Artikelen bij COM(2007)746 - Maatregelen ter uitvoering van de btw-richtlijn wat betreft de behandeling van verzekerings- en financiële diensten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Hoofdstuk I - Onderwerp

Artikel 1

Deze verordening behelst maatregelen ter uitvoering van artikel 135, lid 1, onder a) tot en met g), artikel 135, lid 1 bis, en artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG.

Hoofdstuk II - Vrijgestelde verzekerings- en financiële diensten

Artikel 2

Onder de in punt 1 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'verzekering en herverzekering' valt ten minste het volgende:

(1) levensverzekeringen, ongeacht of het individuele of collectieve levensverzekeringsovereenkomsten betreft, en verzekerde pensioenen en lijfrenten voor zover de verzekering, het pensioen of de lijfrente het sterfte- of langlevenrisico dekt, daaronder begrepen de diagnose van een dodelijke ziekte, de diagnose van een levensbedreigende ziekte, invaliditeit ten gevolge van een slechte gezondheid, blijvende invaliditeit, overlijden ten gevolge van een ongeval, en behoefte aan langdurige zorg;

(2) arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsverzekering;

(3) ziektekostenverzekering;

(4) gevarenverzekering, daaronder begrepen dekking tegen brand, overstroming, natuurrampen, ongevallen, machinebreuk, misdaden en terrorisme;

(5) aansprakelijkheidsverzekering;

(6) verzekering tegen financiële verliezen;

(7) retrocessie, coassurantie en pooling van verzekering of herverzekering.

Artikel 3

1. Onder de in punt 2 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van de 'verlening van krediet' valt de verstrekking van ten minste het volgende:

(a) leningen, al dan niet verstrekt door een consortium, daaronder begrepen leningen verstrekt als element van financiering in combinatie met de levering van goederen of diensten, op voorwaarde dat dit financieringselement geen integrerend deel uitmaakt van de vergoeding;

(b) leningen onder dekking van onroerend goed, daaronder begrepen hypothecaire leningen;

(c) leningen onder dekking van roerende goederen, daaronder begrepen verpanding;

(d) kredietfaciliteiten waarbij een persoon tot een vastgesteld bedrag over middelen kan beschikken.

2. Onder de in punt 2 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van de 'verlening van krediet' valt niet het volgende:

(a) overeenkomsten waarbij betaling in termijnen of betalingsuitstel wordt verleend met betrekking tot de levering van goederen of diensten;

(b) verlening van krediet in verband met huurkoop- en leasekoopovereenkomsten waarbij de vergoeding voor het krediet integrerend deel uitmaakt van de vergoeding voor de huurkoop en de leasekoop;

(c) verstrekking van debet- en prepaid-kaartdiensten.

Artikel 4

1. Onder de in punt 3 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'garantiestelling voor schuldvorderingen' valt de verstrekking van ten minste het volgende:

(a) kredietverzuimswaps;

(b) zekerheidstellingen voor douaneschulden.

2. Onder de in punt 3 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'garantiestelling voor schuldvorderingen' valt niet het volgende:

(a) garantieverplichtingen voor de reparatie en de vervanging van gebrekkige goederen;

(b) overdracht van vermogensbestanddelen als onderpand voor een schuld die niet voortvloeit uit de verlening van krediet;

(c) zekerheidsverbintenissen voor uitstaande huurbetalingen of betalingen wegens het niet voldoen van huurbetalingen;

(d) exportkredietgaranties;

(e) verbintenissen van niet-geldelijke aard.

Artikel 5

1. De in punt 4 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'financieel deposito' omvat ten minste het volgende:

(a) zichtdeposito's (direct opeisbare deposito's);

(b) spaardeposito's;

(c) termijndeposito's en deposito's met vaste looptijd;

(d) deposito's in de vorm van spaarbewijzen;

(e) spaarbiljetten;

(f) deposito's in ruil voor een gegarandeerde lijfrente of een uitkering ineens bij pensionering, daaronder begrepen deposito's in het kader van een pensioenspaarplan;

(g) kapitalisatieproducten;

(h) verzekerde pensioenen en lijfrenten waarbij de dekking van het sterfte- of langlevenrisico slechts een nevendienst vormt.

2. Onder de in punt 4 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'financieel deposito' valt niet het volgende:

(a) bewaargeving van voorwerpen voor verzamelingen of van instrumenten die rechten, vorderingen of titels belichamen;

(b) huur van safeloketten en beveiligde ruimten.

Artikel 6

Onder de in punt 5 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'rekeningbeheer' valt ten minste het volgende:

(1) beheer van depositorekeningen;

(2) beheer van betaalrekeningen;

(3) storting op, overboeking naar en opneming van geld van een bankrekening, al dan niet langs elektronische weg;

(4) rekeninggebonden chequediensten;

(5) automatische opdrachten;

(6) automatische incasso;

(7) toegang tot en gebruik van internet- en telefonisch bankieren;

(8) rekeninggebonden debetkaart- en chipkaartdiensten;

(9) clearing en overboeking van gelden tussen financiële ondernemingen;

(10) overdracht van geld van een specifieke rekening naar andere betaalmiddelen zoals telefoonkaarten, beltegoeden en andere middelen waarmee goederen of diensten kunnen worden betaald;

(11) rekeninggebonden geldtel- en geldsorteerdiensten;

(12) toekenning van kredietfaciliteiten.

Artikel 7

Onder de in punt 6 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van "wisselen van valuta's" valt niet het volgende:

(1) handelingen betreffende voorwerpen voor verzamelingen, zoals gouden, zilveren of uit een ander metaal geslagen munten en bankbiljetten die gewoonlijk niet als wettig betaalmiddel worden gebruikt of munten van numismatisch belang;

(2) omwisseling van valuta's die geen wettig betaalmiddel zijn.

Artikel 8

1. Onder de in artikel 135, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'terbeschikkingstelling van contant geld' valt ten minste het volgende:

(a) handmatige of automatische uitgifte van contant geld;

(b) reischequediensten;

(c) niet-rekeninggebonden chequediensten;

(d) documentair krediet;

(e) omwisseling van bankbiljetten en munten van eenzelfde valuta.

2. Onder de in artikel 135, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'terbeschikkingstelling van contant geld' valt niet het volgende:

(a) handelingen betreffende voorwerpen voor verzamelingen, zoals gouden, zilveren of uit een ander metaal geslagen munten en bankbiljetten die gewoonlijk niet als wettig betaalmiddel worden gebruikt of munten van numismatisch belang;

(b) uitgifte van valuta's die geen wettig betaalmiddel zijn.

Artikel 9

Onder de in punt 8 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'levering van effecten' valt de verstrekking van ten minste het volgende:

(1) eigen-vermogensinstrumenten, daaronder begrepen aandelen;

(2) instrumenten die de verbintenis tot terugbetaling van een schuld vertegenwoordigen, daaronder begrepen schuldbekentenissen, obligaties en bedrijfsobligaties, promessen, schuldtitels in euro's en ander verhandelbaar schuldpapier ("commercial papers");

(3) hybride effecten, daaronder begrepen preferente aandelen, warrants, converteerbare instrumenten in de vorm van obligaties of preferente aandelen die in gewone aandelen van de uitgevende vennootschap kunnen worden omgezet;

(4) instrumenten die het bezit van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging vertegenwoordigen, zoals open-end en closed-end fondsen, trackers, onderlinge fondsen en pensioenfondsen, hedgefondsen en vastgoedbeleggingsfondsen.

Hoofdstuk III - Vrijgestelde bemiddelings- en beheersdiensten

Artikel 10

1. Voor de toepassing van punt 9 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt een activiteit als een afzonderlijke daad van bemiddeling aangemerkt wanneer aan ten minste een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de tussenpersoon heeft de bevoegdheid om de dienstverrichter of de cliënt van de vrijgestelde verzekerings- of financiële dienst te binden;

(b) de activiteit kan leiden tot het ontstaan, de instandhouding, de wijziging of het tenietgaan van rechten en verplichtingen van de partijen met betrekking tot een vrijgestelde verzekerings- of financiële dienst;

(c) de activiteit bestaat in advisering die gespecialiseerde kennis met betrekking tot een vrijgestelde verzekerings- of financiële dienst behelst.

2. Wanneer in andere dan de onder lid 1 vallende situaties een dienst op zodanige wijze is gestandaardiseerd dat hij op basis van voorafgaande instructies kan worden verleend, wordt hij niet als een afzonderlijk daad van bemiddeling aangemerkt voor de toepassing van punt 9 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG.

Artikel 11

1. Onder de in punt 9 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'bemiddeling bij verzekerings- en financiële handelingen' valt ten minste het volgende:

(a) diensten bestaande in de onderhandeling over productvoorwaarden;

(b) aandelen- en hypotheekbemiddeling.

2. Onder de in punt 9 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'bemiddeling bij verzekerings- en financiële handelingen' valt niet het volgende:

(a) gestandaardiseerde diensten van callcenters;

(b) brandhosting, webhosting, andere webdiensten of hostingdiensten;

(c) reclame- en andere voorlichtingsdiensten.

Artikel 12

1. Onder de in punt 11 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'beheer van beleggingsfondsen' valt ten minste het volgende:

(a) strategisch en tactisch vermogensbeheer en vermogensallocatie, daaronder begrepen valuta- en risicobeheer;

(b) operationeel vermogensbeheer, daaronder begrepen aandelenselectie, besluitvorming en -uitvoering, aan- en verkoopbeslissingen met betrekking tot beleggingen, saldering van transacties, voorkoops overleg met makelaars, administratie van en toezicht op transacties en nakoops overleg met makelaars en bewaarnemer;

(c) verlening van garanties, daaronder begrepen het beheer van een hedgeportefeuille;

(d) administratie van aandelen of rechten van deelneming, daaronder begrepen distributie en contacten met trustees;

(e) totstandbrenging en afhandeling van leningen van aandelen en obligaties;

(f) verwerking, daaronder begrepen op geautomatiseerde wijze, van fondsorders;

(g) markt- en bedrijfsanalyses;

(h) prestatiemetingen, daaronder begrepen rapportage over beleggingsprestaties en analyse van rendementstoerekening;

(i) verrichting van waarderingen, opstelling van verzoeken om belastingteruggaaf, verstrekking van beheersinformatie en berekening van de netto intrinsieke waarde;

(j) bewaring, bewaarneming van en toezicht op effecten;

(k) toezicht op het fonds door de depositaris;

(l) uitkering van opbrengsten aan cliënten en uitoefening van stemrecht bij volmacht.

2. Onder de in punt 11 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde definitie van 'beheer van beleggingsfondsen' valt niet het volgende:

(a) externe audit van het fonds, marketing en beheer van de overheadkosten van het fonds;

(b) ontwikkeling van systemen, zoals planning en implementatie van nieuwe technologie, grote verbeteringen van bestaande systemen en onderhoud van systemen;

(c) diensten met betrekking tot de naleving van wet- en regelgeving.

Hoofdstuk IV - Diensten met het kenmerkende en essentiële karakter van een vrijgestelde dienst

Artikel 13

1. Voor de toepassing van artikel 135, lid 1 bis, van Richtlijn 2006/112/EG wordt ten minste het volgende geacht het kenmerkende en essentiële karakter van een vrijgestelde dienst te hebben:

(a) portefeuillebeheer;

(b) uitgifte van contracten en certificaten die het recht van de cliënt op een vrijgestelde verzekerings- of financiële dienst vertegenwoordigen;

(c) overdracht, verlenging, wijziging en annulering van contracten met betrekking tot een vrijgestelde verzekerings- of financiële dienst;

(d) ratingdiensten, daaronder begrepen de beoordeling van de kredietwaardigheid van verrichters of cliënten van verzekerings- of financiële diensten;

(e) waardering van financiële zekerheden.

2. Voor de toepassing van artikel 135, lid 1 bis, van Richtlijn 2006/112/EG wordt het volgende niet geacht het kenmerkende en essentiële karakter van een vrijgestelde dienst te hebben:

(a) bewaarneming;

(b) administratieve taken;

(c) incasseren of invorderen van schulden;

(d) juridische dienstverlening, verslaggeving, audit en boekhouding;

(e) diensten met betrekking tot de naleving van wet- en regelgeving;

(f) identiteits-, witwasbestrijdings- en fraudebestrijdingscontroles;

(g) gegevensverzamelingsdiensten voor de recycling van bankbiljetten en munten;

(h) marketing, onderzoek, inventarisatie en ontwikkeling van nieuwe producten of mogelijkheden;

(i) ontwikkeling en levering van software;

(j) huur van safeloketten en andere beveiligde ruimten;

(k) diensten die het recht of de optie verlenen om goederen of diensten te ontvangen.

Artikel 14

1. Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'verzekering en herverzekering' zoals omschreven in punt 1 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(a) dekking van risico's;

(b) risico- en beleggingsbeheer;

(c) afhandeling van schadegevallen;

(d) uitgifte van niet-verhandelbare verzekeringsderivaten.

2. Het verrichten van schadetaxaties wordt niet aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'verzekering en herverzekering' zoals omschreven in punt 1 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG.

Artikel 15

Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'verlening van krediet' zoals omschreven in punt 2 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(1) berekening, maken van prognoses en bewaking van kredietrisico's en verliezen ingevolge kredietrisico's, daaronder begrepen kredietstrategie;

(2) toekenning van kredieten;

(3) registratie, organisatie en bewaking van betalingen uit hoofde van een krediet;

(4) uitgifte van kredietderivaten;

(5) waardering van niet-financiële zekerheden.

Artikel 16

1. Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'garantiestelling voor schuldvorderingen' zoals omschreven in punt 3 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(a) organisatie en bewaking van schuldgarantie-instrumenten;

(b) derivaten ter dekking van kredieten.

2. De verkoop van in beslag genomen goederen na wanbetaling op een hypotheek wordt niet aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'garantiestelling voor schuldvorderingen' zoals omschreven in punt 3 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG.

Artikel 17

Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van handelingen betreffende een 'financieel deposito' zoals omschreven in punt 4 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(1) sorteren en tellen van geld met het oog op de verrichting van een deposito;

(2) opgave van depositosaldo's, berekening van rente, opstelling van rekeningafschriften en overzichten van verplichtingen;

(3) berekening van belastingen en vergoedingen voor de opzegging van pensioenspaarplannen;

(4) budgettering van rekeningen, daaronder begrepen economische haalbaarheidsstudies ter beoordeling van de vraag van cliënten;

(5) bewaarneming van depositocertificaten;

(6) geautomatiseerde inontvangstneming van deposito's;

(7) uitgifte van depositoderivaten.

Artikel 18

1. Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'rekeningbeheer' zoals omschreven in punt 5 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(a) diensten tussen bedrijven ten behoeve van de overboeking van gelden tussen geldrekeningen en de clearing van de overboeking;

(b) diensten in verband met het lidmaatschap van, de toetreding tot of het abonnement op betaalkaarten of –systemen in het kader van een rekening;

(c) beveiligde controlediensten ten behoeve van de juiste verwerking van overboekingen van gelden tussen geldrekeningen;

(d) afgifte van zakelijke en niet-zakelijke afschriften;

(e) betalingscontrole;

(f) uitgifte van rekeninggebonden chequeboeken.

2. Het volgende wordt niet aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'rekeningbeheer' zoals omschreven in punt 5 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(a) druk van chequeboeken;

(b) levering van blanco kaarten;

(c) internethosting;

(d) verhuur van terminals en andere toestellen voor de verwerking van kaartbetalingen.

Artikel 19

1. Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van "wisselen van valuta's" of 'terbeschikkingstelling van contant geld' als bedoeld in artikel 135, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG:

(a) afgifte van zakelijke en niet-zakelijke afschriften in verband met de omwisseling en distributie van bankbiljetten en munten;

(b) door financiële instellingen aan elkaar verleende operationele diensten met betrekking tot geldautomaten;

(c) uitgifte van contracten voor spot- en termijntransacties, futures, currency swaps, valutaopties en valutaswaps;

(d) uitgifte van valutaderivaten.

2. Het volgende wordt niet aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van "wisselen van valuta's" of 'terbeschikkingstelling van contant geld' als bedoeld in artikel 135, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG:

(a) bewaarneming en opslag van geld;

(b) koerierdiensten en beveiligd vervoer;

(c) publicatie van wisselkoersinformatie;

(d) plaatsing van geldautomaten.

Artikel 20

Het volgende wordt aangemerkt als een dienst met het kenmerkende en essentiële karakter van 'levering van effecten' zoals omschreven in punt 8 van artikel 135 bis van Richtlijn 2006/112/EG:

(1) uitgifte van opties, futures en termijncontracten voor effecten;

(2) uitgifte van equity swaps en andere totale-opbrengstenswaps in effecten;

(3) uitgifte van verhandelbare schuldderivaten, daaronder begrepen renteswaps;

(4) prestatiemeting, rating, maken van prognoses en bewaking van effecten;

(5) organisatie en bewaking van transacties in het kader van een effectencontract, daaronder begrepen eventuele stemrechten.

Hoofdstuk V - Slotbepalingen

Artikel 21

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van … [datum van omzetting van de richtlijn + 1]

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.