Artikelen bij COM(2024)408 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)408 - .
document COM(2024)408
datum 16 september 2024


TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee de volgende visbestanden exploiteren:

(a) Europese aal (Anguilla anguilla), roodkoraal (Corallium rubrum) en goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee;

(b) blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het westelijk deel van de Middellandse Zee;

(c) ansjovis (Engraulis encrasicolus) en sardine (Sardina pilchardus) in de Adriatische Zee;

(d) heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in de Adriatische Zee;

(e) heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in het Kanaal van Sicilië;

(f) rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië, de Ionische Zee en de Levantijnse zee;

(g) zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán;

(h) sprot (Sprattus sprattus) en tarbot (Scophthalmus maximus) in de Zwarte Zee.

2. Deze verordening is tevens van toepassing op andere visserijactiviteiten van de Unie, waaronder de recreatievisserij, wanneer in de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk naar die activiteiten wordt verwezen.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:

(i) “internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen;

(j) “recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;

(k) “totale toegestane vangst” (TAC):

(a) in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die jaarlijks van elk bestand mag worden aangeland;

(b) in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die van elk bestand mag worden gevangen over een periode van een jaar;

(l) “quotum”: een aan de Unie of aan een lidstaat toegewezen aandeel in de TAC;

(m) “autonoom quotum van de Unie”: vangstbeperking die bij gebrek aan een overeengekomen TAC autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen;

(n) “analytisch quotum”: een autonoom quotum van de Unie waarvoor een analytische evaluatie beschikbaar is;

(o) “analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

(p) “visaantrekkende voorziening” (FAD): op zee drijvende verankerde uitrusting waarmee wordt beoogd vis aan te trekken.

Artikel 3
Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities van visserijgebieden:

(a) “geografische deelgebieden van de GFCM”: de gebieden als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad0;

(b) “Middellandse Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(c) “westelijk deel van de Middellandse Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(d) “Adriatische Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(e) “Kanaal van Sicilië”: de wateren in de geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(f) “Ionische Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(g) “Levantijnse zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(h) “Zee van Alborán”: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124;

(i) “Zwarte Zee”: de wateren in geografisch deelgebied 29 van de GFCM als omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I

Middellandse Zee

Artikel 4
Europese aal

[placeholder]

Artikel 5
Roodkoraal

[Placeholder]

Artikel 6
Goudmakreel

1. Dit artikel is van toepassing op alle commerciële pelagische visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie waarbij FAD’s worden ingezet voor de vangst van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee. Het is ook van toepassing op de recreatievisserij op goudmakreel in de Middellandse Zee.

2. De maximale vlootcapaciteit van vissersvaartuigen van de Unie die op goudmakreel mogen vissen, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en brutotonnage (BT), wordt beperkt overeenkomstig bijlage II, punt a).

3. Het maximumaantal FAD’s per vissersvaartuig dat op goudmakreel mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage II, punt b).

4. Het maximumvangstniveau voor goudmakreel mag de in bijlage II, punt c), vermelde niveaus niet overschrijden.

5. Voor de recreatievisserij wordt het maximale aantal vangsten beperkt tot 10 kg of vijf vissen, ongeacht de grootte, per persoon per dag.

HOOFDSTUK II

Westelijk deel van de Middellandse Zee

Artikel 7
Demersale bestanden

1. Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1022 genoemde demersale bestanden worden bevist in het westelijk deel van de Middellandse Zee.

2. De maximale toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen wordt beperkt overeenkomstig bijlage III, punt 1. De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

3. De maximumvangstbeperkingen voor diepzeegarnalen in de Zee van Alborán, de Balearen, Noord-Spanje en de Golfe du Lion worden beperkt overeenkomstig bijlage III, punt 2, a).

4. De maximumvangstbeperkingen voor diepzeegarnalen in Corsica, de Ligurische Zee, de Tyrreense Zee en Sardinië worden beperkt overeenkomstig bijlage III, punt 2, b).

5. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage III aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

(a) uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(b) kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

(c) aanlandingen van extra hoeveelheden uit hoofde van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 of artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(d) hoeveelheden die worden ingehouden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 of worden overgedragen op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(e) verlagingen uit hoofde van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 8
Compensatiemechanisme

[Placeholder]

Artikel 9
Registratie en toezending van gegevens

1. De lidstaten registreren de visserijinspanningsgegevens, die zij aan de Commissie moeten toezenden in overeenstemming met de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en de artikelen 146 quater, 146 quinquies en 146 sexies van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie0.

2. Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 visserijinspanningsgegevens aan de Commissie toezenden, gebruiken daarvoor de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage III.

HOOFDSTUK III

Adriatische Zee

Artikel 10
Kleine pelagische bestanden

1. Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus) worden gevangen in de Adriatische Zee.

2. Het maximumvangstniveau voor sardine en ansjovis mag de in bijlage IV, punt 1, a), vermelde niveaus niet overschrijden.

3. De maximale vlootcapaciteit, uitgedrukt in kW, BT en aantal, van de vissersvaartuigen van de Unie die op kleine pelagische bestanden mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1, b).

4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 11
Demersale bestanden

1. Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) worden gevangen in de Adriatische Zee.

2. De maximale toegestane visserijinspanning voor die demersale bestanden en de maximale vlootcapaciteit binnen de werkingssfeer van dit artikel worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2, a) en b).

3. De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 12
Toezending van gegevens

Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen en de visserijinspanning aan de Commissie toezenden, gebruiken daarvoor de bestandscodes en de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage IV.

HOOFDSTUK IV

Kanaal van Sicilië

Artikel 13
Heek en roze diepzeegarnaal

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) worden gevangen in het Kanaal van Sicilië.

2. De maximale vlootcapaciteit, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die binnen de werkingssfeer van dit artikel op demersale bestanden mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage V, punt 1, a).

3. De maximale toegestane visserijinspanning voor heek (in aantal visdagen) voor vaartuigen die met bodemottertrawls (OTB) op heek vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage V, punt 1, b).

4. Het maximumvangstniveau voor roze diepzeegarnaal mag de in bijlage V, punt 1, c), vermelde niveaus niet overschrijden.

5. De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 14
Diepzeegarnalen

1. Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in het Kanaal van Sicilië.

2. De maximale vlootcapaciteit, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die binnen de werkingssfeer van dit artikel op de demersale bestanden mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage V, punt 2, a).

3. Het maximumvangstniveau voor diepzeegarnalen mag de in bijlage V, punt 2, b) en c), vermelde niveaus niet overschrijden.

Artikel 15
Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aan de Commissie gegevens toezenden over aangelande hoeveelheden van gevangen bestanden, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage V.

HOOFDSTUK V

Ionische Zee en Levantijnse Zee

Artikel 16
Diepzeegarnalen

1. Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in de Ionische Zee en de Levantijnse Zee.

2. De maximale vlootcapaciteit, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die op het in dit artikel bedoelde diepzeegarnaalbestand mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VI, punt 1, a), en punt 2, a).

3. Het maximumvangstniveau voor in dit artikel bedoelde diepzeegarnalen mag de in bijlage VI, punt 1, b) en c), en punt 2, b) en c), vermelde niveaus niet overschrijden.

HOOFDSTUK VI

Zee van Alborán

Artikel 17
Zeebrasem

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van de commerciële visserij en de recreatievisserij waarbij vissersvaartuigen van de Unie in de Zee van Alborán zeebrasem (Pagellus bogaraveo) vangen met beuglijnen en handlijnen.

2. Het maximumvangstniveau mag de in bijlage VII, punt a), vermelde niveaus niet overschrijden.

3. Het maximumaantal beuglijnen en handlijnen waarmee op zeebrasem mag worden gevist, wordt beperkt overeenkomstig bijlage VII, punt b).

4. Voor activiteiten van de recreatievisserij blijft het maximale aantal vangsten beperkt tot één vis per visser per dag. De minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 40 cm voor zeebrasem is van toepassing op de recreatievisserij in de Zee van Alborán. De recreatievisserij op deze soort is verboden tijdens de op nationaal niveau vastgestelde sluitingsperiode van de commerciële visserij.

HOOFDSTUK VII

Zwarte Zee

Artikel 18
Sprot

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sprot (Sprattus sprattus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.

2. Het autonoom quotum van de Unie voor sprot mag de in bijlage VIII vermelde niveaus niet overschrijden.

3. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 19
Tarbot

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij tarbot (Scophthalmus maximus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.

2. De TAC voor tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van toepassing is, de verdeling van deze TAC over de lidstaten en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VIII.

3. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 20
Beheer van de visserijinspanning voor tarbot

Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die binnen de werkingssfeer van artikel 19 op tarbot mogen vissen, bedraagt, ongeacht de lengte over alles van de vaartuigen, niet meer dan 180 per jaar.

Artikel 21
Sluitingsperiode voor tarbot

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om van 15 april tot en met 15 juni in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee visserijactiviteiten te verrichten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van tarbot.

Artikel 22
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage VIII aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

(a) uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(b) kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

(c) verlagingen uit hoofde van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 23
Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aan de Commissie gegevens toezenden over aangelande hoeveelheden sprot en tarbot die gevangen zijn in wateren van de Unie in de Zwarte Zee, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage VIII bij de onderhavige verordening.

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 24
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.