Artikelen bij COM(1997)133 - Aanvullende voorschriften van de gemeenschappelijke marktordening in de sector melk en zuivelproducten, ten aanzien van consumptiemelk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

1. Bij deze verordening worden de normen vastgesteld voor producten van GN-code 0401 die bestemd zijn voor menselijke consumptie in de Gemeenschap.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a) melk: het door het melken van een of meer koeien verkregen product;

b) consumptiemelk: de in artikel 3 vermelde producten, bestemd om in ongewijzigde staat aan de consument te worden geleverd;

c) vetgehalte: de gewichtsverhouding van de delen melkvetstof tot 100 delen van de betrokken melk.

Artikel 2

1. Alleen melk die voldoet aan de voorschriften voor consumptiemelk mag zonder verwerking aan de eindconsument worden geleverd of verstrekt, hetzij rechtstreeks, hetzij via restaurants, ziekenhuizen, kantines of andere soortgelijke inrichtingen.

2. De verkoopbenamingen voor de bedoelde producten zijn vastgesteld in artikel 3. Deze verkoopbenamingen mogen uitsluitend voor de in dat artikel gedefinieerde producten worden gebruikt, onverminderd de mogelijkheid om ze te gebruiken in samengestelde benamingen.

3. De lidstaten stellen maatregelen vast om de koper te informeren over de aard of de samenstelling van de producten in alle gevallen waarin het ontbreken van deze informatie bij de koper tot verwarring kan leiden.

Artikel 3

1. De volgende producten worden als consumptiemelk beschouwd:

a) rauwe melk: melk die niet is verwarmd tot meer dan 40 °C of geen behandeling met een gelijkwaardige uitwerking heeft ondergaan;

b) volle melk: melk die een warmtebehandeling heeft ondergaan en die, wat het vetgehalte betreft, voldoet aan een van de volgende voorschriften:

- gestandaardiseerde volle melk: melk met een vetgehalte van ten minste 3,50 %. De lidstaten mogen evenwel een extra categorie volle melk met een vetgehalte van 4,00 % of meer vaststellen;

- niet-gestandaardiseerde volle melk: melk waarvan het vetgehalte na het melken niet is gewijzigd, noch door toevoeging of verwijdering van melkvet, noch door vermenging met melk waarvan het natuurlijke vetgehalte is gewijzigd. Het vetgehalte mag evenwel niet lager zijn dan 3,50 %;

c) halfvolle melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten minste 1,50 % en ten hoogste 1,80 % is gebracht;

d) magere melk: warmtebehandelde melk waarvan het vetgehalte op ten hoogste 0,30 % is gebracht.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 zijn de eisen inzake het vetgehalte, gedurende een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, niet van toepassing voor in Finland en Zweden geproduceerde melk die bestemd is voor menselijke consumptie. De in die twee lidstaten geproduceerde consumptiemelk waarvoor deze afwijking geldt, mag uitsluitend in het land van productie in de handel worden gebracht of naar een derde land worden uitgevoerd.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 1, onder b), tweede streepje, zijn slechts de volgende wijzigingen toegestaan:

a) om het voor consumptiemelk voorgeschreven minimumvetgehalte in acht te nemen, wijziging van het natuurlijke vetgehalte van de melk door verwijdering van room of toevoeging van melk, halfvolle melk of magere melk;

b) verrijking van de melk met van melk voortkomende eiwitten, minerale zouten of vitamines, op voorwaarde dat dit op de verpakking van het product duidelijk zichtbaar in goed leesbare en onuitwisbare letters wordt vermeld. Deze vermelding doet echter niets af aan de verplichting tot voedingswaarde-etikettering als bedoeld in Richtlijn 90/496/EEG inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen. In geval van verrijking met eiwitten dient het eiwitgehalte van de verrijkte melk 4,00 % of meer te bedragen.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 92/46/EEG dient consumptiemelk aan de volgende eisen te voldoen:

a) een vriespunt hebben dat het in de regio waar de consumptiemelk wordt geproduceerd geconstateerde gemiddelde vriespunt van rauwe melk dicht benadert;

b) een gewicht van ten minste 1028 gram per liter hebben voor volle melk bij 20 °C of het equivalent daarvan per liter voor volledig ontvette melk bij 20 °C;

c) ten minste 28 gram eiwit per liter bevatten, berekend door het totale stikstofgehalte van de melk, uitgedrukt in percenten, te vermenigvuldigen met 6,38;

d) een gehalte aan vetvrije droge stof van ten minste 8,50 % hebben;

e) voor warmtebehandelde melk, een zodanige warmtebehandeling hebben ondergaan dat aan vast te stellen kwaliteitseisen kan worden voldaan.

Artikel 5

In de Gemeenschap ingevoerde producten, bestemd om als consumptiemelk te worden verkocht, moeten aan de bepalingen van deze verordening voldoen.

Artikel 6

Het bepaalde in Richtlijn 79/112/EEG, met name inzake de nationale voorschriften betreffende de etikettering van consumptiemelk, is van toepassing.

Artikel 7

1. De lidstaten nemen alle passende maatregelen om de tenuitvoerlegging van deze verordening te controleren, overtredingen te bestraffen en fraude te voorkomen en aan banden te leggen.

Deze maatregelen, en eventuele wijzigingen ervan, moeten in de maand na de vaststelling aan de Commissie worden medegedeeld.

2. De Commissie stelt overeenkomstig de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 de bepalingen ter uitvoering van deze verordening vast.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 1411/71 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 1411/71 moeten als verwijzingen naar deze verordening worden beschouwd.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.


(1) PB L 148 van 3. 7. 1971, blz. 4.

(2) PB L 214 van 30. 7. 1992, blz. 6.

(3) PB L 268 van 14. 9. 1992, blz. 1.

(4) PB L 125 van 23. 5. 1996, blz. 10.

(5) PB L 33 van 8. 2. 1979, blz. 1.

(6) PB L 43 van 14. 2. 1997, blz. 21.

(7) PB L 276 van 6. 10. 1990, blz. 40.