacht of de juridische entiteit informatie voor die ESG-rating of -score heeft verstrekt;

8) “gebruiker”: een natuurlijk persoon of juridische entiteit, met inbegrip van een overheidsinstantie of een publiekrechtelijke instelling, waaraan een ESG-rating wordt verstrekt;

9) “bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die elke lidstaat voor de toepassing van deze verordening heeft aangewezen;

10) “hoger management”: de persoon of personen die de daadwerkelijke leiding heeft/hebben over de ESG-ratingaanbieder en het lid of de leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan van de ESG-ratingaanbieder;

11) “groep ESG-ratingaanbieders”: een in de Unie gevestigde groep van ondernemingen die bestaat uit een moederonderneming en haar dochterondernemingen in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2013/34/EU, en ondernemingen die door een betrekking met elkaar verbonden zijn en waarvan de activiteit de afgifte van ESG-ratings omvat.

TITEL I - I


Afgifte van ESG-ratings in de Unie

Artikel 4 - Vereisten voor de afgifte van ESG-ratings in de Unie

Elke juridische entiteit die ESG-ratings in de Unie wil verstrekken, is onderworpen aan:

a) een door de ESMA verleende vergunning als bedoeld in artikel 5;

b) een uitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 9;

c) een vergunning voor bekrachtiging als bedoeld in artikel 10;

d) een erkenning als bedoeld in artikel 11.

HOOFDSTUK 1 - Vergunning voor het afgeven van ESG-ratings in de Unie

Artikel 5 - Aanvraag van een vergunning voor het afgeven van een ESG-rating

1. In de Unie gevestigde juridische entiteiten die ESG-ratings in de Unie wensen af te geven, vragen een vergunning aan bij de ESMA.

2. De vergunningsaanvraag bevat alle in bijlage I vermelde informatie en wordt ingediend in een van de officiële talen van de Unie. Verordening nr. 1 van de Raad 50 is van overeenkomstige toepassing op alle andere communicatie tussen de ESMA en de ESG-ratingaanbieders en hun personeel.

3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de in bijlage I vermelde informatie.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op XX XXXX bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen in overeenstemming met de procedure die in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is vastgelegd.

4. Een vergunninghoudende ESG-ratingaanbieder voldoet te allen tijde aan de voorwaarden voor initiële vergunningverlening.

5. ESG-ratingaanbieders stellen de ESMA onverwijld in kennis van alle materiële wijzigingen in de voorwaarden voor initiële vergunningverlening, met inbegrip van de opening of sluiting van een bijkantoor in de Unie.

Artikel 6 - Behandeling van de vergunningsaanvraag van ESG-ratingaanbieders door de ESMA

1. Binnen 30 werkdagen na ontvangst van de in artikel 5, lid 2, bedoelde aanvraag beoordeelt de ESMA of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen de aanvrager aanvullende informatie moet verstrekken.

2. Na te hebben beoordeeld of een aanvraag volledig is, stelt de ESMA de aanvrager in kennis van het resultaat van die beoordeling.

3. Binnen 120 werkdagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving neemt de ESMA een volledig met redenen omkleed besluit om een vergunning te verlenen of te weigeren.

4. De ESMA kan de in lid 3 bedoelde termijn verlengen tot 140 werkdagen, met name indien de aanvrager:

a) voornemens is ESG-ratings als bedoeld in artikel 10 te bekrachtigen;

b) voornemens is tot uitbesteding over te gaan; of

c) ontheffing van naleving vraagt overeenkomstig artikel 20.

5. Het overeenkomstig lid 3 door de ESMA vastgestelde besluit wordt van kracht op de vijfde werkdag nadat het is vastgesteld.

Artikel 7 - Besluit tot verlening of weigering van de vergunning om ESG-ratings af te geven en kennisgeving van dat besluit

1. De ESMA verleent de aanvrager een vergunning als ESG-ratingaanbieder indien zij uit de behandeling van de in artikel 6 bedoelde aanvraag concludeert dat de aanvrager voldoet aan de in deze verordening gestelde voorwaarden voor het afgeven van ratings.

2. De ESMA stelt de aanvrager binnen vijf werkdagen in kennis van het in het eerste lid bedoelde besluit.

3. De ESMA stelt de Commissie, de EBA en de Eiopa in kennis van elk overeenkomstig lid 2 genomen besluit.

4. De vergunning geldt voor het gehele grondgebied van de Unie.

Artikel 8 - Intrekking of schorsing van de vergunning

1. De ESMA trekt de vergunning van een ESG-ratingaanbieder in of schorst deze in elk van de volgende gevallen:

a) de ESG-ratingaanbieder heeft uitdrukkelijk afstand gedaan van de vergunning of heeft gedurende negen maanden voorafgaand aan die intrekking of schorsing geen ESG-ratings afgegeven;

b) de ESG-ratingaanbieder heeft zijn vergunning verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

c) de ESG-ratingaanbieder voldoet niet langer aan de voorwaarden waaronder hij een vergunning heeft gekregen;

d) de ESG-ratingaanbieder heeft deze verordening ernstig of herhaaldelijk geschonden.

2. Het besluit tot intrekking of schorsing van de vergunning wordt onmiddellijk in de hele Unie van kracht.

HOOFDSTUK - 2


Afgifte van ESG-ratings in de Unie door ESG-ratingaanbieders uit derde landen

Artikel 9 - Gelijkwaardigheidsbesluit

1. Een ESG-ratingaanbieder uit een derde land die ESG-ratings in de Unie wenst af te geven, kan dit alleen doen als hij is opgenomen in het in artikel 13 bedoelde register en op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de ESG-ratingaanbieder uit het derde land is een juridische entiteit, heeft een vergunning of is geregistreerd als ESG-ratingaanbieder in het betrokken derde land en is onderworpen aan toezicht door dat derde land;

b) de ESG-ratingaanbieder uit het derde land heeft de ESMA ervan in kennis gesteld dat hij in de Unie ESG-ratings wenst af te geven en heeft de ESMA in kennis gesteld van de naam van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op die aanbieder in het derde land;

c) de Commissie heeft overeenkomstig lid 2 een gelijkwaardigheidsbesluit vastgesteld;

d) de in lid 4 bedoelde samenwerkingsregelingen zijn operationeel.

2. De Commissie kan een uitvoeringsbesluit vaststellen waarin wordt bepaald dat het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land waarborgen dat:

a) ESG-ratingaanbieders die in dat derde land over een vergunning beschikken of er geregistreerd zijn, voldoen aan bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten uit hoofde van deze verordening;

b) de naleving van de in punt a) bedoelde bindende vereisten in dat derde land doorlopend aan effectief toezicht en effectieve handhaving is onderworpen.

Voor de toepassing van punt a) houdt de Commissie rekening met de vraag of het rechtskader en de toezichtpraktijk van een derde land de naleving van de in november 2021 gepubliceerde Iosco-aanbevelingen voor ESG-ratings waarborgen.

Een dergelijk uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 47 bedoelde onderzoeksprocedure.

3. De Commissie kan in overeenstemming met artikel 45 een gedelegeerde handeling vaststellen tot nadere invulling van de in de punten a) en b) van de eerste alinea bedoelde voorwaarden. De Commissie kan de toepassing van het in lid 2 bedoelde uitvoeringsbesluit afhankelijk stellen van:

a) de effectieve en permanente naleving door dat derde land van alle in het uitvoeringsbesluit gestelde voorwaarden die ertoe strekken gelijkwaardige toezicht- en regelgevingsnormen te waarborgen;

b) het vermogen van de ESMA om de in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde monitoringtaken effectief uit te oefenen.

4. De ESMA sluit samenwerkingsregelingen met de bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechtskader en de toezichtpraktijk in overeenstemming met lid 2 als gelijkwaardig zijn erkend. In dergelijke regelingen wordt elk van de volgende elementen gespecificeerd:

a) het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, met inbegrip van toegang tot alle door de ESMA gevraagde relevante informatie over de ESG-ratingaanbieder die in dat derde land over een vergunning beschikt of geregistreerd is;

b) het mechanisme voor snelle kennisgeving aan de ESMA indien een bevoegde autoriteit van een derde land van oordeel is dat de ESG-ratingaanbieder die in dat derde land over een vergunning beschikt of geregistreerd is en die onderworpen is aan toezicht door de bevoegde autoriteit van dat derde land, de voorwaarden voor zijn vergunning of registratie, of andere nationale wetgeving in dat derde land, schendt;

c) de procedures betreffende de coördinatie van toezichtactiviteiten, met inbegrip van inspecties ter plaatse.

Artikel 10 - Bekrachtiging van ESG-ratings afgegeven door een ESG-ratingaanbieder uit een derde land

1. Een in de Unie gevestigde ESG-ratingaanbieder waaraan overeenkomstig artikel 7 een vergunning is verleend, kan ESG-ratings die zijn afgegeven door een ESG-ratingaanbieder uit een derde land die tot dezelfde groep behoort, bekrachtigen, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

a) de in de Unie gevestigde ESG-ratingaanbieder heeft bij de ESMA een vergunning voor een dergelijke bekrachtiging aangevraagd;

b) de in de Unie gevestigde ESG-ratingaanbieder heeft geverifieerd en kan de ESMA doorlopend aantonen dat de afgifte van de te bekrachtigen ESG-rating voldoet aan vereisten die minstens even streng zijn als de vereisten van deze verordening;

c) de in de Unie gevestigde ESG-ratingaanbieder beschikt over de nodige deskundigheid om de afgifte van ESG-ratings door de ESG-ratingaanbieder uit het derde land effectief te monitoren en alle daaraan verbonden risico’s te beheren;

d) er is een objectieve reden waarom de ESG-ratingaanbieder uit het derde land de ESG-rating moet afgeven en waarom die ESG-rating moet worden bekrachtigd om door hen in de Unie te worden gebruikt;

e) de in de Unie gevestigde ESG-ratingaanbieder verstrekt de ESMA op haar verzoek alle informatie die de ESMA nodig heeft om doorlopend toezicht te kunnen houden op de naleving van deze verordening door de ESG-ratingaanbieder uit het derde land;

f) indien een ESG-ratingaanbieder uit een derde land aan toezicht is onderworpen, bestaat er tussen de ESMA en de bevoegde autoriteit van het derde land waar de ESG-ratingaanbieder is gevestigd een passende samenwerkingsregeling die een efficiënte uitwisseling van informatie waarborgt.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea kan de ESMA oordelen dat als bij de afgifte van de te bekrachtigen ESG-rating de Iosco-aanbevelingen voor ESG-ratings worden nageleefd, zulks gelijkwaardig is aan de naleving van de vereisten van deze verordening.

2. Een ESG-ratingaanbieder die een in lid 1 bedoelde bekrachtigingsaanvraag indient, verstrekt de ESMA alle informatie die nodig is om de ESMA ervan te overtuigen dat op het tijdstip van de aanvraag aan alle in dat lid vermelde voorwaarden is voldaan.

3. Binnen 90 werkdagen na ontvangst van de in lid 1 bedoelde bekrachtigingsaanvraag behandelt de ESMA de aanvraag en besluit zij de bekrachtiging toe te staan of te weigeren. De ESMA maakt het besluit tot bekrachtiging van een ESG-rating afgegeven door een ESG-ratingaanbieder uit een derde land openbaar.

4. Een bekrachtigde ESG-rating wordt beschouwd als een ESG-rating die door de bekrachtigende ESG-ratingaanbieder is afgegeven. De bekrachtigende aanbieder gebruikt de bekrachtiging niet om de vereisten van deze verordening te omzeilen of zich eraan te onttrekken.

5. Een ESG-ratingaanbieder die een door een ESG-ratingaanbieder uit een derde land afgegeven ESG-rating heeft bekrachtigd, blijft volledig verantwoordelijk voor die rating en voor de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

6. Als de ESMA gegronde redenen heeft om aan te nemen dat niet langer aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, heeft zij de bevoegdheid om van de bekrachtigende ESG-ratingaanbieder te eisen dat hij de bekrachtiging intrekt.

Artikel 11 - Erkenning van ESG-ratingaanbieders uit derde landen

1. Totdat de Commissie een gelijkwaardigheidsbesluit als bedoeld in artikel 9 heeft vastgesteld of, indien er al een gelijkwaardigheidsbesluit is vastgesteld, ingeval het gelijkwaardigheidsbesluit wordt ingetrokken, mogen ESG-ratingaanbieders uit derde landen met gedurende drie opeenvolgende jaren een nettojaaromzet uit hun ESG-ratingactiviteiten van minder dan 12 miljoen EUR ESG-ratings afgeven aan gereglementeerde financiële ondernemingen in de Unie, mits de ESMA de betrokken ESG-ratingaanbieder uit een derde land overeenkomstig deze leden XX en YY heeft erkend.

2. ESG-ratingaanbieders uit derde landen die willen worden erkend als bedoeld in lid 1, voldoen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten en dienen een aanvraag tot erkenning in bij de ESMA. ESG-ratingaanbieders kunnen aan deze voorwaarde voldoen door de Iosco-aanbevelingen inzake ESG-ratings toe te passen, mits die toepassing gelijkwaardig is aan naleving van de in deze verordening vastgestelde vereisten.

Voor de toepassing van de eerste alinea kan de ESMA rekening houden met hetzij een beoordeling door een onafhankelijke externe controleur, hetzij een certificering door de bevoegde autoriteit van het derde land waar de ESG-ratingaanbieder uit het derde land is gevestigd.

3. ESG-ratingaanbieders uit derde landen die willen worden erkend als bedoeld in lid 1, beschikken over een wettelijke vertegenwoordiger. Die wettelijke vertegenwoordiger is een in de Unie gevestigde juridische entiteit die uitdrukkelijk door die ESG-ratingaanbieder uit het derde land is aangewezen om namens die ESG-ratingaanbieder op te treden met betrekking tot de verplichtingen van die ESG-ratingaanbieder uit hoofde van deze verordening, en is in dat verband verantwoording verschuldigd aan de ESMA.

4. Voorafgaand aan de in lid 1 bedoelde erkenning verstrekt de ESG-ratingaanbieder uit het derde land de ESMA de volgende informatie:

a) alle informatie die nodig is om de ESMA ervan te overtuigen dat de ESG-ratingaanbieder uit het derde land alle nodige regelingen heeft getroffen om aan de in lid 2 bedoelde vereisten te voldoen;

b) de lijst van zijn huidige of toekomstige ESG-ratings die bestemd zijn voor afgifte in de Unie;

c) indien van toepassing, de naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit in het derde land die verantwoordelijk is voor het toezicht op de ESG-ratingaanbieder.

Binnen 90 werkdagen na ontvangst van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvraag verifieert de ESMA of aan de in de leden 2 en 3 gestelde voorwaarden is voldaan.

5. De ESMA erkent de in lid 1 bedoelde ESG-ratingaanbieder uit een derde land mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de ESG-ratingaanbieder uit een derde land heeft voldaan aan alle voorwaarden van de leden 2, 3 en 4.

b) indien de ESG-ratingaanbieder uit een derde land onderworpen is aan toezicht, tracht de ESMA een passende samenwerkingsregeling te treffen met de betrokken bevoegde autoriteit van het derde land waar de ESG-ratingaanbieder is gevestigd, teneinde een efficiënte uitwisseling van informatie te waarborgen;

6. Er wordt geen erkenning verleend indien de effectieve uitoefening door de ESMA van haar toezichthoudende taken uit hoofde van deze verordening wordt verhinderd door de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van het derde land waar de ESG-ratingaanbieder uit het derde land is gevestigd, of, indien van toepassing, door beperkingen van de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden van de bevoegde autoriteit van dat derde land.

7. De ESMA legt geldboeten op, overeenkomstig artikel 30, schort de in lid 1 bedoelde erkenning op of, indien passend, trekt deze in indien zij op basis van gedocumenteerd bewijs gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de ESG-ratingaanbieder:

a) handelt of heeft gehandeld op een wijze die de belangen van de gebruikers van zijn ESG-ratings of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt;

b) de toepasselijke vereisten van deze verordening ernstig heeft geschonden;

c) valse verklaringen heeft afgelegd of andere onregelmatige middelen heeft gebruikt om de erkenning te verkrijgen.

8. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om de vorm en inhoud van de in lid 2 bedoelde aanvraag en, met name, de presentatie van de in lid 4 vereiste informatie vast te stellen. De ESMA dient deze bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen in overeenstemming met de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 12 - Samenwerkingsregelingen

1. Elke samenwerkingsregeling als bedoeld in artikel 9, lid 4, artikel 10, lid 1, punt f), en artikel 11, lid 5, punt b), is onderworpen aan waarborgen inzake het beroepsgeheim die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van artikel 44. De uitwisseling van informatie in het kader van dergelijke samenwerkingsregelingen is bedoeld voor de uitvoering van de taken van de ESMA of de bevoegde autoriteiten.

2. Wat de doorgifte van persoonsgegevens naar een derde land betreft, past de ESMA Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 51 toe.

HOOFDSTUK 3 - Register en toegankelijkheid van informatie

Artikel 13 - Register van ESG-ratingaanbieders en toegankelijkheid van informatie over het Europees centraal toegangspunt (ESAP)

1. De ESMA zorgt voor het opzetten en bijhouden van een register dat informatie bevat over elk van de volgende elementen:

a) de identiteit van de ESG-ratingaanbieders waaraan overeenkomstig artikel 7 vergunning is verleend;

b) de identiteit van ESG-ratingaanbieders uit derde landen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 9 en de bevoegde autoriteiten van derde landen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op die ESG-ratingaanbieders uit derde landen;

c) de identiteit van de bekrachtigende ESG-ratingaanbieder en de bekrachtigde ESG-ratingaanbieder uit een derde land als bedoeld in artikel 10 en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van het derde land die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de bekrachtigde ESG-ratingaanbieder uit een derde land;

d) de identiteit van de ESG-ratingaanbieders uit derde landen die overeenkomstig artikel 11 zijn erkend, en, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van derde landen die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op die ESG-ratingaanbieders uit derde landen.

2. Het in lid 1 bedoelde register is openbaar toegankelijk op de website van de ESMA en wordt zo nodig onmiddellijk geactualiseerd.

3. Met ingang van 1 januari 2028 dient de ESG-ratingaanbieder, wanneer deze uit hoofde van artikel 18, lid 1, en artikel 21, lid 1, informatie openbaar maakt, die informatie tegelijkertijd in bij de in lid 6 van dit artikel bedoelde betrokken verzamelende instantie, zodat de informatie toegankelijk is op het ESAP dat is opgezet krachtens Verordening (EU) XX/XXXX [de ESAP-verordening] van het Europees Parlement en de Raad*.

4. Die informatie voldoet aan elk van de volgende vereisten:

a) de informatie is opgesteld in een voor data-extractie geschikt formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3), van Verordening (EU) XX/XXXX [ESAP-verordening] of, indien het Unierecht dit vereist, in een machineleesbaar formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van Verordening (EU) XX/XXXX [ESAP-verordening];

b) de informatie gaat vergezeld van de volgende metadata:

1) alle namen van de ESG-ratingaanbieder die de informatie indient;

2) de identificatiecode van de juridische entiteit van de ESG-ratingaanbieder zoals gespecificeerd in artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) XX/XXXX [de ESAP-verordening];

3) de grootte van de ESG-ratingaanbieder zoals gespecificeerd in artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) XX/XXXX [de ESAP-verordening];

4) het soort informatie zoals ingedeeld overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) XX/XXXX [ESAP-verordening];

5) metadata waarin wordt aangegeven of de informatie persoonsgegevens bevat.

5. Voor de toepassing van lid 1, punt b), ii), verkrijgt de ESG-ratingaanbieder de identificatiecode van de juridische entiteit zoals gespecificeerd in artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) XX/XXXX [ESAP-verordening].

6. Voor het op ESAP toegankelijk maken van de in lid 1 bedoelde informatie is de ESMA de verzamelende instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) XX/XXXX [ESAP-verordening].

7. Met ingang van 1 januari 2028 wordt de in lid 1 en in artikel 10, lid 3, artikel 33, lid 1, en de artikelen 34 en 35 bedoelde informatie toegankelijk gemaakt op het ESAP. Daartoe is de ESMA de verzamelende instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van die verordening. Deze informatie wordt opgesteld in een voor data-extractie geschikt formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Verordening (EU) XX/XXXX [ESAP-verordening], bevat de metadata met betrekking tot de namen en, indien beschikbaar, de identificatiecode van de juridische entiteit van de ESG-ratingaanbieder zoals gespecificeerd in artikel 7, lid 4, van die verordening, het soort informatie zoals ingedeeld overeenkomstig artikel 7, lid 4, van die verordening en een aanduiding of de informatie persoonsgegevens omvat.

8. Om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig lid 3 ingediende data efficiënt worden verzameld en beheerd, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot vaststelling van:

a) alle andere metadata waarvan de informatie vergezeld moet gaan;

b) de structurering van data in de informatie;

c) voor welke informatie een machineleesbaar formaat vereist is en welk machineleesbaar formaat moet worden gebruikt.

Voordat zij de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelt, voert de ESMA een kosten-batenanalyse uit. Voor de toepassing van punt c) gaat de ESMA de voor- en nadelen van verschillende machineleesbare formaten na en voert zij de nodige praktijktests uit.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

9. Indien nodig stelt de ESMA richtsnoeren voor entiteiten vast om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig lid 8, eerste alinea, punt a), ingediende metadata correct zijn.

TITEL II - I


INTEGRITEIT EN BETROUWBAARHEID VAN ESG-RATINGACTIVITEITEN

HOOFDSTUK 1 - Organisatorische vereisten, procedures en documenten met betrekking tot governance

Artikel 14 - Algemene beginselen

1. ESG-ratingaanbieders waarborgen de onafhankelijkheid van hun ratingactiviteiten, ook van alle politieke en economische invloeden of beperkingen.

2. ESG-ratingaanbieders beschikken over regels en procedures die waarborgen dat hun ESG-ratings worden afgegeven en gepubliceerd of beschikbaar worden gesteld overeenkomstig deze verordening.

3. ESG-ratingaanbieders maken gebruik van systemen, middelen en procedures die adequaat en doeltreffend zijn om hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen.

4. ESG-ratingaanbieders stellen schriftelijke beleidslijnen en procedures vast die ervoor zorgen dat hun ESG-ratings gebaseerd zijn op een grondige analyse van alle relevante informatie waarover zij beschikken, en implementeren deze.

5. ESG-ratingaanbieders stellen interne beleidslijnen en procedures op het gebied van due diligence vast die ervoor zorgen dat hun zakelijke belangen geen afbreuk doen aan de onafhankelijkheid of nauwkeurigheid van hun beoordelingsactiviteiten, en implementeren deze.

6. ESG-ratingaanbieders stellen deugdelijke administratieve en boekhoudkundige procedures, internecontrolemechanismen en effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkende systemen vast, en implementeren deze.

7. ESG-ratingaanbieders gebruiken voor de ESG-ratings die zij afgeven ratingmethoden die rigoureus, systematisch en objectief zijn en kunnen worden gevalideerd, en passen die ratingmethoden voortdurend toe.

8. ESG-ratingaanbieders toetsen de in lid 6 bedoelde ratingmethoden doorlopend en ten minste eenmaal per jaar.

9. ESG-ratingaanbieders monitoren en evalueren ten minste eenmaal per jaar of de in lid 2 bedoelde systemen, middelen en procedures adequaat en doeltreffend zijn en nemen passende maatregelen om eventuele tekortkomingen te verhelpen.

10. ESG-ratingaanbieders stellen een permanente en doeltreffende toezichtfunctie in en handhaven deze om te zorgen voor toezicht op alle aspecten van de afgifte van hun ESG-ratings.

ESG-ratingaanbieders ontwikkelen en handhaven robuuste procedures met betrekking tot hun toezichtfunctie.

11. ESG-ratingaanbieders nemen, implementeren en handhaven maatregelen om ervoor te zorgen dat hun ESG-ratings gebaseerd zijn op een grondige analyse van alle informatie die voor hen beschikbaar is en die relevant is voor hun analyse in overeenstemming met hun ratingmethoden. Zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de informatie die zij bij de toekenning van ESG-ratings gebruiken van voldoende kwaliteit is en uit betrouwbare bronnen afkomstig is. ESG-ratingaanbieders vermelden uitdrukkelijk dat hun ESG-ratings hun eigen mening zijn.

12. ESG-ratingaanbieders maken geen informatie openbaar over hun intellectueel kapitaal, intellectuele eigendom, knowhow of de resultaten van innovatie die zouden kunnen worden aangemerkt als bedrijfsgeheim in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad 52 .

13. ESG-ratingaanbieders brengen alleen wijzigingen in hun ESG-ratings aan in overeenstemming met hun krachtens artikel 21 gepubliceerde ratingmethoden.

Artikel 15 - Scheiding van bedrijfsactiviteiten en andere activiteiten

1. ESG-ratingaanbieders verrichten geen van de volgende activiteiten:

a) consultancyactiviteiten voor beleggers of ondernemingen;

b) de uitgifte en verkoop van creditratings;

c) de ontwikkeling van benchmarks;

d) beleggingsactiviteiten;

e) auditactiviteiten;

f) bank-, verzekerings- of herverzekeringsactiviteiten.

2. ESG-ratingaanbieders zorgen ervoor dat het verlenen van andere dan de in lid 1 bedoelde diensten geen risico’s op belangenconflicten binnen hun ESG-ratingactiviteiten creëert.

Artikel 16 - Ratinganalisten, werknemers en andere personen die betrokken zijn bij de afgifte van ESG-ratings

1. ESG-ratingaanbieders zorgen ervoor dat ratinganalisten, werknemers en alle andere natuurlijke personen wier diensten tot hun beschikking of onder hun zeggenschap staan en die rechtstreeks betrokken zijn bij de afgifte van ESG-ratings, met inbegrip van analisten die rechtstreeks betrokken zijn bij het ratingproces en personen die betrokken zijn bij de afgifte van scores, over de kennis en ervaring beschikken die nodig is om de toegewezen taken en plichten te vervullen.

2. ESG-ratingaanbieders zorgen ervoor dat het de in lid 1 bedoelde personen niet is toegestaan om met een beoordeelde entiteit of een persoon die direct of indirect met de beoordeelde entiteit verbonden is door een zeggenschapsband te beginnen onderhandelen over vergoedingen of betalingen of aan dergelijke onderhandelingen deel te nemen.

3. De in lid 1 bedoelde personen kopen of verkopen geen financiële instrumenten die zijn uitgegeven, worden gegarandeerd of anderszins worden ondersteund door een beoordeelde entiteit, met uitzondering van rechten van deelneming in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging, met inbegrip van beheerde fondsen, en verrichten geen transacties in dergelijke financiële instrumenten.

4. De in lid 1 bedoelde personen nemen niet deel aan en oefenen niet anderszins invloed uit op de bepaling van een ESG-rating van een beoordeelde entiteit indien deze personen:

a) andere financiële instrumenten van de beoordeelde entiteit bezitten dan rechten van deelneming in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging;

b) financiële instrumenten bezitten van een aan een beoordeelde entiteit gelieerde entiteit waarvan de eigendom de oorzaak van een belangenconflict kan vormen of over het algemeen als dusdanig kan worden beschouwd, met uitzondering van rechten van deelneming in instellingen voor gediversifieerde collectieve belegging;

c) een recente arbeidsverhouding, zakelijke relatie of andere relatie met de beoordeelde entiteit hebben gehad die de oorzaak van een belangenconflict kan vormen of over het algemeen als dusdanig kan worden beschouwd.

5. ESG-ratingaanbieders zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde personen:

a) alle redelijke maatregelen nemen om eigendommen en gegevens in het bezit van de ESG-ratingaanbieder tegen fraude, diefstal en misbruik te beschermen, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van het bedrijf van de ESG-ratingaanbieder en de aard en het gamma van de ESG-ratingactiviteiten;

b) vertrouwelijke informatie die aan de ESG-ratingaanbieder is toevertrouwd niet delen met personen die niet rechtstreeks betrokken zijn bij het verrichten van ESG-ratingactiviteiten, met inbegrip van ratinganalisten en werknemers van een persoon die direct of indirect met de ESG-ratingaanbieder verbonden is door een zeggenschapsband, en andere natuurlijke personen wier diensten ter beschikking worden of zijn gesteld van of onder zeggenschap staan van een persoon die direct of indirect met de ESG-ratingaanbieder verbonden is door een zeggenschapsband;

c) vertrouwelijke informatie niet gebruiken of delen voor enig ander doel dan het verrichten van ESG-ratingactiviteiten, met inbegrip van de handel in financiële instrumenten.

6. In lid 1 bedoelde personen die van mening zijn dat een andere in lid 1 bedoelde persoon zich schuldig heeft gemaakt aan gedrag dat zij illegaal achten, stellen de compliancefunctie daarvan onmiddellijk in kennis. De ESG-ratingaanbieder zorgt ervoor dat een dergelijke melding geen negatieve gevolgen heeft voor de melder.

7. Wanneer een ratinganalist zijn dienstverband bij de ESG-ratingaanbieder beëindigt en gaat werken voor een beoordeelde entiteit bij de rating waarvan hij betrokken was, beoordeelt de ESG-ratingaanbieder het werk van de ratinganalist gedurende één jaar voorafgaand aan zijn vertrek.

8. In lid 1 bedoelde personen mogen gedurende zes maanden na de afgifte van een dergelijke rating geen sleutelpositie aanvaarden in het management van een beoordeelde entiteit bij de rating waarvan zij betrokken waren.

Artikel 17 - Vereisten inzake het bewaren van gegevens

1. ESG-ratingaanbieders registreren hun ESG-ratingactiviteiten. De geregistreerde gegevens bevatten de in bijlage II vermelde informatie.

2. ESG-ratingaanbieders bewaren de in lid 1 bedoelde informatie gedurende ten minste vijf jaar en in een zodanige vorm dat het mogelijk is de vaststelling van een ESG-rating te reproduceren en volledig te begrijpen.

Artikel 18 - Klachtenbehandelingsmechanisme

1. ESG-ratingaanbieders beschikken over procedures voor het ontvangen, onderzoeken en bewaren van gegevens over ingediende klachten en publiceren deze op hun website.

2. De in lid 1 bedoelde procedures zorgen ervoor dat:

a) de ESG-ratingaanbieder het beleid inzake klachtenbehandeling openbaar maakt, op basis waarvan klachten kunnen worden ingediend over:

1) de gegevensbronnen die voor een specifieke ESG-rating zijn gebruikt;

2) de wijze waarop de ratingmethode met betrekking tot een specifieke ESG-rating is toegepast;

3) de vraag of een specifieke ESG-rating representatief is voor de beoordeelde entiteit;

4) een voorgestelde wijziging van het proces voor het bepalen van ESG-ratings;

5) andere beslissingen met betrekking tot de ESG-rating;

b) klachten tijdig en eerlijk worden onderzocht en dat het resultaat van het onderzoek binnen een redelijke termijn aan de klager wordt meegedeeld, tenzij een dergelijke mededeling in strijd zou zijn met doelstellingen van openbare orde of met Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad 53 ;

c) het onderzoek wordt gevoerd onafhankelijk van personeel dat bij het onderwerp van de klacht betrokken is geweest.

Artikel 19 - Uitbesteding

1. ESG-ratingaanbieders besteden geen belangrijke operationele functies uit indien een dergelijke uitbesteding wezenlijk afbreuk zou doen aan de kwaliteit van de door de ESG-ratingaanbieder vastgestelde beleidslijnen en procedures inzake interne controle of aan het vermogen van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) om toezicht te houden op de nakoming door de ESG-ratingaanbieder van zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

2. ESG-ratingaanbieders die functies, diensten of activiteiten uitbesteden die relevant zijn voor de afgifte van een ESG-rating, blijven volledig verantwoordelijk voor het nakomen van alle verplichtingen uit hoofde van deze verordening.

3. ESG-ratingaanbieders die functies, diensten of activiteiten uitbesteden die relevant zijn voor de afgifte van een ESG-rating, blijven volledig verantwoordelijk voor de openbaarmaking van de in bijlage II bedoelde informatie.

Artikel 20 - Vrijstellingen van governancevereisten

1. De ESMA kan een ESG-ratingaanbieder op diens verzoek vrijstellen van de naleving van sommige van de vereisten van artikel 14 indien die ESG-ratingaanbieder kan aantonen dat die vereisten niet evenredig zijn gezien de aard, schaal en complexiteit van zijn bedrijf en de aard en het gamma van de afgifte van ESG-ratings, en op voorwaarde dat:

a) de ESG-ratingaanbieder een kleine of middelgrote onderneming is volgens de criteria van artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU;

b) de ESG-ratingaanbieder maatregelen en procedures heeft geïmplementeerd, met name internecontrolemechanismen, rapportageregelingen en maatregelen om ervoor te zorgen dat ratinganalisten en personen die ESG-ratings goedkeuren onafhankelijk zijn en dat deze verordening effectief wordt nageleefd;

c) de omvang van de ESG-ratingaanbieder niet zodanig wordt bepaald dat naleving van de vereisten van deze verordening door een ESG-ratingaanbieder of een groep ESG-ratingaanbieders wordt vermeden.

2. In het geval van een groep ESG-ratingaanbieders zorgt de ESMA ervoor dat ten minste een van de ESG-ratingaanbieders in de groep niet is vrijgesteld van de in deze verordening vastgestelde vereisten.

HOOFDSTUK 2 - Transparantievereisten

Artikel 21 - Openbaarmaking van de methoden, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen die bij ESG-ratingactiviteiten worden gebruikt

1. ESG-ratingaanbieders maken op hun website de methoden, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen bekend die zij bij hun ESG-ratingactiviteiten gebruiken, met inbegrip van de in punt 1 van bijlage III bedoelde informatie.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om de elementen die overeenkomstig lid 1 openbaar moeten worden gemaakt, nader te specificeren.

3. De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op XX XXXX bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen in overeenstemming met de procedure die in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is vastgelegd.

Artikel 22 - Informatieverschaffing aan abonnees van ESG-ratings en aan beoordeelde entiteiten

1. ESG-ratingaanbieders maken ten minste de in punt 2 van bijlage III bedoelde informatie bekend aan hun abonnees en aan de beoordeelde entiteiten.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om de elementen die overeenkomstig lid 1 openbaar moeten worden gemaakt, nader te specificeren.

3. De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op XX XXXX bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen in overeenstemming met de procedure die in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is vastgelegd.

HOOFDSTUK 3 - Onafhankelijkheid en belangenconflicten

Artikel 23 - Onafhankelijkheid en vermijden van belangenconflicten

1. ESG-ratingaanbieders beschikken over robuuste governanceregelingen, met inbegrip van een duidelijke organisatiestructuur met welomschreven, transparante en consistente taken en verantwoordelijkheden voor alle personen die bij de afgifte van een ESG-rating betrokken zijn.

2. ESG-ratingaanbieders nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een afgegeven ESG-rating niet wordt beïnvloed door een bestaand of mogelijk belangenconflict, of door een zakelijke relatie, hetzij van de ESG-ratingaanbieders zelf, hetzij van hun aandeelhouders, managers, ratinganalisten, werknemers of andere natuurlijke personen wier diensten ter beschikking of onder zeggenschap staan van de ESG-ratingaanbieders, of een persoon die direct of indirect met hen verbonden is door een zeggenschapsband.

3. Wanneer er een risico bestaat op een belangenconflict binnen een ESG-ratingaanbieder als gevolg van de eigendomsstructuur, zeggenschapsbelangen of activiteiten van die ESG-ratingaanbieder, van een entiteit die eigenaar is van of zeggenschap heeft over de ESG-ratingaanbieder, van een entiteit die eigendom is van of onder zeggenschap staat van de ESG-ratingaanbieder, of van een gelieerde onderneming van de ESG-ratingaanbieder, kan de ESMA eisen dat de ESG-ratingaanbieder maatregelen neemt om dat risico te beperken. Dergelijke maatregelen kunnen onder meer bestaan uit het instellen van een onafhankelijke toezichtfunctie die belanghebbenden, met inbegrip van gebruikers van de ESG-ratings en personen die aan deze ratings bijdragen, op evenwichtige wijze vertegenwoordigt.

Indien een belangenconflict als bedoeld in de eerste alinea niet adequaat kan worden beheerd, kan de ESMA van de ESG-ratingaanbieder eisen dat hij de activiteiten of relaties die het belangenconflict veroorzaken staakt of dat hij stopt met het afgeven van ESG-ratings.

4. ESG-ratingaanbieders stellen de ESMA in kennis van alle bestaande of potentiële belangenconflicten, met inbegrip van belangenconflicten die voortvloeien uit de eigendom van of zeggenschap over de ESG-ratingaanbieders.

5. ESG-ratingaanbieders stellen beleidslijnen, procedures en effectieve organisatorische regelingen vast voor de identificatie, de bekendmaking, de preventie, het beheer en de beperking van belangenconflicten, en implementeren deze. ESG-ratingaanbieders evalueren en actualiseren deze beleidslijnen, procedures en regelingen regelmatig. Deze beleidslijnen, procedures en regelingen voorkomen, beheren en beperken specifiek belangenconflicten als gevolg van de eigendom van of zeggenschap over de ESG-ratingaanbieder of als gevolg van andere belangen in de groep van de ESG-ratingaanbieder, of belangenconflicten die worden veroorzaakt door andere personen die invloed uitoefenen op of zeggenschap hebben over de ESG-ratingaanbieder wat betreft het bepalen van de ESG-rating.

6. ESG-ratingaanbieders evalueren hun activiteiten ten minste elk jaar om potentiële belangenconflicten op te sporen.

Artikel 24 - Beheer van potentiële belangenconflicten van werknemers

1. ESG-ratingaanbieders zorgen ervoor dat hun werknemers en alle andere natuurlijke personen wier diensten tot hun beschikking of onder hun zeggenschap staan en die rechtstreeks betrokken zijn bij de afgifte van een ESG-rating:

a) over de vaardigheden beschikken die nodig zijn om hun taken en plichten uit te voeren en onder effectief beheer en toezicht staan;

b) niet onderhevig zijn aan ongepaste beïnvloeding of belangenconflicten;

c) niet in een belangenconflict verwikkeld raken op basis van hun beloning en prestatiebeoordeling en dat hun beloning en prestatiebeoordeling niet anderszins afbreuk doen aan de integriteit van het proces voor de bepaling van ESG-ratings;

d) geen belangen of zakelijke connecties hebben die de activiteiten van de ESG-ratingaanbieder compromitteren;

e) niet mogen bijdragen tot de bepaling van een ESG-rating door zich op persoonlijke titel of namens marktdeelnemers in te laten met biedingen, aanbiedingen en transacties, tenzij een dergelijke bijdrage expliciet vereist is als onderdeel van de ESG-ratingmethode en onderworpen is aan specifieke regels die daarin zijn vastgelegd;

f) onderworpen zijn aan effectieve procedures voor het beheer van de uitwisseling van informatie met andere werknemers die betrokken zijn bij activiteiten die een risico op belangenconflicten kunnen creëren of met derden indien die informatie de ESG-rating kan beïnvloeden.

2. ESG-ratingaanbieders stellen specifieke internecontroleprocedures vast om de integriteit en betrouwbaarheid van de werknemer of persoon die de ESG-rating bepaalt te waarborgen, met inbegrip van interne aftekening door het management vóór de verspreiding van de ESG-rating.

Artikel 25 - Eerlijke, redelijke, transparante en niet-discriminerende behandeling van gebruikers van ESG-ratings

1. ESG-ratingaanbieders nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de aan cliënten aangerekende vergoedingen eerlijk, redelijk, transparant en niet-discriminerend zijn en gebaseerd zijn op de kosten.

2. Voor de toepassing van lid 1 kan de ESMA van ESG-ratingaanbieders eisen dat zij haar gedocumenteerd bewijsmateriaal verstrekken, kan zij overeenkomstig artikel 33 toezichtmaatregelen nemen en kan zij besluiten overeenkomstig artikel 34 geldboeten op te leggen indien zij van oordeel is dat vergoedingen van ESG-ratingaanbieders niet eerlijk, redelijk, transparant en niet-discriminerend zijn en niet op werkelijke kosten zijn gebaseerd.

HOOFDSTUK 4 - Toezicht door de ESMA

Afdeling 1 - Algemene beginselen


Artikel 26 - Geen bemoeienis met de inhoud van ratings of methoden

Bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening bemoeien de ESMA, de Commissie of een overheidsinstantie van een lidstaat zich niet met de inhoud van ESG-ratings of -methoden.

Artikel 27 - ESMA

1. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 stelt de ESMA richtsnoeren op voor de samenwerking tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten voor de toepassing van deze verordening, met inbegrip van de procedures en gedetailleerde voorwaarden voor de delegatie van taken, en actualiseert zij deze richtsnoeren.

2. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 gaat de ESMA, in samenwerking met de EBA en de Eiopa, over tot de uitgifte en actualisering van richtsnoeren over de toepassing van het in artikel 10 van deze verordening bedoelde bekrachtigingsmechanisme tegen XX XXXX.

3. De ESMA publiceert een jaarverslag over de toepassing van deze verordening, met inbegrip van de toezichtmaatregelen en sancties die de ESMA uit hoofde van deze verordening heeft genomen respectievelijk opgelegd, inclusief geldboeten en dwangsommen. Dat verslag bevat met name informatie over de ontwikkeling van de ESG-ratingmarkt en een beoordeling van de toepassing van de in de artikelen 9, 10 en 11 bedoelde regelingen van derde landen.

De ESMA dient het in de eerste alinea bedoelde jaarverslag in bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

4. De ESMA werkt bij de uitvoering van haar taken samen met de EBA en de Eiopa en raadpleegt de EBA en de Eiopa alvorens richtsnoeren uit te vaardigen en te actualiseren en ontwerpen van technische reguleringsnormen in te dienen.

Artikel 28 - Bevoegde autoriteiten

1. Uiterlijk op XX XXXX wijst elke lidstaat een bevoegde autoriteit aan voor de toepassing van deze verordening.

2. De bevoegde autoriteiten beschikken over voldoende personeel wat betreft capaciteit en deskundigheid om deze verordening te kunnen toepassen.

Artikel 29 - Uitoefening van de in de artikelen 30 tot en met 32 bedoelde bevoegdheden

De bevoegdheden die bij de artikelen 30 tot en met 32 aan de ESMA, aan een functionaris van de ESMA of aan een andere door de ESMA gemachtigde persoon worden verleend, worden niet gebruikt om te eisen dat aan het wettelijk verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten worden bekendgemaakt.

Artikel 30 - Verzoeken om informatie

1. De ESMA kan op eenvoudig verzoek of bij besluit eisen dat ESG-ratingaanbieders, personen die betrokken zijn bij ESG-ratingactiviteiten, beoordeelde entiteiten, derden waaraan ESG-ratingaanbieders operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, en personen die anderszins nauw en wezenlijk verbonden zijn met of banden hebben met ESG-ratingaanbieders of ESG-ratingactiviteiten, alle informatie verstrekken die de ESMA nodig heeft om haar taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren.

2. Bij het toezenden van een eenvoudig verzoek om informatie krachtens lid 1:

a) verwijst de ESMA naar dit artikel als rechtsgrondslag voor het verzoek;

b) vermeldt de ESMA het doel van het verzoek;

c) specificeert de ESMA welke informatie vereist is;

d) stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen de informatie moet worden verstrekt;

e) deelt de ESMA de persoon aan wie de informatie wordt gevraagd mee dat er geen verplichting bestaat om de informatie te verstrekken, maar dat een antwoord op het verzoek om informatie niet onjuist of misleidend mag zijn;

f) vermeldt de ESMA de geldboete waarin artikel 34 voorziet indien de antwoorden op vragen onjuist of misleidend zijn.

3. Als de ESMA krachtens lid 1 bij besluit eist dat informatie wordt verstrekt:

a) verwijst de ESMA naar dit artikel als rechtsgrondslag voor het verzoek;

b) vermeldt de ESMA het doel van het verzoek;

c) specificeert de ESMA welke informatie vereist is;

d) stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen de informatie moet worden verstrekt;

e) vermeldt zij de dwangsommen waarin artikel 35 voorziet indien de vereiste informatie niet volledig wordt overgelegd;

f) vermeldt de ESMA de geldboete waarin artikel 34 voorziet indien de antwoorden op vragen onjuist of misleidend zijn;

g) vermeldt de ESMA dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt bij de bezwaarcommissie van de ESMA en dat bij het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen het besluit beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4. De in lid 1 bedoelde personen of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, de krachtens de wet of hun statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen verstrekken de gevraagde informatie. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen namens hun cliënten de verlangde informatie verstrekken. Deze cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de door de advocaten verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

5. De ESMA zendt onverwijld een kopie van het eenvoudig verzoek of van haar besluit aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de in lid 1 bedoelde, door het verzoek om informatie betroffen personen woonachtig of gevestigd zijn.

Artikel 31 - Algemene onderzoeken

1. Om haar taken krachtens deze verordening uit te voeren, kan de ESMA alle nodige onderzoeken naar de in artikel 30, lid 1, bedoelde personen verrichten. Hiertoe zijn de functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA gemachtigde personen bevoegd om:

a) alle voor de uitvoering van hun taken relevante bescheiden, gegevens, procedures en ander materiaal te onderzoeken, ongeacht de aard van de informatiedrager;

b) voor echt gewaarmerkte kopieën of uittreksels te maken of te verkrijgen van dergelijke bescheiden, gegevens, procedures en ander materiaal;

c) alle in artikel 30, lid 1, bedoelde personen of hun vertegenwoordigers of personeelsleden op te roepen en te verzoeken om mondelinge of schriftelijke toelichting bij feiten of documenten die verband houden met het onderwerp en het doel van de inspectie, en om de antwoorden op te tekenen;

d) alle andere natuurlijke en rechtspersonen te horen die daarin toestemmen, teneinde informatie te verzamelen die verband houdt met het onderwerp van een onderzoek;

e) overzichten van telefoon- en dataverkeer op te vragen.

2. De functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA ten behoeve van de in lid 1 bedoelde onderzoeken gemachtigde personen oefenen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het onderwerp en het doel van het onderzoek zijn vermeld. In deze machtiging worden tevens de dwangsommen vermeld waarin artikel 35, lid 1, voorziet indien de vereiste bescheiden, gegevens, procedures of enig ander materiaal of de antwoorden op de vragen aan de in artikel bedoelde personen niet of onvolledig worden verstrekt, alsmede de geldboeten waarin artikel 34 voorziet indien de antwoorden op vragen aan de in artikel bedoelde personen onjuist of misleidend zijn.

3. De in artikel 30, lid 1, bedoelde personen onderwerpen zich aan onderzoeken die op grond van een besluit van de ESMA worden ingesteld. Het besluit vermeldt het onderwerp en het doel van het onderzoek, de dwangsommen waarin artikel 3 voorziet, de krachtens Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen het besluit in beroep te gaan.

4. Tijdig vóór het onderzoek stelt de ESMA de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het onderzoek dient plaats te vinden in kennis van het onderzoek en van de identiteit van de gemachtigde personen. Op verzoek van de ESMA staan functionarissen van de betrokken bevoegde autoriteit deze gemachtigde personen bij in de uitvoering van hun taken. Functionarissen van de betrokken bevoegde autoriteit mogen op verzoek eveneens bij de onderzoeken aanwezig zijn.

5. Indien volgens de nationale voorschriften voor een verzoek om de in lid 1, punt e), bedoelde overzichten van telefoon- of dataverkeer de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, wordt die toestemming gevraagd. Die toestemming kan ook uit voorzorg worden aangevraagd.

6. Indien om toestemming als bedoeld in lid 5 wordt verzocht, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de ESMA op zijn authenticiteit en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het onderwerp van de onderzoeken. Bij haar toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, in het bijzonder met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie toetst echter niet de noodzaak van het onderzoek en eist evenmin dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan uitsluitend door het Hof van Justitie van de Europese Unie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de in Verordening (EU) nr. 1095/2010 uiteengezette procedure.

Artikel 32 - Inspecties ter plaatse

1. Om haar taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, kan de ESMA alle nodige inspecties ter plaatse uitvoeren in de bedrijfsruimten van de in artikel 30, lid 1, bedoelde rechtspersonen. Indien dit voor het behoorlijk en efficiënt verrichten van de inspectie nodig is, kan de ESMA de inspectie ter plaatse onaangekondigd verrichten.

2. De functionarissen van de ESMA en andere personen die door de ESMA gemachtigd zijn een inspectie ter plaatse uit te voeren, kunnen alle bedrijfsruimten en terreinen van de rechtspersonen die het onderwerp zijn van een door de ESMA vastgesteld onderzoeksbesluit betreden en hebben alle in artikel 31, lid 1, vastgestelde bevoegdheden. Zij zijn tevens bevoegd om bedrijfsruimten en boeken of bescheiden te verzegelen voor de duur van en voor zover nodig voor de inspectie.

3. De functionarissen van de ESMA en andere personen die door de ESMA gemachtigd zijn een inspectie ter plaatse uit te voeren, oefenen hun bevoegdheden uit onder overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het onderwerp en het doel van de inspectie en de dwangsommen waarin artikel 31 voorziet indien de betrokken personen zich niet aan de inspectie onderwerpen, zijn gespecificeerd. De ESMA stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden verricht, geruime tijd vóór de inspectie hiervan in kennis.

4. De in artikel 30, lid 1, bedoelde personen onderwerpen zich aan bij besluit van de ESMA gelaste inspecties ter plaatse. Het besluit vermeldt het onderwerp en het doel van de inspectie, de datum waarop de inspectie zal aanvangen, de dwangsommen waarin artikel 31 voorziet, de krachtens Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen het besluit in beroep te gaan. De ESMA neemt een dergelijk besluit na raadpleging van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden uitgevoerd.

5. De functionarissen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden verricht alsook door deze autoriteit gemachtigde of aangewezen personen verlenen op verzoek van de ESMA actief bijstand aan de functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA gemachtigde personen. Daartoe beschikken zij over de in lid 2 genoemde bevoegdheden. Functionarissen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat mogen op verzoek eveneens bij de inspecties ter plaatse aanwezig zijn.

6. De ESMA mag bevoegde autoriteiten ook vragen namens haar specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse uit te voeren zoals bepaald in dit artikel en in artikel 31, lid 1. Daartoe beschikken de bevoegde autoriteiten over dezelfde bevoegdheden als de ESMA, zoals bepaald in dit artikel en in artikel 31, lid 1).

7. Indien de functionarissen van de ESMA en andere door de ESMA gemachtigde begeleidende personen vaststellen dat een persoon zich tegen een krachtens dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige wetshandhavingsautoriteit, om hen in staat te stellen hun inspectie ter plaatse te verrichten.

8. Indien volgens de nationale voorschriften de toestemming van een rechterlijke instantie vereist is voor de in lid 1 bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in lid 7 bedoelde bijstand, wordt die toestemming gevraagd. Die toestemming kan ook uit voorzorg worden aangevraagd.

9. Indien wordt verzocht om toestemming als bedoeld in lid 8, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de ESMA op haar authenticiteit en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het onderwerp van de inspectie. Bij haar toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, in het bijzonder met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie toetst echter niet de noodzaak van de inspectie en eist evenmin dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan uitsluitend door het Hof van Justitie van de Europese Unie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de in Verordening (EU) nr. 1095/2010 uiteengezette procedure.

Afdeling 2 - Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen


Artikel 33 - Toezichtmaatregelen van de ESMA

1. Indien de ESMA tot de bevinding komt dat een ESG-ratingaanbieder zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, neemt zij een of meer van de volgende toezichtmaatregelen:

a) de vergunning van de ESG-ratingaanbieder intrekken;

b) de ESG-ratingaanbieder tijdelijk verbieden ESG-ratings af te geven totdat de inbreuk is beëindigd;

c) het gebruik van de door de ESG-ratingaanbieder afgegeven ESG-ratings opschorten totdat de inbreuk is beëindigd;

d) de ESG-ratingaanbieder verplichten een einde te maken aan de inbreuk;

e) geldboeten opleggen overeenkomstig artikel 34;

f) openbare aankondigingen doen.

2. De in lid 1 bedoelde toezichtmaatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

3. Bij het nemen van de in lid 1 bedoelde toezichtmaatregelen houdt de ESMA rekening met de aard en de ernst van de inbreuk, waarbij zij de volgende criteria in aanmerking neemt:

a) de duur en frequentie van de inbreuk;

b) de vraag of financiële criminaliteit is veroorzaakt of gefaciliteerd dan wel anderszins aan de inbreuk is toe te schrijven;

c) de vraag of de inbreuk opzettelijk of uit onachtzaamheid is gepleegd;

d) de mate van verantwoordelijkheid van de persoon die voor de inbreuk verantwoordelijk is;

e) de financiële draagkracht van de ESG-ratingaanbieder, zoals blijkt uit zijn totale nettojaaromzet;

f) de gevolgen van de inbreuk voor de belangen van kleine beleggers;

g) het belang van de door de ESG-ratingaanbieder behaalde winsten en vermeden verliezen of de uit de inbreuk voortvloeiende verliezen voor derden, voor zover deze winsten en verliezen kunnen worden bepaald;

h) de mate waarin de ESG-ratingaanbieder met de ESMA samenwerkt, onverminderd de noodzaak om te zorgen voor terugbetaling van de door die ESG-ratingaanbieder behaalde winsten of vermeden verliezen;

i) eerdere inbreuken door de ESG-ratingaanbieder;

j) maatregelen die de ESG-ratingaanbieder na de inbreuk heeft genomen om herhaling ervan te voorkomen.

4. De ESMA stelt de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon onverwijld in kennis van alle overeenkomstig lid 1 genomen maatregelen. De ESMA publiceert al deze maatregelen op haar website binnen tien werkdagen na de datum waarop zij zijn vastgesteld.

De in de eerste alinea bedoelde publicatie bevat elk van de volgende elementen:

a) een verklaring waarin het recht van de ESG-ratingaanbieder om tegen het besluit bezwaar te maken, wordt bevestigd;

b) indien van toepassing, een verklaring dat bezwaar is gemaakt en dat dit bezwaar geen schorsende werking heeft;

c) een verklaring waarin wordt gesteld dat de ESMA de toepassing van het bestreden besluit kan opschorten overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 34 - Geldboeten

1. Indien de ESMA tot de bevinding komt dat een ESG-ratingaanbieder of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk heeft gemaakt op deze verordening, stelt zij een besluit vast waarbij een geldboete wordt opgelegd. Het maximumbedrag van de geldboete is 10 % van de totale nettojaaromzet van de ESG-ratingaanbieder, berekend op basis van de recentste beschikbare jaarrekening die door het bestuursorgaan van de ESG-ratingaanbieder is goedgekeurd.

2. Indien de ESG-ratingaanbieder een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die krachtens Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de relevante totale nettojaaromzet ofwel de totale nettojaaromzet, ofwel het in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht inzake financiële verslaggeving daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de recentste beschikbare geconsolideerde jaarrekening die door het bestuursorgaan van de uiteindelijke moederonderneming is goedgekeurd.

3. Bij het vaststellen van de hoogte van een geldboete overeenkomstig lid 1 houdt de ESMA rekening met de criteria van artikel 33, lid 3.

4. Indien de ESG-ratingaanbieder direct of indirect financieel voordeel heeft gehad bij de inbreuk, is het bedrag van de geldboete ten minste gelijk aan dat voordeel, onverminderd het bepaalde in lid 3 is.

5. Indien een handeling of nalatigheid van een ESG-ratingaanbieder meer dan een inbreuk op deze verordening vormt, is alleen de hoogste overeenkomstig lid 2 met betrekking tot een van die inbreuken berekende geldboete van toepassing.

Artikel 35 - Dwangsommen

1. De ESMA legt bij besluit dwangsommen op om:

a) een ESG-ratingaanbieder te dwingen een inbreuk te beëindigen overeenkomstig een ingevolge artikel 33 genomen besluit;

b) de in artikel 30, lid 1, bedoelde personen te dwingen:

1) volledige informatie te verstrekken waarom bij een ingevolge artikel 30 genomen besluit is verzocht;

2) zich aan een onderzoek te onderwerpen en met name volledige bescheiden, gegevens, procedures of enig ander vereist materiaal over te leggen en andere informatie aan te vullen en te corrigeren die is verstrekt in het kader van een onderzoek dat is ingesteld bij een ingevolge artikel 30 genomen besluit;

3) zich te onderwerpen aan een inspectie ter plaatse waartoe opdracht is gegeven bij een ingevolge artikel 32 genomen besluit.

2. Een dwangsom moet doeltreffend en evenredig zijn. De ESMA legt een dagelijkse dwangsom op totdat de betrokken ESG-ratingaanbieder of persoon het in lid 1 bedoelde relevante besluit naleeft.

3. Onverminderd lid 2 bedraagt de dwangsom 3 % van de gemiddelde dagomzet in het voorgaande boekjaar of, in het geval van natuurlijke personen, 2 % van het gemiddelde daginkomen in het voorgaande kalenderjaar. De dwangsom wordt berekend vanaf de datum die in het besluit tot oplegging van de dwangsom is bepaald.

4. Een dwangsom wordt opgelegd voor een periode van maximaal zes maanden na de kennisgeving van het besluit van de ESMA. Na afloop van die periode herbekijkt de ESMA de maatregel.

Artikel 36 - Openbaarmaking, aard, handhaving en toewijzing van geldboeten en dwangsommen

1. De ESMA maakt alle geldboeten en dwangsommen die zij overeenkomstig de artikelen 34 en 35 heeft opgelegd openbaar, tenzij die openbaarmaking de financiële markten van de Unie ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou berokkenen aan de betrokken partijen. Deze openbaarmaking bevat geen persoonsgegevens in de zin van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 54 .

2. Overeenkomstig de artikelen 34 en 35 opgelegde geldboeten en dwangsommen hebben een administratief karakter.

3. Overeenkomstig de artikelen 34 en 35 opgelegde geldboeten en dwangsommen zijn afdwingbaar.

De afdwinging van de geldboeten en dwangsommen wordt beheerst door de procedureregels die van kracht zijn in de lidstaat of het derde land waar de afdwinging plaatsvindt.

4. De geldboeten en dwangsommen worden toegewezen aan de algemene begroting van de Europese Unie.

Afdeling 3 - Procedures en beroep


Artikel 37 - Procedureregels voor het nemen van toezichtmaatregelen en het opleggen van geldboeten

1. Indien de ESMA tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor een mogelijke inbreuk op deze verordening, wijst zij binnen de ESMA een onafhankelijke onderzoeksfunctionaris aan om de zaak te onderzoeken. Deze aangestelde functionaris is niet direct of indirect betrokken of betrokken geweest bij het toezicht op de ESG-ratings waarop de inbreuk betrekking heeft en verricht zijn taken onafhankelijk van de raad van toezichthouders van de ESMA.

2. De in lid 1 bedoelde onderzoeksfunctionaris onderzoekt de vermeende inbreuken, houdt rekening met eventuele opmerkingen van de aan het onderzoek onderworpen personen en dient bij de raad van toezichthouders van de ESMA een volledig dossier met zijn bevindingen in.

3. De onderzoeksfunctionaris is bevoegd om informatie op te vragen overeenkomstig artikel 30 en om onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten overeenkomstig de artikelen 31 en 32.

4. Bij het uitvoeren van zijn taken heeft de onderzoeksfunctionaris toegang tot alle documenten en informatie die de ESMA bij haar toezichtactiviteiten heeft verzameld.

5. De rechten van verdediging van de aan het onderzoek onderworpen personen worden tijdens onderzoeken uit hoofde van dit artikel ten volle geëerbiedigd.

6. Nadat de onderzoeksfunctionaris het dossier met zijn bevindingen bij de raad van toezichthouders van de ESMA heeft ingediend, stelt hij de aan het onderzoek onderworpen personen in kennis.

7. Op basis van het dossier met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris en op verzoek van de betrokken personen na hen overeenkomstig artikel 38 te hebben gehoord, beoordeelt de raad van toezichthouders van de ESMA of een of meer aan het onderzoek onderworpen personen de betrokken inbreuken hebben gepleegd, neemt de raad, indien hij tot de conclusie komt dat dergelijke inbreuken zijn gepleegd, een toezichtmaatregel als bedoeld in artikel 33 en legt hij overeenkomstig artikel 34 een geldboete op.

8. De onderzoeksfunctionaris neemt niet deel aan de beraadslagingen van de raad van toezichthouders van de ESMA en mengt zich op generlei wijze in het besluitvormingsproces van de raad van toezichthouders van de ESMA.

9. De Commissie vult deze verordening aan door nadere procedureregels vast te stellen voor de uitoefening van de bevoegdheid van de ESMA om geldboeten of dwangsommen op te leggen, met inbegrip van bepalingen inzake de rechten van verdediging, bepalingen inzake termijnen en de inning van geldboeten of dwangsommen, en door nadere regels vast te stellen betreffende de verjaringstermijnen voor het opleggen en handhaven van sancties.

De in de eerste alinea bedoelde regels worden vastgesteld bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 45.

10. Indien de ESMA bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het mogelijke bestaan van strafbare feiten, verwijst zij de zaak voor strafrechtelijke vervolging naar de betrokken nationale autoriteiten. De ESMA ziet af van het opleggen van geldboeten of dwangsommen indien een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens eenzelfde feit of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan.

Artikel 38 - Horen van de aan een onderzoek onderworpen personen

1. Voordat de ESMA ingevolge de artikelen 33, 34 en 35 een besluit neemt, stelt zij de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid te worden gehoord met betrekking tot haar bevindingen. De ESMA baseert haar besluiten uitsluitend op bevindingen waarover de aan de procedure onderworpen personen opmerkingen hebben kunnen maken.

De eerste alinea is niet van toepassing indien dringende maatregelen overeenkomstig artikel 33 nodig zijn om aanzienlijke en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In een dergelijk geval kan de ESMA een voorlopig besluit nemen en biedt zij de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van haar besluit de gelegenheid te worden gehoord.

2. De rechten van verdediging van de aan de procedure onderworpen personen worden tijdens het onderzoek ten volle geëerbiedigd. Zij hebben recht op inzage in het dossier van de ESMA, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht van inzage in het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie of interne voorbereidende documenten van de ESMA.

Artikel 39 - Rechtsmacht van het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten waarbij de ESMA een geldboete of dwangsom heeft opgelegd. Het kan de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Afdeling 4 - Vergoedingen en delegatie


Artikel 40 - Toezichtvergoedingen

1. De ESMA brengt ESG-ratingaanbieders vergoedingen in rekening in overeenstemming met de ingevolge lid 2 vastgestelde gedelegeerde handeling. Deze vergoedingen dekken volledig de noodzakelijke uitgaven van de ESMA in verband met het toezicht op ESG-ratingaanbieders en de terugbetaling van alle kosten die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van werkzaamheden uit hoofde van deze verordening kunnen maken, met name als gevolg van de delegatie van taken overeenkomstig artikel 41.

2. Het bedrag van een individuele vergoeding staat in verhouding tot de nettojaaromzet van de betrokken ESG-ratingaanbieder.

Uiterlijk op XX XXXX stelt de Commissie overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen door nadere bepaling van het soort vergoedingen, de zaken waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen, de wijze waarop deze moeten worden betaald en, in voorkomend geval, de wijze waarop de ESMA de bevoegde autoriteiten moet vergoeden voor alle kosten die zij eventueel hebben gemaakt bij het uitvoeren van werkzaamheden uit hoofde van deze verordening, met name als gevolg van de delegatie van taken als bedoeld in artikel 41.

HOOFDSTUK 5 - Samenwerking tussen de ESMA en nationale bevoegde autoriteiten

Artikel 41 - Delegatie van taken door de ESMA aan bevoegde autoriteiten

1. Indien dit nodig is voor de deugdelijke uitoefening van een toezichttaak, kan de ESMA specifieke toezichthoudende taken aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat delegeren overeenkomstig de richtsnoeren die de ESMA ingevolge artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 heeft uitgegeven. Bij deze specifieke toezichthoudende taken kan het met name gaan om de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 30 informatieverzoeken uit te voeren en overeenkomstig de artikelen 31 en 32 onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten.

2. Voordat de ESMA overeenkomstig lid 1 een taak delegeert, raadpleegt zij de betrokken bevoegde autoriteit over:

a) de reikwijdte van de te delegeren taak;

b) het tijdschema voor het uitvoeren van de taak;

c) de overdracht van de nodige informatie door en aan de ESMA.

3. De ESMA vergoedt een bevoegde autoriteit de kosten die zij maakt bij het uitvoeren van gedelegeerde taken in overeenstemming met de krachtens artikel 45 vastgestelde gedelegeerde handeling.

4. De ESMA evalueert elke overeenkomstig lid 1 verleende delegatie op gezette tijden. De ESMA kan een delegatie te allen tijde intrekken.

5. Het delegeren van taken laat de verantwoordelijkheid van de ESMA onverlet en beperkt de ESMA niet in haar mogelijkheden om de gedelegeerde activiteit uit te voeren en er toezicht op uit te oefenen. De ESMA delegeert geen toezichthoudende verantwoordelijkheden, met inbegrip van vergunningsbesluiten, definitieve beoordelingen en vervolgbesluiten met betrekking tot inbreuken.

Artikel 42 - Uitwisseling van informatie

De ESMA en de bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar onverwijld de informatie die nodig is voor de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening.

Artikel 43 - Kennisgevingen en opschortingsverzoeken door bevoegde autoriteiten

1. Een bevoegde autoriteit van een lidstaat die vaststelt dat op het grondgebied van haar eigen lidstaat of van een andere lidstaat handelingen worden of zijn verricht die inbreuk maken op deze verordening, stelt de ESMA daarvan in kennis. Een bevoegde autoriteit die dit voor onderzoeksdoeleinden passend acht, kan de ESMA voorstellen dat zij nagaat of het nodig is gebruik te maken van de bevoegdheden uit hoofde van artikel 30 met betrekking tot de ESG-ratingaanbieder die bij die handelingen betrokken is.

2. De ESMA neemt passende maatregelen. De ESMA informeert de kennisgevende bevoegde autoriteit over het resultaat en, voor zover mogelijk, over belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.

3. Een kennisgevende bevoegde autoriteit van een lidstaat die van oordeel is dat een ESG-ratingaanbieder die in het in artikel 13 bedoelde register is opgenomen en wiens ESG-ratings op het grondgebied van die lidstaat worden gebruikt, op zodanige wijze inbreuk heeft gemaakt op deze verordening dat wezenlijk afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de beleggers of de stabiliteit van het financiële stelsel in die lidstaat, kan de ESMA verzoeken de afgifte van ESG-ratings door de betrokken ESG-ratingaanbieder op te schorten. De kennisgevende bevoegde autoriteit verstrekt de ESMA een omstandige motivering van haar verzoek.

4. Indien de ESMA van mening is dat het in lid 3 bedoelde verzoek niet gerechtvaardigd is, stelt zij de kennisgevende bevoegde autoriteit daarvan schriftelijk in kennis met opgave van de redenen daarvoor. Als de ESMA van oordeel is dat het verzoek gerechtvaardigd is, neemt zij passende maatregelen om het probleem op te lossen.

Artikel 44 - Beroepsgeheim

1. Het beroepsgeheim geldt voor de ESMA, de bevoegde autoriteiten en alle personen die werken of hebben gewerkt voor de ESMA, voor de bevoegde autoriteiten of voor een andere persoon aan wie de ESMA taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de ESMA aangestelde auditors en deskundigen.

2. Alle informatie die uit hoofde van deze verordening tussen de ESMA, de bevoegde autoriteiten, de EBA, de Eiopa en het ECSR wordt uitgewisseld, wordt als vertrouwelijk beschouwd, tenzij:

a) de ESMA of de bevoegde autoriteit of een andere betrokken autoriteit of instantie op het moment waarop de informatie wordt verstrekt, verklaart dat deze informatie openbaar mag worden gemaakt;

b) de openbaarmaking in het kader van een gerechtelijke procedure noodzakelijk is;

c) de openbaar gemaakte informatie wordt gebruikt in een samenvatting of in een geaggregeerde vorm waarin individuele financiëlemarktdeelnemers niet kunnen worden geïdentificeerd.

TITEL I - V


GEDELEGEERDE EN UITVOERINGSHANDELINGEN

Artikel 45 - Uitoefening en intrekking van de delegatie en bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

2. De bevoegdheid om de in de artikelen 5, 21, 22 en 40 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van [PO: ingangsdatum invullen] voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend.

3. De in de artikelen 5, 21, 22 en 40 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie de deskundigen die door elke lidstaat zijn aangewezen in overeenstemming met de beginselen die in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven zijn neergelegd.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

6. Een overeenkomstig de artikelen 7, 33, 34 en 40 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien noch het Europees Parlement, noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft aangetekend, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met [twee maanden] verlengd.

7. Indien noch het Europees Parlement, noch de Raad bij het verstrijken van de in lid 6 bedoelde termijn bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

8. Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. Overeenkomstig artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geeft de instelling die bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling aan waarom zij dit doet.

Artikel 46 - Wijzigingen in bijlagen

Om rekening te houden met ontwikkelingen, met inbegrip van internationale ontwikkelingen, op de financiële markten, met name op het gebied van duurzame financiering, kan de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 45 maatregelen vaststellen tot wijziging van de bijlagen.

Artikel 47 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie 55 ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 56 .

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

TITEL - V


OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 48 - Overgangsbepalingen

1. ESG-ratingaanbieders die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening hun diensten verleenden, stellen de ESMA binnen drie maanden ervan in kennis of zij hun diensten willen blijven aanbieden en vragen een vergunning aan overeenkomstig artikel 5. In dat geval vragen zij binnen zes maanden na de datum van toepassing van deze verordening een vergunning aan.

2. In afwijking van het eerste lid vragen ESG-ratingaanbieders die overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU als kleine en middelgrote onderneming worden aangemerkt, binnen 24 maanden na de datum van toepassing van deze verordening een vergunning aan.

3. ESG-ratingaanbieders die overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU als kleine en middelgrote onderneming worden aangemerkt en na [toepassingsdatum invullen] de markt betreden, stellen de ESMA daarvan in kennis voordat zij hun diensten beginnen aan te bieden en vragen binnen twaalf maanden na die kennisgeving een vergunning aan.

Artikel 49 - Evaluatie

1. De Commissie evalueert de toepassing van deze verordening uiterlijk [vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening].

2. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de belangrijkste bevindingen van de evaluatie. Bij de uitvoering van de evaluatie houdt de Commissie rekening met de marktontwikkelingen en het relevante bewijsmateriaal waarover zij beschikt.

3. Indien de Commissie dit passend acht, gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende bepalingen van deze verordening.

Artikel 50 - Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de 20e dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.