Artikelen bij COM(1994)336 - Sluiting van de Overeenkomst inzake de bescherming van de Alpen (Alpenverdrag)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Overeenkomst inzake de bescherming van de Alpen (Alpenverdrag) wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het Alpenverdrag is aan deze beschikking gehecht.

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap de in artikel 12 van de overeenkomst voorgeschreven nederlegging van de goedkeuringsakte bij de Republiek Oostenrijk.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.


(1) Beschikking van de Raad van 14 mei 1991, niet gepubliceerd in het Publikatieblad.

(2) Beschikking van de Raad van 4 november 1991, niet gepubliceerd in het Publikatieblad.


OVEREENKOMST inzake de bescherming van de Alpen (Alpenovereenkomst)

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE FRANSE REPUBLIEK,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,

alsmede

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

ZICH ERVAN BEWUST dat de Alpen een van de grootste aaneengesloten natuurgebieden in Europa zijn en door hun specifieke en gevarieerde natuur, cultuur en geschiedenis een uiterst waardevol woon-, recreatie-, cultuur- en economisch gebied in het hart van Europa vormen, dat voor tal van volkeren en landen van belang is,

IN HET BESEF dat de Alpen het woongebied en de economische basis van de plaatselijke bevolking zijn en ook voor buiten de Alpen gelegen gebieden van grote betekenis zijn, onder andere vanwege de belangrijke verkeerswegen waardoor zij worden doorkruist,

ERKENNEND dat de Alpen een onmisbaar leefgebied en refugium vormen voor een groot aantal bedreigde plante- en diersoorten,

ZICH BEWUST van het feit dat er binnen het Alpengebied grote verschillen bestaan in de rechtsorde, de situatie van het natuurlijke milieu, de bevolkingsdichtheid, land- en bosbouw, de stand en de ontwikkeling van de economie, de verkeersdruk alsook de aard en de intensiteit van het toerisme,

IN DE WETENSCHAP dat de voortdurend toenemende belasting door de mens het Alpengebied en de ecologische functie daarvan steeds verder in gevaar brengt en dat de schade niet of slechts met veel moeite, tegen hoge kosten en in de regel slechts na lange tijd kan worden hersteld,

ERVAN OVERTUIGD dat economische belangen met de milieu-eisen moeten worden verzoend,

HEBBEN op basis van de resultaten van de eerste Alpenconferentie van ministers van Milieu, die van 9 t/m 11 oktober 1989 in Berchtesgaden werd gehouden,

OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

Artikel 1 - Werkingssfeer

1. Het voorwerp van deze overeenkomst is het Alpengebied, zoals het in de bijlage beschreven en gekarakteriseerd is. 2. Iedere partij bij de overeenkomst kan op het moment van de nederlegging van haar bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsakte of op ieder later tijdstip, door middel van een aan de als depositaris fungerende Republiek Oostenrijk gerichte verklaring de toepassing van deze overeenkomst uitbreiden tot andere delen van haar grondgebied, voor zover dit voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze overeenkomst als noodzakelijk wordt beschouwd. 3. Elke op grond van lid 2 ingediende verklaring kan met betrekking tot elk daarin genoemd gebiedsdeel door middel van een aan de depositaris gerichte kennisgeving ingetrokken worden. De intrekking wordt van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op een periode van zes maanden te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

Artikel 2 - Algemene Verplichtingen

1. Rekening houdend met de beginselen van samenwerking, preventie en aansprakelijkheid van de vervuiler, verbinden de partijen bij de overeenkomst zich ertoe een totaalbeleid ter instandhouding en bescherming van de Alpen te voeren dat gebaseerd is op een evenwicht tussen de belangen van alle Alpenstaten, hun alpiene gebieden en de Europese Economische Gemeenschap, alsmede op een zorgvuldig en duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. De grensoverschrijdende samenwerking ten bate van het Alpengebied wordt versterkt en ruimtelijk en inhoudelijk uitgebreid. 2. Om het in lid 1 genoemde doel te bereiken nemen de partijen bij de overeenkomst de gepaste maatregelen, met name op de volgende gebieden: a) bevolking en cultuur - met als doel de herwaardering, handhaving en stimulering van de culturele en sociale zelfstandigheid van de autochtone bevolking en de instandhouding van milieuvriendelijke patronen van grondgebruik en economische ontwikkeling, die de basis voor haar voortbestaan vormen, alsmede de bevordering van wederzijds begrip en goede partnerrelaties tussen de bevolking van het Alpengebied en die daarbuiten; b) ruimtelijke ordening - met als doel het verzekeren van een zuinige en rationele exploitatie en een gezonde, harmonische ontwikkeling van het Alpengebied in zijn totaliteit, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan het gevaar van natuurrampen, het vermijden van te intense zowel als suboptimale exploitatie en de instandhouding of sanering van natuurlijke leefgebieden, dit alles op basis van een breed opgezette explicitering en afweging van claims en bestemmingen, prospectieve integrale planning en coördinatie van de daaraan verbonden maatregelen, c) bescherming van de luchtkwaliteit - met als doel de drastische beperking van de emissies en concentraties van schadelijke stoffen in het Alpengebied, en van het transport van schadelijke stoffen daarheen, tot een voor mens, dier en plant onschadelijk niveau; d) bodembescherming - met als doel de kwantitatieve en kwalitatieve vermindering van bodemschade, met name door de toepassing van bodemvriendelijke produktiemethoden in de land- en bosbouw, spaarzame omgang met grond en bodem, erosiebestrijding en beperking van het dichtslaan van de grond; e) waterhuishouding - met als doel de instandhouding of het herstel van gezonde watersystemen, met name door het schoonhouden van de wateren, het toepassen van een zo natuurlijk mogelijke hydrotechniek en een dusdanige exploitatie van waterkracht dat met de belangen van de autochtone bevolking en met het nagestreefde milieubehoud gelijkelijk rekening wordt gehouden; f) natuurbescherming en landschapszorg - met als doel natuur en landschap op zodanige wijze te beschermen, te verzorgen en zo nodig te herstellen dat de goede werking van de ecosystemen, de instandhouding van de dieren- en plantenwereld met inbegrip van hun leefgebieden, de veerkracht en de blijvende produktiviteit van de natuurlijke systemen alsmede de diversiteit, eigenheid en schoonheid van natuur en landschap in hun geheel duurzaam verzekerd blijven; g) berglandbouw - met als doel om, in het algemeen belang, de exploitatievormen die hun stempel op het traditionele cultuurlandschap hebben gedrukt en een milieuvriendelijke, aan de lokale situatie aangepaste landbouw in stand te houden en, rekening houdend met de moeilijke economische omstandigheden, te bevorderen; h) bergwoud - met als doel de instandhouding, de consolidering en het herstel van de functies van het woud, inzonderheid als schermbos, door het verbeteren van het weerstandsvermogen van de woudecosystemen, met name via een zo natuurlijk mogelijke bosbouw en door het verhinderen van destructieve exploitatievormen, evenwel rekening houdend met de moeilijke economische omstandigheden in het Alpengebied; i) toerisme en recreatie - met als doel recreatie en toeristische activiteiten enerzijds en ecologische en sociale vereisten anderzijds met elkaar te verzoenen, met name door het instellen van rustzones waarbij activiteiten die het milieu aantasten beperkt dienen te worden; j) verkeer - met als doel het intra-alpiene en transitverkeer en de daaraan verbonden verkeersdruk en risico's in het Alpengebied te verminderen tot een voor mens, dier en plant en voor hun leefgebieden draaglijk niveau, onder meer door een groter deel van het verkeer, en van het goederenverkeer in het bijzonder, naar het spoor te verleggen, met name door middel van het creëren van de nodige infrastructuur en van met de vrije markt verenigbare stimulansen die geen discriminatie op basis van nationaliteit inhouden; k) energie - met als doel energiebesparingsmaatregelen te bevorderen en de energiewinning, -verdeling en -benutting op zodanige wijze te organiseren dat daardoor natuur en landschap niet geschonden en het milieu niet belast worden; l) afvalsector - met als doel de afvalinzameling, -verwerking en -verwijdering te organiseren op een aan de topografische, geologische en klimatologische omstandigheden van het Alpengebied aangepaste manier waarbij aan afvalvermijding een bijzondere rol wordt toegekend. 3. De partijen bij de overeenkomst stellen protocollen vast waarin de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst nader wordt geregeld.

Artikel 3 - Onderzoek en systematische monitoring De partijen bij de overeenkomst spreken af om op de in artikel 2 genoemde gebieden

a) onderzoek en wetenschappelijke analyses uit te voeren en daarbij onderling samen te werken;

b) gemeenschappelijke of elkaar aanvullende programma's voor systematische monitoring op te zetten;

c) onderzoek en monitoring alsmede de registratie van de daaruit resulterende gegevens te harmoniseren.

Artikel 4 - Samenwerking op juridisch, wetenschappelijk, economisch en technisch gebied

1. De partijen bij de overeenkomst vergemakkelijken en bevorderen de uitwisseling van voor deze overeenkomst relevante informatie van juridische, wetenschappelijke, economische en technische aard.

2. Teneinde zo goed mogelijk rekening te kunnen houden met supranationale en regionale belangen, brengen de partijen bij de overeenkomst elkaar op de hoogte van de door hen geplande maatregelen van juridische of economische aard waarvan verwacht kan worden dat zij bijzondere consequenties hebben voor het gehele Alpengebied of voor delen daarvan.

3. Waar nodig werken de partijen bij de overeenkomst samen met internationale gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties om de overeenkomst en de protocollen waarbij zij partij zijn, daadwerkelijk ten uitvoer te leggen.

4. De partijen bij de overeenkomst doen het nodige om het publiek regelmatig over de resultaten van het onderzoek, de monitoring en de genomen maatregelen te informeren.

5. De voor de partijen uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen op het vlak van de informatieverstrekking gelden onder voorbehoud van de nationale wetgevingen inzake het vertrouwelijk karakter van bepaalde gegevens. Als vertrouwelijk bestempelde gegevens dienen als dusdanig behandeld te worden.

Artikel 5 - Conferentie van de partijen bij de overeenkomst (Alpenconferentie)

1. De thema's die de partijen bij de overeenkomst gemeenschappelijk aangaan alsmede hun onderlinge samenwerking maken het voorwerp uit van regelmatig te organiseren bijeenkomsten van de conferentie der partijen bij de overeenkomst (Alpenconferentie). De eerste bijeenkomst van de Alpenconferentie wordt ten laatste één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst belegd door een in gemeenschappelijk overleg aan te wijzen partij bij de overeenkomst. 2. Vervolgens wordt er in de regel om de twee jaar een gewone bijeenkomst van de Alpenconferentie gehouden, waarbij de partij bij de overeenkomst die het voorzitterschap waarneemt, als gastland optreedt. Na afloop van elke gewone bijeenkomst van de Alpenconferentie vallen voorzitterschap en gastheerschap een andere partij bij de overeenkomst te beurt. Tot een en ander wordt door de Alpenconferentie besloten. 3. De partij bij de overeenkomst die het voorzitterschap waarneemt, stelt ten behoeve van de bijeenkomst van de Alpenconferentie een voorstel voor een agenda op. Elke partij bij de overeenkomst heeft het recht bijkomende punten aan de agenda toe te voegen. 4. Onder voorbehoud van hun nationale wetgeving inzake het vertrouwelijk karakter van bepaalde gegevens verstrekken de partijen bij de overeenkomst de Alpenconferentie informatie over de maatregelen die zij hebben genomen met het oog op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en van de protocollen waarbij zij partij zijn. 5. De Verenigde Naties, de deelorganisaties daarvan, de Raad van Europa en alle Europese Staten hebben het recht om als waarnemers aan de bijeenkomsten van de Alpenconferentie deel te nemen. Hetzelfde geldt voor supranationale verbanden van regionale publiekrechtelijke lichamen uit de Alpenregio. Bovendien kan de Alpenconferentie internationale niet-gouvernementele organisaties die op een relevant werkterrein actief zijn, als waarnemers toelaten. 6. Een buitengewone bijeenkomst van de Alpenconferentie vindt plaats wanneer deze daartoe besluit of wanneer in de loop van de periode tussen twee bijeenkomsten, een derde van de partijen bij de overeenkomst een schriftelijke aanvraag daartoe indienen bij de partij die het voorzitterschap waarneemt.

Artikel 6 - Taken van de Alpenconferentie

Op haar bijeenkomsten controleert de Alpenconferentie of de overeenkomst en de protocollen met hun bijlagen worden nageleefd; ook kwijt zij zich op haar bijeenkomsten inzonderheid van de volgende taken:

a) zij brengt wijzigingen aan in de overeenkomst volgens de procedure van artikel 10;

b) zij stelt protocollen en de bijlagen daarvan vast en brengt daarin wijzigingen aan volgens de procedure van artikel 11;

c) zij stelt haar reglement van orde vast;

d) zij neemt de nodige beslissingen op het financiële vlak;

e) zij richt de werkgroepen op die voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst nodig worden geacht;

f) zij neemt kennis van de conclusies van het wetenschappelijk onderzoek;

g) zij stelt maatregelen vast ter realisering van de in de artikelen 3 en 4 genoemde doelstellingen of doet aanbevelingen ter zake; tevens bepaalt zij vorm, voorwerp en periodiciteit van de rapporten met betrekking tot de overeenkomstig artikel 5, lid 4, te verstrekken gegevens en neemt kennis van deze gegevens alsmede van de verslagen van de werkgroepen;

h) zij verzekert het secretariaat.

Artikel 7 - Besluitvorming binnen de Alpenconferentie

1. Tenzij hieronder anders bepaald, neemt de Alpenconferentie haar besluiten met eenparigheid van stemmen. Indien met betrekking tot de in artikel 6, onder c), f) en g), genoemde taken alle pogingen om eenstemmigheid te bereiken op niets uitlopen en dit door de voorzitter uitdrukkelijk wordt geconstateerd, dan wordt het besluit met een drie vierde meerderheid van de op de zitting aanwezige en aan de stemming deelnemende partijen bij de overeenkomst vastgesteld.

2. Binnen de Alpenconferentie heeft elke partij bij de overeenkomst één stem. Op de gebieden waarop zij bevoegd is beschikt de Europese Economische Gemeenschap voor de uitoefening van haar stemrecht over een aantal stemmen dat overeenkomt met het aantal van haar Lid-Staten dat partij is bij deze overeenkomst; de Europese Economische Gemeenschap oefent haar stemrecht niet uit wanneer de betrokken Lid-Staten hun stemrecht uitoefenen.

Artikel 8 - Permanent Comité

1. Als uitvoerend orgaan wordt een Permanent Comité van de Alpenconferentie opgericht, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen bij de overeenkomst.

2. Staten die de overeenkomst hebben ondertekend maar nog niet bekrachtigd, hebben in de vergaderingen van het Permanent Comité de status van waarnemer. Ook aan elke Alpenstaat die deze overeenkomst nog niet heeft ondertekend kan op zijn verzoek deze status worden toegekend.

3. Het Permanent Comité stelt zijn reglement van orde vast.

4. Het Permanent Comité bepaalt de regels voor de eventuele deelneming van vertegenwoordigers van gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties aan zijn vergaderingen.

5. De partij bij de overeenkomst die het voorzitterschap van de Alpenconferentie bekleedt, zit ook het Permanent Comité voor.

6. Het Permanent Comité vervult met name de volgende taken:

a) het ordent de overeenkomstig artikel 5, lid 4, door de partijen bij de overeenkomst verstrekte informatie en brengt daarover verslag uit bij de Alpenconferentie;

b) het verzamelt en evalueert gegevens met het oog op de uitvoering van de overeenkomst, alsmede van de protocollen en bijlagen, en legt deze overeenkomstig artikel 6 ter beoordeling aan de Alpenconferentie voor;

c) het houdt de Alpenconferentie op de hoogte van de uitvoering van haar besluiten;

d) het bereidt de inhoudelijke aspecten van de bijeenkomsten van de Alpenconferentie voor en kan agendapunten alsmede andere maatregelen betreffende de uitvoering van de overeenkomst en de protocollen daarvan voorstellen;

e) het richt overeenkomstig artikel 6, onder e), werkgroepen voor de opstelling van protocollen en aanbevelingen op en coördineert de werkzaamheden daarvan;

f) het beoordeelt en harmoniseert de inhoud van ontwerp-protocollen vanuit een algemene benadering en legt deze aan de Alpenconferentie voor;

g) het stelt maatregelen voor en doet aanbevelingen voor de verwezenlijking van de in de overeenkomst en de protocollen genoemde doelstellingen van de Alpenconferentie.

7. De besluitvorming binnen het Permanent Comité komt overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 tot stand.

Artikel 9 - Secretariaat

De Alpenconferentie kan met eenparigheid van stemmen tot de oprichting van een permanent secretariaat besluiten.

Artikel 10 - Wijzigingen van de overeenkomst

Elke partij bij de overeenkomst kan de partij die het voorzitterschap van de Alpenconferentie waarneemt voorstellen tot wijziging van deze overeenkomst voorleggen. Deze voorstellen worden door de partij die het voorzitterschap van de Alpenconferentie waarneemt ten minste zes maanden vóór het begin van de bijeenkomst van de Alpenconferentie waarop deze zullen worden behandeld, aan de partijen bij de overeenkomst alsmede aan de Staten die de overeenkomst hebben ondertekend, toegezonden. Wat de inwerkingtreding van de wijzigingen van de overeenkomst betreft, is artikel 12, leden 2 tot en met 4, van toepassing.

Artikel 11 - Protocollen en wijziging daarvan

1. Ontwerp-protocollen in de zin van artikel 2, lid 3, worden door de partij bij de overeenkomst die het voorzitterschap van de Alpenconferentie waarneemt, ten minste zes maanden vóór het begin van de bijeenkomst van de Alpenconferentie waarop deze zullen worden behandeld, aan de partijen bij de overeenkomst alsmede aan de Staten die de overeenkomst hebben ondertekend, toegezonden.

2. Door de Alpenconferentie vastgestelde protocollen worden ter gelegenheid van haar bijeenkomsten dan wel later bij de depositaris ondertekend. Zij worden van kracht voor de partijen bij de overeenkomst die deze protocollen bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd hebben. Een protocol kan pas van kracht worden indien het door ten minste drie partijen bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd is. De desbetreffende akten worden bij de Republiek Oostenrijk, die als depositaris fungeert, nedergelegd.

3. Tenzij in het protocol zelf anders is bepaald, is voor de inwerkingtreding en de opzegging daarvan het bepaalde in de artikelen 10, 13 en 14 op overeenkomstige wijze van toepassing.

4. Voor wijzigingen van de protocollen zijn de leden 1 tot en met 3 op overeenkomstige wijze van toepassing.

Artikel 12 - Ondertekening en bekrachtiging

1. Deze overeenkomst kan vanaf 7 november 1991 bij de Republiek Oostenrijk, die als depositaris fungeert, worden ondertekend.

2. Deze overeenkomst is onderwerpen aan bekrachtiging, aanvaarding of geodkeuring. De bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsakten worden bij de depositaris nedergelegd.

3. Deze overeenkomst wordt van kracht drie maanden na de dag waarop drie Staten zich overeenkomstig lid 2 door de overeenkomst gebonden hebben verklaard.

4. Voor iedere Staat die de overeenkomst heeft ondertekend en zich op een later tijdstip overeenkomstig lid 2 door de overeenkomst gebonden verklaart, wordt deze drie maanden na nederlegging van de bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsakte van kracht.

Artikel 13 - Opzegging

1. Iedere partij bij de overeenkomst kan deze te allen tijde door middel van een kennisgeving aan de depositaris opzeggen.

2. De opzegging wordt effectief op de eerste dag van de maand die volgt op een periode van zes maanden te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving door de depositaris.

Artikel 14 - Kennisgevingen De depositaris stelt de partijen bij de overeenkomst alsmede de Staten die de overeenkomst ondertekend hebben, in kennis van

a) iedere ondertekening;

b) iedere nederlegging van een bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsakte;

c) ieder tijdstip waarop deze overeenkomst op grond van artikel 12 van kracht wordt;

d) iedere op grond van artikel 1, leden 2 en 3, ingediende verklaring;

e) iedere op grond van artikel 13 gedane kennisgeving en van het tijdstip waarop de opzegging effectief wordt.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit verdrag hebben gesteld.


Dit verdrag, opgesteld in één exemplaar in de Duitse, de Franse, de Italiaanse en de Sloveense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in het Oostenrijkse staatsarchief. De depositaris doet elke Staat die de overeenkomst heeft ondertekend een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toekomen.