Artikelen bij COM(1996)417-1 - Sluiting van een overeenkomst inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst met Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, geparafeerd te Brussel op 20 juni 1996

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, hierna 'de Overeenkomst' te noemen, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

Voor de aan de Gemeenschap verleende vangstmogelijkheden geldt de in de tabel van de bijlage vastgestelde verdeling.

Wanneer de door een Lid-Staat voor een bepaald type visserij ingediende vergunningaanvragen betrekking hebben op een kleinere hoeveelheid dan aan de betrokken Lid-Staat is toegewezen, stelt de Commissie de reders van andere Lid-Staten in de gelegenheid hiervoor aanvragen in te dienen.

Artikel 3

De Lid-Staten:

a) controleren de overeenstemming van de gegevens die worden medegedeeld in de naar het model in aanhangsel 1 van bijlage I van de Overeenkomst opgemaakte vergunningaanvragen met de gegevens die zijn opgeslagen in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie (3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/96 (4), en stellen de Commissie in kennis van alle in het kader van daaropvolgende vergunningaanvragen vastgestelde wijzigingen van deze gegevens.

Insgelijks vergewissen zij zich van de juistheid van alle andere voor de afgifte van de vergunningen vereiste inlichtingen;

b) doen de vergunningaanvragen, overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3317/94, uiterlijk twee werkdagen vóór het in bijlage I, hoofdstuk II, punt 2.1, van de Overeenkomst bedoelde tijdstip aan de Commissie toekomen;

c) verstrekken de Commissie elke maand een naar haven ingedeelde lijst van de vaartuigen waarvan de vergunning is geschorst, met de datum waarop de vergunning is ingeleverd en die waarop zij wordt teruggegeven;

d) dienen de in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 2, van de Overeenkomst bedoelde samenvattingen van de controleverslagen bij de Commissie in. Deze samenvattingen bevatten een opgave van de verrichte controles, de controleresultaten en de op grond daarvan getroffen maatregelen;

e) verstrekken de Commissie elke maand een kopie van de in bijlage II, hoofdstuk V, punt 14, van de Overeenkomst bedoelde verslagen van de wetenschappelijke waarnemers die zij hebben ontvangen.

Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de aan de hand van deze verslagen geconstateerde overtredingen en van de op grond daarvan getroffen maatregelen.

Zij slaan de wetenschappelijke gegevens van deze verslagen op in een elektronische gegevensbank en verlenen de Commissie toegang tot deze gegevensbank;

f) doen aan de Commissie en, terzelfder tijd, aan de bevoegde instanties van Mauritanië een kopie toekomen van het in bijlage II, hoofdstuk VI, punt 4, van de Overeenkomst bedoelde bericht waarmee inspectiebezoeken worden aangekondigd, alsmede, in voorkomend geval, een kopie van het tegenbericht dat daarbij een waarnemer aanwezig zal zijn.

Zij verstrekken de Commissie een kopie van de verslagen van de op grond van bijlage II, hoofdstuk VI, punt 3, van de Overeenkomst door hun controle-instanties aangewezen waarnemers;

g) stellen de bepalingen vast die nodig zijn voor het nemen van de maatregelen en het inleiden van de administratieve procedures als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk V, punt 15, van de Overeenkomst.

Artikel 4

De Voorzitter van de Raad verricht de in artikel 16 van de Overeenkomst bedoelde kennisgeving (5).

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.


(1) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 350 van 31. 12. 1994, blz. 13.

(3) PB nr. L 19 van 22. 1. 1994, blz. 5.

(4) PB nr. L 72 van 21. 3. 1996, blz. 12.

(5) De datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst zal door het Secretariaat-generaal van de Raad in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.


BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


OVEREENKOMST tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

hierna 'Gemeenschap' te noemen, en

DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË,

hierna 'Mauritanië' te noemen,

hierna 'overeenkomstsluitende partijen' te noemen,

GELET OP de nauwe en bevoorrechte betrekkingen tussen de Gemeenschap en Mauritanië, alsmede op het streven van beide partijen tot een daadwerkelijk partnerschap te komen in het ruimere kader van de samenwerking tussen de Gemeenschap en de landen van het Middellandse-Zeegebied, en rekening houdende met de geest van samenwerking die spreekt uit het Verdrag van Lomé;

ZICH BEWUST VAN de rol die de zeevisserij en de aanverwante industrie in de economische en sociale ontwikkeling van Mauritanië en sommige regio's van de Gemeenschap spelen en rekening houdend met het vaste voornemen van beide partijen hun respectieve vissersvloten te moderniseren en te herstructureren;

ERAAN HERINNEREND dat de Gemeenschap en Mauritanië het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties hebben ondertekend en dat Mauritanië, overeenkomstig dat Verdrag, een exclusieve economische zone heeft vastgesteld die zich uitstrekt tot 200 zeemijl uit de kust, waarbinnen het soevereine rechten uitoefent inzake de exploratie, de exploitatie, de instandhouding en het beheer van de rijkdommen;

REKENING HOUDENDE MET de Gedragscode voor een verantwoorde visserij die is aangenomen door de Raad van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties;

ZICH BEWUST VAN het belang van de instandhouding en de rationele exploitatie van de visbestanden, alsmede van de bescherming van het mariene milieu;

VASTBESLOTEN om in hun gemeenschappelijk belang te zorgen voor de instandhouding, voor een rationeel beheer en voor een duurzame ontwikkeling van de biologische rijkdommen in hun kustwateren en samen te werken aan de totstandbrenging van een controleregeling voor alle visserijactiviteiten teneinde de doeltreffendheid van de maatregelen voor het beheer en de instandhouding van deze rijkdommen te garanderen;

ERVAN OVERTUIGD dat de verwezenlijking van hun onderscheiden sociale en economische doeleinden op visserijgebied zal worden bevorderd door een nauwe samenwerking op het vlak van het wetenschappelijk en technisch onderzoek in die sector die borg staat voor de instandhouding en de rationele exploitatie van de bestanden;

REKENING HOUDEND MET het feit dat de zeevisserij een volledige economische cyclus vormt en ernaar strevend hun betrekkingen op dit gebied te versterken door een nauwe en uitgebreide samenwerking die alle facetten van deze sector omvat, teneinde aldus van weerszijde aan de ontwikkeling van de sector bij te dragen;

REKENING HOUDEND MET de doelstellingen en de hoofdlijnen van het beleid voor de ontwikkeling van de zeevisserij in Mauritanië;

BEZIELD DOOR de wil om de verschillende aspecten van hun samenwerking uitgaande van wederzijds voordeel op het gebied van de zeevisserij en de aanverwante industrie te ontwikkelen;

VERLANGENDE de wijze van samenwerking op het gebied van de zeevisserij en de aanverwante industrie vast te stellen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1 - Doelstellingen en definities

1. In deze Overeenkomst worden de beginselen en bepalingen vastgesteld voor de samenwerking tussen de Gemeenschap en Mauritanië met betrekking tot de instandhouding van de visbestanden en de valorisatie daarvan, al dan niet in verwerkte vorm, en worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitoefening van de visserij met vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat van de Gemeenschap voeren in de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Islamitische Republiek Mauritanië vallen.

2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, het Protocol en de bijlagen ervan wordt verstaan onder:

a) 'visserijzone van Mauritanië', de wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Islamitische Republiek Mauritanië vallen;

b) 'vaartuigen van de Gemeenschap', de in het kader van deze Overeenkomst werkzame vissersvaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat en geregistreerd zijn in de Gemeenschap;

c) 'het Ministerie', het Ministerie van Zeevisserij en Maritieme Economie van Mauritanië;

d) 'de Controledienst', de Mauritaanse dienst voor controle van de zeevisserij en de zeevaart;

e) 'de Mauritaanse wetgeving', de wetten en verordeningen van Mauritanië;

f) 'de Commissie', de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

g) 'de Delegatie', de delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Mauritanië.

Artikel 2 - Zwaartepunten van de samenwerking

1. De overeenkomstsluitende partijen werken hetzij bilateraal, hetzij in het kader van de ter zake bevoegde internationale organisaties of, in voorkomend geval, op regionale of subregionale basis samen met het oog op de instandhouding en de rationele exploitatie van de visbestanden overeenkomstig de relevante bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties.

2. De overeenkomstsluitende partijen versterken de wetenschappelijke en technische samenwerking tussen hun gespecialiseerde instellingen op visserijgebied.

3. De overeenkomstsluitende partijen bevorderen de economische, commerciële en industriële samenwerking op visserijgebied. In dit verband vergemakkelijken zij de uitwisseling en de verspreiding van gegevens over technieken en uitrusting voor de visserij en de aquacultuur en over methoden voor de conservering en de industriële verwerking van de vangst alsmede over de middelen om het mariene milieu te beschermen.

4. Met het oog op een duurzame ontwikkeling van de zeevisserij verleent de Gemeenschap Mauritanië, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, financiële steun voor de uitbreiding van de gezondheidscontrole en van het wetenschappelijk zeevisserijonderzoek en voor de tenuitvoerlegging van het beleid inzake het beheer van de visserij in Mauritanië.

Artikel 3 - Ontwikkelingsacties

De overeenkomstsluitende partijen beginnen specifieke acties om de visserijsector van Mauritanië duurzaam te ontwikkelen en om de gezamenlijke belangen van hun ondernemers te vergroten, met name via:

- modernisering van de kustvisserijvloot en van de aanverwante industrie;

- ontwikkeling van de ambachtelijke visserij;

- ontwikkeling van de haveninfrastructuur en verbetering van de voorzieningen voor het ontvangen van vissersvaartuigen in de Mauritaanse havens;

- bevordering van aquacultuurprojecten;

- bescherming van het mariene milieu;

- specifieke studies;

- stimulering van het onderzoek naar nieuwe vistechnieken die gunstig zijn voor een rationele exploitatie van de visbestanden;

- verbetering en ontwikkeling van de kanalen voor de afzet van visserijprodukten;

- verdere ontwikkeling van de bijstand en redding op zee;

- toezicht op de exploitatie van de visbestanden;

- uitbreiding van de controle op zee;

- uitbreiding van de middelen van de administratie om deze Overeenkomst te beheren;

- stimulering van de oprichting en ontwikkeling van joint ventures, tijdelijke samenwerkingsverbanden en andere vormen van samenwerking op het gebied van de visserij, de aquacultuur en de met de visserij verwante industrie.

Voor deze programma's en acties kan door de Gemeenschap financiële steun worden toegekend.

Artikel 4 - Zeevaartopleiding

De Gemeenschap besteedt bijzondere aandacht aan de zeevaartopleiding in Mauritanië, met name via verbetering en uitbreiding van de menselijke vaardigheden en via verbetering van de infrastructuur voor het zeevaartonderwijs in Mauritanië. Daartoe verleent zij Mauritanië financiële steun overeenkomstig artikel 7.

Artikel 5 - Vangstmogelijkheden

In het Protocol bij deze Overeenkomst worden de vangstmogelijkheden vastgesteld die Mauritanië in zijn visserijzone verleent voor vaartuigen van de Gemeenschap, alsmede de daarvoor in artikel 7 bedoelde door de Gemeenschap te leveren tegenprestatie.

Artikel 6 - Algemene voorwaarden voor de uitoefening van de visserij

1. Vaartuigen van de Gemeenschap mogen uitsluitend de visserij uitoefenen indien daarvoor door de bevoegde autoriteiten van Mauritanië, op verzoek van de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap, een vergunning is afgegeven. De afgifte van de vergunning impliceert betaling door de reders van visrechten en bijdragen in de kosten van wetenschappelijke waarnemers.

2. De Gemeenschap verstrekt Mauritanië alle relevante inlichtingen over de activiteiten van haar vaartuigen in de visserijzone van Mauritanië, en met name de gegevens van de aangevoerde hoeveelheden, mede te delen volgens de in de bijlagen vastgestelde voorschriften.

3. De bepalingen inzake de afgifte van de vergunningen en de betaling van de visrechten en de bijdragen in de kosten van wetenschappelijk waarnemers, alsook de andere voorwaarden voor de uitoefening van de visserij in de visserijzone van Mauritanië met vaartuigen van de Gemeenschap, worden vastgesteld in de bijlagen.

4. De overeenkomstsluitende partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze voorwaarden en bepalingen correct worden toegepast.

Artikel 7 - Financiële tegenprestatie

De Gemeenschap verleent Mauritanië als tegenprestatie voor de in artikel 5 bedoelde vangstmogelijkheden:

- financiële compensatie en

- financiële steun als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4.

De hoogte van de financiële compensatie en financiële steun wordt vastgesteld in het aan deze Overeenkomst gehechte Protocol.

Artikel 8 - Naleving van de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij

1. De Gemeenschap verbindt zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen zich houden aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan de Mauritaanse wetgeving, zulks overeenkomstig het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties.

2. De Mauritaanse autoriteiten stellen de Delegatie vooraf tijdig in kennis van elke nieuwe regeling met betrekking tot de uitoefening van de visserij. Na één maand moeten de vaartuigen van de Gemeenschap deze regeling naleven.

3. Bij de visserijregelingen die door Mauritanië worden vastgesteld, zal niet worden gediscrimineerd tussen vaartuigen van de Gemeenschap en vaartuigen van derde landen, noch zullen die regelingen een belemmering inhouden voor de uitoefening van de visserijrechten die op grond van deze Overeenkomst aan de Gemeenschap zijn verleend.

4. De maatregelen inzake tijdelijke stopzetting van de visserij op of biologische rust voor bepaalde vissoorten zullen gelden voor alle vissersvloten waarvoor deze soorten de belangrijkste doelsoort zijn.

5. Als Mauritanië op grond van de ontwikkeling van de visbestanden besluit andere dan de in lid 4 bedoelde instandhoudingsmaatregelen te nemen die gevolgen hebben voor de visserijactiviteit van de vaartuigen van de Gemeenschap, wordt overleg tussen de partijen georganiseerd met het oog op aanpassing van het Protocol en van de bijlagen bij deze Overeenkomst.

Dat overleg wordt gehouden om de wetenschappelijke basis voor de maatregelen te evalueren en, zo nodig, de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan te passen in verhouding tot de eventuele aanpassing van de vangstmogelijkheden die in het Protocol zijn vastgesteld.

Artikel 9 - Administratieve samenwerking

De overeenkomstsluitende partijen, die zich willen verzekeren van de doeltreffendheid van de maatregelen voor beheer en instandhouding van de visbestanden,

- werken samen op administratief gebied, teneinde er elk van hun kant voor te zorgen dat hun vaartuigen de bepalingen van deze Overeenkomst en de Mauritaanse wetgeving naleven;

- werken samen om met name via de uitwisseling van gegevens en een nauwe administratieve samenwerking onwettige visserijactiviteiten te voorkomen en te bestrijden.

De wijze waarop deze administratieve samenwerking wordt geconcretiseerd, is vastgesteld in de bijlagen.

De stand van bovenbedoelde administratieve samenwerking wordt door de beide partijen geëvalueerd in het kader van de bij artikel 10 opgerichte commissie.

Artikel 10 - Gemengde commissie

Er wordt een gemengde commissie opgericht die erop toeziet dat deze Overeenkomst correct wordt toegepast. De gemengde commissie heeft met name de taak:

- toe te zien op de uitvoering, de interpretatie en de goede werking van de Overeenkomst en geschillen op te lossen;

- de noodzakelijke contactmogelijkheden te verschaffen voor bespreking van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

- de resultaten te beoordelen van de volgens het bepaalde in de bijlagen tussen de overeenkomstsluitende partijen opgezette samenwerking op het gebied van de controle;

- het verloop van de aanvoer van communautaire vaartuigen in Mauritaanse havens te volgen en ook van de overladingen op de rede van die havens;

- de stand van de samenwerking inzake de bestrijding van onwettige visserijactiviteiten en van de administratieve samenwerking met het oog op de naleving van de Mauritaanse wetgeving en de bepalingen van deze Overeenkomst te evalueren.

Deze commissie komt eenmaal per jaar, afwisselend in Mauritanië en in de Gemeenschap, bijeen en kan op verzoek van één van de overeenkomstsluitende partijen in buitengewone vergadering bijeenkomen.

Artikel 11 - Oplossing van geschillen

Bij geschillen betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst plegen de overeenkomstsluitende partijen overleg.

Artikel 12 - Bijlagen en Protocol

Het Protocol en de technische notities daarbij, alsmede de bijlagen en de aanhangsels daarvan, vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst.

Artikel 13 - Zeerecht

Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst is van invloed of loopt vooruit op de standpunten van een overeenkomstsluitende partij met betrekking tot vraagstukken inzake het zeerecht.

Artikel 14 - Toepassingsgebied

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de Islamitische Republiek Mauritanië en, anderzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag vastgestelde voorwaarden.

Artikel 15 - Looptijd en geldigheid

1. Deze Overeenkomst heeft een looptijd van vijf jaar, te rekenen vanaf 1 augustus 1996.

2. Als geen van de overeenkomstsluitende partijen de Overeenkomst uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van deze periode van vijf jaar door middel van een kennisgeving heeft opgezegd, wordt de Overeenkomst vervolgens telkens met vijf jaar verlengd, tenzij in geval van opzegging uiterlijk zes maanden vóór het einde van een vijfjaarperiode.

3. Als een partij de Overeenkomst opzegt, treden de overeenkomstsluitende partijen in onderhandeling.

4. Vóór het einde van de geldigheidstermijn van het lopende Protocol voeren de overeenkomstsluitende partijen onderhandelingen om in onderlinge overeenstemming de nodige wijzigingen of aanvullingen aan te brengen in de bijlagen of in het Protocol.

Artikel 16 - Slotbepaling

Deze Overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren, in de Arabische, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn vervuld.


PROTOCOL tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de bedragen van de financiële compensatie en de financiële steun voor de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 2001

Artikel 1

De met ingang van 1 augustus 1996 voor een periode van vijf jaar geldende vangstmogelijkheden bedoeld in artikel 5 van de Overeenkomst worden vastgesteld in de technische notities bij dit Protocol.

Artikel 2

1. Het totaal van de financiële tegenprestatie waarvan sprake is in artikel 7 van de Overeenkomst wordt voor de in artikel 1 vermelde periode vastgesteld op 266 800 000 ecu, te betalen in vijf jaarlijkse gedeelten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De besteding is de uitsluitende bevoegdheid van Mauritanië.

Artikel 3

1. De financiële compensatie wordt overgemaakt op een rekening van de Centrale Bank van Mauritanië bij een door Mauritanië opgegeven financiële instelling.

2. De in artikel 2, lid 1, bedoelde jaarlijkse bedragen worden steeds uiterlijk op 1 augustus betaald. De betaling voor het eerste jaar vindt uiterlijk op 30 november 1996 plaats.

Artikel 4

Als de situatie van de visbestanden dat toelaat, kunnen de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden op verzoek van de Gemeenschap worden verhoogd. In dat geval wordt het in artikel 2 vastgestelde bedrag in overleg aangepast.

Artikel 5

Van het in artikel 2 vastgestelde bedrag besteedt Mauritanië jaarlijks 600 000 ecu aan de in artikel 2 van de Overeenkomst bedoelde financiële steun voor verbetering van de gezondheidscontrole en van het visserijonderzoek, alsmede voor het beleid voor het beheer van de visbestanden.

Artikel 6

1. Van het in artikel 2 vastgestelde bedrag besteedt Mauritanië jaarlijks 250 000 ecu aan de in artikel 4 van de Overeenkomst bedoelde financiële steun voor acties op het gebied van zeevaartopleiding met het oog op de ontwikkeling en vergroting van de vakbekwaamheid en voor de verbetering van infrastructuur en voorzieningen van de instellingen voor zeevaartonderwijs.

2. Van het in artikel 2 vastgestelde bedrag stelt Mauritanië jaarlijks 200 000 ecu ter beschikking van het Ministerie voor de kosten van studiebijeenkomsten, deelneming aan internationale bijeenkomsten en stages.

Artikel 7

Mauritanië behoudt zich het recht voor om de toepassing van de Overeenkomst te schorsen, als de Commissie in gebreke zou blijven wat betreft de in artikel 2 bedoelde jaarlijkse betalingen.

Artikel 8

De overeenkomstsluitende partijen bevorderen de samenwerking op visserijgebied. Zij stimuleren de verweving van particuliere belangen van beide partijen via joint ventures (gemengde vennootschappen), tijdelijke samenwerkingsverbanden en andere vormen van samenwerking voor de exploitatie van de visbestanden en voor de verwerking en afzet van visserijprodukten.

Artikel 9

De reders uit de Gemeenschap zijn eigenaar van de totale toegestane vangsten van hun vaartuigen en beslissen vrij over de afzet daarvan. De overeenkomstsluitende partijen stimuleren hun respectieve handelaren in visserijprodukten echter tot permanent overleg om concurrentie die de markt zou kunnen verstoren, te voorkomen.

Artikel 10

De reders uit de Gemeenschap kunnen de vertegenwoordigers van hun vaartuig vrij kiezen, met dien verstande dat die van Mauritaanse nationaliteit dienen te zijn.

De naam en het adres van de vertegenwoordiger moeten aan het Ministerie worden medegedeeld.

Artikel 11

Dit Protocol treedt in werking op de datum van ondertekening.

Het is van toepassing met ingang van 1 augustus 1996.


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 1


TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP SCHAALDIEREN MET UITZONDERING VAN LANGOESTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 9 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

Gedurende een periode die jaarlijks bij besluit van het Ministerie wordt vastgesteld, mag niet worden gevist binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 46' NB - 17° 03' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 21' NB - 16° 45' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 6 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Bodemtrawl voor de garnalenvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 50 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: maart en april.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 20 % vis en 15 % koppotigen.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 2


TYPE VISSERIJ: TRAWLERS (1) EN VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ MET DE GRONDBEUG OP ZWARTE HEEK

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 36' NB - 17° 36' WL

20° 03' NB - 17° 36' WL

19° 50' NB - 17° 12,8' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 04' NB - 16° 34' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 18 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: - Grondbeug.

- Bodemtrawl voor de heekvisserij.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 60 mm voor het trawlnet.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 35 % vis, 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

(1) Met uitsluiting van vriestrawlers.


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 3


TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK, MET ANDER VISTUIG DAN TRAWLNETTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig (1): - Beuglijnen.

- Vast kieuwnet.

- Handlijnen.

De technische kenmerken van de toegestane netten, de lengte van de netdelen, de minimumafstand tussen de netdelen en de afstand daarvan tot de kust zullen vóór 31 december 1996 in overleg tussen door de twee partijen aangewezen deskundigen worden vastgesteld.

Als de deskundigen vóór 31 december 1996 geen definitie van het vistuig hebben vastgesteld, wordt een vergadering van de gemengde commissie bijeengeroepen die vóór 28 februari 1997 een definitieve oplossing moet vinden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 120 mm voor kieuwnetten.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -

(1) Het vistuig dat zal worden gebruikt, moet worden opgegeven bij de aanvraag voor de kwartaalvergunning.


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 4


TYPE VISSERIJ: TRAWLERS VOOR DE VISSERIJ OP ANDERE DEMERSALE SOORTEN DAN ZWARTE HEEK

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 36' NB - 17° 36' WL

20° 03' NB - 17° 36' WL

19° 50' NB - 17° 12,8' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 04' NB - 16° 34' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 18 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Trawlnetten.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 10 %, waarvan maximaal 5 % garnaal en 5 % koppotigen.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

7.1. 1 500 brt voor drie vriestrawlers die niet meer mogen vissen in het kader van het visserijtype 'zwarte heek' voor trawlers die de vangst koelen met ijs.

7.2. Zwarte heek mag aan boord worden gehouden, maar mag op geen enkel tijdstip meer dan de helft van de vangst aan boord uitmaken.


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 5


TYPE VISSERIJ: VISSERIJ OP KOPPOTIGEN

1. Visserijzone: Dezelfde zone als die welke in de Mauritaanse wetgeving is vastgesteld voor nationale vaartuigen.

Gedurende een periode die jaarlijks bij besluit van het Ministerie wordt vastgesteld, mag niet worden gevist binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 46' NB - 17° 03' WL

19° 50' NB - 17° 03' WL

19° 21' NB - 16° 45' WL.

2. Toegestaan vistuig: Bodemtrawl.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 70 mm.

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten:

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 6


TYPE VISSERIJ: VISSERIJ OP LANGOESTEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 20 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 15 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Korven, kubben.

3. Toegestane minimummaaswijdte: -

4. Biologische rustperiode: Twee maanden: september en oktober.

De overeenkomstsluitende partijen kunnen in overleg besluiten om deze rustperiode te wijzigen.

5. Bijvangsten: 0 %.

6. Toegestane tonnage/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 7


TYPE VISSERIJ: VRIESVAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 30 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 30 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Zegennet.

3. Toegestane minimummaaswijdte: Aanbevolen normen van de ICCAT.

4. Biologische rustperiode: -

5. Bijvangsten: 0 %.

6. Aantal vaartuigen/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: -


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 8


TYPE VISSERIJ: VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE HENGEL EN MET DE DRIJVENDE BEUG

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: buiten 15 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 12 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Hengel en drijvende beug.

3. Toegestane minimummaaswijdte: -

4. Biologische rustperiode: -

5. Bijvangsten: 0 %.

6. Aantal vaartuigen/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen: Visserij op levend aas.

7.1. Zone waar mag worden gevist op levend aas:

- ten noorden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de basislijn Cap Blanc - Cap Timiris;

- ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 3 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

7.2. Toegestane minimummaaswijdte voor de visserij op levend aas: 80 mm.


TECHNISCHE NOTITIE VOOR DE VISSERIJ Nr. 9


TYPE VISSERIJ: VRIESTRAWLERS VOOR DE PELAGISCHE VISSERIJ

1. Visserijzone:

1.1. Ten noorden van 19° 21' NB: binnen het gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

20° 46,3' NB - 17° 03' WL

20° 10,7' NB - 17° 24,2' WL

19° 50' NB - 17° 12,8' WL

19° 43' NB - 16° 58' WL

19° 21' NB - 16° 45' WL.

1.2. Ten zuiden van 19° 21' NB: buiten 12 zeemijl vanaf de laagwaterlijn.

2. Toegestaan vistuig: Pelagische trawl.

Het gebruik van trawls met dubbele kuil is verboden.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

3. Toegestane minimummaaswijdte: 40 mm.

4. Biologische rustperiode: -

5. Bijvangsten: 3 % vis, 0 % koppotigen en 0 % schaaldieren.

6. Aantal vaartuigen/Visrechten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Opmerkingen:

Er zijn drie categorieën vaartuigen:

- categorie 1: brutotonnage tot en met 3 000 GT; maximum: 12 500 ton/jaar/vaartuigen;

- categorie 2: brototonnage van meer dan 3 000 GT tot en met 5 000 GT; maximum: 17 500 ton/jaar/vaartuigen;

- categorie 3: brutotonnage van meer dan 5 000 GT tot en met 8 000 GT; maximum: 22 500 ton/jaar/vaartuigen.


BIJLAGE I


VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE VISSERIJZONE VAN MAURITANIË

HOOFDSTUK I - Vereiste documenten voor de vergunningaanvraag


1. Wanneer voor een vaartuig voor het eerst een vergunning wordt aangevraagd, dient de Commissie bij het Ministerie een 'Aanvraag voor een visvergunning' in van het in aanhangsel 1 opgenomen model. De verstrekte gegevens met betrekking tot de naam van het vaartuig, de tonnage in brt, de identificatieletters en -nummers, de radioroepnaam, het motorvermogen, de lengte over alles en de registratiehaven moeten conform zijn aan de gegevens die voorkomen in het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen.

2. Tevens dient de reder bij de eerste aanvraag voor een vergunning:

- een door de Lid-Staat voor eensluidend gewaarmerkte kopie te verstrekken van de meetbrief waarop in brt de tonnage van het vaartuig is vermeld;

- een recente, gecertificeerde kleurenfoto te verstrekken met een zijaanzicht van het vaartuig. Deze foto dient minstens 15 x 10 cm groot te zijn.

3. Bij iedere wijziging van de tonnage van een vaartuig is de reder verplicht een door de Lid-Staat voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de nieuwe meetbrief in te dienen en ook van de documenten in verband met deze wijziging, d.w.z. met name een kopie van de door de reder bij zijn bevoegde overheid ingediende aanvraag, van het akkoord van de overheid en moet hij voorts een gedetailleerde opgave van de uitgevoerde wijzigingen aan het vaartuig verstrekken.

Ook bij veranderingen wat betreft de structuur of het uitzicht van het vaartuig moet een nieuwe foto worden verstrekt.

4. Aanvragen voor visvergunningen worden alleen ingediend voor vaartuigen waarvoor de op grond van de punten 1, 2 en 3 vereiste documenten zijn verstrekt.

HOOFDSTUK II - Bepalingen inzake het aanvragen, de afgifte en de geldigheidsduur van vergunningen


1. Eerste vereiste om voor de visserij in aanmerking te komen

1.1. Vaartuigen die visserijactiviteiten in het kader van deze Overeenkomst wensen uit te oefenen, dienen in de eerste plaats gerechtigd te zijn om in de visserijzone van Mauritanië te vissen.

1.2. Gerechtigd zijn, betekent dat tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de wateren van Mauritanië te vissen, mag zijn uitgevaardigd. Tevens mogen zij bij Mauritanië geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten.

2. Het aanvragen van vergunningen

2.1. De Commissie dient elk kwartaal bij het Ministerie de lijsten in van de vaartuigen waarvoor, op grond van de in de technische notities bij het Protocol vastgestelde maxima voor elk type visserij, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van de visserij. De lijsten, vergezeld van betalingsbewijzen, moeten minstens 30 dagen vóór het begin van de geldigheidsperiode van de aangevraagde vergunningen worden ingediend. Vergunningaanvragen die niet zijn ingediend binnen de bovenvermelde termijn worden niet in behandeling genomen.

2.2. Op deze lijsten worden, per type visserij, de ingezette tonnage en het aantal schepen vermeld, alsmede, voor elk schip de belangrijkste kenmerken, onder andere het gebruikte vistuig, het bedrag van de visrechten en van de waarnemersbijdrage die voor de betrokken periode verschuldigd is, en het aantal Mauritaanse zeelieden.

In een aanvullende lijst worden de wijzigingen aan de vaartuigen opgegeven die zijn uitgevoerd sinds de indiening van het formulier 'Aanvraag voor een visvergunning' of sinds de meest recente vergunningaanvraag. Wijzigingen met betrekking tot de gegevens die afkomstig zijn uit het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen zijn slechts mogelijk nadat dat gegevensbestand is bijgewerkt.

2.3. Bij de vergunningaanvragen wordt met ingang van 1 februari 1998, in een formaat dat compatibel is met de software van het Ministerie, een gegevensbestand gevoegd met alle informatie die nodig is voor het opstellen van de visvergunningen, met inbegrip van eventuele wijzigingen in de gegevens van de vaartuigen.

2.4. De vergunningaanvragen worden alleen ingediend voor in aanmerking komende vaartuigen waarvoor is voldaan aan alle voorwaarden die zijn vastgesteld in de punten 2.1, 2.2 en 2.3.

2.5. Om de controle op het binnenvaren en uitvaren van de visserijzone te vergemakkelijken, mogen vaartuigen die visvergunningen hebben voor de zones van aangrenzende landen, op de vergunningaanvraag de betrokken landen en doelsoort(en) waarop wordt gevist alsmede de geldigheidsduur van die vergunningen vermelden.

3. Afgifte van de vergunningen

3.1. Na inning van de in hoofdstuk IV bedoelde betalingen, worden de vergunningen minstens tien dagen vóór het begin van de geldigheidsperiode door het Ministerie afgegeven. De vergunningen zijn te verkrijgen bij de diensten van het Ministerie te Nouadhibou of te Nouakchott.

3.2. De vergunningen worden opgesteld overeenkomstig de gegevens in de technische notities bij het Protocol. Zij vermelden tevens de geldigheidsduur, de technische kenmerken van het vaartuig, het aantal Mauritaanse zeelieden en de referenties van de betalingen van de rechten.

3.3. De visserijvergunningen kunnen slechts worden afgegeven voor vaartuigen waarvoor alle voor de afgifte van de vergunningen nodige administratieve formaliteiten zijn vervuld.

3.4. De Delegatie wordt door Mauritanië ervan in kennis gesteld wanneer aanvragen worden afgewezen. In voorkomend geval verstrekt het Ministerie een vordering voor de eventueel reeds betaalde bedragen, verminderd met de eventueel uitstaande boetes.

4. Geldigheid en gebruik van de vergunningen

4.1. De vergunningen gelden uitsluitend voor de periode waarvoor de visrechten zijn betaald en voor de visserijzone, de soorten vistuig en het type visserij, die in de vergunning zijn vermeld.

4.2. Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar; in geval van naar behoren door de bevoegde autoriteiten van de vlaggestaat geconstateerde overmacht, wordt op verzoek van de Commissie de vergunning voor een vaartuig echter zo spoedig mogelijk vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig voor hetzelfde type visserij, waarbij echter de voor dit type toegestane tonnage niet mag worden overschreden.

4.3. De te vervangen vergunning wordt terugegeven aan het Ministerie dat de nieuwe vergunning afgeeft.

4.4. De aanpassingen in de betaalde bedragen die nodig zijn wanneer vóór de eerste dag van de geldigheidsperiode van gebruik van de vergunning wordt afgezien of wanneer een vergunning is overgedragen, worden uitgevoerd vóór de afgifte van de nieuwe vergunning.

4.5. De vergunning moet aan boord van het betrokken vaartuig worden bewaard en moet bij iedere controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd.

HOOFDSTUK III - Visrechten


1. De visrechten worden voor elk vaartuig vastgesteld aan de hand van de bedragen die zijn vastgesteld in de technische notities bij het Protocol.

2. De visrechten worden betaald voor een of meer kwartalen, behalve bij een kortere geldigheidsduur welke is vastgesteld in de Overeenkomst of een gevolg is van de toepassing ervan, in welk geval de rechten betaald moeten worden in verhouding tot de feitelijke geldigheidsduur van de vergunning ten opzichte van een kwartaal.

3. Onder kwartaal wordt verstaan, een periode van drie maanden beginnende op 1 augustus, 1 november, 1 februari of 1 mei.

HOOFDSTUK IV - Wijze van betaling


1. De betalingen - in ecu - geschieden als volgt:

a) voor de visrechten:

- via overboeking op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten name van de Thesaurie van Mauritanië;

b) voor de kosten van de wetenschappelijke waarnemers:

- via overboeking op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten name van het Ministerie;

c) voor de boetes:

- via overboeking op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank, ten name van de Thesaurie van Mauritanië.

2. De in punt 1 bedoelde bedragen worden geacht daadwerkelijk te zijn geïnd wanneer de Thesaurie of het Ministerie, hiervan in kennis gesteld door de Mauritaanse Centrale Bank, de bevestiging van betaling geven.

HOOFDSTUK V - Mededeling van de vangstgegevens


1. Een visreis van een vaartuig van de Gemeenschap wordt gedefinieerd als zijnde:

- de tijd tussen het binnenvaren en het uitvaren van de visserijzone van Mauritanië, ofwel

- de tijd tussen het binnenvaren van de visserijzone van Mauritanië en het overladen van de vangst.

2. Logboek

2.1. De kapitein van het vaartuig, met uitzondering van die van vaartuigen voor de tonijnvisserij of voor de visserij met de drijvende beug, vult elke dag een logboekformulier, naar het model in aanhangsel 2, duidelijk leesbaar in en ondertekent het.

2.2. Onvolledige of niet correct ingevulde logboeken worden als niet ingevuld beschouwd.

2.3. Aan het einde van elke visreis wordt het originele exemplaar van de logboekformulieren door de kapitein van het vaartuig rechtstreeks aan de Controledienst afgegeven. De reder verstrekt een afschrift van deze formulieren aan de Delegatie.

2.4. Als de in de punten 2.1, 2.2 en 2.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is, en dit onverminderd de sancties waarin de Mauritaanse wetgeving voorziet.

3. Aangiften van aanvoer of overlading

3.1. De kapiteins van de vaartuigen vullen bij aanvoer of bij overlading het formulier waarvan het model in aanhangsel 3 is opgenomen, duidelijk leesbaar in en ondertekenen het.

3.2. In geval van aanvoer zendt de reder de aangifte van aanvoer uiterlijk binnen 30 dagen na de aanlanding per post naar de Controledienst.

3.3. In geval van overlading geeft de reder het originele exemplaar van de aangifte van overlading onmiddellijk na de overlading aan de Controledienst af.

3.4. Als de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 vermelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

4. Kwartaalaangiften

4.1. Vóór het einde van de derde maand van het kwartaal stelt de Commissie het Ministerie in kennis van de hoeveelheden die de vaartuigen van de Gemeenschap in het voorgaande kwartaal hebben gevangen.

4.2. De gegevens worden voor alle vaartuigen en voor alle vissoorten uitgesplitst per maand en met name per type visserij.

4.3. Deze regeling wordt toegepast binnen een termijn van anderhalf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

5. Betrouwbaarheid van de gegevens

Om bruikbaar te zijn als grondslag voor het toezicht op de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens die zijn vermeld in de documenten als bedoeld in de punten 1, 2, 3 en 4 in overeenstemming zijn met het feitelijke verloop van de visserij.

HOOFDSTUK VI - Bijvangsten


1. De bijvangsten, waarvan de toegestane percentages in de technische notities bij het Protocol zijn vermeld, worden op elk moment vastgesteld in verhouding tot het totale gewicht van de vangsten, en dit overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië.

2. Alle overschrijdingen worden overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië bestraft en kunnen voor de overtredende partij, dat wil zeggen zowel de kapitein als het vaartuig, een definitief verbod op alle visserijactiviteiten in Mauritanië tot gevolg hebben.

3. Met uitzondering van de vaartuigen voor de visserij op langoesten met korven, mogen vaartuigen geen langoesten aan boord hebben, op straffe van de sancties waarin de wetgeving van Mauritanië voorziet.

HOOFDSTUK VII - Aanmonstering van Mauritaanse zeelieden


1. Alle vaartuigen van de Gemeenschap zijn verplicht om voor de effectieve duur van de visreis ten minste het volgende aantal Mauritaanse zeelieden, met inbegrip van officieren, leerling-officieren en de wetenschappelijk waarnemer, in dienst te nemen:

1.1. tijdens de eerste drie jaar van toepassing van de Overeenkomst:

- twee zeelieden in geval van vaartuigen van minder dan 200 brt;

- drie zeelieden in geval van vaartuigen van 200 tot 250 brt;

- vier zeelieden in geval van vaartuigen van 250 tot 300 brt;

- vijf zeelieden in geval van vaartuigen van 300 brt en meer;

1.2. tijdens de volgende jaren:

- drie zeelieden in geval van vaartuigen van minder dan 200 brt;

- vier zeelieden in geval van vaartuigen van 200 tot 250 brt;

- vijf zeelieden in geval van vaartuigen van 250 tot 300 brt;

- zes zeelieden in geval van vaartuigen van 300 brt of meer.

1.3. De reders spannen zich in om bovenop dit aantal nog Mauritaanse zeelieden in dienst te nemen.

1.4. De reders kiezen autonoom de Mauritaanse zeelieden, officieren en leerling-officieren die zij in dienst nemen.

2. De arbeidscontracten van de zeelieden worden in Mauritanië gesloten tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeelieden. In deze contracten moet ook de voor de betrokkenen geldende regeling inzake sociale zekerheid zijn opgenomen, die onder meer een levensverzekering, een ongevallenverzekering en een ziekteverzekering dient te omvatten.

3. De salarisvoorwaarden mogen niet minder gunstig zijn dan die welke gelden voor de bemanningen van Mauritaanse vaartuigen. De wijze van betaling van het overeengekomen salaris wordt vastgesteld in het arbeidscontract.

4. De reders van vaartuigen van de Gemeenschap zorgen ervoor dat de Mauritaanse zeelieden, officieren en leerling-officieren onder dezelfde omstandigheden aan boord kunnen verblijven als de andere zeelieden, officieren en leerling-officieren.

5. De zeelieden dienen zich de dag vóór het afgesproken tijdstip van aanmonstering bij de kapitein van het aangewezen vaartuig te melden. Als een of meer in dienst genomen zeelieden niet aanwezig zijn op het voor het vertrek van het vaartuig vastgestelde tijdstip, mag het betrokken vaartuig zoals gepland uitvaren nadat door de Controledienst een absentieverklaring is afgegeven.

De reder dient de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het op grond van deze Overeenkomst vereiste aantal Mauritaanse zeelieden aan boord heeft.

6. De reders verstrekken het Ministerie halfjaarlijks, op 1 januari en op 1 juli, voor elk vaartuig een lijst van de Mauritaanse zeelieden die waren aangemonsterd. De afgifte van de vergunning kan in voorkomend geval worden geschorst totdat deze lijst is verstrekt.

7. Niet-naleving van het bepaalde in punt 1 zal overeenkomstig de wetgeving van Mauritanië worden bestraft en kan de schorsing, of de definitieve intrekking van de vergunning in geval van herhaaldelijke overtredingen, tot gevolg hebben.

HOOFDSTUK VIII - Technische controles


1. Ieder vaartuig van de Gemeenschap meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van type visserij resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Nouadhibou aan om de voorgeschreven inspecties te ondergaan. Deze inspecties vinden plaats binnen 48 uur na aankomst in de haven.

De voorwaarden waaronder de technische controles van de vaartuigen voor de tonijnvisserij, de vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en de vaartuigen voor de pelagische visserij plaatsvinden, zijn in afwijking van de voorgaande alinea vastgesteld in de hoofdstukken XIII en XIV.

2. Na de controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een verklaring afgegeven. Deze verklaring moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard.

3. Bij de technische controle wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Overeenkomst en of aan de voorwaarden wat betreft de Mauritaanse bemanning is voldaan.

4. De kosten van de controle worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Mauritaanse wetgeving vastgestelde tariefregeling. Zij mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

5. Als de in de punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen niet worden nagekomen, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat zulks wel het geval is.

HOOFDSTUK IX - Identificatie van de vaartuigen


1. De identificatieletters en -nummers van de communautaire vaartuigen moeten voldoen aan de communautaire wetgeving ter zake, die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst ter kennis van het Ministerie wordt gebracht. Eventuele wijzigingen van de wetgeving worden ten minste 30 dagen vóór de inwerkingtreding ervan aan het Ministerie medegedeeld.

2. Ieder vaartuig waarvan identificatieletters en -nummers aan het gezicht worden onttrokken, kan worden gestraft volgens de in de geldende wetgeving vastgestelde sancties.

HOOFDSTUK X - Schorsing of intrekking van de vergunning


Als de Mauritaanse autoriteiten op grond van deze Overeenkomst of van de Mauritaanse wetgeving besluiten de vergunning van een vaartuig van de Gemeenschap te schorsen of definitief in te trekken, dient de kapitein van dat vaartuig zijn visserijactiviteit te beëindigen en zich naar de haven van Nouadhibou te begeven. Bij zijn aankomst in de haven van Nouadhibou dient hij het originele exemplaar van zijn vergunning aan de bevoegde autoriteiten te geven. Zodra de voorgeschreven verplichtingen zijn vervuld, stelt het Ministerie de Commissie ervan in kennis dat de schorsing is opgeheven en wordt de vergunning teruggegeven.

HOOFDSTUK XI - Andere overtredingen


1. Tenzij in deze Overeenkomst uitdrukkelijk anders bepaald, worden alle andere overtredingen bestraft volgens de Mauritaanse wetgeving.

2. Het Ministerie behoudt zich in geval van ernstige of zeer ernstige visserijovertredingen, zoals omschreven in de Mauritaanse wetgeving, het recht voor om de betrokken vaartuigen en kapiteins, en eventueel de betrokken reders, voorlopig of definitief van alle visserijactiviteiten in Mauritanië uit te sluiten.

HOOFDSTUK XII - Boetes


Het bedrag van de boetes die aan vaartuigen van de Gemeenschap worden opgelegd, wordt bepaald binnen een bij de Mauritaanse wet vastgesteld minimum- en maximumbedrag, volgens de procedure van bijlage II, hoofdstuk VIII, punt 3.

HOOFDSTUK XIII - Bepalingen voor vaartuigen die vissen op sterk migrerende soorten (vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug)


1. In afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken I en II, worden de vergunningen voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen afgegeven voor periodes van twaalf maanden.

Het originele exemplaar van de vergunning moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard en moet bij iedere controle aan de bevoegde autoriteiten van Mauritanië worden voorgelegd.

Zodra de Mauritaanse autoriteiten de kennisgeving van de Commissie hebben ontvangen dat het voorschot is betaald, wordt het vaartuig evenwel opgenomen op een lijst van vaartuigen die gerechtigd zijn om te vissen; deze lijst wordt aan de Mauritaanse controleautoriteiten medegedeeld. In afwachting van de eigenlijke vergunning kan een afschrift van de reeds opgestelde vergunning worden verkregen per telefax. Dit afschrift wordt aan boord bewaard.

2. Voordat de vergunningen worden afgegeven, dienen alle vaartuigen zich te onderwerpen aan de voorgeschreven inspecties. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII, kunnen deze inspecties in een overeen te komen buitenlandse haven plaatsvinden. Alle met de inspecties verbonden kosten zijn ten laste van de reder.

3. De door de reders te betalen visrechten worden vastgesteld op 20 ecu per in de visserijzone van Mauritanië gevangen ton vis.

4. De vergunningen worden afgegeven nadat op één van de rekeningen in het buitenland van de Centrale Bank van Mauritanië ten name van de Mauritaanse Thesaurie een forfaitair bedrag is overgemaakt dat overeenstemt met het in de technische notities bij het Protocol vastgestelde voorschot.

5. De vaartuigen van de Gemeenschap moeten voor iedere visreis in de visserijzone van Mauritanië een ICCAT-logboekformulier bijhouden van het in aanhangsel 4 opgenomen model, zelfs als er niets wordt gevangen.

Voor periodes waarin de vaartuigen buiten de wateren van Mauritanië hebben verbleven, moet op het bovenbedoelde formulier de vermelding 'Buiten EEZ Mauritanië' worden ingevuld.

De logboekformulieren moeten uiterlijk 15 werkdagen na het binnenlopen in een haven aan de Mauritaanse autoriteiten worden toegezonden.

Een afschrift ervan wordt gericht aan de in punt 6, derde alinea, genoemde wetenschappelijke instellingen.

6. De definitieve afrekening van de rechten die voor een kalenderjaar verschuldigd zijn, wordt door Mauritanië opgemaakt aan de hand van de vangstaangiften per vaartuig en alle andere dienstige inlichtingen.

De afrekening voor een kalenderjaar wordt tegen uiterlijk 31 maart van het volgende jaar toegezonden aan de Commissie, die ze terzelfder tijd aan de reders en aan de nationale autoriteiten van de betrokken Lid-Staten doorzendt tegen uiterlijk 15 april.

Reders die de afrekening van Mauritanië betwisten, kunnen zich ter verificatie van de vangstgegevens wenden tot de bevoegde wetenschappelijke instellingen, zoals het Office de la recherche scientifique et technique d'outremer (Orstom) en het Spaanse Instituut voor Oceanografie (IEO), en plegen vervolgens overleg met de autoriteiten van Mauritanië om tegen uiterlijk 15 mei van het lopende jaar de definitieve afrekening vast te stellen. Indien de reders tegen die datum geen bezwaar maken, wordt de door Mauritanië opgemaakte afrekening als definitief beschouwd. De Lid-Staten doen de definitieve afrekening van hun vloot aan de Commissie toekomen.

Eventuele bijkomende rechten dienen uiterlijk tegen 31 mei van hetzelfde jaar door de reders te worden overgemaakt aan de Mauritaanse visserijdiensten.

Als het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het in punt 4 bedoelde voorschot, wordt het verschil evenwel niet terugbetaald aan de reder.

7. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, dienen de vaartuigen van de Gemeenschap telkens binnen drie uur na het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Mauritanië hun positie en de aan boord aanwezige hoeveelheden vis mede te delen aan de Mauritaanse autoriteiten, bij voorkeur per telefax of, bij gebrek daaraan, via de radio.

Het telefaxnummer en de radiofrequentie worden aan de Controledienst medegedeeld.

Een kopie van de telefaxberichten of van de opname van de radioberichten wordt door de Mauritaanse autoriteiten en door de reders bewaard totdat de in punt 6 bedoelde definitieve afrekening door beide partijen is goedgekeurd.

8. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VII, nemen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen ten minste één Mauritaanse zeeman per vaartuig in dienst en nemen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel verplicht drie Mauritaanse zeelieden, de officieren, leerling-officieren en de wetenschappelijk waarnemer hieronder begrepen, in dienst voor de gehele duur van de visreis.

9. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk V, punt 1, kunnen de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen op verzoek van de Mauritaanse autoriteiten, in overleg met de betrokken reders, een wetenschappelijke waarnemer per vaartuig aan boord nemen gedurende een overeengekomen periode.

HOOFDSTUK XIV - Bepalingen van toepassing op vriestrawlers voor de pelagische visserij


1. In afwijking van het bepaalde in de hoofdstukken I en II, moeten de vergunningaanvragen, vergezeld van het betalingsbewijs en de bewijsstukken van de technische kenmerken, minstens zeven dagen vóór het begin van de visserijactiviteiten bij het Ministerie toekomen.

Het Ministerie stelt de visvergunningen op nadat de Mauritaanse Thesaurie een ontvangstbewijs of kwitantie heeft voorgelegd.

De visvergunning dient aan boord te worden bewaard. Indien het originele exemplaar van de vergunning om praktische redenen niet aan boord van het vaartuig is geraakt, kan een afschrift of een telefax van het origineel worden aanvaard.

Bij hoge uitzondering kan het Ministerie, in afwachting van de ontvangst van de betalingen door de Mauritaanse Thesaurie, voorlopige vergunningen voor een zeer korte periode verstrekken aan vaartuigen die het bewijs leveren dat de vergunningrechten zijn betaald.

De geldigheidstermijn van de vergunningen is steeds een veelvoud van twee weken, met een minimum van één maand.

In gevallen van overmacht kunnen de reders, nadat zij de vergunning van het door overmacht getroffen vaartuig hebben geschorst, over de resterende looptijd van die vergunning beschikken ten behoeve van een nieuwe vergunning voor een vervangend vaartuig.

2. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VIII, worden de voorafgaande inspecties van de vaartuigen in Europa uitgevoerd. De reis- en verblijfkosten van twee door het Ministerie aan te wijzen inspecteurs zijn ten laste van de reders.

3. De visrechten, die alle nationale en lokale belastingen omvatten, en de toegestane vangsten voor de verschillende vaartuigtypes zijn vastgesteld in de technische notities bij het Protocol.

Voor elke bovenop de toegestane hoeveelheid gevangen ton vis betalen de reders 18 ecu aan de Mauritaanse Thesaurie. De vangstafrekeningen worden uiterlijk één maand na het einde van elk jaar in onderling overleg vastgesteld.

De visrechten en de eventuele bijkomende bedragen worden ten name van de Mauritaanse Thesaurie overgemaakt op één van de rekeningen in het buitenland van de Mauritaanse Centrale Bank.

4. Wanneer de nettoprijs fob van de Mauritaanse horsmakreel op de wereldmarkt daalt tot onder 300 USD of stijgt tot boven 500 USD, knopen de overeenkomstsluitende partijen onderhandelingen aan over een herziening van de visrechten.

5. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, melden alle vaartuigen twaalf respectievelijk 24 uur van tevoren aan de Controledienst op welke datum, hoe laat en waar zij de visserijzone van Mauritanië zullen binnenvaren respectievelijk uitvaren.

6. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk VII neemt elk vaartuig ten minste het volgende aantal Mauritaanse zeelieden in dienst:

- vier, onder wie een wetenschappelijk waarnemer, in het geval van vaartuigen met een totale bemanning van 30 of minder;

- vijf, onder wie een wetenschappelijk waarnemer, in het geval van vaartuigen met een totale bemanning van meer dan 30.

7. De vaartuigen zijn niet verplicht in een Mauritaanse haven aan te leggen. De reders doen evenwel het nodige wat betreft het vervoer van de Mauritaanse zeelieden en wetenschappelijke waarnemers en nemen de kosten daarvan voor hun rekening.

8. De vaartuigen zijn niet verplicht visserijprodukten in een Mauritaanse haven aan land te brengen of voor consumptie bestemde produkten in de territoriale wateren of een haven van Mauritanië over te laden, noch zijn zij onderworpen aan uitvoerrechten.

9. Indien bij controle een overtreding wordt vastgesteld, dient de kapitein het proces-verbaal te ondertekenen. In afwijking van het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk VIII, punt 2, kan het vaartuig in dat geval zijn visserijactiviteiten voortzetten. De reder stelt zich onverwijld in verbinding met het Ministerie met het oog op de verdere afwikkeling. Kan binnen 72 uur geen regeling worden bereikt, dan dient de reder een bankgarantie te verstrekken die de eventuele boetes dekt.


Aanhangsel 1


AANVRAAG VOOR EEN VISVERGUNNING

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

I. AANVRAGER

1. Naam van de reder: .

2. Naam van de vertegenwoordigende organisatie of van de vertegenwoordiger van de reder: .

3. Adres van de organisatie of van de vertegenwoordiger van de reder: .

.

4. Telefoon: .

Telefax: .

Telex: .

5. Naam van de kapitein: .

Nationaliteit: .

II. VAARTUIG EN IDENTIFICATIE

1. Naam van het vaartuig: .

2. Vlaggestaat: .

3. Identificatieletters en -nummers: .

4. Haven van registratie: .

5. Jaar waarin en plaats waar het vaartuig is gebouwd: .

6. Radioroepnaam: .

Radiofrequentie: .

7. Materiaal vaartuig: Staal q Hout q Polyester q Ander q III. TECHNISCHE KENMERKEN VAN HET VAARTUIG EN UITRUSTING

1. Lengte over alles: .

Breedte: .

2. Tonnage (in brt): .

3. Vermogen van de hoofdmotor in pk: .

Merk: .

Type: .

4. Type vaartuig: .

Type visserij: .

5. Vistuig: .

6. Totale bemanning aan boord: .

7. Conserveringsmethode aan boord: Vers q Gekoeld q Gemengd q Bevroren q 8. Invriescapaciteit per 24 uur (in ton): .

9. Capaciteit van de ruimen: .

Aantal: .