Artikelen bij COM(1999)219 - Betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

Hoofdstuk I - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Werkingssfeer

1. Deze richtlijn is van toepassing in burgerlijke en in handelszaken, waarin een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk van een lidstaat naar een andere lidstaat moet worden verzonden ter betekening of kennisgeving aldaar.

2. Deze richtlijn is niet van toepassing indien het adres van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is.

Artikel 2 - Verzendende en ontvangende instanties

1. Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna 'verzendende instanties' genoemd, die bevoegd zijn gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken te verzenden ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat.

2. Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna 'ontvangende instanties' genoemd, die bevoegd zijn van een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken in ontvangst te nemen.

3. Elke lidstaat kan één verzendende instantie en één ontvangende instantie aanwijzen, dan wel een instantie die beide functies vervult. Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer dan een van dergelijke instanties aanwijzen. De aanwijzing is vijf jaar geldig en kan telkens met vijf jaar worden verlengd.

4. Elke lidstaat verstrekt de Commissie de volgende gegevens:

a) de naam en het adres van de in de leden 2 en 3 bedoelde ontvangende instanties,

b) hun territoriale bevoegdheid,

c) de wijze waarop zij stukken kunnen ontvangen,

d) de talen die kunnen worden gebruikt voor het invullen van het formulier waarvan het model in de bijlage is opgenomen.

De lidstaten stellen de Commissie van alle wijzigingen van deze gegevens in kennis.

Artikel 3 - Centrale instantie

Elke lidstaat wijst een centrale instantie aan die tot taak heeft:

a) de verzendende instanties informatie te verschaffen;

b) oplossingen te zoeken voor de problemen die zich bij de verzending van stukken ter betekening of kennisgeving kunnen voordoen;

c) in buitengewone omstandigheden, op verzoek van een verzendende instantie, aan de bevoegde ontvangende instantie een aanvraag om betekening of kennisgeving te doen toekomen.

Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer centrale instanties aanwijzen.

Hoofdstuk II - Gerechtelijke stukken

Afdeling 1 - Verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken


Artikel 4 - Verzending van stukken

1. De op grond van artikel 2 aangewezen instanties zenden elkaar de gerechtelijke stukken zo spoedig mogelijk rechtstreeks toe.

2. De verzendende en ontvangende instanties kunnen elkaar de stukken, aanvragen, bevestigingen, ontvangstbewijzen, certificaten en alle overige documenten langs elke passende weg toezenden, mits de inhoud van het ontvangen stuk met die van het verzonden document overeenstemt en alle informatie daarin goed leesbaar is.

3. Het te verzenden stuk gaat vergezeld van een aanvraag die volgens het modelformulier in de bijlage is opgesteld. Het formulier wordt in de officiële taal van de aangezochte lidstaat ingevuld of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht, of in een andere taal die de aangezochte lidstaat heeft verklaard te kunnen aanvaarden. Elke lidstaat doet opgave van de officiële taal of talen van de Europese Unie, andere dan zijn eigen taal of talen, die hij voor de invulling van het formulier aanvaardt.

4. Alle verzonden stukken en overige documenten zijn vrijgesteld van legalisatie of een daarmee gelijk te stellen formaliteit.

5. Wanneer de verzendende instantie teruggave verlangt van een afschrift van het stuk vergezeld van het in artikel 10 bedoelde certificaat, zendt zij het stuk in tweevoud op.

Artikel 5 - Vertaling van stukken

1. De aanvrager wordt door de verzendende instantie waaraan hij het stuk ter verzending overdraagt, in kennis gesteld van het feit dat degene voor wie het stuk is bestemd kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen omdat het niet in een van de in artikel 8 bedoelde talen is gesteld.

2. De aanvrager draagt de eventuele kosten van vertaling vóór de verzending van het stuk, onverminderd een eventuele latere verwijzing in die kosten door de rechter of bevoegde autoriteit.

Artikel 6 - Ontvangst van stukken door de ontvangende instantie

1. Bij de ontvangst van een stuk zendt de ontvangende instantie de verzendende instantie zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen zeven dagen na de ontvangst van het stuk langs de snelst mogelijke weg een ontvangstbewijs, overeenkomstig het modelformulier in de bijlage.

2. Indien de aanvraag voor betekening of kennisgeving niet aan de hand van de toegezonden gegevens of stukken kan worden uitgevoerd, neemt de ontvangende instantie langs de snelst mogelijke weg contact met de verzendende instantie op om de ontbrekende gegevens of stukken te verkrijgen.

3. Indien de aanvraag voor betekening of kennisgeving duidelijk buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn valt of indien de betekening of kennisgeving niet mogelijk is omdat niet aan de vormvoorschriften is voldaan, worden de aanvraag en de toegezonden stukken na ontvangst aan de verzendende instantie teruggezonden, samen met het bericht van teruggave, overeenkomstig het modelformulier in de bijlage.

4. Een ontvangende instantie die een stuk ontvangt maar voor de betekening of kennisgeving ervan niet territoriaal bevoegd is, zendt het stuk, evenals de aanvraag, aan de bevoegde ontvangende instantie in dezelfde lidstaat door indien de aanvraag aan de in artikel 4, lid 3, bedoelde voorwaarden voldoet en stelt de verzendende instantie daarvan door middel van het modelformulier in de bijlage in kennis. De laatstgenoemde ontvangende instantie stelt de verzendende instantie op de in lid 1 beschreven wijze van de ontvangst in kennis.

Artikel 7 - Betekening of kennisgeving van stukken

1. De ontvangende instantie zorgt voor de betekening of kennisgeving van het stuk, hetzij overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat, hetzij in de specifieke, door de verzendende instantie gewenste vorm, mits deze met het recht van die aangezochte lidstaat verenigbaar is.

2. Alle handelingen ter betekening of kennisgeving van het stuk worden zo spoedig mogelijk verricht. In ieder geval deelt de ontvangende instantie, indien de betekening of de kennisgeving niet binnen een maand na de datum van ontvangst heeft kunnen plaatsvinden, dit aan de verzendende instantie mee door middel van het certificaat in het modelformulier in de bijlage, dat volgens de in artikel 10, lid 2, opgenomen regels wordt ingevuld. De termijn wordt volgens het recht van de aangezochte lidstaat berekend.

Artikel 8 - Weigering van ontvangst van een stuk

1. De ontvangende instantie deelt degene voor wie het stuk is bestemd mee dat hij kan weigeren het stuk dat moet worden betekend of waarvan kennis moet worden gegeven, in ontvangst te nemen indien het in een andere dan een van de volgende talen is gesteld:

a) de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidende officiële talen in de aangezochte lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht;

b) een taal van de lidstaat van verzending die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt.

2. Indien de ontvangende instantie ervan op de hoogte is gesteld dat de persoon voor wie het stuk is bestemd dit overeenkomstig lid 1 weigert in ontvangst te nemen, stelt zij de verzendende instantie daarvan onmiddellijk door middel van het in artikel 10 bedoelde certificaat in kennis en zendt zij de aanvraag alsmede de stukken waarvan de vertaling wordt gevraagd terug.

Artikel 9 - Datum van betekening of kennisgeving

1. Onverminderd artikel 8 is de datum van betekening of kennisgeving in de zin van artikel 7 de datum waarop de betekening of kennisgeving overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied.

2. Wanneer in het raam van een in de lidstaat van herkomst in te leiden of hangende procedure de betekening of kennisgeving van een stuk binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wordt de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking moet worden genomen, bepaald door het recht van deze lidstaat.

3. Elke lidstaat kan verklaren dat hij de leden 1 en 2 van dit artikel niet toepast.

Artikel 10 - Certificaat van betekening of kennisgeving en afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht

1. Wanneer alle formaliteiten met betrekking tot de betekening of kennisgeving van het stuk zijn verricht, wordt door middel van het modelformulier in de bijlage een certificaat betreffende de voltooiing van deze handelingen opgesteld en aan de verzendende instantie toegezonden. In geval van toepassing van artikel 4, lid 5, gaat het certificaat vergezeld van een afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht.

2. Het certificaat wordt in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van herkomst ingevuld of in een andere taal die de lidstaat van herkomst heeft meegedeeld te kunnen aanvaarden. Elke lidstaat doet opgave van de officiële taal of talen van de Europese Unie, andere dan zijn eigen taal of talen, die hij voor de invulling van het formulier aanvaardt.

Artikel 11 - Kosten van betekening of kennisgeving

1. De betekening of kennisgeving van uit een lidstaat afkomstige gerechtelijke stukken geeft geen aanleiding tot betaling of terugbetaling van heffingen of kosten voor de door de aangezochte lidstaat verleende diensten.

2. De aanvrager is gehouden de kosten te betalen of terug te betalen, veroorzaakt door:

a) het optreden van een deurwaarder of van een volgens de wet van de aangezochte lidstaat bevoegde persoon,

b) de inachtneming van een bijzondere vorm van betekening of kennisgeving.

Afdeling 2 - Andere wijzen van verzending en betekening of kennisgeving



van gerechtelijke stukken

Artikel 12 - Toezending langs consulaire of diplomatieke weg

In buitengewone omstandigheden is elke lidstaat bevoegd gerechtelijke stukken langs consulaire of diplomatieke weg aan de krachtens artikel 2 of 3 aangewezen instanties van een andere lidstaat ter betekening of kennisgeving toe te zenden.

Artikel 13 - Betekening of kennisgeving door de zorg van diplomatieke of consulaire ambtenaren

Elke lidstaat is bevoegd de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks, zonder rechtsdwang, door de zorg van zijn diplomatieke of consulaire ambtenaren te doen verrichten.

Elke lidstaat kan verklaren dat hij zich tegen de uitoefening van deze bevoegdheid op zijn grondgebied verzet, tenzij van het stuk betekening of kennisgeving moet worden gedaan aan een onderdaan van de lidstaat van herkomst van dat stuk.

Artikel 14 - Betekening of kennisgeving per post

1. Elke lidstaat is bevoegd de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks per post te doen verrichten.

2. Elke lidstaat kan bepalen onder welke voorwaarden hij de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken per post aanvaardt.

Artikel 15 - Rechtstreekse betekening of kennisgeving

1. Deze richtlijn laat de bevoegdheid van iedere belanghebbende onverlet bij een rechtsgeding de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken rechtstreeks te doen verrichten door de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte lidstaat.

2. Elke lidstaat kan verklaren dat hij zich ertegen verzet dat op zijn grondgebied de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken overeenkomstig lid 1 wordt verricht.

Hoofdstuk III - Buitengerechtelike stukken

Artikel 16 - Verzending

Buitengerechtelijke stukken kunnen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat worden verzonden.

Hoofdstuk IV - Slotbepalingen

Artikel 17 - Toepassing

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 18 maatregelen vast met het oog op:

a) de opstelling en jaarlijkse bijwerking van een handleiding met de door de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 4, verstrekte gegevens;

b) de opstelling van een lijst in de officiële talen van de Europese Unie van de stukken waarvan de betekening of kennisgeving op grond van deze richtlijn mogelijk is;

c) het aanbrengen van aanpassingen in het modelfiguur in de bijlage;

d) de tenuitvoerlegging van de toepassingsbepalingen ten behoeve van een snellere toezending, betekening en kennisgeving van stukken;

Artikel 18 - Comité

De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen. Voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 19 - Niet-verschenen verweerder

1. Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, houdt de rechter de beslissing aan totdat is gebleken dat:

(a) hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de in de wetgeving van de aangezochte lidstaat voorgeschreven vormen voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen bestemd zijn;

(b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in deze richtlijn geregelde wijze,

en dat de betekening of kennisgeving, respectievelijk de afgifte, zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.

2. Elke lidstaat is bevoegd te verklaren dat zijn rechters in afwijking van het bepaalde in lid 1 een beslissing kunnen geven, ook wanneer geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) het stuk is op één van de in deze richtlijn geregelde wijzen toegezonden;

(b) sedert het tijdstip van toezending van het stuk is een termijn verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval wordt vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen;

(c) in weerwil van alle redelijke inspanningen die daartoe bij de bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat zijn aangewend, kon geen bewijs worden verkregen.

3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 belet niet dat de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of bewarende maatregelen kan nemen.

4. Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder bij verstek is veroordeeld, kan de rechter, indien de termijn waarbinnen een rechtsmiddel had moeten worden aangewend is verstreken, de verweerder een nieuwe termijn toestaan waarbinnen hij het rechtsmiddel alsnog kan aanwenden, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de verweerder heeft niet de gelegenheid gehad zich te verweren of een rechtsmiddel aan te wenden, doordat het stuk respectievelijk de beslissing hem, buiten zijn schuld, niet tijdig heeft bereikt;

(b) de grieven van de verweerder zijn, naar het aanvankelijke oordeel van de rechter, niet van elke grond ontbloot.

Een verzoek om verlening van een nieuwe termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel is slechts ontvankelijk indien het is ingediend binnen een redelijke termijn na het tijdstip waarop de verweerder van de beslissing kennis heeft gekregen.

Elke lidstaat kan verklaren dat het verzoek niet ontvankelijk is, indien het is ingediend na het verstrijken van een in die verklaring genoemde termijn, die echter niet korter mag zijn dan één jaar te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing is gegeven.

5. Het bepaalde in lid 4 is niet van toepassing op beslissingen betreffende de staat van personen.

Artikel 20 - Verband met overeenkomsten of regelingen waarbij de lidstaten partij zijn

1. Voor het gebied dat tot haar werkingssfeer behoort, heeft deze richtlijn voorrang op de bepalingen in door de lidstaten gesloten internationale overeenkomsten, met name artikel IV van het protocol bij het Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken.

2. Deze richtlijn belet de lidstaten niet voorschriften te behouden of vast te stellen om de toezending van de stukken te versnellen, mits deze met de bepalingen van deze richtlijn verenigbaar zijn. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de desbetreffende ontwerp-bepalingen die zij beogen aan te nemen.

Artikel 21 - Rechtshulp

Artikel 23 van het Verdrag van 17 juli 1905 betreffende de burgerlijke rechtsvordering, artikel 24 van het Verdrag van 1 maart 1954 betreffende de burgerlijke rechtsvordering en artikel 13 van het Verdrag van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen blijven onverminderd van toepassing tussen de lidstaten welke partij zijn bij die verdragen.

Artikel 22 - Bescherming van verzonden gegevens

1. Gegevens, waaronder met name begrepen persoonsgegevens, die krachtens deze richtlijn worden verzonden, worden door de ontvangende instantie alleen gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verzonden.

2. De ontvangende instanties beschermen de vertrouwelijkheid van die gegevens overeenkomstig hun nationale wetgeving.

3. De leden 1 en 2 laten onverlet dat de toepasselijke nationale wetgeving degenen wier gegevens het betreft, in staat stelt te worden ingelicht omtrent het gebruik van overeenkomstig deze richtlijn verzonden gegevens.

4. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van de Richtlijnen 95/46/EG en 97/66/EG .

Artikel 23 - Bekendmaking

De Commissie maakt de in de artikelen 2, 3, 4, 9, 10, 13, 14, 15 en 19 bedoelde gegevens die haar door de lidstaten worden meegedeeld, in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend.

Artikel 24 - Nieuw onderzoek

Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn, en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze richtlijn, waarbij zij met name toeziet op de doeltreffendheid van de overeenkomstig artikel 2 aangewezen instanties en op de praktische toepassing van artikel 3, onder c), en artikel 9. Dit verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van voorstellen om deze richtlijn aan de ontwikkeling van de kennisgevingsstelsels aan te passen.

Artikel 25 - Omzetting

1. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2000 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis. Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 oktober 2000.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen verwezen naar de onderhavige richtlijn of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 26 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 27 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.