Artikelen bij COM(2024)577 - Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Regulations (EU) No 1308/2013, (EU) 2021/2115 and (EU) 2021/2116 as regards the strengthening of the position of farmers in the food supply chain

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 1308/2013

Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt als volgt gewijzigd:


1) In deel II, titel II, hoofdstuk I, afdeling 1, wordt na onderafdeling 3 de volgende onderafdeling ingevoegd:


“Onderafdeling 3 bis 

Gebruik van facultatieve vermeldingen voor producten uit alle in artikel 1, lid 2, vermelde sectoren



Artikel 88 bis

Facultatieve vermeldingen voor handelsmodaliteiten 


1. De vermeldingen “eerlijk”, “billijk” of soortgelijke vermeldingen mogen uitsluitend worden gebruikt — alleen of in combinatie met andere vermeldingen — op het etiket, in de presentatie, in reclamemateriaal of in handelsdocumenten van een in de handel gebracht product uit een in artikel 1, lid 2, vermelde sector, mits deze vermeldingen worden gebruikt om kopers te informeren over bestaande modaliteiten voor de organisatie van de productie, de distributie of het in de handel brengen die ten minste bijdragen tot:

a) stabiliteit en transparantie in de betrekkingen tussen landbouwers en kopers in de toeleveringsketen, 

b) een prijs die de deelnemende landbouwers billijk vinden voor hun producten, en

c) collectieve initiatieven waarmee een of meer van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties worden nagestreefd.


2. De vermelding “korte toeleveringsketen” mag uitsluitend worden gebruikt — alleen of in combinatie met andere vermeldingen — op het etiket, in de presentatie, in reclamemateriaal of in handelsdocumenten van een in de handel gebracht product uit een in artikel 1, lid 2, vermelde sector, mits de vermelding wordt gebruikt om kopers te informeren over bestaande modaliteiten voor de organisatie van de productie, de distributie of het in de handel brengen die voorzien in:

a) een rechtstreekse band tussen de landbouwer en de eindverbruiker van het product, of

b) een nauwe band en geografische nabijheid tussen de landbouwer en de eindverbruiker van het product.


3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om de in lid 1, punten a), b) en c), en in lid 2, punten a) en b), genoemde voorwaarden nader uit te werken, rekening houdend met toepasselijke internationale normen. 


Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. 


4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen tot wijziging van lid 1 vast te stellen en vermeldingen toe te voegen die vergelijkbaar zijn met de vermeldingen “eerlijk” of “billijk”, wanneer dergelijke soortgelijke vermeldingen in de handel worden gebruikt om kopers te informeren over de in lid 1 bedoelde handelsmodaliteiten.


5. De lidstaten kunnen nationale voorschriften vaststellen of handhaven waarin voorwaarden worden gesteld die een aanvulling vormen op de voorwaarden genoemd in lid 1, punten a), b) en c), en in lid 2, punten a) en b), voor het gebruik van de in lid 1 respectievelijk lid 2 genoemde vermeldingen. Deze voorschriften mogen het gebruik van de in de leden 1 en 2 genoemde vermeldingen niet verbieden, beperken of belemmeren voor producten die in een andere lidstaat legaal zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht onder de in de leden 1 en 2 genoemde vermeldingen.

6. Dit artikel laat de regels van Verordening (EU) nr. 1169/2011 onverlet.”.


2) Artikel 148 wordt vervangen door:

Artikel 148

Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten


1. Voor elke levering in de Unie van melk en zuivelproducten door een landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties aan een verwerker, inzamelaar, distributeur of retailer wordt een schriftelijk contract tussen de partijen gesloten.

Een dergelijk contract moet aan de voorwaarden van de leden 4 en 8 voldoen.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “inzamelaar” verstaan: een onderneming die rauwe melk vervoert van een landbouwer of een andere inzamelaar naar een verwerker van rauwe melk of een andere inzamelaar, met dien verstande dat de eigendom van de melk telkens wordt overgedragen.

2. De lidstaten kunnen ook besluiten dat:

a) voor de levering van melk en zuivelproducten door een andere producent dan een landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties aan een verwerker, inzamelaar, distributeur of retailer een schriftelijk contract moet worden gesloten;

b) de eerste koper van melk en zuivelproducten een schriftelijk voorstel moet doen voor een contract voor de levering van melk en zuivelproducten door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties.


Een dergelijk contract of voorstel voor een contract moet aan de voorwaarden van de leden 4 en 8 voldoen.


3. De lidstaten stellen een bemiddelingsmechanisme in voor gevallen waarin er geen onderlinge overeenstemming is over het sluiten van een contract als bedoeld in de leden 1 en 2, of over de herziening van een dergelijk contract.

De lidstaten informeren de Commissie over de bemiddelingsmechanismen die op hun grondgebied zijn ingesteld.


4. Het contract of het voorstel voor een contract bedoeld in de leden 1 en 2:

a) wordt vóór de levering gesloten c.q. gedaan,

b) wordt schriftelijk opgesteld, en

c) bevat in het bijzonder de volgende elementen:

i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:

- statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, of

- moet worden berekend aan de hand van een combinatie van verschillende in het contract vermelde factoren, waaronder objectieve indicatoren, indexcijfers of methoden voor de berekening van de definitieve prijs, die gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn en rekening houden met veranderingen in de marktomstandigheden en productiekosten, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of samenstelling van de geleverde melk en zuivelproducten. Daartoe kunnen de lidstaten indicatoren vaststellen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op studies over de productie en de voedseltoeleveringsketen. Het staat de partijen bij de contracten vrij te verwijzen naar deze indicatoren of andere indicatoren;

ii) de hoeveelheid rauwe melk of de kwaliteit en hoeveelheid melk of zuivelproducten die moeten worden geleverd en de leveringstermijn daarvan;

iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van een verstrijkingsbepaling een bepaalde of een onbepaalde looptijd is toegestaan. In het geval van een contract met een minimumlooptijd van meer dan zes maanden moet het contract een herzieningsclausule bevatten die door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties kan worden ingeroepen;

iv) details betreffende betalingstermijnen en -procedures;

v) de modaliteiten voor de inzameling of levering van melk of zuivelproducten; en

vi) de voorschriften die van toepassing zijn bij overmacht.


5. In afwijking van de leden 1 en 2 is een schriftelijk contract of een schriftelijk voorstel voor een contract niet vereist in de volgende gevallen:

a) de betrokken melk of zuivelproducten worden door een lid van een producentenorganisatie of coöperatie geleverd aan de producentenorganisatie of coöperatie waarbij dat lid is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die producentenorganisatie of coöperatie of in de bij deze statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van vergelijkbare strekking als het bepaalde in lid 4;

b) de eerste koper van melk of zuivelproducten is een kleine of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG10;

c) de levering en de betaling van de melk of zuivelproducten vinden gelijktijdig plaats;

d) de levering geschiedt gratis of in het kader van het wegwerken van melk of zuivelproducten die niet meer geschikt zijn voor verkoop.

6. De lidstaten kunnen besluiten dat een schriftelijk contract of een schriftelijk voorstel niet vereist is in een of meer van de volgende gevallen:

a) de levering heeft betrekking op producten waarvan de waarde gelijk is aan of lager is dan een door de lidstaat te bepalen drempel, die niet hoger mag zijn dan 10 000 EUR;

b) de levering heeft betrekking op melk of zuivelproducten die onderhevig zijn aan seizoensgebonden schommelingen van vraag of aanbod of aan bederf;

c) de levering heeft betrekking op melk of zuivelproducten waarvoor traditionele of gebruikelijke verkoopmethoden gelden.

7. Wanneer krachtens lid 5, punten b), c) en d), of lid 6, geen schriftelijk contract of schriftelijk voorstel voor een contract vereist is, kan een landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties eisen dat voor een levering van melk of zuivelproducten een schriftelijk contract wordt gesloten of een schriftelijk voorstel voor een contract wordt gedaan. Een dergelijk contract of voorstel voor een contract moet voldoen aan de voorwaarden van lid 4 en lid 8, eerste alinea.

8. Over alle elementen van tussen landbouwers, producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties en inzamelaars, verwerkers, distributeurs of retailers gesloten contracten voor de levering van melk of zuivelproducten, met inbegrip van de in lid 4, punt c), genoemde elementen en onderdelen daarvan, wordt vrij onderhandeld tussen de partijen.

De lidstaten kunnen een of meer van de volgende elementen vaststellen:

a) met betrekking tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde schriftelijke contracten:

i) een verplichting voor de partijen om een verhouding overeen te komen tussen een bepaalde hoeveelheid geleverde melk of zuivelproducten en de prijs die voor die levering moet worden betaald;

ii) een minimale looptijd, die ten minste zes maanden bedraagt en die de goede werking van de interne markt niet in het gedrang mag brengen;

b) met betrekking tot de in lid 2, punt b), bedoelde schriftelijke voorstellen: de verplichting dat het schriftelijk voorstel een in het nationale recht geldende minimale looptijd voor het contract moet bevatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.

Landbouwers, producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties kunnen de krachtens de tweede alinea opgelegde minimale looptijd schriftelijk weigeren.

9. De lidstaten kunnen voorschrijven dat de koper van melk of zuivelproducten het in lid 1 bedoelde schriftelijke contract moet registreren voordat de betrokken melk of zuivelproducten door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties aan een inzamelaar, verwerker, distributeur of retailer op hun grondgebied worden geleverd.

10. De lidstaten die van de in de leden 2, 6, 8 en 9, geboden mogelijkheden gebruikmaken, stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop deze mogelijkheden worden toegepast.

11. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van de leden 4 en 5, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die overeenkomstig lid 10 door de lidstaten moeten worden gedaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.


3) Artikel 152 wordt als volgt gewijzigd:


a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt a) wordt vervangen door:

“a) bestaan uit producenten in een of meer van de in artikel 1, lid 2, vermelde sectoren of uit producenten van biologische producten in een of meer van de in artikel 1, lid 2, vermelde sectoren, en worden gecontroleerd door aangesloten landbouwers, overeenkomstig artikel 153, lid 2, punt c);”;


ii) in punt b) wordt de inleidende zin vervangen door:

“b) zijn opgericht op initiatief van de landbouwers zelf en ten minste een van de volgende activiteiten verrichten:”;


iii) punt c), vi), wordt vervangen door:

“vi) het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk, en initiatieven uitvoeren ter bevordering van korte toeleveringsketens of van het gebruik van de in artikel 88 bis genoemde facultatieve vermeldingen;”;


b) in lid 1 bis wordt de eerste alinea vervangen door:


“1 bis. In afwijking van artikel 101, lid 1, VWEU kan een op grond van lid 1 van dit artikel erkende producentenorganisatie of een producentenorganisatie, met inbegrip van een coöperatie, die niet door een lidstaat als producentenorganisatie is erkend, maar wel voldoet aan de vereisten van lid 1 van dit artikel en artikel 154, namens haar leden met betrekking tot de totale productie van die leden of een gedeelte daarvan, de productie plannen, de productiekosten optimaliseren, producten in de handel brengen en over contracten voor de levering van landbouwproducten onderhandelen.”;


c) in lid 1 ter wordt de volgende tweede alinea ingevoegd:


“In afwijking van lid 1 bis, en de eerste alinea kan een op grond van artikel 156, lid 1, erkende unie van producentenorganisaties ook de in lid 1 bis, eerste alinea, genoemde activiteiten verrichten, mits:

a) haar leden zijn erkend overeenkomstig lid 1 van dit artikel,

b) haar leden voor een bepaald product niet ook zijn aangesloten bij een andere erkende unie van producentenorganisaties,

c) haar leden voldoen aan de voorwaarden van lid 1 bis, tweede alinea, punten a) en b),

d) het volume van de producten waarop de in lid 1 bis, eerste alinea, genoemde activiteiten betrekking hebben, niet meer bedraagt dan 33 % van de totale nationale productie van een bepaalde lidstaat.”.

4) Artikel 153 wordt als volgt gewijzigd:


a) in lid 2 wordt punt c) vervangen door:


“c) voorschriften op grond waarvan de aangesloten landbouwers op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten, evenals op haar rekeningen en begrotingen;”;


b) lid 2 bis wordt vervangen door:


“2 bis. De statuten van een producentenorganisatie kunnen voorzien in de mogelijkheid dat de leden rechtstreeks contact hebben met de kopers, mits dergelijk rechtstreeks contact de door de producentenorganisatie nagestreefde doelen of de concentratie van het aanbod en het in de handel brengen van de producten door de producentenorganisatie niet in gevaar brengt. Concentratie van het aanbod wordt geacht te zijn gewaarborgd indien over de belangrijkste elementen van de verkoop, zoals prijs, kwaliteit en volume, door de producentenorganisatie wordt onderhandeld en deze elementen door de producentenorganisatie worden bepaald.”;


c) lid 3 wordt vervangen door:


“3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten.”.


5) Aan artikel 157, lid 1, punt c), wordt het volgende punt toegevoegd:


“xvii) het gebruik van de in artikel 88 bis genoemde facultatieve vermeldingen bevorderen.”.


6) Artikel 168 wordt vervangen door:


Artikel 168

Contractuele betrekkingen


1. Voor elke levering in de Unie van landbouwproducten uit een in artikel 1, lid 2, vermelde sector, behalve melk en zuivelproducten en suiker, door een landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties aan een verwerker, distributeur of retailer wordt tussen de partijen een schriftelijk contract gesloten.

Een dergelijk contract moet aan de voorwaarden van de leden 4 en 8 voldoen.

2. De lidstaten kunnen ook besluiten dat:

a) voor de levering van landbouwproducten door een andere producent dan een landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties aan een verwerker, distributeur of retailer een schriftelijk contract moet worden gesloten;

b) de eerste koper van het landbouwproduct een schriftelijk voorstel moet doen voor een contract voor de levering van landbouwproducten door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties.

Een dergelijk contract of voorstel voor een contract moet aan de voorwaarden van de leden 4 en 8 voldoen.

3. De lidstaten stellen een bemiddelingsmechanisme in voor gevallen waarin er geen overeenstemming is over de sluiting van een contract als bedoeld in de leden 1 en 2, of over de herziening van een dergelijk contract.

De lidstaten informeren de Commissie over de bemiddelingsmechanismen die op hun grondgebied zijn ingesteld.

4. Het contract of het voorstel voor een contract bedoeld in de leden 1 en 2:

a) wordt vóór de levering gesloten c.q. gedaan,

b) wordt schriftelijk opgesteld, en

c) bevat in het bijzonder de volgende elementen:

i) de voor de levering verschuldigde prijs, die:

- statisch moet zijn en in het contract moet zijn vermeld, of

- moet worden berekend aan de hand van een combinatie van verschillende in het contract vermelde objectieve indicatoren, indexcijfers of methoden voor de berekening van de definitieve prijs, die gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk moeten zijn en rekening moeten houden met veranderingen in de marktomstandigheden en productiekosten, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of samenstelling van de geleverde landbouwproducten. Daartoe kunnen de lidstaten indicatoren vaststellen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op studies over de productie en de voedseltoeleveringsketen. De partijen bij de contracten zijn vrij om te verwijzen naar deze indicatoren of andere indicatoren die zij relevant achten;

ii) de hoeveelheid en kwaliteit van de desbetreffende landbouwproducten die geleverd kunnen of moeten worden, en de leveringstermijn daarvan;

iii) de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van een verstrijkingsbepaling hetzij een bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan. In het geval van contracten met een minimumlooptijd van meer dan zes maanden bevat het contract ook een herzieningsclausule die door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties kan worden ingeroepen;

iv) details betreffende betalingstermijnen en -procedures;

v) de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten;

vi) de voorschriften die van toepassing zijn bij overmacht.

5. In afwijking van de leden 1 en 2 is een schriftelijk contract of een schriftelijk voorstel voor een contract niet vereist in de volgende gevallen:

a) de betrokken landbouwproducten worden door een lid van een producentenorganisatie of coöperatie geleverd aan de producentenorganisatie of coöperatie waarbij dat lid is aangesloten, op voorwaarde dat in de statuten van die producentenorganisatie of coöperatie of in de bij deze statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten bepalingen zijn opgenomen van vergelijkbare strekking als het bepaalde in lid 4, punten a), b) en c);

b) de eerste koper van de betrokken landbouwproducten is een kleine of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG;

c) de levering en de betaling van de betrokken landbouwproducten vinden gelijktijdig plaats;

d) de levering geschiedt gratis of in het kader van het wegwerken van producten die niet meer geschikt zijn voor verkoop.

6. De lidstaten kunnen besluiten dat een schriftelijk contract of een schriftelijk voorstel niet vereist is in een of meer van de volgende gevallen:

a) de levering heeft betrekking op producten waarvan de waarde gelijk is aan of lager is dan een door de lidstaat te bepalen drempel, die niet hoger mag zijn dan 10 000 EUR;

b) de levering heeft betrekking op landbouwproducten die onderhevig zijn aan seizoensgebonden schommelingen van vraag of aanbod of aan bederf;

c) de levering heeft betrekking op landbouwproducten waarvoor traditionele of gebruikelijke verkoopmethoden gelden.

7. Wanneer krachtens lid 5, punten b), c) en d), of lid 6 geen schriftelijk contract of schriftelijk voorstel voor een contract vereist is, kan een landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties eisen dat voor elke levering van landbouwproducten aan een verwerker, distributeur of retailer een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten of een schriftelijk voorstel voor een contract moet worden gedaan. Een dergelijk contract of voorstel voor een contract moet voldoen aan de voorwaarden van lid 4 en lid 8, eerste alinea.

8. Over alle elementen van contracten voor de levering van landbouwproducten die worden gesloten tussen landbouwers, producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties en verwerkers, distributeurs of retailers, met inbegrip van de in lid 4, punt c), genoemde elementen en onderdelen daarvan, wordt vrij onderhandeld tussen de partijen.

De lidstaten kunnen een of meer van de volgende elementen vaststellen:

a) met betrekking tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde schriftelijke contracten:

i) een verplichting voor de partijen om een verhouding overeen te komen tussen een bepaalde hoeveelheid geleverde landbouwproducten en de prijs die voor die levering moet worden betaald;

ii) een minimale looptijd, die ten minste zes maanden bedraagt en die de goede werking van de interne markt niet in het gedrang mag brengen;

b) met betrekking tot de in lid 2, punt b), bedoelde schriftelijke voorstellen: de verplichting dat het schriftelijk voorstel de daartoe in het nationale recht geldende minimale looptijd voor het contract moet bevatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.

Landbouwers, producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties kunnen de krachtens de tweede alinea opgelegde minimale looptijd schriftelijk weigeren.

9. De lidstaten kunnen van de koper van landbouwproducten eisen dat deze de in lid 1 bedoelde schriftelijke contracten moet registreren voordat de betrokken landbouwproducten door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties aan een verwerker, distributeur of retailer op hun grondgebied worden geleverd.

10. De lidstaten die van de in de leden 2, 6, 8 en 9, geboden mogelijkheden gebruikmaken, stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop de mogelijkheden worden toegepast.

11. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de nodige maatregelen voor de uniforme toepassing van de leden 4 en 5, alsook voorschriften met betrekking tot de kennisgevingen die overeenkomstig lid 10 door de lidstaten moeten worden gedaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.


7) Artikel 210 bis wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 3 worden de volgende punten toegevoegd:

“d) ondersteunen van de economische levensvatbaarheid van kleine landbouwbedrijven die voornamelijk afhankelijk zijn van gezinsarbeid en waarvan de standaardopbrengst, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8), van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad11, niet hoger is dan 100 000 EUR;

e) aantrekken en ondersteunen van jonge producenten van landbouwproducten; of

f) verbeteren van de arbeids- en veiligheidsvoorwaarden bij landbouw- of verwerkingsactiviteiten.”;


b) lid 6 wordt vervangen door:


“Met ingang van 8 december 2023 kunnen producenten als bedoeld in lid 1, de Commissie om advies vragen over de verenigbaarheid met dit artikel van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, wat betreft de toepassing van duurzaamheidsnormen die tot doel hebben bij te dragen tot een of meer van de in lid 3, punten a), b) en c), vastgelegde doelstellingen.

Met ingang van [inwerkingtreding + twee jaar] kunnen producenten als bedoeld in lid 1, de Commissie om advies vragen over de verenigbaarheid met dit artikel van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, wat betreft de toepassing van duurzaamheidsnormen die tot doel hebben bij te dragen tot een of meer van de in lid 3, punten d), e) en f), vastgelegde doelstellingen.

De Commissie zendt de aanvrager haar advies binnen vier maanden na ontvangst van een volledige aanvraag.

Indien de Commissie op enig moment na het uitbrengen van een advies vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de in de leden 1, 3 en 7 van dit artikel bedoelde voorwaarden, verklaart zij artikel 101, lid 1, VWEU voortaan van toepassing op de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde feitelijke gedraging in kwestie en stelt zij de producenten daarvan in kennis.

De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de aanvrager onjuiste informatie heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.”.


8) In artikel 222 wordt lid 1 vervangen door:


“1. Gedurende perioden van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, of erkende producentenorganisaties, unies van erkende producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:


a) het uit de markt nemen of gratis verstrekken van hun producten;

b) bewerking en verwerking;

c) opslag door particuliere marktdeelnemers;

d) gezamenlijke afzetbevorderingsmaatregelen;

e) overeenkomsten inzake kwaliteitseisen;

f) gezamenlijke inkoop van productiemiddelen die nodig zijn om de verspreiding van plagen en ziekten in dieren en planten in de Unie tegen te gaan, of van productiemiddelen die nodig zijn om de gevolgen van natuurrampen in de Unie te bestrijden;

g) tijdelijke planning van de productie, rekening houdend met de specifieke aard van de productiecyclus.


Wanneer de Commissie uitvoeringshandelingen vaststelt overeenkomstig de eerste alinea, kan zij besluiten om aan de betrokken lidstaten steun ter beschikking te stellen uit de in artikel 16 van Verordening (EU) 2021/2116 bedoelde landbouwreserve. Dergelijke financiële steun biedt de middelen die nodig zijn voor de uitvoering van die overeenkomsten en besluiten door de betrokken marktdeelnemers.


De Commissie vermeldt in uitvoeringshandelingen het toepassingsgebied van de afwijking van de eerste alinea, met inachtneming van lid 3 van dit artikel, de periode waarvoor de afwijking geldt en, voor zover van toepassing, het bedrag van de landbouwreserve dat op grond van de tweede alinea aan de betrokken lidstaat wordt toegewezen.


Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.


9) Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:


a) in afdeling I wordt punt 1 vervangen door:


“1. Het leveringscontract wordt vóór de levering, schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid suikerbieten gesloten.”;


b) in afdeling I wordt punt 2 vervangen door:


“2. Het leveringscontract kan over meerdere jaren lopen. In het geval van contracten met een minimumlooptijd van meer dan zes maanden bevat het contract een herzieningsclausule die door de landbouwer, een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties kan worden ingeroepen.”;


c) in afdeling II wordt aan punt 2 de volgende alinea toegevoegd:


“De prijs wordt berekend aan de hand van een combinatie van verschillende in het contract vermelde factoren, waaronder objectieve indicatoren, indexcijfers of methoden voor de berekening van de definitieve prijs, die gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk moeten zijn en rekening moeten houden met veranderingen in de marktomstandigheden en productiekosten, de geleverde hoeveelheden en de kwaliteit of samenstelling van de geleverde suikerbieten. Daartoe kunnen de lidstaten indicatoren vaststellen op basis van objectieve criteria die zijn gebaseerd op studies over de productie en de voedseltoeleveringsketen. Het staat de partijen bij de contracten vrij te verwijzen naar deze indicatoren of andere indicatoren die zij relevant achten.”;


d) aan afdeling III wordt de volgende alinea toegevoegd:


“Het leveringscontract bevat voorschriften die van toepassing zijn bij overmacht.”;


e) de volgende afdeling IX bis wordt ingevoegd:

“AFDELING IX bis


“De lidstaten kunnen voorschrijven dat de suikerproducerende onderneming de schriftelijke leveringscontracten vóór de levering van de suikerbieten moet registreren.”.

Artikel 2

Wijzigingen in Verordening (EU) 2021/2115


Verordening (EU) 2021/2115 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 3 wordt het volgende punt i) toegevoegd:

“i) de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties voert een operationeel programma uit in een lidstaat waar de organisatiegraad van de producenten in de sector groenten en fruit minder dan 10 % is in drie opeenvolgende jaren voorafgaand aan de uitvoering van het operationele programma. De organisatiegraad wordt berekend als de waarde van de in de betrokken lidstaat verkregen groente- en fruitproductie die in de handel is gebracht door producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, gedeeld door de totale waarde van de in die lidstaat verkregen groente- en fruitproductie.”;

b) het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd:

“5 bis. Het in lid 1 vastgestelde maximum van 50 % wordt verhoogd tot 60 % voor uitgaven die verband houden met de in artikel 46, punten a), b) of c), vermelde doelstellingen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de uitgaven hebben betrekking op investeringen in materiële en immateriële activa als bedoeld in artikel 47, lid 1, punt a), die worden gedaan door jonge landbouwers of nieuwe landbouwers die zich voor het eerst bij een krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende producentenorganisatie aansluiten;

b) de investeringen bedoeld in punt a) worden gedaan bij deze jonge landbouwers of nieuwe landbouwers in het kader van hun eerste operationele programma.”;

c) het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

“7. Het in lid 1 vastgestelde maximum van 50 % wordt verhoogd tot 70 % van de werkelijke uitgaven die in een bepaald jaar zijn gedaan voor operationele programma’s die door producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties zijn uitgevoerd en die in dat jaar zijn geraakt door ongunstige weersomstandigheden, natuurrampen, plantenziekten of plagen, zoals te bepalen door de lidstaten.”.

2) In artikel 68 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

“2 bis. Artikel 52, lid 3, punten a) tot en met d), f), g) en h), en artikel 52, lid 5 bis, van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing.”.

3) In artikel 88 wordt lid 7 vervangen door:


“7. Met ingang van 2025 kunnen de lidstaten hun in lid 6 bedoelde beslissingen herzien als onderdeel van een verzoek tot wijziging van hun strategische GLB-plannen dat is gedaan overeenkomstig artikel 119, en kunnen zij beslissen om maximaal 6 % van hun in bijlage V vastgelegde toewijzingen voor rechtstreekse betalingen, in voorkomend geval na aftrek van de toewijzingen voor katoen vastgelegd in bijlage VIII, te gebruiken voor interventietypen in andere sectoren bedoeld in titel III, hoofdstuk III, afdeling 7.

Het bedrag dat overeenstemt met het percentage van de toewijzingen van de lidstaten voor rechtstreekse betalingen bedoeld in de eerste alinea van dit lid en dat wordt gebruikt voor interventietypen in andere sectoren voor een bepaald begrotingsjaar wordt beschouwd als toewijzingen van de lidstaten per begrotingsjaar voor interventietypen in andere sectoren.”.

Artikel 3

Wijzigingen in Verordening (EU) 2021/2116


In artikel 16, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) 2021/2116 wordt punt b) vervangen door:


“b) uitzonderlijke maatregelen als bedoeld in de artikelen 219 tot en met 222 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.”.


Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 1), is van toepassing met ingang van [+2 jaar].

Artikel 1, punten 2 en 6, is van toepassing met ingang van [+18 maanden].


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.