Artikelen bij COM(2025)127 - Standpunt EU in de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, met betrekking tot de tweede editie van de internationale normen en aanbevolen praktijken inzake milieubescherming - Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)127 - Standpunt EU in de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, met betrekking tot de tweede editie van de internationale ... |
---|---|
document | COM(2025)127 |
datum | 25 maart 2025 |
Artikel 1
Met betrekking tot de kennisgeving van de verschillen met bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, moet het volgende standpunt worden ingenomen: elke lidstaat geeft de in artikel 2 uiteengezette uitleg en meldt de verschillen in het “Electronic Filing of Differences System” van de ICAO, onder de in artikel 3, leden 1 tot en met 15, van dit besluit beschreven voorwaarden.
Artikel 2
De onderstaande verschillen moeten als volgt worden uitgelegd:
“Wat compensatie betreft, bestaan er verschillen tussen Richtlijn 2003/87/EG en de door de Commissie vastgestelde gedetailleerde regels enerzijds, en Corsia anderzijds. De regels van de Europese Unie die op [20 december 2024] in dit verband van toepassing zijn, zijn voornamelijk vastgelegd in Richtlijn 2003/87/EG, zoals laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/958, Richtlijn (EU) 2023/959 en Besluit nr. 334/2023 van het Gemengd Comité van de EER.
De verschillen die [lidstaat] op [datum] heeft aangemeld overeenkomstig Besluit (EU) 2018/2027 van de Raad, blijven geldig.”
Artikel 3
1. Een verschil met de punten 3.1.4 en 3.2 van hoofdstuk 3 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “CO2 Offsetting requirements”:
“Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat voor emissies van vluchten die binnen de Europese Economische Ruimte worden uitgevoerd door in [lidstaat] gevestigde exploitanten of van vluchten tussen de Europese Economische Ruimte en Zwitserland of het Verenigd Koninkrijk, geen compensatievereisten gelden. De emissies van deze vluchten worden niet opgenomen in de berekening van de variabele OE in punt 3.2.1 voor exploitanten die door [lidstaat] worden beheerd.”
Deelname aan de regionale emissiehandelsregelingen verplicht exploitanten uit [lidstaat] om deze emissies aan te pakken.
Deze regionale emissiehandelsregelingen zijn vanuit milieuoogpunt strenger dan Corsia omdat ze een groter deel van de emissies van vluchten tussen EER-landen en vluchten tussen de EER en het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland bestrijken.
Het emissiehandelssysteem van de Europese Unie, zoals vastgesteld bij Richtlijn 2003/87/EG, is van toepassing op vliegtuigexploitanten, ongeacht hun nationaliteit, en waarborgt een gelijke behandeling op routes voor wat betreft de verplichting om ETS-emissierechten in te leveren.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en als een “Significant verschil”.
2. Een verschil met punt 3.4.2 van hoofdstuk 3 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “CO2 Offsetting requirements”:
“Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1879 stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat een compensatievereiste geldt voor luchtvaartuigexploitanten met minder dan 3 000 ton totale compensatievereisten voor de nalevingsperiode van drie jaar. Die luchtvaartuigexploitanten kunnen het land echter verzoeken te worden vrijgesteld van het compensatievereiste. Volgens bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, moet de luchtvaartuigexploitant die voldoet aan de voorwaarden van punt 3.4.2 geen compensatievereisten naleven, maar kan hij ervoor kiezen deze emissies vrijwillig te compenseren.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
3. Een verschil met punt 4.2.1 van hoofdstuk 4 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “Cancelling CORSIA Eligible Emissions Units”:
“Overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat eenheden, behalve aan de criteria die zijn opgenomen in het ICAO-document “Corsia Emissions Unit Eligibility Criteria”, ook aan de volgende voorwaarden moeten voldoen om in aanmerking te komen voor naleving van Corsia, voor exploitanten die door [lidstaat] worden beheerd.
(a) De eenheden moeten afkomstig zijn van een land dat op het moment dat de eenheden worden gebruikt, partij is bij de Overeenkomst van Parijs.
(b) De eenheden moeten afkomstig zijn van een land dat deelneemt aan Corsia-compensatie.
Dit leidt tot striktere milieubescherming.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en als een “Significant verschil”.
4. Een verschil met punt 2.4.1.5 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig artikel 68 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 en artikel 27, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 meldt [lidstaat] de ICAO dat het emissieverslag en het overeenkomstige verificatieverslag alleen door de luchtvaartuigexploitant moeten worden ingediend bij de staat. Dit is gelijkwaardig aan de eis van bijlage 2.4.1.5 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, maar daarin is bepaald dat ook de verificatie-instantie een kopie van het emissieverslag en het bijbehorende verificatieverslag bij de staat moet indienen.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie B “Andere wijze van naleving”, en niet als een “Significant verschil”.
5. Een verschil met punt 2.1.1 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat, naast de vrijstellingen die zijn vastgesteld in de punten 2.1.1 en 2.1.3 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, de normen en aanbevolen praktijken niet van toepassing zijn op de volgende vluchten die vertrekken uit of aankomen in de EER:
(a) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd volgens zichtvliegvoorschriften, zoals gedefinieerd in bijlage 2 bij het Verdrag van Chicago;
(b) vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met als doel wetenschappelijk onderzoek of het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen of van grond- of boordapparatuur;
(c) vluchten die worden uitgevoerd in het kader van openbaredienstverplichtingen die zijn opgelegd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/200818.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie C “Gedeeltelijk geïmplementeerd”, en niet als een “Significant verschil”.
6. Een verschil met de punten 2.2.1.3.1, 2.2.1.3.2 en 2.2.1.3.6 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 worden luchtvaartuigexploitanten die in de loop van drie opeenvolgende perioden van vier maanden minder dan 243 vluchten per periode uitvoeren en luchtvaartuigexploitanten waarvan de vluchten resulteren in een totale uitstoot van minder dan 25 000 ton CO2 per jaar, als kleine emittenten aangemerkt. [Lidstaat] stelt de ICAO ervan in kennis dat luchtvaartuigexploitanten boven de drempel van kleine emittenten methode A of methode B gebruiken als methode voor de monitoring van het brandstofverbruik.”
“Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat luchtvaartuigexploitanten de geselecteerde methode voor de monitoring van het brandstofverbruik moeten gebruiken voor al hun gerapporteerde vluchten, ook voor internationale vluchten waarvoor geen compensatievereisten gelden.”
“Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat luchtvaartuigexploitanten die na 1 januari 2021 voor het eerst voldoen aan de eisen van de punten 2.1.1 en 2.1.3 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, die niet in aanmerking komen voor de status van nieuwkomer en die geen kleine emittenten zijn, rechtstreeks een methode voor de monitoring van het brandstofverbruik moeten gebruiken.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
7. Een verschil met punt 2.5.1.1 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig artikel 66, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 gebruikt de luchtvaartuigexploitant vervangende gegevens voor de desbetreffende periode, berekend volgens de alternatieve methode die in het monitoringplan is gedefinieerd, mits de gegevenslacunes niet groter zijn dan 5 % van alle gerapporteerde vluchten. Indien voor meer dan 5 % van de jaarlijkse vluchten lacunes in de gegevens worden vastgesteld, moet de exploitant de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen en corrigerende maatregelen nemen om de gegevensverzameling te verbeteren.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
8. Het volgende verschil geldt voor de punten 2.2.1.3.3, 2.2.1.3.4 en 2.2.1.3.5 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig artikel 55, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat luchtvaartuigexploitanten die de drempel voor kleine emittenten in een bepaald jaar (y) overschrijden, onverwijld een geactualiseerd emissiemonitoringplan moeten indienen, tenzij anders overeengekomen met de Corsia-autoriteit van [lidstaat].”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
9. Het volgende verschil geldt voor punt 1.2.6 van hoofdstuk 1 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “Administration”:
“Overeenkomstig artikel 51, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat elke luchtvaartuigexploitant over zijn eigen monitoringplan moet beschikken en afzonderlijk verslag moet uitbrengen, zelfs als hij een volledige dochteronderneming van een andere luchtvaartuigexploitant is, zoals bepaald in bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
10. Het volgende verschil geldt voor punt 1.5 van hoofdstuk 1 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “Administration”:
“Overeenkomstig artikel 68 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat luchtvaartuigexploitanten uiterlijk op 31 maart, en niet op 30 april, van elk jaar, zoals bepaald in bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, de emissies van het voorgaande kalenderjaar moeten rapporteren.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
11. Het volgende verschil geldt voor de punten 2.2.2.1, 2.2.2.2 en 2.2.2.3 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig artikel 52 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat de luchtvaartuigexploitanten het monitoringplan uiterlijk vier maanden voordat zij onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vallende luchtvaartactiviteiten aanvangen of onverwijld na de start van de luchtvaartactiviteiten en uiterlijk zes weken daarna moeten indienen. Dit tijdschema wijkt af van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, waarin bepaald is dat nieuwkomers emissiemonitoringplannen moeten indienen binnen drie maanden nadat zij binnen het toepassingsgebied van die bijlage vallen. Bovendien moeten luchtvaartuigexploitanten (die geen nieuwe marktdeelnemers zijn) die voor het eerst onder het toepassingsgebied vallen, hun plannen binnen drie maanden indienen.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
12. Het volgende verschil geldt voor punt 2.4.2,1 van hoofdstuk 2 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (Corsia), “Monitoring, Reporting and Verification (MRV) of Aeroplane Operator Annual CO2 emissions”:
“Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 en in aanvulling op de voorwaarden van punt 2.4.2.1, bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat het emissieverslag moet worden geverifieerd door overeenkomstig deze verordening geaccrediteerde verificateurs en door een nationale accreditatie-instantie van een van de landen van de Europese Economische Ruimte.”
Dit verschil wordt in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie A, “Vereiste die strenger is of verder gaat dan de ICAO-norm of aanbevolen praktijk”, en niet als een “Significant verschil”.
13. Een verschil met punt 4.2.1 van hoofdstuk 4 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “Cancelling CORSIA Eligible Emissions Units”:
“Overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat, naast de door de ICAO-Raad goedgekeurde eenheden en overeenkomstig [derde verschil inzake criteria voor aanvullende eenheden], de volgende eenheden door in [lidstaat] geregistreerde exploitanten kunnen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van Corsia:
kredieten die zijn verleend voor projecten op Unieniveau op grond van artikel 24 bis van Richtlijn 2003/87/EG. Dat zijn kredieten voor door EU-lidstaten beheerde projecten die niet onder het EU-ETS vallende broeikasgasemissies verminderen. Zij mogen niet leiden tot dubbele claims, noch de uitvoering belemmeren van andere beleidsmaatregelen ter vermindering van emissies die niet onder Richtlijn 2003/87/EG vallen.”
Dit verschil wordt gemeld wanneer aan de voorwaarden van artikel 24 bis van Richtlijn 2003/87/EG is voldaan en deze kredieten zijn verleend. Wanneer het verschil is ingediend, wordt het in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie B “Andere wijze van naleving”, en niet als een “Significant verschil”.
14. Een verschil met punt 4.2.1 van hoofdstuk 4 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart: Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA), “Cancelling CORSIA Eligible Emissions Units”:
“Overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG stelt [lidstaat] de ICAO ervan in kennis dat, naast de door de ICAO-Raad goedgekeurde eenheden en overeenkomstig [derde verschil inzake criteria voor aanvullende eenheden], de volgende eenheden door in [lidstaat] geregistreerde exploitanten kunnen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van Corsia:
kredieten die zijn toegestaan door partijen bij overeenkomsten op grond van artikel 11 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG. Dit zijn kredieten die zijn toegestaan op grond van bilaterale overeenkomsten met derde landen [specificeer de overeenkomst].”
Dit verschil wordt aangemeld wanneer aan de voorwaarden van artikel 11 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG is voldaan en deze kredieten zijn verleend. Wanneer het verschil is ingediend, wordt het in het EFOD-systeem (Electronic Filing of Differences) aangeduid als een verschil van categorie B “Andere wijze van naleving”, en niet als een “Significant verschil”.
15. Met uitzondering van de leden 13 en 14 dient elke lidstaat de in dit artikel bedoelde verschillen uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit in en stelt hij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie stelt de Raad daarvan in kennis aan de hand van een informatieve nota zodra de in de leden 13 en 14 uiteengezette voorwaarden zijn vervuld. Daarna stellen de EU-lidstaten de ICAO onverwijld in kennis.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.