Artikelen bij COM(1996)269 - Sluiting van het Verdrag inzake samenwerking voor de bescherming en het duurzaam gebruik van de Donau

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Bladzijde

Preambule .......... 21

Deel I: Algemene bepalingen .......... 21

Artikel 1: Begripsbepalingen .......... 21

Artikel 2: Doelstellingen en principes van de samenwerking .......... 22

Artikel 3: Toepassingsgebied .......... 22

Artikel 4: Vormen van samenwerking .......... 23

Deel II: Multilaterale samenwerking .......... 23

Artikel 5: Voorkoming, controle en vermindering van grensoverschrijdende effecten .......... 23

Artikel 6: Bijzondere maatregelen ter bescherming van waterreserves .......... 23

Artikel 7: Emissiebeperking; waterkwaliteitsdoelstellingen en -criteria .......... 24

Artikel 8: Emissie-inventarisaties, actieprogramma's en voortgangsrapporten .......... 24

Artikel 9: Meetprogramma's .......... 25

Artikel 10: Verslaggevingsplichten .......... 25

Artikel 11: Overleg .......... 26

Artikel 12: Informatie-uitwisseling .......... 26

Artikel 13: Bescherming van verstrekte informatie .......... 26

Artikel 14: Voorlichting van het publiek .......... 27

Artikel 15: Onderzoek en ontwikkeling .......... 27

Artikel 16: Communicatie-, waarschuwings- en alarmsystemen; rampenplannen .......... 27

Artikel 17: Wederzijdse hulpverlening .......... 28

Deel III: Internationale Commissie .......... 28

Artikel 18: Oprichting, taken en bevoegdheden .......... 28

Artikel 19: Overgangsbepalingen inzake de Verklaring van Boekarest .......... 28

Deel IV: Procedure- en slotbepalingen .......... 29

Artikel 20: Geldigheid van de bijlagen .......... 29

Artikel 21: Bestaande en aanvullende overeenkomsten .......... 29

Artikel 22: Conferentie van verdragsluitende partijen .......... 29

Artikel 23: Wijzigingen van het verdrag .......... 29

Artikel 24: Bijleggen van geschillen .......... 30

Artikel 25: Ondertekening .......... 30

Artikel 26: Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring .......... 30

Artikel 27: Inwerkingtreding .......... 30

Artikel 28: Toetreding, deelneming .......... 30

Artikel 29: Opzegging .......... 31

Artikel 30: Functies van de depositaris .......... 31

Artikel 31: Authentieke teksten, depositaris .......... 31

Bijlage I:

Deel 1: Beste beschikbare techniek .......... 31

Deel 2: Beste milieupraktijk .......... 32

Bijlage II: Industriële sectoren en gevaarlijke stoffen .......... 32

Deel 1: Lijst van industriële sectoren en bedrijven .......... 32

Deel 2: Richtlijst van gevaarlijke stoffen en groepen van stoffen .......... 34

Bijlage III: Algemene richtlijnen voor waterkwaliteitsdoelstellingen en -criteria .......... 35

Bijlage IV: Statuut van de Internationale Commissie voor de bescherming van de Donau .......... 36

Bijlage V: Scheidsrechtspraak .......... 38


PREAMBULE

DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

Geleid door het vaste voornemen om hun samenwerking op het gebied van waterbescherming en -gebruik te versterken;

Bezorgd over het optreden van en de bedreiging door nadelige invloeden op het milieu, de economie en de welvaart van de Donaustaten, op korte of lange termijn, als gevolg van veranderingen in de toestand van waterlopen in het Donaubekken;

Met nadrukkelijke verwijzing naar de dringende noodzaak van versterkte nationale en internationale maatregelen ter voorkoming van, controle op en vermindering van belangrijke nadelige grensoverschrijdende effecten van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en voedingsstoffen in het aquatische milieu van het stroomgebied van de Donau, waarbij ook aan de Zwarte Zee passende aandacht wordt besteed;

Met eerbiediging van de reeds op eigen initiatief van Donaustaten en op het bilaterale en multilaterale niveau van hun samenwerking genomen maatregelen, alsmede van de inspanningen tot dusver in het kader van het CVSE-proces, door de Europese Economische Commissie van de Verenigde Naties en door de Europese Gemeenschap ter bevordering van de samenwerking op bi- en multilateraal niveau, voor het voorkomen van en de controle op grensoverschrijdende verontreiniging, voor een duurzame waterhuishouding, een rationeel gebruik en het behoud van de waterreserves;

Refererend aan, met name, het verdrag van 17 maart 1992 inzake bescherming en gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren, alsmede aan de bestaande bi- en multilaterale samenwerking tussen Donaustaten, welke voortgezet wordt en bij de samenwerking van alle Donaustaten passende aandacht zal krijgen, alsmede met verwijzing naar het verdrag van 21 april 1992 voor de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging;

In hun streven om een blijvende verbetering en bescherming van de Donau en de wateren in haar stroomgebied, in het bijzonder in grensoverschrijdend verband, alsmede een duurzame waterhuishouding te bewerkstelligen, waarbij met de belangen van de Donaustaten op het gebied van watergebruik adequaat rekening wordt gehouden en tevens een bijdrage wordt geleverd tot de bescherming van het mariene milieu in de Zwarte Zee,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

DEEL I - ALGEMENE BEPALINGEN


Artikel 1 - Begripsbepalingen

In dit verdrag wordt verstaan onder:

a) Donaustaten: soevereine staten die een aanmerkelijk deel van het hydrologische stroomgebied van de Donau beslaan. Bij een aanmerkelijk deel wordt uitgegaan van een gebied van meer dan 2 000 km² van het totale hydrologische stroomgebied;

b) stroomgebied van de Donau: het hydrologische riviergebied, voor zover de verdragsluitende partijen daar deel aan hebben;

c) grensoverschrijdend effect: elke aanmerkelijke nadelige invloed op het riviermilieu die door verandering in de omstandigheden van een waterloop ten gevolge van menselijke activiteit veroorzaakt wordt en verder reikt dan het grondgebied van een verdragsluitende partij. Dergelijke veranderingen kunnen van invloed zijn op leven en eigendom, de veiligheid van installaties, alsmede de betrokken waterecosystemen;

d) gevaarlijke stoffen: substanties die toxisch, carcinogeen, mutageen, teratogeen of bioaccumulatief werken, in het bijzonder als zij persistent zijn en een significante nadelige invloed op levende organismen hebben;

e) waterbedreigende stoffen: substanties die voor waterreserves een buitengewoon hoog risico vormen, zodat het omgaan met deze stoffen speciale preventieve en beschermende maatregelen vereist;

f) puntbronnen en diffuse bronnen van waterverontreiniging: bronnen van schadelijke stoffen en voedingsstoffen waarvan het inbrengen in waterlopen hetzij door plaatselijke lozingen (puntbronnen), hetzij door diffuse, wijd over het stroomgebied verspreide effecten (diffuse bronnen) veroorzaakt wordt;

g) waterbalans: de relatie waardoor de natuurlijke waterhuishouding van een compleet rivierbekken aan de hand van de diverse componenten (neerslag, verdamping, boven- en ondergrondse afvloeiing) wordt gekenmerkt. Tot deze componenten behoren voorts permanente antropogene invloeden die met het watergebruik samenhangen en de waterhoeveelheid beïnvloeden;

h) aansluitende gegevens: samengevatte gegevens, afgeleid van waterbalansen stroomopwaarts, voor zover deze van belang zijn als in te brengen gegevens voor het uitwerken van waterbalansen stroomafwaarts, en van een algemene waterbalans van de Donau. In deze mate vormen aansluitende gegevens de componenten van de waterbalans voor alle belangrijke grensoverschrijdende waterlopen in het stroomgebied van de Donau. Aansluitende gegevens zijn gerelateerd aan de dwarsdoorsneden van grensoverschrijdende waterlopen op plaatsen waar deze de grenzen tussen verdragsluitende partijen markeren, overschrijden of zich daarop bevinden;

i) Internationale Commissie: de bij artikel 18 van dit verdrag opgerichte organisatie.

Artikel 2 - Doelstellingen en principes van de samenwerking

1. De verdragsluitende partijen zetten zich ervoor in om de doelstellingen van een duurzame en rechtmatige waterhuishouding, inclusief instandhouding, verbetering en rationeel gebruik van het oppervlaktewater en het grondwater in het stroomgebied, te bereiken, voor zover dat mogelijk is. Voorts stellen de verdragsluitende partijen alles in het werk om de risico's die door ongevallen met waterbedreigende stoffen, hoog water en ijs van de Donau ontstaan, te verminderen. Bovendien trachten zij bij te dragen tot vermindering van de belasting van de Zwarte Zee vanuit het stroomgebied.

2. De verdragsluitende partijen werken overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag in principiële waterhuishoudelijke vraagstukken samen en treffen alle passende wettelijke, bestuursrechtelijke en technische maatregelen om de huidige toestand van de Donau en de waterlopen in haar stroomgebied wat milieu en waterkwaliteit betreft ten minste te handhaven en te verbeteren, alsmede om eventuele nadelige gevolgen en veranderingen zoveel mogelijk te voorkomen en te verminderen.

3. Te dien einde stellen de verdragsluitende partijen, gezien de urgentie van maatregelen ter bestrijding van de waterverontreiniging en van een rationeel, duurzaam watergebruik, adequate prioriteiten vast en versterken, harmoniseren en coördineren zij de lopende en geplande maatregelen op nationaal en internationaal niveau in het gehele stroomgebied van de Donau, en wel met het doel om tot een duurzame ontwikkeling en bescherming van het milieu aan de Donau te komen en met name een duurzaam gebruik van de waterreserves door gemeentes, de industrie en de landbouw, alsmede het behoud en het herstel van ecosystemen te waarborgen en ook aan andere eisen ten aanzien van de volksgezondheid te voldoen.

4. Het principe dat de vervuiler betaalt, en het voorzorgsprincipe vormen de grondslag voor alle maatregelen die op de bescherming van de Donau en de waterlopen in haar stroomgebied zijn gericht.

5. De waterhuishoudelijke samenwerking richt zich op een duurzame waterhuishouding, d.w.z. op de criteria van een bestendige en in milieutechnisch opzicht gezonde ontwikkeling die tevens georiënteerd zijn op:

- behoud van de kwaliteit van het bestaan in het algemeen;

- instandhouding van de toegang tot natuurlijke waterreserves;

- het voorkomen van blijvende milieuschade en het beschermen van ecosystemen;

- het kiezen voor een preventieve benadering.

6. Toepassing van dit verdrag mag er in geen geval toe leiden dat de belasting van het riviermilieu direct of indirect significant toeneemt.

7. Iedere verdragsluitende partij heeft het recht om maatregelen te nemen en uit te voeren die strenger zijn dan die welke uit de bepalingen van dit verdrag voortvloeien.

Artikel 3 - Toepassingsgebied

1. Dit verdrag is van toepassing op het stroomgebied van de Donau, zoals in artikel 1, onder b), gedefinieerd.

2. Dit verdrag heeft in het bijzonder betrekking op de volgende geplande activiteiten en lopende maatregelen, voor zover deze grensoverschrijdende effecten hebben of kunnen hebben:

a) het lozen van afvalwater, het vrijkomen van voedingsstoffen en gevaarlijke stoffen, zowel uit puntbronnen als uit diffuse bronnen, alsmede de lozing van warmte;

b) geplande activiteiten en maatregelen op het gebied van waterbouwkundige werken, in het bijzonder regulering en afvoer- en stuwregeling van waterlopen, van bescherming tegen hoogwater en het verminderen van risico's door ijs, alsmede van de beïnvloeding van het afvoerregime door installaties in en aan de waterloop;

c) andere geplande activiteiten en maatregelen voor het watergebruik, zoals gebruikmaking van waterkracht, waterafvoer en wateronttrekking;

d) het exploiteren van bestaande waterbouwkundige installaties, bij voorbeeld reservoirs en waterkrachtcentrales; maatregelen ter voorkoming van milieubelastingen, inclusief verslechtering van de hydrologische omstandigheden, erosie, abrasie, overstroming en sedimentafzetting; maatregelen ter bescherming van ecosystemen;

e) het omgaan met waterbedreigende stoffen en het treffen van maatregelen ter voorkoming van ongevallen.

3. Dit verdrag is van toepassing op de visserij en de binnenvaart, voor zover het om aangelegenheden op het gebied van waterverontreiniging ten gevolge van deze activiteiten gaat.

Artikel 4 - Vormen van samenwerking

De vormen van samenwerking overeenkomstig dit verdrag zijn in de regel de volgende:

a) overleg en gemeenschappelijke activiteiten in het kader van de Internationale Commissie overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag;

b) uitwisseling van gegevens inzake bi- en multilaterale verdragen, wettelijke regelingen en maatregelen op het gebied van waterhuishouding; uitwisseling van wetsdocumenten en richtlijnen, alsmede van andere publikaties; andere vormen van informatie- en ervaringsuitwisseling.

DEEL II - MULTILATERALE SAMENWERKING


Artikel 5 - Voorkoming, controle en vermindering van grensoverschrijdende effecten

1. De verdragsluitende partijen zullen wettelijke, bestuursrechtelijke en technische maatregelen ontwikkelen, aannemen en uitvoeren, alsmede in eigen land de noodzakelijke voorwaarden en grondslagen scheppen om een doeltreffende waterbescherming en een duurzaam watergebruik te waarborgen en daarmee ook grensoverschrijdende effecten te voorkomen, te controleren en te verminderen.

2. Daartoe treffen de verdragsluitende partijen elk voor zich of gemeenschappelijk in het bijzonder de volgende maatregelen:

a) vastleggen van de toestand van de natuurlijke waterreserves in het stroomgebied van de Donau door middel van overeengekomen kwantitatieve en kwalitatieve parameters, inclusief de desbetreffende methodiek;

b) uitvaardigen van wettelijke voorschriften met betrekking tot de eisen waaraan afvalwaterlozingen moeten voldoen, inclusief de termijnen;

c) uitvaardigen van wettelijke voorschriften met betrekking tot het omgaan met waterbedreigende stoffen;

d) uitvaardigen van wettelijke voorschriften, teneinde het vrijkomen van voedingsstoffen en gevaarlijke stoffen uit diffuse bronnen te verminderen, in het bijzonder voor de toepassing van voedingsstoffen en gewasbeschermings- en bestrijdingsmiddelen in de landbouw;

e) met het doel om deze regelingen op een hoog beschermingsniveau te harmoniseren, alsmede met het oog op een geharmoniseerde uitvoering van dienovereenkomstige maatregelen zullen de verdragsluitende partijen met de door de Internationale Commissie voorgelegde resultaten en voorstellen rekening houden;

f) de verdragsluitende partijen zullen samenwerken en adequate maatregelen treffen om de grensoverschrijdende effecten van afval en gevaarlijke stoffen te voorkomen, in het bijzonder die ten gevolge van transport.

Artikel 6 - Bijzondere maatregelen ter bescherming van waterreserves

De verdragsluitende partijen treffen passende maatregelen ter voorkoming of vermindering van grensoverschrijdende effecten en voor een duurzaam en rechtmatig gebruik van waterreserves, alsmede voor het behoud van ecologische waterreserves, in het bijzonder:

a) het aanwijzen van grondwaterreserves die op lange termijn moeten worden beschermd, alsmede van beschermingszones die voor de bestaande of toekomstige drinkwatervoorziening van groot belang zijn;

b) voorkomen dat grondwaterreserves, vooral die welke op lange termijn voor de drinkwatervoorziening zijn bestemd, worden verontreinigd, in het bijzonder door nitraat, gewasbeschermings- en bestrijdingsmiddelen voor de landbouw en overige gevaarlijke stoffen;

c) het treffen van maatregelen ter voorkoming en controle, om het risico van verontreiniging ten gevolge van ongevallen te minimaliseren;

d) in aanmerking nemen van mogelijke invloeden op de waterkwaliteit ten gevolge van geplande activiteiten en lopende maatregelen in de zin van artikel 3, lid 2;

e) het beoordelen van het belang van verschillende biotoopelementen voor de rivierecologie en het voorstellen van maatregelen ter verbetering van de aquatische en litorale ecologische omstandigheden.

Artikel 7

Emissiebeperking; waterkwaliteitsdoelstellingen en -criteria

1. De verdragsluitende partijen stellen met inachtneming van de voorstellen van de Internationale Commissie op basis van verontreinigingsbelastingen en -concentraties emissiegrenswaarden voor afzonderlijke industriële bedrijfstakken of bedrijven vast. Hierbij wordt zoveel mogelijk van afvalarme en afvalvrije technologieën op de plaats van ontstaan uitgegaan. Daar waar gevaarlijke stoffen worden geloosd, berusten de emissiegrenswaarden op de beste beschikbare techniek voor bestrijding op de plaats van ontstaan en/of voor de afvalwaterzuivering. Voor stedelijk afvalwater berusten de emissiegrenswaarden op de toepassing van ten minste biologische of een gelijkwaardige behandeling.

2. De verdragsluitende partijen ontwikkelen voor diffuse bronnen aanvullende bepalingen ter voorkoming of vermindering van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en voedingsstoffen, een en ander met inachtneming van de beste milieupraktijk, in het bijzonder als de landbouw de belangrijkste bron is.

3. Ten behoeve van de leden 1 en 2 bevat bijlage II bij dit verdrag een lijst van industriële bedrijfstakken en bedrijven, alsmede een aanvullende lijst van gevaarlijke stoffen en groepen van stoffen waarvan de lozing uit punt- en diffuse bronnen voorkomen of aanmerkelijk teruggebracht dient te worden. De Internationale Commissie is belast met het actualiseren van bijlage II.

4. Bovendien stellen de verdragsluitende partijen - voor zover opportuun - waterkwaliteitsdoelstellingen vast en maken zij van waterkwaliteitscriteria gebruik om grensoverschrijdende belasting te voorkomen, te controleren of te verminderen. Als algemene richtlijn hiervoor dient bijlage III, die door de verdragsluitende partijen zowel in eigen land als, in voorkomende gevallen, gemeenschappelijk toegepast en gespecificeerd wordt.

5. Ten behoeve van een effectieve emissiebeperking op eigen grondgebied staan de verdragsluitende partijen voor de noodzakelijke voorwaarden en voor de uitvoering in.

Zij waarborgen dat:

a) de nationale regelingen inzake emissiebeperking en de desbetreffende eisenniveaus geleidelijk met de emissiebeperking overeenkomstig dit verdrag worden geharmoniseerd;

b) afvalwaterlozingen zonder uitzondering op een door de bevoegde instanties van tevoren verleende, tijdelijke vergunning berusten;

c) regelingen en vergunningen voor preventieve en bestrijdingsmaatregelen in geval van nieuwe of gemoderniseerde industriële installaties op de beste beschikbare techniek afgestemd zijn en met hoge prioriteit worden uitgevoerd, in het bijzonder wanneer gevaarlijke stoffen in het geding zijn;

d) eisen worden gesteld die strenger zijn dan de bestaande normen - en in concrete gevallen zelfs verboden worden opgelegd - indien het karakter van het opnemende water en het ecosysteem daarvan dit in samenhang met lid 4 vereist;

e) de bevoegde instanties erop toezien dat activiteiten die grensoverschrijdende effecten kunnen hebben in overeenstemming met de verleende vergunningen en voorschriften plaatsvinden;

f) milieu-effectrapportages overeenkomstig supranationale en internationale regelingen of andere procedures voor de registratie en evaluatie van milieu-effecten worden toegepast;

g) de bevoegde instanties bij de planning, goedkeuring en uitvoering van activiteiten en maatregelen overeenkomstig artikel 3, lid 2, en artikel 16, lid 2, rekening houden met de risico's van ongevallen met waterbedreigende stoffen door preventieve maatregelen op te leggen en gedragsregels voor het bestrijden van schade na ongevallen voor te schrijven.

Artikel 8 - Emissie-inventarisaties, actieprogramma's en voortgangsrapporten

1. De verdragsluitende partijen stellen periodiek overzichten van de belangrijkste punt- en diffuse bronnen van verontreiniging in het stroomgebied van de Donau samen, inclusief de preventieve en bestrijdingsmaatregelen die voor de desbetreffende lozingen reeds zijn genomen, alsmede van de actuele effectiviteit van deze maatregelen, waarbij met artikel 5, lid 2, onder a), adequaat rekening wordt gehouden.

2. Op basis hiervan stellen de verdragsluitende partijen stapsgewijs een lijst samen van verdere preventieve en bestrijdingsmaatregelen die geleidelijk moeten worden uitgevoerd, voor zover dit voor het bereiken van de doelstellingen van dit verdrag noodzakelijk is.

3. Het overzicht van de emissies en de lijst van te nemen maatregelen vormen de grondslag voor het ontwikkelen van gemeenschappelijke actieprogramma's van de verdragsluitende partijen, waarbij met, op grond van urgentie- en effectiviteitscriteria gestelde, prioriteiten rekening wordt gehouden. Deze actieprogramma's zijn in het bijzonder op vermindering van de verontreinigingsbelasting en -concentratie, zowel uit industriële en stedelijke puntbronnen als uit diffuse bronnen, gericht. Zij omvatten onder andere preventieve en bestrijdingsmaatregelen, inclusief tijdschema's en kostenramingen.

4. Voorts leggen de verdragsluitende partijen de bij de uitvoering van de gemeenschappelijke actieprogamma's gemaakte vorderingen vast door het samenstellen van periodieke voortgangsverslagen. Deze verslagen omvatten zowel de uitgevoerde beschermende maatregelen als de vorderingen bij de toestand van het water in het licht van de actuele evaluatie.

Artikel 9 - Meetprogamma's

De verdragsluitende partijen werden op basis van hun binnenlandse activiteiten op het gebied van onderzoek, meting en evaluatie samen.

1. Daartoe zullen zij

- hun op nationaal niveau toegepaste meet- en beoordelingsmethoden harmoniseren of met elkaar vergelijkbaar maken, vooral op het gebied van waterkwaliteit, emissiecontrole, hoogwaterprognose en de waterbalans, opdat onderling vergelijkbare resultaten verkregen en bij de gemeenschappelijke meet- en beoordelingsactiviteiten betrokken worden;

- geharmoniseerde of gemeenschappelijke meetsystemen ontwikkelen waarbinnen stationaire of mobiele meet-, communicatie- en gegevensverwerkingsinrichtingen toepassing vinden;

- gemeenschappelijke programma's voor het meten van de toestand van de waterlopen in het stroomgebied van de Donau, zowel wat kwaliteit als kwantiteit van het water, de sedimenten en de rivierecosystemen betreft, uitwerken en uitvoeren, als basis voor de beoordeling van grensoverschrijdende effecten, zoals grensoverschrijdende verontreiniging en veranderingen in het rivierregime, alsmede van waterbalansen, hoogwater en gevaren in verband met ijs;

- gemeenschappelijke of geharmoniseerde methoden voor het meten en beoordelen van afvalwaterlozingen ontwikkelen, inclusief verwerking, evaluatie en documentatie van de gegevens, met inachtneming van de branchespecifieke aanpak van de emissiebeperking (bijlage II, deel 1);

- overzichten van belangrijke puntbronnen, inclusief geloosde schadelijke stoffen (emmissie-inventarisatie) uitwerken en de waterverontreiniging vanuit diffuse bronnen taxeren, met inachtneming van bijlage II, deel 2; deze documenten overeenkomstig de actuele stand herzien.

2. In het bijzonder worden zij het eens over meetpunten, kenmerken van de waterkwaliteit en verontreinigingsparameters die aan de Donau met voldoende frequentie regelmatig dienen te worden vastgelegd en waarbij het ecologische en hydrologische karakter van de betreffende waterloop, alsmede typische lozingen van schadelijke stoffen in het betreffende stroomgebied, in aanmerking worden genomen.

3. De verdragsluitende partijen stellen op basis van een geharmoniseerde methodiek nationale waterbalansen, alsmede de algemene waterbalans voor het Donaubekken op. Voor dit doel stellen zij de noodzakelijke aansluitende gegevens ter beschikking die door toepassing van de geharmoniseerde methodiek voldoende vergelijkbaar zijn. Op dezelfde gegevensbasis kunnen ook waterbalansen voor de belangrijkste zijrivieren van de Donau worden opgesteld.

4. Zij beoordelen periodiek de kwaliteitsomstandigheden van de Donau, alsmede de vorderingen die met behulp van de maatregelen ter voorkoming, controle en vermindering van grensoverschrijdende effecten zijn geboekt. De resultaten worden in de vorm van adequate publikaties aan de bevolking gepresenteerd.

Artikel 10 - Verslaggevingsplichten

De verdragsluitende partijen stellen de Internationale Commissie in kennis van de basisgegevens die nodig zijn om haar taken te kunnen vervullen:

a) verslagen en documenten waarin dit verdrag voorziet of die door de Internationale Commissie worden opgevraagd;

b) informatie over het bestaan, sluiten, wijzigen of opzeggen van bilaterale en multilaterale overeenkomsten en verdragen waarmee de bescherming en de waterhuishouding van de Donau en de waterlopen van haar stroomgebied worden geregeld of die voor desbetreffende vraagstukken van belang zijn;

c) informatie over hun eigen wetten, verordeningen en andere algemene regelingen waarmee de bescherming en de waterhuishouding van de Donau en de waterlopen van haar stroomgebied worden geregeld of die voor desbetreffende vraagstukken van belang zijn;

d) kennisgeving, uiterlijk binnen een overeengekomen termijn na het besluit van de Internationale Commissie, over de wijze waarop, de termijn waarbinnen en de kosten waartegen actiegerichte besluiten, bij voorbeeld aanbevelingen, programma's en maatregelen, op nationaal niveau worden uitgevoerd;

e) het aangeven van de bevoegde instanties die door de Internationale Commissie of door andere verdragsluitende partijen bij de samenwerking in het kader van dit verdrag kunnen worden geraadpleegd;

f) kennisgeving van geplande activiteiten die op basis van hun karakter grensoverschrijdende effecten kunnen hebben.

Artikel 11 - Overleg

1. Na voorafgaande informatie-uitwisseling treden de betroffen verdragsluitende partijen op verzoek van een of meer betrokken verdragsluitende partijen met elkaar in overleg inzake geplande activiteiten overeenkomstig artikel 3, lid 2, die grensoverschrijdende effecten kunnen hebben, voor zover deze informatie-uitwisseling en dit overleg niet reeds in de vorm van bilaterale of andere vormen van internationale samenwerking plaatshebben. Het overleg vindt in de regel plaats in het kader van de Internationale Commissie met het doel om tot een oplossing te komen.

2. Voordat een besluit over de geplande activiteit wordt genomen, wachten de bevoegde instanties - uitgezonderd in geval van dreigend gevaar - het resultaat van dit overleg af, tenzij dit uiterlijk een jaar na aanvang nog niet is afgerond.

Artikel 12 - Informatie-uitwisseling

1. De verdragsluitende partijen wisselen, afhankelijk van hetgeen door de Internationale Commissie is bepaald, gegevens uit die redelijkerwijs ter beschikking staan en onder andere op het volgende betrekking hebben:

a) de algemene toestand van het milieu van de waterlopen in het stroomgebied van de Donau;

b) bij de toepassing en het gebruik van procedures overeenkomstig de beste beschikbare techniek opgedane ervaringen, alsmede resultaten van onderzoek en ontwikkeling;

c) emissie- en meetgegevens;

d) ter voorkoming, controle en vermindering van grensoverschrijdende effecten getroffen en geplande maatregelen;

e) voorschriften inzake lozing van afvalwater;

f) ongevallen met waterbedreigende stoffen.

2. Ter harmonisering van de diverse emissiegrenswaarden wisselen de verdragsluitende partijen informatie over hun voorschriften uit.

3. Wordt een verdragsluitende partij door een andere verdragsluitende partij verzocht om niet ter beschikking staande gegevens of informatie te verstrekken, dan tracht eerstgenoemde partij aan dit verzoek te voldoen; zij kan hier echter de voorwaarde aan verbinden dat de verzoekende partij een redelijke vergoeding voor het verzamelen en eventueel verwerken van dergelijke gegevens en informatie betaalt.

4. Ten behoeve van dit verdrag vergemakkelijken de verdragsluitende partijen het uitwisselen van de beste beschikbare techniek, in het bijzonder door het bevorderen van de uitwisseling van beschikbare technologie op commerciële basis, rechtstreekse industriële contacten en samenwerking, inclusief joint ventures, het uitwisselen van informatie en ervaringen, alsmede het verlenen van technische hulp. De verdragsluitende partijen voeren voorts gemeenschappelijke opleidingsprogamma's uit en organiseren relevante seminars en bijeenkomsten.

5. De bepalingen van dit verdrag hebben geen invloed op de rechten of plichten van de verdragsluitende partijen om in overeenstemming met hun nationale wetten, regelingen, bestuursrechtelijke voorschriften of de geldende rechtspraktijk, alsmede met geldende internationale regelingen, informatie te beschermen die op gegevens met betrekking tot personen, op intellectuele eigendom, inclusief bedrijfs- en zakelijke geheimen, of op de nationale veiligheid betrekking heeft.

6. Besluit een partij desondanks om op een dergelijke wijze beschermde informatie aan een andere partij ter beschikking te stellen, dan houdt de partij die op dergelijke wijze beschermde informatie in ontvangst neemt de ontvangen informatie geheim en neemt zij de voorwaarden in acht waaronder deze ter beschikking wordt gesteld; zij gebruikt deze informatie uitsluitende voor de doeleinden waarvoor zij ter beschikking werd gesteld.

Artikel 13

Bescherming van verstrekte informatieVoor zover op grond van dit verdrag met inachtneming van het nationaal recht bedrijfs- of zakelijke geheimen of andere vertrouwelijk informatie worden verstrekt, houden de ontvangende verdragsluitende partijen deze informatie geheim door deze niet voor andere dan de in dit verdrag voorziene doeleinden te gebruiken, te openbaren of anderszins aan derden bekend te maken. Acht een verdragsluitende partij zich niet in staat om aan deze verplichting met betrekking tot haar verstrekte vertrouwelijke informatie te voldoen, dan stelt zij de verstrekkende partij hiervan onverwijld in kennis en stuurt zij de verstrekte informatie terug. Op personen betrekking hebbende gegevens worden in overeenstemming met het nationaal recht van de verstrekkende verdragsluitende partij ter beschikking gesteld. De ontvanger gebruikt op personen betrekking hebbende gegevens slechts voor de door de verstrekkende partij aangegeven doelstellingen en onder de door deze gestelde voorwaarden.

Artikel 14 - Voorlichting van het publiek

1. De verdragsluitende partijen vergewissen zich ervan dat hun bevoegde instanties verplicht worden om na elk redelijk verzoek aan iedere natuurlijke of rechtspersoon, tegen betaling van een redelijke vergoeding, zo spoedig mogelijk informatie over de toestand of de kwaliteit van het milieu van de waterlopen in het Donaubekken te verstrekken, zonder dat deze personen hun belangstelling behoeven te motiveren.

2. De in lid 1 van dit artikel genoemde informatie waarover instanties beschikken kan schriftelijk, in de vorm van beeld en geluid of op gegevensdragers worden verstrekt.

3. De bepalingen van dit artikel hebben geen invloed op het recht van de verdragsluitende partijen, om in overeenstemming met nationale rechtssystemen en geldende internationale regelingen te bepalen dat een verzoek om toegang tot dergelijke informatie moet worden afgewezen indien één van de volgende zaken in het geding is:

a) de vertrouwelijkheid bij overheidsprocedures, internationale betrekkingen en de landsverdediging;

b) de openbare veiligheid;

c) zaken die bij de rechtbank aanhangig of voorwerp van een gerechtelijk onderzoek zijn of waren, inclusief disciplinaire procedures, of die het voorwerp zijn van gerechtelijke vooronderzoeken;

d) zakelijke en bedrijfsgeheimen, alsmede intellectueel eigendom;

e) de vertrouwelijkheid van op personen betrekking hebbende gegevens en/of documenten;

f) materiaal dat door een derde ter beschikking is gesteld, zonder dat deze daartoe wettelijk verplicht was;

g) materiaal waarvan de terbeschikkingstelling eerder doet verwachten dat het milieu waarop dit materiaal betrekking heeft, schade ondervindt.

4. De aanvrager van informatie ontvangt van de betrokken instantie zo spoedig mogelijk antwoord. Het afwijzen van een verzoek om verstrekking van de informatie moet schriftelijk worden gemotiveerd.

Artikel 15 - Onderzoek en ontwikkeling

1. Ter ondersteuning van de doelstellingen van dit verdrag stellen de verdragsluitende partijen aanvullende of gemeenschappelijke progamma's voor wetenschappelijk of technisch onderzoek op en verstrekken zij de Internationale Commissie overeenkomstig een door deze vast te stellen procedure:

a) voor de overheid toegankelijke resultaten van dergelijk aanvullend, gemeenschappelijk of anderszins relevant onderzoek;

b) relevante delen van andere programma's voor wetenschappelijk en technisch onderzoek.

2. Hierbij houden de verdragsluitende partijen rekening met het werk dat op deze gebieden door desbetreffende internationale organisaties wordt uitgevoerd of ondersteund.

Artikel 16

Communicatie-, waarschuwings- en alarmsystemen; rampenplannen

1. De verdragsluitende partijen zorgen voor gecoördineerde of gemeenschappelijke communicatie-, waarschuwings- en alarmsystemen in het gehele stroomgebied van de Donau in een mate zoals in aanvulling op de op bilateraal niveau opgezette en gebruikte systemen noodzakelijk is. Zij beraadslagen over middelen en wegen om de nationale communicatie-, waarschuwings- en alarmsystemen, alsmede rampenplannen te harmoniseren.

2. De verdragsluitende partijen informeren elkaar in het kader van de Internationale Commissie over bevoegde instanties of contactadressen bij noodsituaties, zoals verontreinigingen ten gevolge van ongevallen, andere kritieke wateromstandigheden, hoogwater en risico's door ijs, die voor dit doel zijn aangewezen. Op overeenkomstige wijze werken de bevoegde instanties samen voor het opzetten van gemeenschappelijke rampenplannen, waar noodzakelijk, als aanvulling op de op bilateraal niveau bestaande plannen.

3. Stelt een bevoegde instantie in het water van de Donau of een waterloop in haar stroomgebied een plotselinge toename van gevaarlijke stoffen vast of wordt zij in kennis gesteld van een ongeval of storing die ernstige gevolgen voor de waterkwaliteit van de Donau en voor stroomafwaarts gelegen Donaustaten zou kunnen hebben, dan informeert deze instantie onverwijld de hiervoor aangewezen contactadressen en de Internationale Commissie, in overeenstemming met de door deze ingevoerde procedure.

4. Ter bestrijding en vermindering van de risico's van hoogwater en ijs stellen de bevoegde instanties de stroomafwaarts gelegen Donaustaten die getroffen kunnen worden, alsmede de Internationale Commissie onverwijld in kennis van het optreden en het afvloeien van hoogwater en geven zij prognoses door inzake risico's door ijs.

Artikel 17 - Wederzijdse hulpverlening

1. In het belang van een versterkte samenwerking en om het voldoen aan de verplichtingen van dit verdrag te vergemakkelijken, in het bijzonder wanneer zich in de watertoestand een kritieke situatie zou voordoen, verlenen de verdragsluitende partijen elkaar op verzoek van andere verdragsluitende hulp.

2. De Internationale Commissie werkt procedures voor wederzijdse hulpverlening uit die onder andere op de volgende thema's betrekking hebben:

a) regisseren, controleren en coördineren van, alsmede toezicht op de hulpverlening;

b) plaatselijke voorzieningen en diensten die de om hulp verzoekende partij ter beschikking moet stellen, inclusief, in voorkomende gevallen, vereenvoudiging van de grensformaliteiten;

c) regelingen inzake schadeloosstelling van de hulpverlenende verdragsluitende partij en/of haar personeel, alsmede, indien noodzakelijk, inzake de doortocht door het grondgebied van andere verdragsluitende partijen;

d) methode van vergoeding van verleende hulp.

DEEL III - INTERNATIONALE COMMISSIE


Artikel 18 - Oprichting, taken en bevoegdheden

1. Ter verwezenlijking van de doelstellingen en bepalingen van dit verdrag wordt de Internationale Commissie ter bescherming van de Donau, in dit verdrag als Internationale Commissie aangeduid, opgericht. De verdragsluitende partijen werken in het kader van de Internationale Commissie samen. Ten aanzien van de nakoming van de verplichtingen van de verdragsluitende partijen overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 18 werkt de Internationale Commissie aan de verdragsluitende partijen gerichte voorstellen en aanbevelingen uit.

2. De structuur en de procedures van de Internationale Commissie, alsmede haar bevoegdheden, worden in het statuut van de Internationale Commissie, zoals in bijlage IV vastgelegd, gedetailleerd geregeld.

3. Naast de aangelegenheden waarmee zij uitdrukkelijk is belast, is de Internationale Commissie bevoegd om alle andere aangelegenheden te behandelen waarmee zij via een mandaat door de verdragsluitende partijen in het kader van artikel 3 wordt belast.

4. Het uitvoeren van besluiten van de Internationale Commissie wordt door de verslaggevingsplichten van de verdragsluitende partijen tegenover de Internationale Commissie overeenkomstig artikel 10, alsmede door de bepalingen van dit verdrag inzake de nationale grondslag en uitvoering van de multilaterale samenwerking, ondersteund.

5. De Internationale Commissie onderzoekt de met de uitvoering van dit verdrag opgedane ervaringen en doet de verdragsluitende partijen, voor zover zinvol, voorstellen betreffende wijzigingen van of aanvullingen op dit verdrag, of legt de grondslag voor het treffen van verdere regelingen voor de bescherming en de waterhuishouding van de Donau en de waterlopen in haar stroomgebied.

6. De Internationale Commissie beslist over de samenwerking met internationale en nationale organisaties of met andere rechtspersonen die zich met de bescherming en de waterhuishouding van de Donau en van waterlopen in haar stroomgebied, of met algemene vraagstukken op het gebied van waterbescherming en waterhuishouding bezighouden of zich hiervoor interesseren. Deze samenwerking is erop gericht de coördinatie te versterken en dubbel werk te vermijden.

Artikel 19 - Overgangsbepalingen inzake de Verklaring van Boekarest

De op grond van de Verklaring inzake de samenwerking van de Donaustaten op het gebied van de Donau-waterhuishouding, in het bijzonder inzake de bescherming van de Donau tegen verontreiniging, ondertekend op 13 december 1985 (Verklaring van Boekarest), door de verdragsluitende partijen in de werkgroepen voor waterkwaliteit, hoogwatermelding en -prognose en waterbalans uitgevoerde werkzaamheden worden in het kader van dit verdrag overgenomen.

DEEL IV - PROCEDURE- EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 20 - Geldigheid van de bijlagen

De bijlagen I tot en met V vormen integrerende delen van dit verdrag; zij zijn in het bijzonder onderworpen aan de bepalingen van artikel 23.

Artikel 21 - Bestaande en aanvullende overeenkomsten

Op grond van rechtsgelijkheid en wederkerigheid passen de verdragsluitende partijen bestaande bilaterale of multilaterale verdragen of andere overeenkomsten aan, voor zover dit noodzakelijk is om strijdigheden met essentiële principes van dit verdrag te elimineren, en sluiten zij, voor zover adequaat, aanvullende verdragen of andere overeenkomsten.

Artikel 22 - Conferentie van verdragsluitende partijen

1. De verdragsluitende partijen komen op aanbeveling van de Internationale Commissie bijeen.

2. Op dergelijke bijeenkomsten bespreken de verdragsluitende partijen in het bijzonder, op basis van het verslag van de Internationale Commissie, principiële beleidskwesties inzake de uitvoering van dit verdrag en nemen zij passende aanbevelingen of besluiten aan.

3. De verdragsluitende partij waarvan de delegatievoorzitter als voorzitter van de Internationale Commissie optreedt, neemt ook het voorzitterschap, van dergelijke bijeenkomsten op zich.

4. De conferentie van verdragsluitende partijen is bevoegd om aanbevelingen te doen of besluiten te nemen mits na een reglementaire uitnodiging de delegaties van ten minste drie vierde van alle verdragsluitende partijen aanwezig is. Voor zover in dit verdrag niets anders wordt bepaald, stelt de conferentie van verdragsluitende partijen alles in het werk om overeenstemming middels eenparigheid van stemmen te bereiken. Is eenparigheid van stemmen niet mogelijk, dan verklaart de voorzitter dat alle pogingen om via eenparigheid van stemmen tot overeenstemming te komen, zijn uitgeput. Na een dergelijke mededeling kan een aanbeveling of besluit met een meerderheid van vier vijfde van de aanwezige en stemmende verdragsluitende partijen worden aangenomen.

5. Het besluit wordt op de eerste dag van de elfde maand, te rekenen vanaf het tijdstip van aanneming, bindend voor alle verdragsluitende partijen die voor dit besluit hebben gestemd en de secretaris niet binnen deze termijn schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat zij niet in staat zijn om het besluit te accepteren. Een dergelijke mededeling kan evenwel te allen tijde worden teruggenomen; de terugname wordt met de inontvangstneming door de secretaris van kracht. Een dergelijk besluit wordt bindend voor iedere andere verdragsluitende partij die de secretaris schriftelijk ervan in kennis heeft gesteld dat zij in staat is het besluit vanaf het tijdstip van ontvangst van deze mededeling, of op de eerste dag van de elfde maand, te rekenen vanaf het tijdstip van aanneming, al naar gelang hetgeen later plaatsvindt, te accepteren.

6. Mocht de aanbeveling of het besluit evenwel financiële gevolgen hebben, dan kan deze aanbeveling of dit besluit slechts met eenparigheid van stemmen worden aangenomen.

Artikel 23 - Wijzigingen van het verdrag

Het verdrag wordt op de volgende manier gewijzigd:

1. Iedere verdragsluitende partij kan een wijziging van dit verdrag voorstellen. De tekst van de voorgestelde wijziging wordt, tegelijk met het voorstel om een conferentie van verdragsluitende partijen te beleggen, door de depositaris schriftelijk aan de verdragsluitende partijen toegestuurd.

2. Wordt het voorstel tot het beleggen van een conferentie van verdragsluitende partijen door ten minste drie vierde van de verdragsluitende partijen gesteund, dan roept de depositaris de conferentie van verdragsluitende partijen binnen zes maanden in de zetel van de Internationale Commissie bijeen.

3. Voor het aannemen van een wijziging op de conferentie van verdragsluitende partijen is eenparigheid van stemmen vereist.

4. De depositaris legt de aangenomen wijziging ter bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring aan de verdragsluitende partijen voor. De depositaris wordt schriftelijk van de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring in kennis gesteld.

5. De wijziging wordt voor die verdragsluitende partijen, die deze bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd hebben, van kracht op de dertigste dag, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de depositaris de mededeling van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door ten minste vier vijfde van de verdragsluitende partijen heeft ontvangen. Daarna wordt de wijziging voor iedere andere verdragsluitende partij van kracht op de dertigste dag, te rekenen vanaf het tijdstip waarop deze verdragsluitende partij haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van de wijziging heeft gedeponeerd.

6. De Internationale Commissie kan de bijlagen I, II en III overeenkomstig artikel 5 van haar statuut wijzigen.

Artikel 24 - Bijleggen van geschillen

1. Ontstaat tussen twee of meer verdragsluitende partijen onenigheid over de uitleg of toepassing van dit verdrag, dan zoeken deze partijen middels onderhandeling of via een andere voor de strijdende partijen aanvaardbare weg ter bijlegging van het geschil, eventueel met steun van de Internationale Commissie, naar een oplossing.

2. a) Hebben de strijdende partijen het geschil binnen een redelijke termijn, welke echter niet meer dan twaalf maanden mag bedragen nadat de Internationale Commissie door één van de strijdende partijen van het meningsverschil in kennis is gesteld, niet overeenkomstig lid 1 kunnen bijleggen, dan dient het geschil ten behoeve van een bindende beslissing aan één van de volgende middelen voor het vreedzaam bijleggen van geschillen te worden voorgelegd:

- het Internationaal Gerechtshof;

- een scheidsgerecht overeenkomstig bijlage V.

b) Een verdragsluitende partij kan bij de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot dit verdrag, of op elk tijdstip daarna, tegenover de depositaris schriftelijk verklaren dat zij in verband met een niet overeenkomstig lid 1 bijgelegd geschil één van de of beide onder a) genoemde middelen voor het bijleggen van geschillen erkent.

c) Hebben de strijdende partijen beide onder a) genoemde middelen voor het bijleggen van geschillen erkend, dan wordt het geschil aan het Internationaal Gerechtshof voorgelegd, voor zover de partijen niets anders overeenkomen.

d) Hebben de strijdende partijen niet dezelfde onder a) genoemde middelen voor het bijleggen van geschillen erkend, dan wordt het geschil aan een scheidsgerecht voorgelegd.

e) Van een verdragsluitende partij die geen verklaring overeenkomstig letter b) heeft afgegeven of wier verklaring niet meer geldig is, wordt aangenomen dat zij het scheidsgerecht heeft erkend.

Artikel 25 - Ondertekening

Dit verdrag staat voor Donaustaten die volledig aanspraak op de rechten en privileges van lid-staten van de Verenigde Naties overeenkomstig het VN-Handvest hebben, alsmede voor de Europese Gemeenschap en iedere andere organisatie voor regionale economische integratie, waaraan dergelijke lid-staten hun bevoegdheid aangaande de door dit verdrag vastgelegde aangelegenheden hebben opgedragen, op 29 juni 1994 in Sofia open voor ondertekening.

Artikel 26 - Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring

Dit verdrag dient bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd te worden. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden gedeponeerd bij de Regering van Roemenië, die als depositaris voor dit verdrag zal optreden.

Artikel 27 - Inwerkingtreding

Dit verdrag treedt in werking op de negentigste dag, te rekenen vanaf het tijdstip van deponering van de negende akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding. Voor alle Staten of organisaties voor regionale economische integratie die dit verdrag na deponering van de negende akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren of daartoe toetreden, treedt dit verdrag op de negentigste dag, te rekenen vanaf het tijdstip van deponering van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door deze Staat of organisatie in werking.

Artikel 28 - Toetreding, deelneming

1. Een Staat of een organisatie voor regionale economische integratie, zoals genoemd in artikel 25, die dit verdrag niet heeft ondertekend, kan tot dit verdrag toetreden. De akte van toetreding wordt bij de depositaris gedeponeerd.

2. De verdragsluitende partijen kunnen unaniem iedere andere Staat of iedere organisatie voor regionale economische integratie uitnodigen om tot dit verdrag toe te treden of hierin met een consultatieve status mee te werken.

Artikel 29 - Opzegging

Na afloop van vijf jaar na het tijdstip waarop dit verdrag voor een verdragsluitende partij in werking is getreden, kan deze partij dit verdrag te allen tijde middels een aan de depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving opzeggen. Een dergelijke opzegging wordt één jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de kennisgeving de depositaris heeft bereikt, van kracht.

Artikel 30 - Functies van de depositaris

De depotregering oefent ten behoeve van dit verdrag de functie van depositaris uit. De depositaris informeert de verdragsluitende partijen in het bijzonder:

a) inzake het deponeren van akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, toetreding of opzegging, of inzake andere mededelingen, verklaringen en akten, voor zover dit verdrag hierin voorziet;

b) inzake de datum van inwerkingtreding van dit verdrag.

Artikel 31 - Authentieke teksten, depositaris

Dit verdrag, dat is opgesteld in één exemplaar in de Duitse en Engelse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk authentiek, zal worden neergelegd bij de Regering van Roemenië, die daarvan een gewaarmerkt afschrift aan de verdragsluitende partijen zal doen toekomen.


Ten bewijze hiervan hebben de hiertoe door hun betreffende Regeringen naar behoren bevoegde ondergetekenden het Verdrag inzake samenwerking voor de bescherming en het duurzaam gebruik van de Donau (Verdrag inzake de bescherming van de Donau) ondertekend.