Artikelen bij COM(2000)549 - Tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2000)549 - Tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten.
document COM(2000)549 NLEN
datum 19 januari 2001
Avis juridique important

|
52000DC0549

Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lid-staten /* COM/2000/0549 def. */


Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten


(ingediend door de Commissie)


TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 128, lid 4 heeft de Raad in februari 2000 een eerste reeks aanbevelingen inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten goedgekeurd. Het doel hiervan was om de beleidsacties toe te spitsen op die terreinen waaraan prioriteit dient te worden gegeven en de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren steun en begeleiding te verstrekken.

De Nationale Actieplannen die door de lidstaten in mei zijn voorgelegd, geven een duidelijk beeld van de manier waarop deze eerste reeks aanbevelingen in de praktijk is vertaald. Uit de dit jaar opgedane ervaringen blijkt dat de aanbevelingen een nuttige rol hebben gespeeld bij de toespitsing van de inspanningen van de lidstaten op die terreinen waar de arbeidsmarktprestaties aantoonbaar onder het elders in de Unie bereikte niveau zijn gebleven.

Deze aanbeveling bouwt voort op de conclusies van het onderzoek van de Commissie naar de Nationale Actieplannen. Ze maakt deel uit van een pakket, waarin zowel het ontwerp voor het Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid in het jaar 2000 is opgenomen dat de bevindingen van dit onderzoek in detail beschrijft, als het voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de Werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2001. De Commissie heeft er zorgvuldig op gelet dat deze aanbevelingen voor de werkgelegenheid in de pas lopen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid.

In de aanbeveling worden de belangrijkste uitdagingen voor de arbeidsmarkten van de afzonderlijke lidstaten in kaart gebracht. Om de lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen om deze uitdagingen zo doeltreffend mogelijk in het kader van de Europese Werkgelegenheidsstrategie aan te pakken, worden daarnaast aanbevelingen gedaan voor hoofdlijnen die bij de werkzaamheden aangehouden zouden moeten worden.

De aanbevelingen van dit jaar wijken in een aantal opzichten af van de aanbevelingen van vorig jaar. Hierin komt het volgende tot uiting:

*ten eerste, de mate waarin de afzonderlijke lidstaten tegen de achtergrond van hun specifieke arbeidsmarktsituatie op de aanbevelingen gereageerd hebben;

*ten tweede, de ontwikkeling van het proces van Luxemburg, met name in het licht van de conclusies van de Europese Raad te Lissabon en de Europese Raad te Feira, waar de nadruk is gelegd op de rol van een actief werkgelegenheidsbeleid voor de ontwikkeling van een kenniseconomie.

De respons van de lidstaten op de aanbevelingen was over het algemeen positief, maar wel enigszins ongelijk. Hierin komt tot uiting dat bij de tenuitvoerlegging en naleving van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren uiteenlopende stadia bereikt zijn. Met dergelijke verschillen is bij de herziening van de afzonderlijke aanbevelingen zorgvuldig rekening gehouden. De Commissie heeft hierbij de keuze uit drie opties:

(1) De aanbeveling dient te worden gehandhaafd, daar de maatregelen van de lidstaten om eraan te voldoen duidelijk niet afdoende zijn.

(2) De aanbeveling dient te worden gewijzigd om recht te doen aan de door de lidstaat geboekte vooruitgang en gaat vergezeld van het verzoek om voort te gaan met de inspanningen of om de verdere vooruitgang te monitoren en het effect te evalueren. Deze reactie is op zijn plaats, indien de maatregelen die door de lidstaat genomen zijn alleen ten dele aan de aanbeveling voldoen en er méér inspanningen vereist zijn of indien er een integraal plan uitgewerkt is, maar de resultaten daarvan pas op de middellange tot de lange termijn zichtbaar zullen worden.

(3) De aanbeveling dient ingetrokken te worden, daar de door het land genomen maatregelen afdoende zijn.

Het merendeel van de 52 bestaande aanbevelingen is ofwel in het geheel ofwel in gewijzigde vorm gehandhaafd, aangezien voor de tenuitvoerlegging ervan meer tijd nodig is dan een enkel jaar en de geboekte vooruitgang op de middellange en lange termijn gemonitord dient te worden en er een evaluatie van de effecten plaats dient te vinden. Acht aanbevelingen zijn geschrapt, aangezien uit de initiatieven van de lidstaten en uit de gegevens van de Nationale Actieplannen gebleken is dat er in afdoende mate gereageerd is en er duidelijke vooruitgang geboekt is. Dit geldt voor de aanbevelingen ten aanzien van :

*de dienstensector en de mogelijkheden voor de schepping van arbeidsplaatsen daarin in België, Duitsland, Ierland en Italië;

*de noodzakelijke vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen in Spanje;

*de ontwikkeling van het statistische monitoringsysteem in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk;

*de bevordering van de samenwerking tussen de sociale partners in Frankrijk.

Tegen de achtergrond van de huidige ontwikkelingen op sociaal en economisch vlak en de steeds duidelijker op de voorgrond tredende effecten van de zich ontwikkelende kennismaatschappij zijn daarenboven nieuwe aanbevelingen opgenomen die inspelen op twee vraagstukken die in toenemende mate beleidsaandacht vergen:

*De strategische aanpak ten aanzien van de pijlers. Ondanks aanzienlijke inspanningen om de werkgelegenheidsrichtsnoeren in de praktijk te vertalen, ontbreekt het in een aantal lidstaten nog steeds aan een integrale aanpak voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de Werkgelegenheidsstrategie. Dit komt tot uiting in de ongelijke behandeling die in de Nationale Actieplannen aan de vier pijlers van de werkgelegenheidsrichtsnoeren wordt gegeven. Sommige lidstaten worden dan ook gestimuleerd om bij de structurering van hun NAP's een strategischere opzet te volgen en om expliciet te bestuderen hoe ze hun beleidsmix zouden kunnen verbeteren om een maximaal effect te bereiken.

*Levenslang leren. Hoewel levenslang leren - zoals onderstreept is in de conclusies van de Top te Lissabon - een belangrijke rol speelt in het werkgelegenheidsbeleid, zijn de beleidsinspanningen van de lidstaten toch vrij bescheiden gebleven. In de meeste lidstaten ontbreekt het aan een integraal beleidskader voor levenslang leren, dat onderbouwd is met passende streefcijfers. In de nieuwe richtlijn, die in 1999 uitgebracht is om de uitdagingen van de kennismaatschappij op te pakken, is om dergelijke streefcijfers verzocht. De Commissie achtte het dan ook noodzakelijk om de geboekte vooruitgang op dit gebied in het oog te houden. De aanbevelingen op dit terrein beogen de lidstaten de helpende hand te bieden bij het aanpakken van de tekorten aan vaardigheden en bij het afstemmen van de onderwijs- en scholingssystemen op de eisen van de arbeidsmarkt.

In de onderhavige aanbeveling zou ook plaats kunnen worden ingeruimd voor andere, steeds duidelijker naar voren komende arbeidsmarktvraagstukken. Een voorbeeld van zo'n vraagstuk zijn de discrepanties in de werkgelegenheidssituatie van de regio's die in een aantal lidstaten steeds verder toenemen. Aan dit vraagstuk is in het Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid in het jaar 2000 en in de herziene werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2001 aandacht besteed. In de toekomst zal worden bekeken of het ook in de aanbevelingen voor het werkgelegenheidsbeleid moet worden opgenomen.


Bijlage 1

Vergelijking van de aanbevelingen van de Raad voor 1999 en 2000

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bijlage 2

Lijst van geschrapte aanbevelingen

België

Goedkeuren en ten uitvoer brengen van coherente strategieën, bestaande uit regelgeving, belasting- en arbeidsmarktmaatregelen, met het doel om alle mogelijkheden voor de schepping van arbeidsplaatsen in de dienstensector te benutten.

Duitsland

Goedkeuren en ten uitvoer brengen van een coherente strategie voor de benutting van het potentieel aan arbeidsplaatsen in de dienstensector, waarin regelgeving, belastingmaatregelen en andere maatregelen ter vermindering van de lasten voor het starten van ondernemingen opgenomen zijn;

Nemen van passende maatregelen om het statistische apparaat te verbeteren en bij te stellen, zodat cijfers kunnen worden verstrekt die compatibel zijn met de gemeenschappelijke beleidsindicatoren voor het jaar 2000. Duitsland zou in het licht van Verordening (EG) nr. 557/98 van de Raad de invoering van een arbeidskrachtenenquête per kwartaal moeten overwegen.

Spanje

Goedkeuren en ten uitvoer brengen van coherente strategieën waarin regelgeving, belastingmaatregelen en andere maatregelen opgenomen zijn en die tot doel hebben om de administratieve lasten voor ondernemingen te verminderen, zodat het ondernemerschap gestimuleerd wordt en de mogelijkheden voor de schepping van méér en stabiele arbeidsplaatsen in de dienstensector benut worden.

Frankrijk

Intensiveren van de samenwerking met de sociale partners om een integrale aanpak voor de modernisering van de arbeidsorganisatie uit te werken.

Ierland

Doorgaan met het onlangs ingevoerde beleid, bestaande uit regelgeving, maatregelen op onderwijsgebied en belastingmaatregelen, met het doel om de mogelijkheden voor de schepping van arbeidsplaatsen in de dienstensector beter te benutten.

Italië

Vooral in het zuiden voortgaan met de inspanningen die gericht zijn op een vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen en benutten van de mogelijkheden voor de schepping van arbeidsplaatsen in de dienstensector.

Verenigd Koninkrijk

Bijstellen van het statistische monitoringsysteem, zodat in het jaar 2000, in overeenstemming met de vastgelegde definities en methoden, beleidsindicatoren over preventie en activering kunnen worden verstrekt.


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name op artikel 128, lid 4,

Gezien de vijftien implementatieverslagen van de lidstaten over het jaar 2000, waarin verslag wordt gedaan over de tenuitvoerlegging van de Nationale Actieplannen voor 1999 en waarin de aanpassingen worden beschreven die in de Nationale Actieplannen zijn aangebracht om recht te doen aan de wijzigingen uit hoofde van de richtsnoeren voor het jaar 2000,

Gezien de aanbeveling van de Raad van 14 februari 2000 inzake de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten,

Gezien de op 6 september 2000 ingediende aanbeveling van de Commissie,

Gezien het advies dat het Comité voor economische politiek op 4 oktober 2000 over de onderhavige aanbeveling heeft uitgebracht,

Gezien het advies dat het Comité voor de werkgelegenheid op 5 oktober 2000 over de onderhavige aanbeveling heeft uitgebracht,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad heeft in de Resoluties van de Raad van 15 december 1997 en 22 februari 1999 en in het Besluit van de Raad van 13 maart 2000 goedkeuring gegeven aan de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor de jaren 1998, 1999 en 2000;

PB L 72 van 21.3.2000, blz. 15.

(2) Op de Europese Raad te Lissabon van 23 en 24 maart 2000 is overeenstemming bereikt over een integrale strategie ter bevordering van de werkgelegenheid, economische hervormingen en de sociale samenhang in het kader van de kennismaatschappij, is de toezegging tot het scheppen van de voorwaarden voor volledige werkgelegenheid gedaan en is het belang van levenslang leren onderstreept;

(3) Op de Europese Raad te Feira van 19 en 20 juni 2000 is er met klem op gewezen dat de sociale partners een vooraanstaande rol te spelen hebben bij de modernisering van de arbeidsorganisatie, de bevordering van het levenslang leren en de verhoging van het werkgelegenheidscijfer van met name van vrouwen;

(4) De Raad heeft op 19 juni 2000 goedkeuring verleend aan de aanbeveling betreffende de globale richtsnoeren van het economisch beleid en de Europese Raad heeft op 17 juni 1997 een resolutie goedgekeurd betreffende het stabiliteits- en groeipact, waarin de verplichtingen van de lidstaten zijn vastgelegd;

(5) In het tezamen met de Commissie opgestelde Gezamenlijke verslag over de werkgelegenheid in het jaar 2000 wordt de werkgelegenheidssituatie in de Gemeenschap beschreven en wordt nagegaan welke maatregelen de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van hun werkgelegenheidsbeleid overeenkomstig de richtsnoeren genomen hebben;

(6) De Raad acht het in het licht van het onderzoek naar de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten op zijn plaats om aanbevelingen te doen; dergelijke aanbevelingen dienen alleen gedaan te worden als daar aanleiding toe is, moeten op prioritaire vraagstukken gericht zijn en op gedegen en nauwkeurige analyses stoelen;

(7) Bij maatregelen ter aanvulling van de werkzaamheden van de lidstaten die een bijdrage beogen te leveren aan de verwezenlijking van volledige werkgelegenheid dienen de bevoegdheden van de lidstaten in acht te worden genomen;

(8) De Raad erkent dat de lidstaten zich reeds belangrijke inspanningen getroost hebben om uitvoering te geven aan de Werkgelegenheidsrichtsnoeren en aan de Aanbeveling van de Raad van 14 februari 2000 ; bij de evaluatie van de effecten van dit beleid dient rekening te worden gehouden met het meerjarenperspectief van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren;

PB C (...(, (...(, blz. (...(.

(9) Bij de invulling van de werkgelegenheidsrichtsnoeren is een integrale strategische aanpak voor de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten nodig;

(10) De ontwikkeling en verwezenlijking van levenslang leren is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van een voor de concurrentiestrijd toegeruste en dynamische kennismaatschappij en vereist maatregelen van overheidsinstanties, ondernemingen en de sociale partners;

(11) Ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid, die in de meeste landen van de Europese Unie een aanhoudend probleem is, zouden alle jongeren nog voor het eind van de eerste zes maanden van hun werkloosheid de mogelijkheid moeten krijgen om hun intrede in de wereld van het werk te doen;

(12) Ter voorkoming van langdurige werkloosheid onder volwassenen, waarmee ongeveer de helft van de werklozen in de Europese Unie te maken heeft, zou aan alle volwassen werklozen nog voor het eind van de eerste twaalf maanden van hun werkloosheid de mogelijkheid van een nieuwe start moeten worden geboden;

(13) Het is van belang dat de regelingen in het belasting- en uitkeringsstelsel worden weggenomen die het onaantrekkelijk maken om betaald werk te verrichten, zodat hogere participatiecijfers van vrouwen en ouderen bereikt worden;

(14) Om de schepping van arbeidsplaatsen door een groter aantal en zich dynamisch ontwikkelende ondernemingen te stimuleren, zijn er verbeteringen nodig in het bedrijfsklimaat en in de voorbereiding van mensen die als ondernemer werkzaam willen zijn;

(15) Er dienen kadervoorwaarden tot stand te worden gebracht waardoor er gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden voor een toename van het aantal arbeidsplaatsen in de dienstensector;

(16) Een duurzame toename van het aantal arbeidsplaatsen vergt werkgelegenheidsvriendelijke belastingstelsels, waarin de hoge belastingdruk op arbeid van dit moment wordt omgebogen in de richting van alternatieve bronnen van belastinginkomsten, zoals energie en milieu;

(17) Plaatselijke maatregelen op werkgelegenheidsgebied leveren een grote bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Werkgelegenheidsstrategie;

(18) De totstandbrenging van samenwerkingsverbanden op alle passende niveaus is van cruciaal belang voor de modernisering van de arbeidsorganisatie en de bevordering van het aanpassingsvermogen van ondernemingen en hun werknemers;

(19) De kloof tussen de seksen op de arbeidsmarkt die met name doorwerkt in de arbeidsdeelname, de werkloosheid en de lonen alsmede de seksesegregatie naar bedrijfstakken en beroepen vereisen integrale mainstreamingstrategieën en -maatregelen, waardoor werk en gezinsleven beter met elkaar gecombineerd kunnen worden;

brengt hierbij de in de bijlage beschreven aanbevelingen aan de afzonderlijke lidstaten uit.