Artikelen bij COM(2024)582 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)582 - . |
---|---|
document | COM(2024)582 |
datum | 18 december 2024 |
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen krachtens Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft
1. INLEIDING
Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad1 stelt de voorschriften vast voor de typegoedkeuring van voertuigen wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft. De verordening beoogt het aantal doden en zwaargewonden in het verkeer in de EU aanzienlijk te verminderen door invoering van geavanceerde veiligheidstechnologieën als standaarduitrusting voor voertuigen, en het concurrentievermogen van autofabrikanten in de EU op de wereldmarkt te vergroten door te voorzien in het allereerste EU-rechtskader voor geautomatiseerde en volledig geautomatiseerde voertuigen.
Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen ervan wordt bij Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad in overeenstemming met artikel 290 VWEU aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot een aantal in artikel 12, lid 2, bedoelde aangelegenheden, onder de in laatstbedoeld artikel neergelegde voorwaarden.
2. RECHTSGRONDSLAG
Bij artikel 4, leden 3 en 6, en artikel 6, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad wordt de Commissie gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen onder de in artikel 12 neergelegde voorwaarden.
Bij artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2144 wordt de Commissie voor een periode van vijf jaar met ingang van 5 januari 2020 de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de daarin bedoelde aangelegenheden. Bovendien wordt aan de Commissie de verplichting opgelegd om uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op te stellen.
De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
Het Europees Parlement of de Raad kan de bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum; het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet (artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) 2019/2144).
Bij Verordening (EU) 2019/2144 wordt de Commissie gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende aangelegenheden:
a. het wijzigen van Bijlage I bij de verordening om rekening te houden met de technische vooruitgang en regelgevingsontwikkelingen door verwijzingen naar VN-reglementen en desbetreffende wijzigingenreeksen, waarvan de toepassing verplicht is, op te nemen en bij te werken (artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/2144);
b. het wijzigen van bijlage II bij de verordening om rekening te houden met de technische vooruitgang en regelgevingsontwikkelingen, in het bijzonder met betrekking tot de in lid 5, punten a) tot en met f), van artikel 4, alsmede de in artikel 6, lid 1, punten a) tot en met g), artikel 7, leden 2, 3, 4 en 5, artikel 9, leden 2, 3 en 5, en artikel 11, lid 1, vermelde aspecten, en om te zorgen voor een hoog algemeen veiligheidsniveau van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden, alsmede een hoog niveau van bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers, en wel door verwijzingen naar VN-reglementen en naar op grond van de verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen (artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2144) op te nemen en te actualiseren;
c. het vaststellen van nadere voorschriften betreffende de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor:
- de typegoedkeuring van voertuigen wat de volgende geavanceerde voertuigsystemen betreft: intelligente snelheidsondersteuning, ondersteuning van de installatie van een alcoholslot, vermoeidheids- en aandachtswaarschuwing, geavanceerde afleidingswaarschuwing, noodstopsignaal, achteruitrijdetectie en gegevensrecorder voor incidenten;
- de typegoedkeuring van de intelligente snelheidsondersteuning, de achteruitrijdetectie en de gegevensrecorder voor incidenten als technische eenheden (artikel 6, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2144).
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (artikel 12, lid 4, van Verordening 2019/2144).
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad (artikel 12, lid 5, van Verordening (EU) 2019/2144).
Krachtens artikel 12, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2144 treedt een overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 6, en artikel 6, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een periode van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of als zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die periode de Commissie heeft meegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE
3.1. Vastgestelde gedelegeerde handelingen
Gedurende de referentieperiode heeft de Commissie de gedelegeerde bevoegdheden uitgeoefend door de volgende zeven handelingen vast te stellen die de hierboven in punt 2 vermelde aangelegenheden bestrijkt:
1. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1958 van de Commissie van 23 juni 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de systemen voor intelligente snelheidsondersteuning betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening2.
2. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1243 van de Commissie van 19 april 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels voor de ondersteuning van de installatie van een alcoholslot in motorvoertuigen en tot wijziging van bijlage II bij die verordening3.
3. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1341 van de Commissie van 23 april 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad door de nadere voorschriften vast te stellen voor specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot systemen voor vermoeidheids- en aandachtswaarschuwing ervan, en tot wijziging van bijlage II bij die verordening 4.
4. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/545 van de Commissie van 26 januari 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de gegevensrecorder voor incidenten betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening5.
5. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1398 van de Commissie van 8 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang en de ontwikkelingen in de regelgeving in verband met de wijzigingen van reglementen voor voertuigen die zijn vastgesteld in het kader van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa6.
6. Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2590 van de Commissie van 13 juli 2023 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad door de nadere voorschriften vast te stellen voor specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van bepaalde motorvoertuigen met betrekking tot systemen voor geavanceerde afleidingswaarschuwing, en tot wijziging van die verordening7.
7. Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/2220 van de Commissie van 26 juli 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad met uitvoeringsbepalingen voor de specifieke testprocedures en technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat de gegevensrecorder voor incidenten betreft en voor de typegoedkeuring van die systemen als technische eenheden en tot wijziging van bijlage II bij die verordening8.
De technische voorschriften en nadere voorschriften betreffende de specifieke testprocedures voor de typegoedkeuring van voertuigen wat het noodstopsignaal en de achteruitrijdetectie betreft, zijn vastgesteld in de VN-Reglementen nrs. 48 en 158, waarnaar werd verwezen in de bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2019/2144, zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1398 van de Commissie (zie hierboven).
Informatie over alle gedelegeerde handelingen is openbaar toegankelijk in het interinstitutioneel register voor gedelegeerde handelingen9.
2. Raadpleging voorafgaand aan de vaststelling
De Commissie heeft bij de opstelling van de gedelegeerde handelingen deskundigen, die door de lidstaten en betrokken belanghebbenden (in het kader van de Werkgroep motorvoertuigen) zijn aangewezen, via regelmatige specifieke deskundigenvergaderingen en schriftelijk overleg geraadpleegd. De voor deze raadplegingen relevante documenten zijn tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad gezonden. De definitieve versies van de gedelegeerde handelingen zijn door de deskundigengroep motorvoertuigen van de lidstaten goedgekeurd.
2. Geen bezwaar tegen de gedelegeerde handelingen
Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2144 kan het Europees Parlement of de Raad binnen een periode van twee maanden vanaf de datum van kennisgeving van een overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 6, en artikel 6, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling bezwaar tegen deze handeling maken; die periode kan op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad nog eens met twee maanden worden verlengd.
Noch het Europees Parlement noch de Raad heeft bezwaar gemaakt tegen de in punt 3.1 genoemde gedelegeerde handelingen, die derhalve bij het verstrijken van de bezwaartermijn zijn bekendgemaakt en in werking zijn getreden.
3. CONCLUSIE
De Commissie is van oordeel dat zij de aan haar toegekende gedelegeerde bevoegdheden heeft uitgeoefend binnen de grenzen en met inachtneming van de voorwaarden van artikel 12 van Verordening (EU) 2019/2144.
De Commissie acht het noodzakelijk de bevoegdheden uit te breiden omdat verdere gedelegeerde handelingen in de toekomst nodig zijn, onder meer het bijwerken van de verwijzingen naar de VN-reglementen in bijlage I en naar de in bijlage II bij Verordening (EU) 2019/2144 genoemde regelgevingshandelingen, alsook, indien nodig, het herzien van de technische voorschriften van de in punt 3.1 vermelde gedelegeerde handelingen. Een ontwerp van gedelegeerde handeling tot bijwerking van de bijlagen I en II bij Verordening (EU) 2019/2144 teneinde rekening te houden met de regelgevingsontwikkelingen wat de wijzigingen van de bestaande VN-reglementen en van de door het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties vastgestelde nieuwe VN-reglementen betreft, wordt momenteel voorbereid en zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 worden vastgesteld.
Met dit verslag voldoet de Commissie aan de verslagleggingsverplichting uit hoofde van artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2144. De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.
1 PB L 325 van 16.12.2019, blz. 1.
2 PB L 409 van 17.11.2021, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2021/1958/oj.
3 PB L 272 van 30.7.2021, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2021/1243/oj.
4 PB L 292 van 16.8.2021, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2021/1341/oj.
5 PB L 107 van 6.4.2022, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/545/oj.
6 PB L 213 van 16.8.2022, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/1398/oj.
7 PB L, 2023/2590 van 22.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2023/2590/oj.
8 PB L, 2024/2220 van 2.10.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/2220/oj.
9 https://webgate.ec.europa.eu/regdel/#/home?lang=nl.
NL NL