Artikelen bij COM(1994)179 - Wijziging van Richtlijn 92/12/EEG betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, Richtlijn 92/81/EEG betreffende de harmonisatie van de struktuur van de accijns op minerale oliën en Richtlijn 92/82/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Richtlijn 92/12/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/108/EEG, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, lid 4, wordt het laatste streepje geschrapt.

2. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) In lid 2 wordt het eerste streepje vervangen door:

"- van herkomst uit of met als bestemming derde landen of de in artikel 2, leden 1, 2 en 3, bedoelde gebieden of de Kanaaleilanden, wanneer zij worden binnengebracht in een vrije zone of in een vrij entrepot of zich bevinden onder een andere communautaire douaneregeling dan het in het vrije verkeer brengen en de uitvoer of zich bevinden onder dekking van de in artikel 163 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad bedoelde procedure.".

b) In lid 2 wordt het tweede streepje vervangen door:

"- wanneer zij tussen de Lid-Staten worden verzonden via EVA-landen, overeenkomstig de regeling voor intern communautair douanevervoer, met inbegrip van de vereenvoudigde procedures voor intern communautair douanevervoer, of via een of meer derde landen onder dekking van een carnet TIR of een carnet ATA.".

c) In lid 2, tweede alinea, wordt de eerste zin vervangen door:

"Ingeval een enig document wordt gebruikt:".

d) Het volgende nieuwe lid 3 wordt toegevoegd:

"3. De eventuele aanvullende aantekeningen die moeten voorkomen in de vervoerdocumenten of de handelsbescheiden die dienst doen als documenten voor douanevervoer, alsmede de wijzigingen die nodig zijn om de aanzuiveringsprocedure aan te passen wanneer de accijnsprodukten zich in het verkeer bevinden onder dekking van een vereenvoudigde procedure voor intern communautair douanevervoer, bedoeld in lid 2, worden bepaald volgens de volgende procedure van artikel 24:".

3. Aan artikel 7 worden de volgende leden 7 en 8 toegevoegd:

"7. Elk verkeer van accijnsprodukten die reeds in een Lid-Staat tot verbruik zijn uitgeslagen met als bestemming dezelfde Lid-Staat via het grondgebied van een andere Lid-Staat, vindt plaats onder dekking van het in lid 4 bedoelde geleidedocument.

8. In de in lid 7 bedoelde gevallen:

a) moet de verzender, voorafgaand aan de verzending van de goederen, aangifte doen bij de belastingautoriteiten van de plaats van vertrek die met de controle op het gebied van accijns belast zijn;

b) moet de geadresseerde de ontvangst van de goederen bevestigen volgens de voorschriften van de belastingautoriteiten van de plaats van bestemming die belast zijn met de controle op het gebied van accijns;

c) moeten de verzender en de geadresseerde elke controle toelaten waardoor hun eigen belastingautoriteiten zich kunnen vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de goederen.".

4. In artikel 13 wordt punt a) vervangen door:

"a) een zekerheid, indien vereist, inzake produktie, verwerking en voorhanden hebben stellen, en een verplichte zekerheid inzake verkeer stellen, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 15, lid 3, waarvan de voorwaarden worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar het belastingentrepot is erkend.".

5. Aan artikel 14 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

"4. Van bovenbedoelde verliezen moet in ieder geval door de bevoegde autoriteiten aantekening worden gemaakt op het aan de verzender terug te zenden exemplaar van het in artikel 18, lid 1, bedoelde geleidedocument voor de schorsingsregeling.

Deze aantekening kan de volgende vormen hebben:

- in het geval van verliezen die zijn opgetreden tijdens intracommunautair vervoer van accijnsprodukten onder de schorsingsregeling, doen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat die deze verliezen vaststellen dienovereenkomstig aantekening op het terug te zenden exemplaar van het geleidedocument;

- bij aankomst van de produkten in de Lid-Staat van bestemming geven de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staat aan dat zij vrijstelling verlenen voor het totaal van de vastgestelde verliezen;

- bij aankomst van de produkten in de Lid-Staat van bestemming geven de bevoegde autoriteiten van die Lid-Staat aan dat een gedeeltelijke vrijstelling is verleend of dat geen vrijstelling is verleend en vermelden zij de bedragen van de overeenkomstig het bepaalde in lid 3 te heffen accijnzen. Deze autoriteiten moeten een afschrift van het terug te zenden exemplaar van het geleidedocument toezenden aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de verliezen werden vastgesteld.".

6. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. Onverminderd artikel 5, lid 2, artikel 16, artikel 19, lid 4, en artikel 23, lid 1 bis, moet het verkeer van accijnsprodukten dat onder de schorsingsregeling plaatsvindt, geschieden tussen belastingentrepots.

De eerste alinea is van toepassing op het intracommunautaire verkeer van niet tot verbruik uitgeslagen produkten waarvoor een accijnstarief nul geldt.";

b) lid 3 wordt vervangen door:

"3. De aan het intracommunautaire verkeer verbonden risico's worden gedekt door de zekerheid die overeenkomstig artikel 13 is gesteld door de erkende entrepothouder van verzending of, in voorkomend geval, door een hoofdelijke zekerheid van afzender en vervoerder. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen de vervoerder of de eigenaar van de produkten toestaan een zekerheid te stellen in plaats van de door de erkende entrepothouder van verzending te stellen zekerheid. In voorkomend geval kunnen de Lid-Staten een zekerheid eisen van de geadresseerde.

De Lid-Staten kunnen, rekening houdend met de aard van de produkten alsmede met de gebruikte wijze van vervoer, de erkende entrepothouders van verzending ontheffen van de verplichting de in de eerste alinea bedoelde zekerheid te stellen.

De Lid-Staten kunnen eveneens de erkende entrepothouders van verzending ontheffen van de verplichting een zekerheid te stellen voor intracommunautair verkeer van de betrokken produkten wanneer het bedrag van de accijnzen waarvoor bij het vertrek of bij de bestemming een zekerheid moet worden gesteld niet meer bedraagt dan 500 ecu.

De nadere regels van deze zekerheid worden door de Lid-Staten vastgesteld. De zekerheid moet in de gehele Gemeenschap geldig zijn.";

c) in lid 5 wordt in de eerste en de tweede zin vóór het woord 'document' het woord 'administratief' geschrapt;

d) in lid 5 wordt een tweede alinea ingevoegd:

"Bij het intracommunautaire verkeer van minerale oliën over zee of over de binnenwateren is de erkende entrepothouder van verzending niet verplicht het vak van het geleidedocument betreffende de geadresseerde in te vullen indien deze laatste, bij de verzending van de produkten, niet definitief bekend is, mits:

- de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van vertrek van tevoren de verzender toestaan dit vak niet in te vullen;

- deze autoriteiten binnen uiterlijk 15 dagen na de dag van verzending van de produkten in kennis worden gesteld van de naam en het adres van de geadresseerde;

- de naam en het adres van de geadresseerde onmiddellijk op het geleidedocument worden vermeld zodra zij bekend zijn.".

7. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 15ter

1. Met betrekking tot de in artikel 19, lid 6, bedoelde steekproefcontroles kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op basis van de administratieve samenwerking gegevens opvragen die een aanvulling vormen op die welke in artikel 15 bis worden genoemd.

2. Deze uitwisseling van gegevens kan plaatsvinden door middel van een uniform controledocument. De vorm en inhoud van dit document worden bepaald volgens de procedure van artikel 24.".

8. Aan artikel 18 wordt een nieuw lid 6 toegevoegd:

"6. Het bepaalde in dit artikel is eveneens van toepassing op accijnsprodukten die onder de schorsingsregeling worden vervoerd tussen twee in dezelfde Lid-Staat gelegen belastingentrepots via het grondgebied van een andere Lid-Staat.".

9. Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

"De bevoegde autoriteiten van elke Lid-Staat kunnen bepalen dat de in het voor de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van vertrek bestemde exemplaar alsmede in het voor de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van bestemming bestemde exemplaar vervatte gegevens verzonden mogen worden door middel van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking.";

b) in lid 2 worden na de eerste alinea de volgende twee alinea's ingevoegd:

"Niettegenstaande voorgaande bepalingen kunnen de Lid-Staten bepalen dat bovenbedoeld exemplaar of afschrift onmiddellijk per telefax aan de verzender voor aanzuivering wordt gezonden ten einde de goede afwikkeling van de transactie te verzekeren.

Wanneer accijnsprodukten veelvuldig en regelmatig in het verkeer zijn tussen belastingentrepots in twee Lid-Staten kunnen de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staten een erkende entrepothouder van verzending toestaan de procedure voor de aanzuivering van het geleidedocument te verlichten in de vorm van een beknopt certificaat of een geautomatiseerd attest.";

c) in lid 4 wordt de eerste zin vervangen door:

"De accijnsprodukten die door een erkende entrepothouder in een Lid-Staat worden verzonden voor uitvoer via een of meer andere Lid-Staten mogen zich in het verkeer bevinden onder de schorsingsregeling zoals die is bepaald in artikel 4, onder c). Deze regeling wordt aangezuiverd door de certificatie door het douanekantoor van uitgang uit de Gemeenschap dat de produkten daadwerkelijk de Gemeenschap hebben verlaten.".

10. Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis. De in lid 1 bedoelde strijdkrachten en organisaties zijn gemachtigd produkten onder schorsing van accijnzen te ontvangen onder dekking van het in artikel 18 van deze richtlijn bedoelde geleidedocument, mits dit document vergezeld gaat van een certificaat van vrijstelling als aan deze richtlijn is gehecht.";

b) het volgende lid 4 bis wordt ingevoerd:

"4 bis. De bepalingen betreffende accijnzen in Richtlijn 69/169/EEG (4) met betrekking tot de vrijstellingen van omzetbelastingen en accijnzen die bij invoer worden geheven in het internationale reizigersverkeer en Richtlijn 78/1035/EEG (5) inzake de belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter, treden op 1 oktober 1994 buiten werking voor wat betreft de betrekkingen met derde landen.

(4) PB nr. L 133 van 4. 6. 1969, blz. 6.

(5) PB nr. L 366 van 28. 12. 1978, blz. 34.".

11. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 23bis

De Lid-Staten verlenen vrijstelling, binnen dezelfde grenzen en op dezelfde voorwaarden als zijn bepaald voor de invoerrechten in Verordening (EEG) nr. 918/83 (1), bij hun invoer op het grondgebied van de Gemeenschap zoals dit gedefinieerd is in artikel 2 van deze richtlijn, voor de volgende produkten:

a) de motorbrandstoffen en smeeroliën die zich aan boord van vervoermiddelen en in containers voor speciaal gebruik bevinden;

b) de accijnsprodukten in het kader van het internationale reizigersverkeer;

c) kleine zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is en die aan accijns zijn onderworpen;

d) de accijnsprodukten die behoren tot natuurlijke personen die hun normale woonplaats verplaatsen van een derde land naar de Gemeenschap;

e) de ter gelegenheid van een huwelijk ingevoerde accijnsprodukten;

f) de in het kader van een erfopvolging ontvangen accijnsprodukten;

g) de voor het gebruik van Vorsten en Staatshoofden bestemde accijnsprodukten.

(1) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 1.".

12. Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt vervangen door:

"2. De maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van de artikelen 5, 7, 15 ter, 18 en 19 worden volgens de procedure van de leden 3 en 4 vastgesteld.";

b) lid 4, onder b), wordt vervangen door:

"Indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de datum van het indienen geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.".

Artikel 2

Richtlijn 92/81/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. In deze richtlijn wordt onder 'minerale oliën` verstaan:

a) benzol, toluol en xylol van de GN-codes 2707 10, 2707 20 en 2707 30;

b) de andere mengsels van aromatische koolwaterstoffen die, distillatieverliezen inbegrepen, voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij 250 °C of lager, bepaald volgens de methode ASTM D 86, van GN-code 2707 50;

c) gelode benzine van de GN-codes 2710 00 26, 2710 00 31 en 2710 00 36;

d) loodvrije benzine van de GN-codes 2710 00 27, 2710 00 29 en 2710 00 32;

e) andere lichte oliën van GN-code 2710 00 39;

f) lamppetroleum van de GN-codes 2710 00 51 en 2710 00 55;

g) gasolie van GN-code 2710 00 69;

h) stookolie van GN-code 2710 00 79;

i) vloeibaar petroleumgas van de GN-codes 2711 12 11 tot en met 2711 19 00;

j) methaan van GN-code 2711 29 00;

k) tolueen van GN-code 2902 30;

l) xylenen van de GN-codes 2902 41 tot en met 2902 44.";

b) lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

"3. Naast de in lid 1 genoemde accijnsprodukten wordt eveneens als motorbrandstof belast, elk produkt dat is bestemd voor gebruik, wordt aangeboden voor verkoop of wordt gebruikt als motorbrandstof, als additief ter verbetering van het rendement van de motorbrandstoffen of als vulstof in motorbrandstoffen. Alle andere koolwaterstoffen, met uitzondering van steenkool, bruinkool, turf, aardgas en andere ruwe koolwaterstoffen, alsmede petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie, die zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden, worden belast volgens het tarief dat voor de gelijkwaardige minerale olie geldt.";

c) lid 4 wordt vervangen door:

"4. De in lid 1 vervatte verwijzingen naar GN-codes zijn verwijzingen naar de versie van de gecombineerde nomenclatuur die van kracht is op 1 oktober 1994.".

2. Artikel 4, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

"3. Het verbruik van minerale oliën binnen een bedrijf dat minerale oliën of andere koolwaterstoffen produceert, wordt niet beschouwd als een belastbaar feit waardoor accijns verschuldigd wordt, voor zover het om verbruik ten behoeve van die produktie gaat.".

3. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt het volgende punt d) toegevoegd:

"d) de in hoogovens, voor doeleinden van chemische reductie, als toevoeging aan de steenkool die wordt gebruikt als voornaamste brandstof, ingespoten minerale oliën.";

b) in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

"2. Onverminderd andere communautaire bepalingen mogen de Lid-Staten geheel of gedeeltelijk vrijstelling of verlaging verlenen van de accijns op minerale oliën of op andere produkten die onder belastingcontrole worden gebruikt.".

4. Na artikel 8 wordt het volgende artikel 8 bis ingevoegd:

"Artikel 8bis

De in een Lid-Staat tot verbruik uitgeslagen minerale oliën die zich bevinden in de tanks van bedrijfsmotorrijtuigen en bestemd zijn om door deze rijtuigen gebruikt te worden als motorbrandstof, alsmede in de containers voor speciale doeleinden die bestemd zijn voor de werking tijdens het vervoer van de systemen die tot de uitrusting van deze containers behoren, worden niet in een andere Lid-Staat met accijns belast.".

Artikel 3

Richtlijn 92/82/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 worden de eerste twee streepjes vervangen door de volgende:

"- gelode benzine van de GN-codes 2710 00 26, 2710 00 31 en 2710 00 36,

- loodvrije benzine van de GN-codes 2710 00 27, 2710 00 29 en 2710 00 32,";

b) lid 2 wordt vervangen door:

"2. De in lid 1 bedoelde codes van de gecombineerde nomenclatuur zijn die codes van de gecombineerde nomenclatuur die van kracht zijn op 1 oktober 1994.".

Artikel 4

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 oktober 1994 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.


(1) PB nr. L 76 van 23. 3. 1992, blz. 11.

(2) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, blz. 12.

(3) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, blz. 19.

(4) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.

(5) PB nr. L 369 van 18. 12. 1992, blz. 17.

(6) PB nr. C 143 A van 24. 5. 1993, blz. 560.


BIJLAGE


EUROPESE GEMEENSCHAP CERTIFICAAT VAN VRIJSTELLING VAN BTW EN ACCIJNZEN (Richtlijn 77/388/EEG, artikel 15, lid 10 - Richtlijn 92/12/EEG, artikel 23, lid 1)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Volgnummer (facultatief):

1. BEGUNSTIGDE ORGANISATIE / PERSOON

Naam: ..........

Straat en nummer: ..........

Postcode, plaats: ..........

Lid-Staat (van ontvangst): ..........

2. INSTANTIE DIE BEVOEGD IS VOOR HET VERLENEN VAN HET VISUM

(naam, adres en telefoonnummer):

..........

..........

3. VERKLARING VAN DE BEGUNSTIGDE ORGANISATIE OF PERSOON

De begunstigde organisatie of persoon (1) verklaart:

a) dat de in punt 5 genoemde geleverde goederen en/of diensten bestemd zijn (2):

Ovoor officieel gebruik als

Obuitenlandse diplomatieke missie

Obuitenlandse consulaire vertegenwoordiging

Ointernationale organisatie

Ostrijdkracht van een Staat die partij is bij het Noordatlantisch Verdrag (NATO-strijdkracht)

Ovoor persoonlijk gebruik in zijn hoedanigheid van lid van het personeel van de hierna vermelde organisatie: .......... ..........(aanduiding van de organisatie, zie punt 4)

b) dat de levering van de in punt 5 genoemde goederen en/of diensten voldoet aan de voorwaarden en limieten die van toepassing zijn met betrekking tot de vrijstelling in de in punt 1 genoemde Lid-Staat van ontvangst, en

c) dat bovenstaande inlichtingen te goeder trouw zijn verstrekt. De begunstigde organisatie of persoon verplicht zich tot het betalen in de Lid-Staat waar de goederenleveringen en/of de dienstverrichtingen plaatsvinden, van de BTW en/of de accijnzen die verschuldigd zijn ingeval deze leveringen en/of dienstverrichtingen niet voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling of ingeval deze goederen en/of diensten niet aangewend worden voor het beoogde gebruik.

..........

Plaats, datum

..........

Naam en hoedanigheid van de ondergetekende

..........

Handtekening

4. VISUM VAN DE ORGANISATIE (in geval van vrijstelling voor persoonlijk gebruik)

..........

Plaats, datum

Stempel

..........

Naam en hoedanigheid van de ondergetekende

..........

Handtekening

5. OMSCHRIJVING VAN DE LEVERING VAN GOEDEREN EN/OF DIENSTEN WAARVOOR VRIJSTELLING VAN BTW EN/OF ACCIJNZEN WORDT GEVRAAGD

A. Gegevens betreffende de leverancier en/of dienstverrichter

1. Naam en adres: ..........

2. Lid-Staat: ..........

3. BTW-identificatienummer: .......... (facultatief)

en/of nummer van het belastingentrepot: .......... (facultatief)

B. Gegevens betreffende de goederen en/of diensten

Nr.

Gedetailleerde omschrijving van de goederen

en/of diensten (3)

(of referentie van de aangehechte bestelbon)

Hoeveelheid

of aantal

Bedrag zonder BTW en accijnzen

Prijs per eenheid

Totale prijs

Valuta

Totaal bedrag:

6. VERKLARING (VISUM) VAN DE BEVOEGDE INSTANTIE VAN DE LID-STAAT VAN ONTVANGST

De in punt 5 vermelde goederenleveringen en/of dienstverrichtingen (4) voldoen aan de voorwaarden om (2):

Ovolledig

Otot een bedrag van .......... (valuta)

van BTW en/of accijnzen vrijgesteld te worden.

..........

Plaats, datum

Stempel

..........

Naam en hoedanigheid van de ondergetekende

..........

Handtekening

7. ONTHEFFING VAN VISUM (uitsluitend in geval van vrijstelling voor officieel gebruik)

Bij brief nr. .......... (referentie van het dossier) van ........................................ (datum), werd .......... (vermelding van de begunstigde organisatie) door .......... (vermelding van de bevoegde instantie van de Lid-Staat van ontvangst) ontheven van de verplichting het in punt 6 bedoelde visum te vragen.

..........

Plaats, datum

Stempel

..........

Naam en hoedanigheid van de ondergetekende

..........

Handtekening

(1) Doorhalen hetgeen niet van toepassing is.

(2) Aankruisen hetgeen van toepassing is.

(3) De niet gebruikte ruimte onbruikbaar maken. Dit vereiste geldt ook voor de bestelbon.

(4) Niet voor vrijstelling in aanmerking komende goederenleveringen en/of dienstverrichtingen zijn doorgehaald.

>EIND VAN DE GRAFIEK>

IN DE TOELICHTING MINIMAAL TE VERSTREKKEN INFORMATIE

1. Voor de leverancier/dienstverrichter dient dit certificaat als bewijsstuk inzake de in artikel 15, lid 10, van Zesde BTW-Richtlijn 77/388/EEG en in artikel 23, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG bedoelde belastingvrijstelling voor de goederenleveringen en/of dienstverrichtingen aan begunstigde organisaties of personen. Derhalve moet voor elke betrokken leverancier/dienstverrichter een afzonderlijk certificaat worden opgesteld. Bovendien moet de leverancier/dienstverrichter dit certificaat overeenkomstig de wettelijke bepalingen van zijn Lid-Staat bewaren.

2. a) Het certificaat moet worden opgesteld op een in een van de officiële talen van de Europese Gemeenschap gedrukt formulier. Het moet worden ingevuld in een door de Lid-Staat van ontvangst erkende taal.

b) Indien voor de omschrijving van de goederen en diensten (punt 5.B van het certificaat) verwezen wordt naar een bestelbon die luidt in een andere taal dan een in de Lid-Staat van ontvangst erkende taal, moet de begunstigde organisatie/persoon een vertaling bijvoegen.

c) Indien anderzijds het certificaat is ingevuld in een andere taal dan een door de Lid-Staat van de leverancier/dienstverrichter erkende taal, moet de begunstigde organisatie/persoon een vertaling van de gegevens betreffende de goederen en/of diensten in punt 5.B bijvoegen.

d) Onder erkende taal moet worden verstaan een van de officieel in de Lid-Staat gebruikte talen of enige andere officiële taal van de Gemeenschap waarvan de Lid-Staat verklaart dat zij in dit verband gebruikt kan worden.

3. Met zijn verklaring in punt 3 van het certificaat geeft de begunstigde organisatie/persoon de elementen aan die nodig zijn om de gegrondheid van de vraag om vrijstelling in de Lid-Staat van ontvangst te kunnen beoordelen.

4. Met haar visum in punt 4 van het certificaat verklaart de organisatie dat de begunstigde deel uitmaakt van het personeel.

5. a) De verwijzing naar de bestelbon (punt 5.B van het certificaat) omvat ten minste de datum en het volgnummer. Deze bestelbon bevat alle gegevens die in punt 5 van het certificaat worden genoemd. Indien het certificaat door de bevoegde instantie van het land van ontvangst van een visum wordt voorzien, moet ook de bestelbon afgestempeld worden.

b) Het BTW-identificatienummer van de leverancier/dienstverrichter en/of het in artikel 4, onder b), van Richtlijn 92/12/EEG bedoelde nummer van het belastingentrepot van de leverancier moet(en) worden vermeld indien bij de begunstigde organisatie/persoon bekend.

c) De valuta wordt door middel van een uit drie letters bestaande code, conform de door de 'International Standard Organization' opgestelde internationale ISO/DIS 4217-norm, aangegeven (1).

6. De bovenbedoelde verklaring van de begunstigde organisatie/persoon wordt in punt 6 van het certificaat gewaarmerkt door het visum van de bevoegde instantie van het land van ontvangst. Deze instantie kan haar visum afhankelijk stellen van de voorafgaande goedkeuring door een andere autoriteit van haar Lid-Staat, bij voorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken. Deze goedkeuring moet worden gevraagd door de in belastingzaken bevoegde instantie.

7. Ter vereenvoudiging van de procedure kunnen de bevoegde autoriteiten de begunstigde organisaties ontheffen van de verplichting een visum te vragen in geval van vrijstelling voor officieel gebruik. In dat geval vermeldt de begunstigde organisatie deze ontheffing in punt 7 van het certificaat.

(1) Ter informatie volgen hierna de codes van een aantal vaak gebruikte valuta's:

BEF (Belgische frank), DEM (Duitse mark), DKK (Deense kroon), ESP (Spaanse peseta), FRF (Franse frank), GBP (pond sterling), GRD (Griekse drachme), IEP (Iers pond), ITL (Italiaanse lire), LUF (Luxemburgse frank), NLG (Nederlandse gulden), PTE (Portugese escudo) en USD (dollar van de Verenigde Staten).