Artikelen bij COM(2009)105 - Instelling van een evaluatiemechanisme voor toezicht op de toepassing van het Schengenacquis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1 - Doel en toepassingsgebied

Bij dit besluit wordt een evaluatiemechanisme ingesteld voor toezicht op de toepassing van het Schengenacquis in de lidstaten waarop het Schengenacquis volledig van toepassing is en in de lidstaten die door de Raad zijn gemachtigd tot deelname aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis.

De lidstaten die zijn gemachtigd tot deelname aan een enkele van de bepalingen van het Schengenacquis nemen alleen deel aan de evaluatie van de bepalingen waarop de machtiging betrekking heeft en die zij reeds toepassen.

De lidstaten die het acquis nog niet volledig toepassen, nemen alleen deel aan de evaluatie van de delen van het acquis die zij al toepassen.

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 'Schengenacquis':

de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen door middel van het Protocol dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en de daarop voortbouwende of anderszins daaraan gerelateerde rechtsbesluiten, voor zover deze bepalingen en rechtsbesluiten hun rechtsgrondslag hebben in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Artikel 3 - Verantwoordelijkheden

1. De Commissie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van dit evaluatiemechanisme. Dit mechanisme wordt gecoördineerd door een groep (hierna 'coördinatiegroep' genoemd), die bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie. Een vertegenwoordiger van de Commissie treedt op als voorzitter van de groep. De Commissie kan Europol verzoeken om als waarnemer aan de coördinatiegroep deel te nemen.

2. De lidstaten werken binnen de coördinatiegroep met de Commissie samen zodat de Commissie de taken kan uitvoeren die haar bij dit besluit worden opgedragen. De lidstaten werken ook met de Commissie samen bij de voorbereiding, controle ter plaatse, verslaglegging en follow-up in het kader van de evaluatie.

Artikel 4 - Evaluaties

1. De evaluaties kunnen vragenlijsten en controles ter plaatse omvatten. Beide middelen kunnen worden aangevuld met door de geëvalueerde lidstaat verzorgde presentaties van het te evalueren gebied. Controles ter plaatse en vragenlijsten kunnen onafhankelijk of in combinatie worden ingezet voor specifieke lidstaten en specifieke gebieden. Er mogen uitsluitend aangekondigde controles ter plaatse worden verricht.

2. De specifieke gebieden waarop de evaluaties betrekking kunnen hebben, worden vermeld in de bijlage bij dit besluit, voor zover deze gebieden vallen onder rechtsbesluiten of bepalingen die hun rechtsgrondslag hebben in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De bijlage bevat een niet-limitatieve lijst van dergelijke gebieden.

Artikel 5 - Meerjarenprogrammering

1. De Commissie zet in nauwe samenwerking met de coördinatiegroep een meerjarig evaluatieprogramma voor een periode van vijf jaar op, en dit niet later dan drie maanden voor de start van de volgende periode van vijf jaar.

2. Het meerjarenprogramma bevat de lijst van de per jaar te evalueren lidstaten. Elke lidstaat wordt per periode van vijf jaar ten minste eenmaal geëvalueerd. Bij het vaststellen van de volgorde van de te evalueren lidstaten wordt rekening gehouden met bedreigingen van de interne veiligheid, de tijd die verstreken is sinds de vorige evaluatie en de balans tussen de verschillende te evalueren delen van het Schengenacquis.

3. Bij het meerjarenprogramma wordt een standaardvragenlijst gevoegd.

4. Het meerjarenprogramma kan, zo nodig, in nauwe samenwerking met de coördinatiegroep worden bijgesteld.

Artikel 6 - Jaarprogramma

1. De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de coördinatiegroep een jaarlijks evaluatieprogramma met de evaluatieactiviteiten op, en dit uiterlijk op 30 november van het voorafgaande jaar. Het programma kan voorzien in de evaluatie van:

- de toepassing van het acquis door één lidstaat, zoals vermeld in het meerjarenprogramma;

en daarnaast, in voorkomend geval:

- de toepassing van specifieke delen van het acquis in meerdere lidstaten (thematische evaluaties);

- de toepassing van het acquis door een groep lidstaten (regionale evaluaties).

2. Het programma bevat een opsomming van de lidstaten die volgens het meerjarenprogramma in het komende jaar moeten worden geëvalueerd, een lijst van te evalueren gebieden en een vragenlijst die aan de betrokken lidstaten moet worden toegezonden. Als een beoordeling in deze fase mogelijk is, bevat het programma een lijst van te verrichten controles ter plaatse.

3. De Commissie besluit na analyse van de antwoorden op de vragenlijst en in nauwe samenwerking met de coördinatiegroep of er een controle ter plaatse moet worden verricht.

Een controle ter plaatse vindt niet eerder plaats dan vier maanden nadat de Commissie de vragenlijst aan de betrokken lidstaat heeft doorgegeven.

4. Het jaarprogramma kan op initiatief van de Commissie of van een lidstaat, indien nodig, worden aangepast overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3.

Artikel 7 - Lijst van deskundigen

1. De Commissie stelt een lijst op van deskundigen die door de lidstaten, Europol en Eurojust zijn aangewezen voor deelname aan controles ter plaatse. Deze lijst wordt gerubriceerd als 'restreint' en meegedeeld aan de coördinatiegroep.

2. De lidstaten, Europol en Eurojust vermelden op welke van de in de bijlage bij dit besluit genoemde terreinen elke deskundige competent is. De lidstaten, Europol en Eurojust stellen de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van eventuele wijzigingen.

3. De deskundigen moeten zowel beschikken over de nodige kwalificaties, waaronder solide theoretische kennis van en praktische ervaring op de gebieden die onder het evaluatiemechanisme vallen, als over gedegen kennis van evaluatiebeginselen, -procedures en -technieken, en zij moeten doeltreffend kunnen communiceren in een gemeenschappelijke taal.

4. De lidstaten, Europol en Eurojust zien erop toe dat de door hen aangewezen deskundigen voldoen aan de in het vorige lid omschreven vereisten; hiertoe vermelden zij onder meer de opleiding die de deskundigen hebben gekregen; ook zien zij erop toe dat de deskundigen voortdurend worden bijgeschoold om ervoor te zorgen dat zij aan deze vereisten blijven voldoen.

Artikel 8 - Teams belast met controles ter plaatse

1. Door de Commissie aangestelde teams verrichten controles ter plaatse. De teams bestaan uit deskundigen van de in artikel 7 bedoelde lijst van deskundigen en een of meer ambtenaren van de Commissie. De Commissie ziet erop toe dat elk team geografisch evenwichtig is samengesteld en zorgt ervoor dat de deskundigen kennis van zaken hebben. De deskundigen van de lidstaten mogen niet deelnemen aan een controle ter plaatse in de lidstaat waar zij werkzaam zijn. Deskundigen van Europol en Eurojust mogen alleen als waarnemer deelnemen.

2. Aan controles ter plaatse nemen maximaal acht deskundigen deel.

3. De Commissie stelt de lidstaten waarvan de deskundigen overeenkomstig lid 1 zijn aangesteld, minstens vier weken voor de geplande controle ter plaatse in kennis. De lidstaten bevestigen de beschikbaarheid van de deskundigen binnen een week.

4. Voorafgaand aan de controles ter plaatse wijzen de leden van het team in onderlinge overeenstemming een van de deskundigen van de lidstaten aan als coördinator voor de controle ter plaatse. Indien geen overeenstemming wordt bereikt voordat de controle ter plaatse begint, treedt een ambtenaar van de Commissie op als coördinator.

5. De coördinator is verantwoordelijk voor het verloop van de controle ter plaatse.

Artikel 9 - Het verrichten van controles ter plaatse

1. De teams voor controle ter plaatse treffen de nodige voorbereidingen om ervoor te zorgen dat de controles ter plaatse efficiënt, accuraat en op samenhangende wijze worden uitgevoerd.

2. De lidstaten worden ten minste twee maanden voor de controle plaatsvindt in kennis gesteld.

3. De leden van het team voor controle ter plaatse beschikken elk over een legitimatiebewijs dat hun machtigt tot het verrichten van controlebezoeken namens de Europese Unie.

4. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat het team van deskundigen zich rechtstreeks tot relevante personen kan wenden. Hij ziet erop toe dat het team toegang heeft tot alle gebieden, lokalen en documenten, voor zover nodig voor de evaluatie. Hij ziet erop toe dat het team zijn opdracht om de activiteiten betreffende de te evalueren gebieden te controleren, kan vervullen.

5. De betrokken lidstaat ondersteunt het team met alle middelen die hem wettelijk ter beschikking staan bij de vervulling van zijn taak.

6. De Commissie verstrekt de betrokken lidstaten vooraf de namen van de deskundigen die deel uitmaken van het team. De betrokken lidstaat wijst een contactpunt aan dat de praktische regelingen in verband met de controle ter plaatse treft.

7. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het regelen van de reis en het verblijf van hun deskundigen. De reis- en verblijfkosten van deskundigen die aan de controlebezoeken deelnemen worden door de Commissie vergoed.

Artikel 10 - Vragenlijst

1. De vragenlijsten hebben betrekking op de betrokken wetgeving, de organisatorische en technische middelen die beschikbaar zijn voor de tenuitvoerlegging van het Schengenacquis, en statistische gegevens inzake alle te evalueren gebieden.

2. De lidstaten dienen binnen zes weken na de toezending van de vragenlijst hun antwoorden in bij de Commissie.

Artikel 11 - Evaluatieverslagen

1. Na elke evaluatie wordt een verslag opgesteld. Het verslag wordt gebaseerd op de bevindingen van de controle ter plaatse en de vragenlijst.

a) Als de evaluatie alleen op de vragenlijst is gebaseerd, wordt het verslag door de Commissie opgesteld.

b) In het geval van controles ter plaatse wordt het verslag gedurende het bezoek opgesteld door het team. De overeenkomstig artikel 8, lid 4, aangewezen coördinator neemt de algehele verantwoordelijkheid op zich het verslag te schrijven en de integriteit en kwaliteit ervan te waarborgen.

c) Elk verslag wordt goedgekeurd door alle leden van het team van deskundigen. In geval van onenigheid moet het team proberen tot een compromis te komen. Het verslag mag afwijkende meningen bevatten.

2. In het verslag worden de relevante kwalitatieve, kwantitatieve, operationele, administratieve en organisatorische aspecten geanalyseerd en de tijdens de evaluatie vastgestelde tekortkomingen of zwakke punten vermeld. Het verslag bevat aanbevelingen voor corrigerende maatregelen, alsook respectieve uiterste termijnen voor de tenuitvoerlegging daarvan.

3. Aan elk van de bevindingen van het verslag wordt een van de volgende classificaties gegeven:

a) in overeenstemming;

b) in overeenstemming, doch verbetering geboden;

c) niet in overeenstemming, met ernstige gebreken.

4. De Commissie brengt het verslag binnen vier weken na het bezoek ter plaatse of de ontvangst van antwoorden op de vragenlijst ter kennis van de betrokken lidstaat. De betrokken lidstaat maakt zijn opmerkingen over het verslag binnen twee weken kenbaar.

Binnen zes weken na de ontvangst van het verslag brengt de betrokken lidstaat een actieplan uit waarin een aanpak wordt voorgesteld van de vastgestelde zwakke punten.

5. Het verslag en het antwoord van de betrokken lidstaat worden door de coördinator voorgelegd aan de coördinatiegroep. De Commissie geeft na raadpleging van het team van deskundigen haar oordeel over de toereikendheid van het actieplan. De lidstaten wordt verzocht opmerkingen te maken over het verslag en het actieplan.

6. Binnen zes weken na ontvangst van het verslag brengt de betrokken lidstaat verslag uit aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van het actieplan, en blijft dit vervolgens elke drie maanden doen, zo lang het actieplan niet geheel ten uitvoer gelegd is. Afhankelijk van de ernst van de vastgestelde zwakke punten en de maatregelen die zijn getroffen om deze te verhelpen, kan de Commissie in nauwe samenwerking met de coördinatiegroep controles ter plaatse plannen om toe te zien op de tenuitvoerlegging van het actieplan.

7. Als bij een controle ter plaatse een ernstig gebrek wordt ontdekt dat waarschijnlijk een belangrijke impact zal hebben op de algehele veiligheid van een of meer van de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, stelt de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de Raad hier zo spoedig mogelijk van in kennis.

Artikel 12 - Gevoelige informatie

De teams dienen alle informatie die zij bij het verrichten van hun taken verkrijgen als vertrouwelijk te beschouwen. De na de controles ter plaatse opgestelde verslagen worden gerubriceerd als 'restreint'. De Commissie en de betrokken lidstaat besluiten welk deel van het verslag openbaar mag worden gemaakt.

Artikel 13 - Overgangsbepalingen

1. Het eerste meerjarenprogramma overeenkomstig artikel 5 en het eerste jaarprogramma overeenkomstig artikel 6 worden zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit opgesteld. Beide programma's gaan één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit van start.

2. De lidstaten wijzen uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit hun deskundigen aan overeenkomstig artikel 7.

Artikel 14 - Verslaglegging aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie legt jaarlijks een verslag voor aan de Raad en het Europees Parlement over de op grond van dit besluit verrichte evaluaties. Het verslag wordt openbaargemaakt en bevat informatie over:

- de in het voorgaande jaar verrichte evaluaties, en

- de conclusies naar aanleiding van elke evaluatie en de stand van zaken betreffende de corrigerende maatregelen.

Artikel 15 - Intrekking

Voor zover dit besluit betrekking heeft op het Schengenacquis zoals omschreven in artikel 2, wordt deel II van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van een Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (SCH/Com-ex (98) 26 def.), getiteld ‘Toepassingscommissie voor de staten die de overeenkomst reeds toepassen’, een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

Artikel 16 - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.