Artikelen bij COM(1996)205 - Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffeende de sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking met Israël

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël wordt hierbij goedgekeurd. De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Overeenkomstig artikel 13 van de Overeenkomst stelt de voorzitter van de Raad de Regering van de Staat Israël ervan in kennis dat de noodzakelijke procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst door de Europese Gemeenschap zijn voltooid.


OVEREENKOMST inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, handelend namens de Europese Gemeenschap (hierna 'Gemeenschap' te noemen),

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL, handelend namens de Staat Israël (hierna 'Israël' te noemen),

anderzijds,

hierna 'partijen' te noemen,

OVERWEGENDE het belang van wetenschappelijk en technologisch onderzoek voor Israël en de Gemeenschap en hun wederzijds belang bij samenwerking op dit gebied teneinde middelen beter te gebruiken en onnodig dubbel werk te vermijden;

OVERWEGENDE dat Israël en de Gemeenschap momenteel onderzoekprogramma's op gebieden van gemeenschappelijk belang ten uitvoer leggen;

OVERWEGENDE dat Israël en de Gemeenschap er belang bij hebben in deze programma's tot wederzijds voordeel samen te werken;

OVERWEGENDE het belang dat beide partijen erbij hebben de wederzijdse toegang van hun onderzoekinstituten tot onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten in Israël enerzijds en de kaderprogramma's van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling anderzijds aan te moedigen;

OVERWEGENDE dat het te dien einde wenselijk is dat er een kader wordt geschapen dat de samenwerking op onderzoekgebied tussen Israël en de Gemeenschap ten volle omvat;

OVERWEGENDE dat de Staat Israël enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten anderzijds onderhandelingen hebben gevoerd over een overeenkomst welke in onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst op het gebied van wetenschap en technologie voorziet;

OVERWEGENDE dat het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie bij Besluit nr. 1110/94/EG een kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998), hierna 'vierde kaderprogramma' te noemen, hebben aangenomen;

OVERWEGENDE dat, onverminderd de toepasselijke bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, deze Overeenkomst en alle daarin vermelde activiteiten op generlei wijze afbreuk zullen doen aan de bevoegdheden van de Lid-Staten om met Israël bilaterale activiteiten op het gebied van wetenschap, technologie, onderzoek en ontwikkeling uit te voeren en in voorkomend geval daartoe overeenkomsten te sluiten,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

1. In Israël gevestigde onderzoekinstituten kunnen aan alle specifieke programma's van het vierde kaderprogramma deelnemen.

2. Israëlische wetenschappers of onderzoekinstituten kunnen aan de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek deelnemen.

3. In de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten kunnen aan onderzoekprogramma's en -projecten in Israël deelnemen wat betreft onderwerpen die overeenstemmen met die van de programma's van het vierde kaderprogramma.

4. Als bedoeld in deze Overeenkomst zijn onder 'onderzoekinstituten' onder andere begrepen: universiteiten, onderzoekorganisaties, industriële ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en personen.

Artikel 2

De samenwerking kan de volgende vormen aannemen:

- deelname van in Israël gevestigde onderzoekinstituten aan de tenuitvoerlegging van alle krachtens het vierde kaderprogramma aangenomen specifieke programma's overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de 'regels voor de deelneming van ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten aan de activiteiten van de Europese Gemeenschap op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie';

- financiële bijdrage van Israël aan de begrotingen van de met het oog op de tenuitvoerlegging van het vierde kaderprogramma aangenomen programma's op basis van de verhouding tussen het bruto binnenlands produkt van Israël en dat van de Lid-Staten van de Europese Unie;

- deelname van in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten aan Israëlische onderzoekprojecten en de resultaten daarvan overeenkomstig de in Israël in elk geval toepasselijke voorwaarden; in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten die in het kader van onderzoek- en ontwikkelingsprogramma's aan Israëlische onderzoekprojecten deelnemen, dragen hun eigen kosten met inbegrip van hun relatieve aandeel in de kosten van algemeen beheer en administratie van het project;

- regelmatige discussies over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de onderzoekplanning in Israël en de Gemeenschap;

- discussies over de vooruitzichten voor samenwerking en ontwikkeling;

- tijdige verschaffing van informatie over de tenuitvoerlegging van OTO-programma's in Israël en de Gemeenschap en over de resultaten van de in het kader van de samenwerking verrichte werkzaamheden.

Artikel 3

De samenwerking kan met de volgende middelen worden gerealiseerd:

- deelname aan communautaire programma's of subprogramma's of gezamenlijke onderzoekactiviteiten, met name aan contracten voor gezamenlijke rekening, gecoördineerde acties, coördinatieactiviteiten, waaronder thematische netwerken, onderwijs- en opleidingsactiviteiten, studies en evaluaties;

- gezamenlijke vergaderingen;

- bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici;

- geregelde permanente contacten tussen programma- of projectbeheerders;

- deelname van deskundigen aan seminars, symposia en workshops.

Artikel 4

De samenwerking kan te allen tijde met instemming van beide partijen worden aangepast en uitgebreid.

Artikel 5

Onverminderd bijlage A hebben in Israël gevestigde onderzoekinstituten die aan communautaire onderzoekprogramma's deelnemen, met betrekking tot de eigendom, het gebruik en de verspreiding van informatie en intellectuele eigendom die uit deze deelname voortvloeien, dezelfde rechten en plichten als in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten.

Onverminderd bijlage C hebben in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten die aan Israëlische onderzoekprojecten in het kader van programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen, met betrekking tot de eigendom, het gebruik en de verspreiding van informatie en intellectuele eigendom die uit deze deelname voortvloeien, dezelfde rechten en plichten als Israëlische onderzoekinstituten die aan het betrokken project deelnemen.

Artikel 6

Er wordt een gemeenschappelijk comité opgericht, het 'Comité onderzoek EG-Israël', dat onder meer de volgende taken heeft:

- de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst aan een onderzoek onderwerpen en evalueren;

- alle maatregelen die de samenwerking zouden kunnen verbeteren en uitbreiden, bestuderen;

- regelmatige discussies houden over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de onderzoekplanning in Israël en de Gemeenschap en over de vooruitzichten voor toekomstige samenwerking;

- toezien op de juiste uitvoering van de Overeenkomst.

Het comité dat wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en van Israël, stelt zijn reglement van orde vast.

Het comité komt ten minste eenmaal per jaar op verzoek van de partijen bijeen. Buitengewone vergaderingen worden op verzoek van een van beide partijen gehouden.

Artikel 7

1. Behalve in het eerste begrotingsjaar van de tenuitvoerlegging van het vierde kaderprogramma van de Gemeenschap (hierna 'het eerste jaar' te noemen) wordt de financiële bijdrage van Israël in verband met de deelname aan de tenuitvoerlegging van de specifieke programma's vastgesteld in evenredigheid met en als aanvulling op het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Gemeenschappen beschikbaar is voor vastleggingskredieten om te voldoen aan de financiële verplichtingen van de Commissie in verband met werkzaamheden die worden uitgevoerd in de vormen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging, het beheer en het functioneren van deze programma's.

2. De evenredigheidsfactor voor het bepalen van de Israëlische bijdrage wordt bepaald door de verhouding tussen het bruto binnenlands produkt van Israël tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse produkten van de Lid-Staten van de Europese Unie tegen marktprijzen. Deze verhouding wordt berekend op basis van de meest recente gegevens van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling die op het tijdstip waarop het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt, beschikbaar is.

3. De voorwaarden voor de financiële deelneming van de Gemeenschap zijn uiteengezet in bijlage IV van Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad.

4. De voorwaarden voor de financiële bijdrage van Israël zijn uiteengezet in bijlage B.

Artikel 8

1. Vertegenwoordigers van Israël nemen deel aan de comités inzake programmabeheer van het vierde kaderprogramma. Deze comités komen bijeen zonder de aanwezigheid van de vertegenwoordigers van Israël in geval van stemming en anders uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Israël wordt in kennis gesteld.

2. De deelname als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de Lid-Staten.

Artikel 9

1. Onverminderd artikel 5 hebben, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël, in Israël gevestigde onderzoekinstituten die aan het vierde kaderprogramma deelnemen, dezelfde contractuele rechten en plichten als in de Gemeenschap gevestigde instituten.

2. Voor Israëlische onderzoekinstituten gelden, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël, dezelfde voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten in communautaire programma's als voor contracten die in dezelfde programma's met onderzoekinstituten in de Gemeenschap worden gesloten.

3. Bij de keuze van beoordelaars of referees voor de communautaire OTO-programma's worden behalve deskundigen uit de Gemeenschap ook Israëlische deskundigen in aanmerking genomen.

4. De financiële coördinator van een project waarbij zowel partners uit de Gemeenschap als partners uit Israël betrokken zijn, moet in een Lid-Staat van de Europese Unie of een andere Lid-Staat van de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn. De wetenschappelijke coördinator van een dergelijk project mag in Israël gevestigd zijn.

5. Onverminderd artikel 5 en bijlage C hebben, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël, in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten die aan Israëlische onderzoekprojecten in het kader van programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen, dezelfde contractuele rechten en plichten als in Israël gevestigde instituten.

6. Onverminderd bijlage C gelden voor onderzoekinstituten in de Gemeenschap, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël, voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten voor projecten in Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling die gelijkwaardig zijn aan die voor contracten die in dezelfde programma's voor onderzoek en ontwikkeling met onderzoekinstituten in Israël worden gesloten.

Artikel 10

Elke partij vergemakkelijkt in overeenstemming met haar eigen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen de verplaatsingen en het verblijf van onderzoekers die in Israël en de Gemeenschap aan de onder deze Overeenkomst vallende activiteiten deelnemen.

Artikel 11

De bijlagen A, B en C zijn een integrerend onderdeel van deze Overeenkomst.

Artikel 12

1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de duur van het vierde kaderprogramma.

2. Onverminderd lid 1 kan elk van beide partijen deze Overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van twaalf maanden. Projecten en activiteiten die op het ogenblik waarop deze Overeenkomst afloopt of wordt beëindigd, gaande zijn, worden onder de in deze Overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

3. Indien de Gemeenschap besluit een of meer communautaire programma's te herzien, dan kan deze Overeenkomst onder onderling overeen te komen voorwaarden worden beëindigd. Israël wordt van de exacte inhoud van de herziene programma's in kennis gesteld binnen een week nadat deze door de Gemeenschap zijn aangenomen. De partijen stellen elkaar binnen een maand nadat het besluit van de Gemeenschap is aangenomen in kennis van een eventueel voornemen om deze Overeenkomst te beëindigen.

4. Indien de Gemeenschap een nieuw meerjarig kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling aanneemt, dan kan deze Overeenkomst onder onderling overeen te komen voorwaarden worden herzien of hernieuwd.

Artikel 13

Deze Overeenkomst wordt door de partijen overeenkomstig hun bestaande procedures goedgekeurd.

De Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Artikel 14

Deze Overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de Staat Israël, anderzijds.

Artikel 15

Deze Overeenkomst wordt in twee exemplaren opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Hebreeuwse taal zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.


Voor de Regering van de Staat Israël

Voor de Raad van de Europese Unie


BIJLAGE A


BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN


I. EIGENDOM, TOEKENNING EN UITOEFENING VAN RECHTEN

1. De contractuele regelingen die de deelnemers overeenkomen onder de regels die zijn opgesteld met het oog op de tenuitvoerlegging van artikel 130 J van het EG-Verdrag, betreffen met name de eigendom en het gebruik, inclusief de verspreiding, van informatie en intellectuele eigendom die voortvloeien uit het gemeenschappelijk onderzoek, met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk onderzoek, de respectieve bijdragen van de deelnemers, de voor- en nadelen van het verlenen van vergunningen per grondgebied of per toepassingsgebied, de door de geldende wetgeving opgelegde voorwaarden, de behoefte aan arbitrageprocedures en andere factoren die door de deelnemers van belang worden geacht. Ook de eventuele rechten en verplichtingen inzake intellectuele eigendom met betrekking tot het door gastonderzoekers verrichte onderzoek worden in de genoemde regelingen geregeld.

2. Bij de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst worden, wat deelname aan het vierde kaderprogramma betreft, informatie en intellectuele eigendom gebruikt in overeenstemming met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël; in de contractuele regelingen wordt een dienovereenkomstige bepaling opgenomen. In geval van informatie en intellectuele eigendom die zijn verkregen bij de uitvoering van een project onder het vierde kaderprogramma, wordt tevens in de contractuele regelingen bepaald dat de in artikel 5 van de Overeenkomst bedoelde rechten alleen worden verleend voor informatie en intellectuele eigendom die na de datum waarop de financiële bijdrage van Israël is geleverd, zijn voortgebracht.

3. Ten aanzien van de informatie of intellectuele eigendom welke voortvloeit uit het gemeenschappelijk onderzoek en niet in de contractuele regelingen is geregeld, wordt overeenkomstig de in de contractuele regelingen neergelegde beginselen, waaronder die voor de beslechting van geschillen, te werk gegaan. Als de door de deelnemers overeengekomen methode voor de beslechting van geschillen niet tot een bindend besluit leidt, komt de informatie of de intellectuele eigendom toe aan alle deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek dat de informatie of de intellectuele eigendom heeft voortgebracht. Als geen overeenstemming over de exploitatie wordt bereikt, heeft elke deelnemer op wie deze bepaling van toepassing is, het recht om die informatie of intellectuele eigendom zonder geografische beperking voor eigen commerciële doeleinden te gebruiken.

4. Elke partij zorgt ervoor dat de andere partij en haar deelnemers over de intellectuele-eigendomsrechten kunnen beschikken die hun overeenkomstig de beginselen van deel I van deze bijlage toekomen.

5. Met inachtneming van de concurrentievoorwaarden op de onder de Overeenkomst vallende gebieden, streeft elke partij ernaar dat de krachtens deze Overeenkomst en de daaruit voortvloeiende regelingen verkregen rechten zodanig worden uitgeoefend, dat met name:

i) de verspreiding en het gebruik van informatie die in het kader van de Overeenkomst is ontstaan, bekendgemaakt, of anderszins beschikbaar gesteld, worden aangemoedigd;

ii) de vaststelling en de uitvoering van internationale normen worden bevorderd.


II. INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

Intellectuele eigendom die aan de partijen of hun deelnemers toebehoort, wordt behandeld in overeenstemming met de toepasselijke internationale overeenkomsten, bijvoorbeeld de TRIPS-overeenkomst van de GATT-WTO, de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en het Unieverdrag van Parijs (Akte van Stockholm 1967).


BIJLAGE B


FINANCIËLE REGELS VOOR DE IN ARTIKEL 7 VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ISRAËL


1. Vaststelling van de financiële bijdrage

1.1. Zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 september van elk begrotingsjaar deelt de Europese Commissie Israël, samen met de nodige achtergrondinformatie het volgende mede:

a) de bedragen van de vastleggingskredieten op de staat van uitgaven van het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Gemeenschappen die betrekking hebben op het vierde kaderprogramma,

b) het op basis van het voorontwerp van algemene begroting geraamde bedrag van de bijdrage van Israël in verband met zijn deelname aan het vierde kaderprogramma,

en stelt zij tevens het comité onderzoek EG-Israël hiervan in kennis.

Om de interne begrotingsprocedures te vergemakkelijken, verschaffen de diensten van de Commissie echter uiterlijk op 30 mei van elk jaar al de corresponderende indicatieve bedragen.

1.2. Zodra de algemene begroting definitief is vastgesteld, deelt de Commissie Israël de bovenstaande met de deelname van Israël corresponderende bedragen op de staat van uitgaven mede.


2. Betalingsprocedures

2.1. Uiterlijk op 1 januari en 15 juni van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan Israël een verzoek tot storting in verband met de bijdrage van Israël in het kader van deze Overeenkomst. Dit verzoek tot storting betreft de betaling van onderscheidenlijk:

- zes twaalfden van de bijdrage van Israël uiterlijk op 20 januari,

- zes twaalfden van de bijdrage van Israël uiterlijk op 15 juli.

De uiterlijk op 20 januari te betalen zes twaalfden worden evenwel berekend op basis van het bedrag dat op de staat van ontvangsten van het voorontwerp van algemene begroting is opgenomen. Het aldus betaalde bedrag wordt geregulariseerd bij de betaling van de uiterlijk op 15 juli te betalen zes twaalfden.

2.2. De bijdragen van Israël worden uitgedrukt en betaald in ecu.

2.3. Israël betaalt zijn bijdrage in het kader van deze Overeenkomst volgens het in lid 2.1 vermelde tijdschema. Voor elke te late betaling wordt interest betaald ten belope van de Interbank Offered Rate (IBOR) voor één maand in ecu als gegeven door de International Swap Dealers' Association op de ISDA-pagina van Reuters. Dit percentage wordt met 1,5 % verhoogd voor elke maand uitstel. De verhoogde interest geldt voor de gehele periode van de betalingsachterstand. De interest is evenwel pas verschuldigd als de betaling meer dan 30 dagen na de in lid 2.1 vermelde termijnen plaatsvindt.

2.4. Reiskosten van Israëlische vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname aan de werkzaamheden van de in de artikelen 8 en 9 van deze Overeenkomst genoemde comités en de bij de tenuitvoerlegging van het vierde kaderprogramma betrokken comités worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag en volgens de procedures die momenteel gelden voor vertegenwoordigers en deskundigen van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap.


3. Voorwaarden voor de tenuitvoerlegging

3.1. De financiële bijdrage van Israël aan het vierde kaderprogramma overeenkomstig artikel 7 van de Overeenkomst blijft normaliter gedurende het betrokken begrotingsjaar ongewijzigd.

3.2. Bij de afsluiting van de rekeningen over elk begrotingsjaar (n) gaat de Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening over tot een regularisering van de rekeningen in verband met de bijdrage van Israël, rekening houdend met wijzigingen die zich in de loop van het begrotingsjaar hebben voorgedaan door overschrijvingen, annuleringen, overboekingen, vrijgekomen kredieten of aanvullende en gewijzigde begrotingen. Deze regularisering vindt plaats ten tijde van de tweede betaling voor het jaar n+1. Verdere regulariseringen vinden ieder jaar plaats tot en met juli 2002.

Betalingen van Israël worden als in de begroting opgenomen ontvangsten geboekt onder de passende begrotingslijn van de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie.

Het financieel reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie is van toepassing op het beheer van de kredieten.


4. Informatie

Uiterlijk op 31 maart van elk begrotingsjaar (n+1) wordt de staat van de kredieten voor het vierde kaderprogramma in verband met het voorgaande begrotingsjaar (n) opgesteld en ter informatie aan Israël toegezonden in de voor de jaarrekening van de Commissie gebruikelijke opmaak.


BIJLAGE C

1. Een voorwaarde voor de deelname van in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten aan projecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling is dat hieraan tevens wordt deelgenomen door ten minste één Israëlisch onderzoekinstituut. Voorstellen voor deze deelname moeten gezamenlijk met het Israëlische onderzoekinstituut of de Israëlische onderzoekinstituten worden ingediend.

2. Rekening houdend met de aard van de samenwerking tussen Israël en de Gemeenschap op dit gebied zijn de rechten en plichten van in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen en de voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten in dergelijke projecten, onderworpen aan de Israëlische wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma's voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die ook voor Israëlische deelnemers gelden, zodat gelijke behandeling gewaarborgd is.

3. Afhankelijk van de aard van het project kunnen voorstellen worden ingediend bij:

i) het Kantoor van het Wetenschappelijk Hoofd van het Ministerie van Industrie en Handel. Met uitzondering van projecten op het onder 3, punt ii), genoemde gebied zijn er geen van te voren vastgestelde gebieden voor projecten in dit programma voor onderzoek en ontwikkeling. Op elk gebied van industrieel onderzoek en ontwikkeling kunnen projecten worden ingediend;

ii) het Kantoor van het Wetenschappelijk Hoofd van het Ministerie van Industrie en Handel voor voorstellen voor pre-industriële projecten van universitaire instituten;

iii) het Ministerie van Wetenschap en Kunst voor strategisch onderzoek op het gebied van elektro-optica, micro-elektronica, biotechnologie en informatietechnologie;

iv) het Ministerie van Landbouw - het fonds voor de stimulering van landbouwkundig onderzoek;

v) het Ministerie van Energie op het gebied van energie en aardwetenschappen;

vi) het Ministerie van Volksgezondheid op het gebied van medisch onderzoek.

Israël houdt de Gemeenschap en Israëlische onderzoekinstituten regelmatig op de hoogte van de lopende Israëlische programma's en de mogelijkheden voor in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten om deel te nemen.

4. In alle contractuele overeenkomsten tussen in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten en Israëlische instituten en/of in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten en Israëlische overheidsorganen wordt rekening gehouden met de bepalingen van deze bijlage.

Hecho en Bruselas, el veinticinco de marzo de mil novecientos noventa y seis.

Udfærdiget i Bruxelles, den femogtyvende marts nitten hundrede og seksoghalvfems.

Geschehen zu Brüssel am fünfundzwanzigsten März neunzehnhundertsechsundneunzig.

¸ãéíå óôéò ÂñõîÝëëåò, óôéò åßêïóé ðÝíôå Ìáñôßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá Ýîé.