Artikelen bij COM(1999)220 - Bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1999)220 - Bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke ... |
---|---|
document | COM(1999)220 |
datum | 29 mei 2000 |
Inhoudsopgave
- Hoofdstuk I - - Toepassingsgebied
- Artikel 1
- Artikel 2 - Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van het huwelijk
- Artikel 3 - Ouderlijke verantwoordelijkheid
- Artikel 4 - Ontvoering van kinderen
- Artikel 5 - Tegenvorderingen
- Artikel 6 - Omzetting van de scheiding van tafel en bed in echtscheiding
- Artikel 7 - Exclusieve aard van de bevoegdheden van de artikelen 2 tot en met 6
- Artikel 8 - Residuele bevoegdheden
- Artikel 9 - Toetsing van de bevoegdheid
- Artikel 10 - Toetsing van de ontvankelijkheid
- Artikel 11
- Afdeling 4 - - Voorlopige en bewarende maatregelen
- Artikel 12
- Afdeling 1 - - Erkenning
- Artikel 14 - Erkenning van een beslissing
- Artikel 15 - Weigeringsgronden
- Artikel 16 - Geen controle van de bevoegdheid van de oorspronkelijke rechter
- Artikel 17 - Verschillen in de toepasselijke wet
- Artikel 18 - Geen onderzoek van de juistheid
- Artikel 19 - Aanhouding van de uitspraak
- Afdeling 2 - - Tenuitvoerlegging
- Artikel 20 - Uitvoerbare beslissingen
- Artikel 21 - Relatief bevoegde rechterlijke instantie
- Artikel 22 - Vereisten
- Artikel 23 - Beslissing van de rechterlijke instantie
- Artikel 24 - Mededeling van de beslissing
- Artikel 25 - Verzet
- Artikel 26 - Bevoegdheid ter zake van verzet en hogere voorziening
- Artikel 27 - Aanhouding van de uitspraak
- Artikel 28 - Bevoegdheid ter zake van beroep tegen een afwijzende beslissing
- Artikel 29 - Bevoegdheid ter zake van hogere voorziening tegen een in beroep gegeven beslissing
- Artikel 30 - Gedeeltelijke tenuitvoerlegging
- Artikel 31 - Rechtsbijstand
- Artikel 32 - Zekerheid of depot
- Artikel 33 - Documenten
- Artikel 34 - Andere documenten
- Artikel 35 - Ontbrekende documenten
- Artikel 36 - Legalisatie of soortgelijke formaliteit
- Hoofdstuk IV - - Overgangsbepalingen
- Artikel 37
- Artikel 38 - Verhouding tot verdragen
- Artikel 39 - Verhouding tot bepaalde multilaterale verdragen
- Artikel 40 - Werkingssfeer
- Artikel 41 - Overeenkomsten tussen lidstaten
- Artikel 42 - Verdragen met de Heilige Stoel
- Artikel 43 - Lidstaten met twee of meer rechtsstelsels
- Hoofdstuk VI - - Slotbepalingen
- Artikel 44 - Herziening
- Artikel 45 - Wijziging van de lijsten van bevoegde rechters en rechtsmiddelen
- Artikel 46 - Inwerkingtreding
Hoofdstuk I - - Toepassingsgebied
Artikel 1
a) burgerlijke rechtsvorderingen tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk;
b) burgerlijke rechtsvorderingen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijke kinderen van de echtgenoten ter gelegenheid van de onder a) bedoelde rechtsvorderingen betreffende het huwelijk.
2. Met gerechtelijke procedures worden gelijkgesteld de andere in een lidstaat officieel erkende procedures. Onder 'rechter' en 'rechterlijke instantie' worden alle terzake bevoegde instanties in de lidstaten verstaan.
Hoofdstuk II – Rechterlijke bevoegdheid
Afdeling 1 – Algemene bepalingen
Artikel 2 - Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van het huwelijk
a) op het grondgebied waarvan:
- de echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben, of
- zich de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten bevindt indien een van hen daar nog verblijft, of
- de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft, of
- in geval van een gemeenschappelijk verzoek, zich de gewone verblijfplaats van een van de echtgenoten bevindt, of
- zich de gewone verblijfplaats van de verzoeker bevindt indien hij daar sedert ten minste een jaar onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek verblijft, of
- zich de gewone verblijfplaats van de verzoeker bevindt indien hij daar sedert ten minste zes maanden onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek verblijft, en onderdaan van de betrokken lidstaat is;
b) waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hebben.
Artikel 3 - Ouderlijke verantwoordelijkheid
2. Indien het kind niet gewoonlijk in de in lid 1 bedoelde lidstaat verblijft, zijn de rechterlijke instanties van die lidstaat bevoegd ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid, mits het kind gewoonlijk in een van de lidstaten verblijft en:
a) ten minste een van de echtgenoten de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind draagt en
b) de bevoegdheid van de rechterlijke instanties door de echtgenoten is aanvaard en door het belang van het kind wordt gerechtvaardigd.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde instanties zijn bevoegd:
a) totdat de beslissing houdende toewijzing of afwijzing van het verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk definitief is geworden, of
b) ingeval een procedure over de ouderlijke verantwoordelijkheid aanhangig is op het onder a) bedoelde tijdstip, totdat een beslissing in die procedure definitief is geworden, of
c) totdat de onder a) en b) bedoelde procedures om een andere reden een einde hebben genomen.
Artikel 4 - Ontvoering van kinderen
Artikel 5 - Tegenvorderingen
Artikel 6 - Omzetting van de scheiding van tafel en bed in echtscheiding
Artikel 7 - Exclusieve aard van de bevoegdheden van de artikelen 2 tot en met 6
a) zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, of
b) onderdaan is van een lidstaat
kan alleen krachtens de artikelen 2 tot en met 6 voor de rechterlijke instanties van een andere lidstaat worden gedaagd.
Artikel 8 - Residuele bevoegdheden
2. Een onderdaan van een lidstaat die zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van een andere lidstaat kan, evenals de onderdanen van die staat, een beroep doen op de daar geldende bevoegdheidsregels tegenover een verweerder die zijn gewone verblijfplaats niet op het grondgebied van een lidstaat heeft en die niet de nationaliteit van een lidstaat heeft.
Afdeling 2 – Toetsing van de bevoegdheid en de ontvankelijkheid
Artikel 9 - Toetsing van de bevoegdheid
Artikel 10 - Toetsing van de ontvankelijkheid
2. De nationale maatregelen tot omzetting van Richtlijn .../EG van de Raad van …… betreffende de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (34) worden toegepast in plaats van het bepaalde in lid 1, indien de toezending van het stuk dat het geding inleidt, overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn moest geschieden.
(34) PB L …, blz…
Tot de inwerkingtreding van de nationale maatregelen tot omzetting van Richtlijn ../EG wordt het bepaalde in het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken toegepast indien de toezending van het stuk dat het geding inleidt, overeenkomstig het bepaalde in dat verdrag moest geschieden.
Afdeling 3 – Aanhangigheid en onderling afhankelijke vorderingen
Artikel 11
2. Wanneer bij rechterlijke instanties van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk aanhangig zijn die niet hetzelfde onderwerp of dezelfde oorzaak hebben, houdt de rechterlijke instantie waarbij de zaak het laatst is aangebracht, haar uitspraak ambtshalve aan totdat de bevoegdheid van de rechterlijke instantie waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat.
3. Wanneer de bevoegdheid van de rechterlijke instantie waarbij de zaak het eerst is aangebracht, vaststaat, verwijst de rechterlijke instantie waarbij de zaak het laatst is aangebracht, partijen naar die rechterlijke instantie.
In dat geval kan de partij die de vordering aanhangig heeft gemaakt bij de rechterlijke instantie waarbij de zaak het laatst is aangebracht, de vordering aanhangig maken bij de rechterlijke instantie waarbij de zaak het eerst is aangebracht.
Afdeling 4 - - Voorlopige en bewarende maatregelen
Artikel 12
Hoofdstuk III – Erkenning en tenuitvoerlegging
1. In deze verordening wordt onder 'beslissing' verstaan een door een rechter van een lidstaat uitgesproken echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk, alsmede een ter gelegenheid daarvan gegeven beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid van de echtgenoten, ongeacht de benaming van die beslissing, zoals arrest, vonnis of beschikking.
2. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn ook van toepassing op het bepalen van de hoogte van de proceskosten uit hoofde van procedures die krachtens deze verordening zijn aangespannen en op de tenuitvoerlegging van elke beslissing over die kosten.
3. Voor de toepassing van deze verordening worden authentieke akten, verleden en uitvoerbaar in een lidstaat, en gerechtelijke schikkingen die in de loop van een geding tot stand zijn gekomen en die uitvoerbaar zijn in de lidstaat van herkomst, onder dezelfde voorwaarden erkend en uitvoerbaar verklaard als de in lid 1 bedoelde beslissingen.
Afdeling 1 - - Erkenning
Artikel 14 - Erkenning van een beslissing
2. Inzonderheid is er, onverminderd lid 3, geen bijzondere procedure vereist om de akten van de burgerlijke stand van een lidstaat aan te passen overeenkomstig een in een andere lidstaat gegeven beslissing houdende echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk, waartegen volgens de wet van de lidstaat geen beroep meer openstaat.
3. Elke belanghebbende kan overeenkomstig de procedures van de afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk verzoeken dat de beslissing al dan niet wordt erkend.
4. Indien de erkenning van een beslissing voor de rechter van een lidstaat bij wege van tussenvordering wordt opgeworpen, kan die rechter uitspraak doen.
Artikel 15 - Weigeringsgronden
a) indien de erkenning kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
b) indien het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, niet regelmatig en zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de verweerder tegen wie verstek werd verleend, is betekend of meegedeeld, tenzij vaststaat dat hij ondubbelzinnig met de beslissing instemt;
c) indien zij onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen in de aangezochte lidstaat gegeven beslissing;
d) indien zij onverenigbaar is met een beslissing die vroeger in een andere lidstaat of een derde land tussen dezelfde partijen is gegeven, mits de vroegere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat.
2. Een beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid van de echtgenoten die ter gelegenheid van een rechtsvordering betreffende het huwelijk als bedoeld in artikel 13 is gegeven, wordt niet erkend:
a) indien de erkenning, gelet op het belang van het kind, kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
b) behalve in spoedeisende gevallen, indien zij is gegeven zonder dat het kind, in strijd met de fundamentele procesregels van de aangezochte lidstaat, de gelegenheid heeft gekregen te worden gehoord;
c) indien het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, niet regelmatig en zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de persoon tegen wie verstek werd verleend, is betekend of meegedeeld, tenzij vaststaat dat deze persoon ondubbelzinnig met de beslissing instemt;
d) ten verzoeke van eenieder die beweert dat de beslissing in de weg staat aan de uitoefening van zijn ouderlijke verantwoordelijkheid, indien zij is gegeven zonder dat die persoon de gelegenheid heeft gekregen te worden gehoord;
e) indien zij onverenigbaar is met een latere beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, die in de aangezochte lidstaat is gegeven; of
f) indien zij onverenigbaar is met een latere beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, die in een andere lidstaat of in een derde land van de gewone verblijfplaats van het kind is gegeven, mits die latere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat.
Artikel 16 - Geen controle van de bevoegdheid van de oorspronkelijke rechter
Artikel 17 - Verschillen in de toepasselijke wet
Artikel 18 - Geen onderzoek van de juistheid
Artikel 19 - Aanhouding van de uitspraak
Afdeling 2 - - Tenuitvoerlegging
Artikel 20 - Uitvoerbare beslissingen
Artikel 21 - Relatief bevoegde rechterlijke instantie
- in België, tot de rechtbank van eerste aanleg of het 'tribunal de première instance' of het 'erstinstanzliche Gericht';
- in de Bondsrepubliek Duitsland, tot het 'Familiengericht';
- in Griekenland, tot de ' MoíoìåëÝò ((ùôoäéxåßo ';
- in Spanje, tot de 'Juzgado de Primera Instancia';
- in Frankrijk, tot de president van het 'tribunal de grande instance';
- in Italië, tot het "corte d'appello";
- in Luxemburg, tot de president van het "tribunal d'arrondissement";
- in Nederland, tot de president van de arrondissementsrechtbank;
- in Oostenrijk, tot het 'Bezirksgericht';
- in Portugal, tot het 'tribunal de Comarca' of het 'tribunal de família';
- in Finland, tot het 'käräjäoikeus' of 'tingsrätt';
- in Zweden, tot de 'Svea hovrätt'.
2. De relatief bevoegde rechterlijke instantie voor een verzoek tot tenuitvoerlegging is die van de gewone verblijfplaats van de persoon tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevraagd, of van de gewone verblijfplaats van een kind waarop het verzoek betrekking heeft.
Indien geen van de in de eerste alinea bedoelde plaatsen in de aangezochte lidstaat is gelegen, is de relatief bevoegde rechterlijke instantie die van de plaats van tenuitvoerlegging.
3. Voor de in artikel 14, lid 3, bedoelde procedures wordt de relatieve bevoegdheid van de rechterlijke instantie bepaald overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waarin een verzoek tot erkenning of niet-erkenning wordt aangebracht.
Artikel 22 - Vereisten
2. De verzoeker moet binnen het rechtsgebied van de rechterlijke instantie die van het verzoek kennis neemt, woonplaats kiezen. Kent de wetgeving van de aangezochte lidstaat echter geen woonplaatskeuze, dan wijst de verzoeker een procesgemachtigde aan.
3. Bij het verzoek worden de in de artikelen 33 en 34 genoemde documenten gevoegd.
Artikel 23 - Beslissing van de rechterlijke instantie
2. Het verzoek kan slechts om een van de in de artikel 15 genoemde redenen worden afgewezen.
3. In geen geval wordt overgegaan tot een onderzoek van de juistheid van de beslissing.
Artikel 24 - Mededeling van de beslissing
Artikel 25 - Verzet
2. Indien deze persoon zijn gewone verblijfplaats in een andere lidstaat heeft dan die waar de beslissing houdende verlof tot tenuitvoerlegging is gegeven, beloopt de termijn twee maanden en vangt deze aan op de dag dat de beslissing aan hem of aan zijn verblijfplaats is betekend of dat daarvan aan hem kennis is gegeven. Deze termijn mag niet op grond van de afstand worden verlengd.
Artikel 26 - Bevoegdheid ter zake van verzet en hogere voorziening
- in België, voor de rechtbank van eerste aanleg of het 'tribunal de première instance' of het 'erstinstanzliche Gericht';
- in de Bondsrepubliek Duitsland, voor het 'Oberlandesgericht';
- in Griekenland, voor het '(öåôåßo';
- in Spanje, voor de 'Audiencia Provincial';
- in Frankrijk, voor het "cour d'appel";
- in Italië, voor het "corte d'appello";
- in Luxemburg, voor het "Cour d'appel";
- in Nederland, voor de arrondissementsrechtbank;
- in Oostenrijk, voor het 'Bezirksgericht';
- in Portugal, voor het 'Tribunal da Relação';
- in Finland, voor het 'hovioikeus' of 'hovrätt';
- in Zweden, voor de 'Svea hovrätt'.
2. Tegen de op het verzet gegeven beslissing kan:
- in België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland slechts een beroep in cassatie worden ingesteld;
- in de Bondsrepubliek Duitsland slechts het middel van 'Rechtsbeschwerde' worden aangewend;
- in Oostenrijk slechts het middel van 'Revisionsrekurs' worden aangewend;
- in Portugal slechts het rechtsmiddel van beroep over een rechtsvraag worden aangewend;
- in Finland slechts een beroep bij het 'korkein oikeus' of 'högsta domstolen' worden ingesteld; .
- in Zweden slechts een beroep bij het 'Högsta domstolen' worden ingesteld.
Artikel 27 - Aanhouding van de uitspraak
Artikel 28 - Bevoegdheid ter zake van beroep tegen een afwijzende beslissing
- in België, het hof van beroep of het "cour d'appel";
- in de Bondsrepubliek Duitsland, het 'Oberlandesgericht';
- in Griekenland, het '(öåôåßo ';
- in Spanje, de 'Audiencia Provincial';
- in Frankrijk, het "cour d'appel";
- in Italië, het "corte d'appello";
- in Luxemburg, het "Cour d'appel";
- in Nederland, het gerechtshof;
- in Oostenrijk, het 'Bezirksgericht';
- in Portugal, het 'Tribunal da Relação';
- in Finland, het 'hovioikeus' of 'hovrätt';
- in Zweden, de 'Svea hovrätt'.
2. De persoon tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd, wordt opgeroepen te verschijnen voor de rechterlijke instantie waarbij het beroep is ingesteld. In geval van verstek is artikel 10 van toepassing.
Artikel 29 - Bevoegdheid ter zake van hogere voorziening tegen een in beroep gegeven beslissing
- in België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland slechts een beroep in cassatie worden ingesteld;
- in de Bondsrepubliek Duitsland slechts het middel van 'Rechtsbeschwerde' worden aangewend;
- in Oostenrijk slechts het middel van 'Revisionsrekurs' worden aangewend;
- in Portugal slechts het rechtsmiddel van beroep over een rechtsvraag worden aangewend;
- in Finland slechts een beroep bij het 'korkein oikeus' of 'högsta domstolen' worden ingesteld; .
- in Zweden slechts een beroep bij het 'Högsta domstolen' worden ingesteld.
Artikel 30 - Gedeeltelijke tenuitvoerlegging
2. De verzoeker kan vorderen dat het verlof tot tenuitvoerlegging een gedeelte van de beslissing betreft.
Artikel 31 - Rechtsbijstand
Artikel 32 - Zekerheid of depot
Afdeling 3 – Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 33 - Documenten
a) een expeditie ervan die voldoet aan de voorwaarden nodig voor haar echtheid;
b) voorzover nodig, een document waaruit blijkt dat de verzoeker in de lidstaat van herkomst rechtsbijstand geniet.
2. Indien het een beslissing bij verstek betreft, moet de partij die de erkenning inroept of de tenuitvoerlegging vraagt, voorts overleggen:
a) het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het document waaruit blijkt dat het stuk dat de zaak heeft ingeleid, of een gelijkwaardig stuk aan de niet-verschenen partij is betekend of meegedeeld, of
b) een document waaruit blijkt dat de verweerder ondubbelzinnig met de beslissing instemt.
3. Degene die overeenkomstig artikel 14, lid 2, om aanpassing van de akten van de burgerlijke stand van een lidstaat verzoekt, moet eveneens een document overleggen waaruit blijkt dat volgens de wet van de lidstaat van herkomst geen beroep tegen de beslissing meer openstaat.
Artikel 34 - Andere documenten
Artikel 35 - Ontbrekende documenten
2. Indien de rechterlijke instantie dit verlangt, wordt van de documenten een vertaling overgelegd. De vertaling wordt gewaarmerkt door degene die in een van de lidstaten daartoe gemachtigd is.
Artikel 36 - Legalisatie of soortgelijke formaliteit
Hoofdstuk IV - - Overgangsbepalingen
Artikel 37
2. Beslissingen, gegeven na de datum van inwerkingtreding van deze verordening naar aanleiding van vóór die datum ingestelde vorderingen, worden erkend en ten uitvoer gelegd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III, indien de toegepaste bevoegdheidsregels overeenkomen met de regels van hoofdstuk II of van een verdrag dat tussen de lidstaat van herkomst en de aangezochte lidstaat van kracht was toen de vordering werd ingesteld.
Hoofdstuk V – Algemene bepalingen
Artikel 38 - Verhouding tot verdragen
2. Finland en Zweden hebben de mogelijkheid te verklaren dat de Overeenkomst van 6 februari 1931 tussen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden houdende internationaal-privaatrechtelijke bepalingen ter zake van huwelijk, adoptie en voogdij, met bijbehorend slotprotocol, in hun onderlinge betrekkingen geheel of gedeeltelijk toepasselijk is in plaats van deze verordening. Deze verklaringen worden als bijlage bij deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt. Deze lidstaten kunnen te allen tijde verklaren daarvan geheel of gedeeltelijk af te zien.
Het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit van burgers van de Unie zal worden geëerbiedigd.
In alle toekomstige overeenkomsten tussen de in de eerste alinea genoemde lidstaten worden de bevoegdheidsregels die betrekking hebben op een in deze verordening geregeld onderwerp, in overeenstemming met de regels van deze verordening gebracht.
Beslissingen die zijn gegeven in een van de Noordse staten die de in de eerste alinea bedoelde verklaring heeft afgelegd, uit hoofde van een bevoegdheidsgrond die overeenkomt met een van de gronden waarin hoofdstuk II van deze verordening voorziet, worden in de overige lidstaten overeenkomstig de regels van hoofdstuk III erkend en ten uitvoer gelegd.
3. Door de lidstaten wordt aan de Commissie:
a) een afschrift gezonden van de in lid 2, eerste en derde alinea, bedoelde overeenkomsten en ontwerp-overeenkomsten en van eenvormige wetten voor de uitvoering daarvan;
b) mededeling gedaan van elke opzegging van of wijziging in deze overeenkomsten of eenvormige wetten.
Artikel 39 - Verhouding tot bepaalde multilaterale verdragen
- het Verdrag van 's-Gravenhage van 5 oktober 1961 betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen,
- het Verdrag van Luxemburg van 8 september 1967 inzake de erkenning van beslissingen betreffende de huwelijksband,
- het Verdrag van 's-Gravenhage van 1 juni 1970 inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed,
- het Europees Verdrag van 20 mei 1980 betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen,
- het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, op voorwaarde dat het kind gewoonlijk in een lidstaat verblijft.
Artikel 40 - Werkingssfeer
2. Zij blijven voorts van kracht met betrekking tot vóór de inwerkingtreding van deze verordening gegeven beslissingen en verleden akten.
Artikel 41 - Overeenkomsten tussen lidstaten
De betrokken lidstaten dienen de Commissie:
a) een afschrift van deze ontwerp-overeenkomsten te bezorgen,
b) in te lichten over eventuele opzeggingen of wijzigingen van deze overeenkomsten.
2. In deze overeenkomsten of regelingen kan in geen geval worden afgeweken van de hoofdstukken II en III.
Artikel 42 - Verdragen met de Heilige Stoel
2. Elke beslissing ter zake van de nietigverklaring van een huwelijk, gegeven krachtens het in lid 1 genoemde concordaat, wordt in de lidstaten erkend overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde voorwaarden.
3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is tevens van toepassing op de volgende internationale verdragen (concordaten) met de Heilige Stoel:
- het Verdrag van Lateranen van 11 februari 1929 tussen de Italiaanse Republiek en de Heilige Stoel, gewijzigd bij de op 18 februari 1984 te Rome ondertekende overeenkomst met bijbehorend protocol;
- de Overeenkomst van 3 januari 1979 tussen de Heilige Stoel en Spanje over juridische kwesties.
4. De betrokken lidstaten zenden de Commissie:
a) een afschrift van de in de leden 1 en 3 genoemde verdragen;
b) elke opzegging van of wijziging in deze verdragen.
Artikel 43 - Lidstaten met twee of meer rechtsstelsels
a) wordt met de gewone verblijfplaats in die lidstaat de gewone verblijfplaats in een territoriale eenheid bedoeld;
b) heeft de term nationaliteit betrekking op de territoriale eenheid die in de wet van die staat is aangeduid;
c) wordt met de instantie van een lidstaat waarbij een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk wordt ingesteld, de instantie van de territoriale eenheid bedoeld waarbij dat verzoek wordt ingesteld;
d) worden met de voorschriften van de aangezochte lidstaat de voorschriften van de territoriale eenheid bedoeld waar de bevoegdheid, de erkenning of de tenuitvoerlegging wordt opgeworpen.
Hoofdstuk VI - - Slotbepalingen
Artikel 44 - Herziening
Artikel 45 - Wijziging van de lijsten van bevoegde rechters en rechtsmiddelen
Artikel 46 - Inwerkingtreding
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.