Artikelen bij COM(2005)181-2 - Verslag over de toepassing van de bepalingen van het nieuwe Financieel Reglement

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

Artikel 1

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Deze verordening regelt de opstelling en uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, hierna 'begroting' genoemd, en de indiening en controle van de rekeningen."

2. Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

Iedere bepaling betreffende de uitvoering van de begroting aan de ontvangsten- of uitgavenzijde in een ander wetgevingsbesluit moet met name de in titel II vermelde begrotingsbeginselen eerbiedigen."

3. In artikel 5 komt lid 4 als volgt te luiden:

"4. Rente op middelen die eigendom van de Gemeenschappen zijn, wordt als diverse ontvangsten in de begroting opgenomen, behoudens het bepaalde in de artikelen 5 bis, 18 en 74."

4. In deel I, titel II, hoofdstuk 1, wordt het volgende artikel 5 bis ingevoegd:

"Artikel 5bis

1. De rente op betaalde voorfinanciering wordt aan het betrokken programma of de betrokken actie toegewezen en op de betaling van het saldo van de aan de begunstigde verschuldigde bedragen in mindering gebracht.

In de verordening tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van de onderhavige verordening, hierna “uitvoeringsvoorschriften” genoemd, worden de uitzonderingsgevallen vastgesteld waarin de bevoegde ordonnateur deze rente jaarlijks invordert door middel van een invorderingsopdracht. De rente wordt als diverse ontvangsten aan de begroting overgemaakt.

2. In de volgende gevallen is aan de Gemeenschappen geen rente verschuldigd:

a) voorfinanciering die geen aanzienlijk bedrag in de zin van de uitvoeringsvoorschriften is;

b) voorfinanciering die uit hoofde van een overheidsopdracht in de zin van artikel 88 is betaald;

c) voorfinanciering die aan lidstaten is betaald;

d) voorfinanciering die uit hoofde van pretoetredingssteun is betaald;

e) voorschotten die overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, hierna 'Statuut' genoemd, aan de leden van de instellingen en het personeel zijn betaald;

f) voorfinanciering die in het kader van gezamenlijk beheer in de zin van artikel 53, lid 1, onder c), is betaald."

5. In artikel 8, lid 1, wordt de volgende volzin toegevoegd:

"De bedragen die vervroegd worden betaald, worden als ontvangsten van het volgende begrotingsjaar behandeld."

6. In artikel 12 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In naar behoren gemotiveerde, uitzonderingsgevallen mogen de kredieten voor hulp in crisissituaties en humanitaire hulp evenwel vanaf 15 december worden vastgelegd ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar. Deze vastleggingen mogen niet meer bedragen dan een vierde van de kredieten van het betrokken begrotingsonderdeel voor de laatste vastgestelde begroting."

7. In artikel 16 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"De rekenplichtige en, in het geval van gelden ter goede rekening, de beheerder van gelden ter goede rekening en, ten behoeve van het administratieve beheer van de externe dienst van de Commissie, de bevoegde ordonnateur zijn evenwel gemachtigd voor de in artikel 61 bedoelde kasbehoeften transacties in nationale munteenheden te verrichten onder in de uitvoeringsvoorschriften nader te bepalen voorwaarden."

8. Artikel 18, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende punt a bis) wordt ingevoegd:

"a bis) financiële bijdragen van lidstaten, andere donorlanden of internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of –programma's die door de Gemeenschap worden gefinancierd en namens hen door de Commissie worden beheerd, overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit;"

b) het volgende punt e bis) wordt ingevoegd:

"e bis) de opbrengst van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, uitrusting, installaties, materiaal en wetenschappelijke en technische apparaten;".

9. In artikel 19, lid 2, komt de eerste volzin als volgt te luiden:

"Voor het aanvaarden van schenkingen die aanzienlijke lasten kunnen meebrengen, is de goedkeuring vereist van het Europees Parlement en de Raad, die zich binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie uitspreken."

10. Artikel 22 komt als volgt te luiden:

“Artikel 22

"1. Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen verrichten:

a) van de ene titel naar de andere tot in totaal 10 % van de kredieten van het begrotingsjaar op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven;

b) van het ene hoofdstuk naar het andere zonder beperking.

2. Drie weken voordat zij de in lid 1 genoemde overschrijvingen verrichten, stellen de instellingen de begrotingsautoriteit en de Commissie in kennis van hun voornemens. Worden binnen deze termijn door een van de twee takken van de begrotingsautoriteit naar behoren gemotiveerde redenen aangevoerd, dan wordt de procedure van artikel 24 gevolgd.

De begrotingsautoriteit beslist over deze overschrijvingen binnen de in artikel 24 genoemde termijnen, die beginnen te lopen op de datum waarop zij door de instelling van de voorgenomen overschrijving in kennis is gesteld.

3. Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen van de ene titel naar de andere boven de grens van 10 % van de kredieten van het begrotingsjaar op het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven, aan de begrotingsautoriteit voorstellen. De begrotingsautoriteit stelt de Commissie hiervan in kennis. Deze overschrijvingen geschieden volgens de procedure van artikel 24.

4. Iedere andere instelling dan de Commissie kan binnen haar eigen afdeling van de begroting overschrijvingen binnen hoofdstukken verrichten zonder de begrotingsautoriteit hiervan van tevoren in kennis te stellen."

11. Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt b) komt als volgt te luiden:

"b) wat de personeelsuitgaven en huishoudelijke uitgaven betreft, kredieten overschrijven van de ene titel naar de andere, maar alleen tussen artikelen die uitgaven van dezelfde aard financieren;"

ii) het volgende punt d) wordt toegevoegd:

"d) kredieten overschrijven van de in artikel 43 genoemde titel 'voorzieningen' in de gevallen waarin een basisbesluit voor de betrokken actie bij de opstelling van de begroting ontbreekt maar tijdens het begrotingsjaar wordt vastgesteld."

iii) de tweede alinea wordt geschrapt.

b) het volgende lid 1bis wordt ingevoegd:

"1bis. De Commissie brengt de begrotingsautoriteit op de hoogte drie weken voordat zij:

a) overschrijvingen verricht tussen artikelen binnen het hoofdstuk voor administratieve kredieten van eenzelfde titel die boven de grens liggen van 10% van de kredieten van het begrotingsjaar genoemd in het artikel waarvan kredieten worden overgeschreven, en;

b) de in lid 1, onder c), bedoelde overschrijvingen verricht.

Worden binnen de termijn van drie weken door een van de twee takken van de begrotingsautoriteit naar behoren gemotiveerde redenen aangevoerd, dan wordt de procedure van artikel 24 gevolgd. De begrotingsautoriteit beslist over deze overschrijvingen binnen de in artikel 24 genoemde termijnen, die beginnen te lopen op de datum waarop de begrotingsautoriteit door de Commissie van de voorgenomen overschrijving in kennuis is gesteld."

c) in lid 2 wordt 'lid 1, onder c),' vervangen door 'de leden 1 en 1 bis'.

12. In artikel 26, lid 2, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Overschrijvingen die het gebruik van de reserve voor spoedhulp mogelijk moeten maken, worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd op voorstel van de Commissie. Voor elke maatregel moet een afzonderlijk voorstel worden ingediend."

13. In artikel 29 komt lid 2 als volgt te luiden:

"2. De begroting en de gewijzigde begrotingen worden in hun definitief vastgestelde vorm op initiatief van de voorzitter van het Europees Parlement in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Deze bekendmaking geschiedt binnen drie maanden na de datum van constatering van de definitieve vaststelling van de begroting.

De geconsolideerde jaarrekeningen en het door iedere instelling opgestelde verslag over het begrotings- en financieel beheer worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt."

14. In artikel 33, lid 2, komt punt d) als volgt te luiden:

"d) de activiteitenoverzichten met gegevens over de verwezenlijking van alle eerder vastgestelde doelstellingen voor de verschillende activiteiten alsmede de nieuwe doelstellingen, afgemeten aan indicatoren. De resultaten van deze evaluaties worden geraadpleegd en er wordt naar verwezen om aan te tonen welke voordelen een voorgestelde aanpassing van de begroting kan bieden."

15. In artikel 40 komt punt a) als volgt te luiden:

"a) een algemene staat van ontvangsten en uitgaven;"

16. Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1, tweede alinea, wordt 'artikel 24' vervangen door 'de artikelen 23 en 24';

b) in lid 2 wordt 'artikel 24' vervangen door 'de artikelen 23 en 24'.

17. In artikel 44, tweede alinea, wordt 'de artikelen 22, 23 en 25' vervangen door 'de artikelen 23 en 25'.

18. Artikel 45 komt als volgt te luiden:

"Artikel 45

1. De afdeling Commissie van de begroting bevat een reserve voor spoedhulp aan derde landen.

2. De in lid 1 genoemde reserve wordt vóór het einde van het begrotingsjaar gebruikt door middel van overschrijvingen volgens de procedure van de artikelen 24 en 26."

19. In artikel 46 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a) punt 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) de inleidende zin komt als volgt te luiden:

"in de algemene staat van ontvangsten en uitgaven:"

ii) punt f) wordt geschrapt;

iii) punt g) komt als volgt te luiden:

"g) een passende toelichting bij elk in artikel 41, lid 1, bedoeld onderdeel."

b) punt 2 komt als volgt te luiden:

"2. in de afdeling van elke instelling worden de ontvangsten en uitgaven volgens dezelfde structuur als in punt 1 aangegeven."

c) in punt 3 komt punt c) als volgt te luiden:

"c) de onderverdeling van het wetenschappelijk en technisch personeel kan onder de bij elke begroting vastgestelde voorwaarden volgens groepen van rangen worden aangegeven. In de personeelsformatie wordt het aantal wetenschappelijk of technisch hooggekwalificeerde personeelsleden vermeld aan wie uit hoofde van de specifieke bepalingen van het Statuut bijzondere voordelen worden toegekend;"

d) punt 5 komt als volgt te luiden:

"5. de begrotingsonderdelen betreffende ontvangsten en uitgaven die voor de inschakeling van het Garantiefonds voor externe maatregelen noodzakelijk zijn."

20. In artikel 47, lid 1, wordt in de tweede alinea 'de rangen A1, A2 en A3' vervangen door 'de rangen AD 16, AD 15 en AD 14'.

21. Artikel 52 komt als volgt te luiden:

" Artikel 52

1. Het is alle financiële actoren en elke andere persoon die bij de uitvoering, het beheer, de audit of de controle van de begroting betrokken is, verboden enige handeling te verrichten waarbij hun eigen belangen in conflict kunnen komen met die van de Gemeenschappen. Indien een dergelijk geval zich voordoet, dient de betrokkene van deze handeling af te zien en zich tot het bevoegde gezag te wenden.

2. Een belangenconflict doet zich voor wanneer de onpartijdige en objectieve uitoefening van de functies van de in lid 1 bedoelde financiële actor of andere persoon in gevaar wordt gebracht als gevolg van familiebanden, vriendschap, politieke gezindheid of nationaliteit, economische belangen of elke andere eventuele belangengemeenschap met de begunstigde."

22. Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

a) de leden 3 en 4 komen als volgt te luiden:

"3. Wanneer de Commissie de begroting onder gedeeld beheer uitvoert, worden de taken tot uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd. Deze methode geldt in het bijzonder voor de in deel II, titels I en II, bedoelde acties.Om bij gedeeld beheer ervoor te zorgen dat de middelen overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en beginselen worden gebruikt, nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om:

a) zich te vergewissen van de goede uitvoering van de uit de communautaire begroting gefinancierde acties;

b) onregelmatigheden en fraude te voorkomen en aan te pakken;

c) ten onrechte betaalde, onjuist gebruikte of als gevolg van onregelmatigheden of fouten verloren gegane middelen terug te vorderen.

Daartoe voeren de lidstaten regelmatige controles uit en voeren zij een doeltreffend intern controlesysteem in. Voor de toepassing van de punten b) en c) stellen zij zo nodig gerechtelijke procedures in.

4. Wanneer de Commissie de begroting onder gedecentraliseerd beheer uitvoert, worden de taken tot uitvoering van de begroting aan derde landen gedelegeerd overeenkomstig artikel 56 en deel II, titel IV."

b) lid 6 wordt geschrapt.

c) lid 7 komt als volgt te luiden:

"7. Wanneer de Commissie de begroting in gezamenlijk beheer uitvoert, worden in de volgende gevallen bepaalde uitvoeringstaken aan internationale organisaties opgedragen overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften:

a) wanneer de Commissie en de internationale organisatie een langetermijnkaderovereenkomst hebben gesloten met administratieve en financiële bepalingen inzake samenwerking,

b) wanneer de Commissie en de internationale organisatie een gezamenlijk project of programma uitwerken,

c) wanneer de middelen van verschillende donoren worden samengevoegd en niet voor specifieke uitgavenposten of -categorieën bestemd zijn, dat wil zeggen in het geval van meerdonorenacties.

Deze organisaties passen inzake boekhouding, controle en overheidsopdrachten normen toe, die dezelfde garanties bieden als de internationaal erkende normen.

De individuele overeenkomsten die voor de toekenning van de financiering met de internationale organisatie worden gesloten, bevat gedetailleerde bepalingen inzake de uitoefening van de aan de internationale organisatie opgedragen taken."

23. Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De delegatie van taken tot uitvoering van de begroting voldoet aan de vereisten van goed financieel beheer en waarborgt de naleving van het discriminatieverbod en de zichtbaarheid van de communautaire actie. De aldus gedelegeerde uitvoeringstaken mogen niet tot belangenconflicten leiden."

b) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt c) komt als volgt te luiden:

"c) nationale of internationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak, voldoende financiële garanties bieden en de in de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde voorwaarden in acht nemen."

ii) het volgende punt d) wordt toegevoegd:

"d) personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49."

c) in lid 3 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"Deze organen of personen nemen de nodige maatregelen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en stellen in voorkomend geval gerechtelijke procedures in om ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen."

24. De artikelen 55 en 56 komen als volgt te luiden:

"Artikel 55

1. De uitvoerende agentschappen zijn rechtspersonen naar Gemeenschapsrecht waaraan, voor rekening en onder verantwoordelijkheid van de Commissie, de uitvoering van een communautair programma of project geheel of gedeeltelijk kan worden gedelegeerd, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003(*) van de Raad.

2. De besteding van de betrokken beleidskredieten wordt verricht door de directeur van het agentschap."

Artikel 56

1. Wanneer de Commissie de begroting door middel van indirect gecentraliseerd beheer uitvoert, vergewist zij zich eerst van het bestaan, de relevantie en de goede werking bij de entiteiten waaraan zij de uitvoering toevertrouwt, overeenkomstig de regels van goed financieel beheer, van het volgende:

a) doorzichtige procedures voor het plaatsen van opdrachten en het toekennen van subsidies die niet-discriminerend zijn, eventuele belangenconflicten voorkomen, en met de desbetreffende bepalingen van de onderhavige verordening in overeenstemming zijn;

b) een doelmatig systeem voor de interne controle van het beheer van de verrichtingen, dat in daadwerkelijke scheiding voorziet van de functies van ordonnateur en rekenplichtige of de equivalenten daarvan;

c) een boekhouding van deze verrichtingen en procedures inzake rekening en verantwoording, om zich van een juist gebruik van de communautaire middelen te verzekeren en om in de rekeningen van de Gemeenschappen de werkelijke benuttingsgraad weer te geven;

d) een onafhankelijke externe controle; en

e) de toegang van het publiek tot de informatie op het door de communautaire regelgeving vastgestelde niveau.

2. In het geval van gedecentraliseerd beheer gelden, geheel of gedeeltelijk naar gelang van de tussen de Commissie en het betrokken derde land overeengekomen mate van decentralisatie, de in lid 1 bedoelde criteria.

Het betrokken derde land verbindt zich aan de volgende voorwaarden te voldoen:

a) met inachtneming van de eerste alinea van dit lid, te voldoen aan de in lid 1 vastgestelde criteria;

b) ervoor te zorgen dat de in lid 1, onder d), genoemde controle door een nationale instelling voor onafhankelijke externe controle wordt verricht.

c) regelmatige controles uit te voeren om ervoor te zorgen dat de door de begroting te financieren acties juist zijn uitgevoerd.

d) de nodige maatregelen te nemen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en zo nodig gerechtelijke procedures in te stellen om ten onrechte betaalde middelen terug te vorderen.

3. De Commissie zorgt voor toezicht op en evaluatie en controle van de uitvoering van de toevertrouwde taken. Zij houdt rekening met de gelijkwaardigheid van de controlesystemen wanneer zij dergelijke controles uitvoert aan de hand van haar eigen controlesystemen.

____________

(*) PB L 11 van 16.1.2003, blz.1.”

25. In artikel 57 komt lid 1 als volgt te luiden:

“1. De Commissie mag uitvoeringshandelingen met begrotingsmiddelen, betaling en invordering daaronder begrepen, niet aan privaatrechtelijke externe entiteiten of organen toevertrouwen, behalve wanneer deze met een in artikel 54, lid 2, onder c), bedoelde openbaredienstverleningstaak zijn belast, of in bijzondere gevallen waarin de betrokken betalingen aan door de Commissie bepaalde begunstigden moeten worden gedaan, deze aan door de Commissie vastgestelde voorwaarden en bedragen zijn onderworpen, en de entiteit of het orgaan dat de betalingen verricht, geen discretionaire bevoegdheid uitoefent."

26. Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 1bis wordt ingevoegd:

"1bis Voor de toepassing van deze titel wordt onder 'personeelsleden' verstaan personen die zijn onderworpen aan het Statuut."

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. De bevoegdheid van ordonnateur wordt alleen aan personeelsleden gedelegeerd of gesubdelegeerd."

27. In artikel 60, lid 7, komt de eerste volzin als volgt te luiden:

"De gedelegeerde ordonnateur legt aan zijn instelling verantwoording over de uitoefening van zijn taken af in de vorm van een jaarlijks activiteitenverslag, dat vergezeld gaat van gegevens over de financiën en het beheer en een verklaring dat de in dit verslag opgenomen gegevens een getrouwe en eerlijk beeld geven ."

28. Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2 bis. De rekenplichtige stelt aan de hand van de in lid 2 bedoelde gegevens de rekeningen op. De in artikel 129, leden 2 en 3, bedoelde definitieve rekeningen gaan vergezeld van een door de rekenplichtige afgegeven verklaring dat zij zijn opgesteld overeenkomstig titel VII en de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden."

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de rekenplichtige als enige bevoegd het beheer te voeren over de kasmiddelen en aan kasmiddelen gelijkwardige middelen. Hij is voor de bewaring ervan aansprakelijk."

29. In artikel 62 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"De rekenplichtige kan voor de uitoefening van zijn functie een aantal van zijn taken delegeren aan ondergeschikte personeelsleden."

30. Artikel 63 komt als volgt te luiden:

"Artikel 63

1. Voor de inning van andere ontvangsten dan eigen middelen en voor de betaling van geringe bedragen in de zin van de uitvoeringsvoorschriften kan beheer van gelden ter goede rekening worden ingesteld.

Op het gebied van hulp in crisissituaties en humanitaire hulp in de zin van artikel 110 mogen evenwel gelden ter goede rekening worden gebruikt voor de betaling van grotere bedragen.

2. Gelden ter goede rekening worden door de rekenplichtige van de instelling ter beschikking gesteld en vallen onder de verantwoordelijkheid van door de rekenplichtige van de instelling aangewezen beheerders van gelden ter goede rekening."

31. In artikel 65 komt lid 1 als volgt te luiden:

"1. Het bepaalde in dit hoofdstuk doet niet af aan de eventuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de in artikel 64 genoemde financiele actoren krachtens het toepasselijke nationale recht en de geldende bepalingen aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen en de bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Gemeenschappen of van de lidstaten betrokken zijn."

32. Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de eerste volzin als volgt te luiden:

"De ordonnateur is geldelijk aansprakelijk onder de in het Statuut bepaalde voorwaarden, volgens welke een onder de desbetreffende voorwaarden vallend personeelslid kan worden verplicht de schade die de Gemeenschappen door grove schuld zijnerzijds in de uitoefening van zijn functie of ter gelegenheid daarvan hebben geleden, geheel of gedeeltelijk te vergoeden, met name indien hij de in te vorderen rechten vaststelt of inningsopdrachten afgeeft, een betalingsverplichting aangaat of een betalingsopdracht ondertekent in afwijking van de in dit Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde bepalingen."

b) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2 bis. Een gedelegeerd ordonnateur kan een zaak naar de in lid 4 genoemde instantie doorverwijzen wanneer hij van oordeel is dat zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan."

33. In artikel 72, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De instelling kan ook door een gewone gerechtelijke procedure een executoriale titel van de bevoegde autoritet verkrijgen. Hiertoe worden haar schuldvorderingen gelijkgesteld met burgerrechtelijke en handelsrechtelijke schuldvorderingen in de zin van de op grond van artikel 65 van het EG-Verdrag vastgestelde instrumenten."

34. Aan artikel 73, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voorts kan de bevoegde ordonnateur een vastgestelde schuldvordering annuleren of wijzigen overeenkomstig de in de uitvoeringsvoorschriften neergelegde voorwaarden."

35. De volgende artikelen 73 bis en 73 ter worden ingevoegd:

"Artikel 73bis

Om de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen, genieten hun schuldvorderingen in de nationale rechtsstelsels dezelfde voorrechten als vorderingen van fiscale aard van overheidsorganen in de lidstaten.

Artikel 73ter

Onverminderd de bijzondere verordeningen en de toepassing van het besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen, geldt voor vorderingen van de Gemeenschappen op derden en vorderingen van derden op de Gemeenschappen een verjaringstermijn van vijf jaar.

De datum voor de berekening van de verjaringstermijn en de voorwaarden voor de schorsing ervan worden neergelegd in de uitvoeringsvoorschriften."

36. In artikel 75, lid 2, wordt “ artikel 49, lid 2”, vervangen door “ artikel 49, lid 2, onder d)”.

37. In artikel 77, lid 3, komt de derde alinea als volgt te luiden:

"De vastlegging wordt vrijgemaakt voor het bedrag van een juridische verbintenis waarvoor gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de ondertekening van deze juridische verbintenis, geen enkele betaling in de zin van artikel 81 is verricht."

38. In artikel 87 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"Wanneer de intern controleur een personeelslid is, is hij aansprakelijk onder de in het Statuut vastgestelde voorwaarden, welke nader worden aangegeven in de uitvoeringsvoorschriften."

39. Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Overheidsopdrachten zijn overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer economische subjecten en een of meer aanbestedende diensten in de zin van de artikelen 104 en 167 worden gesloten om tegen een geheel of gedeeltelijk ten laste van de begroting komende prijs de levering van roerende of onroerende zaken, de uitvoering van werken of de verrichting van diensten te verkrijgen."

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Onverminderd de artikelen 93 tot en met 96 vallen subsidies niet onder deze titel.

40. In artikel 90, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"De opdrachten worden vooraf bekendgemaakt, behalve in de in artikel 91, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde gevallen en bij opdrachten voor de in bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad(**) bedoelde diensten."

___________________

(**) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

41. Artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Bij het plaatsen van opdrachten kan een van de volgende procedures worden gevolgd:

a) de openbare procedure,

b) de niet-openbare procedure,

c) de prijsvraag,

d) de onderhandelingsprocedure;

e) de concurrentiegerichte dialoog."

b) in lid 2 wordt de tweede alinea geschrapt.

c) het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. De uitvoeringsvoorschriften stellen de in lid 1 bedoelde procedure voor het plaatsen van opdrachten vast die van toepassing is op de onder bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG vallende dienstenopdrachten en op geheim verklaarde opdrachten, en bevatten nadere regels betreffende de gunning van opdrachten aan externe deskundigen voor evaluatie of technische bijstand."

42. De artikelen 93 en 94 komen als volgt te luiden:

"Artikel 93

1. Behoudens lid 5, worden van deelname aan een aanbestedingsprocedure uitgesloten gegadigden of inschrijvers die in een van de volgende situaties verkeren:

a) zij zijn bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing veroordeeld wegens fraude, omkoping, deelname aan een criminele organisatie, het witwassen van geld of enige andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaadt;

b) hun is een in artikel 96 bedoelde administratieve sanctie opgelegd.

2. Behoudens lid 5, kan de aanbestedende dienst op grond van een risicoanalyse ook beslissen gegadigden en inschrijvers van deelname aan een aanbestedingsprocedure uit te sluiten, die in een van de volgende situaties verkeren:

a) zij verkeren in staat van faillissement, vereffening, akkoord of surséance van betaling of hun faillissement is aangevraagd of tegen hen loopt een procedure van vereffening, akkoord of surséance van betaling, of zij hebben hun werkzaamheden gestaakt of verkeren in een overeenkomstige toestand als gevolg van een soortgelijke procedure krachtens een nationale wettelijke of bestuursrechtelijke regeling;

b) zij zijn bij een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing veroordeeld voor een inbreuk op hun beroepsgedragsregels;

c) zij hebben bij de uitoefening van hun beroep een ernstige fout begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken;

d) zij hebben niet voldaan aan hun verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of belastingen overeenkomstig de wetgeving van het land waar zij zijn gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst dan wel van het land waar de opdracht moet worden uitgevoerd.

3. De uitsluitingssituaties worden van tevoren vastgesteld en aan de gegadigden of inschrijvers medegedeeld.

4. De gegadigden of inschrijvers moeten bewijzen dat zij niet in een van de in lid 1 genoemde situaties verkeren en, zo nodig, dat zij niet in een van de in lid 2 genoemde situaties verkeren.

Wanneer de gegadigden of de inschrijvers een juridishe entiteit zijn, moeten, wanneer de aanbestedende dienst daarom verzoekt, inlichtingen worden verstrekt aangaande de eigendom van, het beheer of de zeggenschap over of de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de juridische entiteit.

5. In de uitvoeringsvoorschriften wordt de maximumtermijn vastgesteld gedurende welke de in lid 1, onder a), en lid 2 bedoelde situaties aanleiding geven tot uitsluiting van gegadigden of inschrijvers van deelname aan procedures voor het plaatsen van opdrachten.

Artikel 94

Van de gunning van een opdracht worden uitgesloten, gegadigden of inschrijvers die tijdens de aanbestedingsprocedure:

a) in een belangenconflict verkeren;

b) valse verklaringen hebben afgelegd in de door de aanbestedende dienst verlangde inlichtingen voor deelname aan de aanbestedingsprocedure, of deze inlichtingen niet hebben verstrekt;

c) in een van de uitsluitingssituaties voor deze aanbestedingsprocedure verkeren;

d) belangrijke fouten maken of onregelmatigheden of fraude begaan."

43. In artikel 95 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Met het oog op de kosteneffectiviteit kunnen twee of meer instellingen echter besluiten een gezamenlijke gegevensbank te gebruiken."

44. Artikel 96 komt als volgt te luiden:

"Artikel 96

1. De aanbestedende dienst kan administratieve of financiële sancties opleggen aan :

a) gegadigden of inschrijvers die in de in artikel 94, onder b) en d), bedoelde uitsluitingssituaties verkeren;

b) contractanten of begunstigden die ernstig in gebreke zijn gesteld wegens niet-nakoming van hun contractuele verplichtingen uit hoofde van opdrachten of subsidieovereenkomsten die onder de begroting vallen.

In alle gevallen dient de aanbestedende dienst de betrokken persoon eerst de gelegenheid te geven zijn opmerkingen te maken.

2. De in lid 1 bedoelde sancties dienen evenredig te zijn aan de omvang van de opdracht en de ernst van de begane fouten en kunnen bestaan in:

a) de uitsluiting van de gegadigde, inschrijver of contractant gedurende een termijn van maximaal tien jaar van de uit de begroting gefinancierde opdrachten en subsidies;

b) de oplegging van financiële sancties aan de gegadigde of inschrijver in de in alinea 1, onder a), bedoelde gevallen of door de contractant in het in lid 1, onder b), bedoelde geval, wanneer dit geval werkelijk ernstig is, doch zonder dat de waarde van de betrokken opdracht wordt overschreden.

45. In artikel 97 komt lid 2 als volgt te luiden:

"2. De opdracht kan worden gegund door automatische aanbesteding of door gunning aan de economisch voordeligste inschrijving of, bijopdrachten aan externe deskundigen voor evaluatie of technische bijstand, op grond van de geschiktheid van de gegadigden."

46. Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. De regels voor de indiening van de offertes of inschrijvingen garanderen een werkelijke concurrentie en de vertrouwelijkheid van de inhoud, totdat zij gelijktijdig worden geopend."

b) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Alle door de openingscommissie deugdelijk verklaarde inschrijvingen of offertes worden op basis van de vooraf in de inschrijvingsdocumenten vastgestelde selectie- en gunningscriteria beoordeeld om de begunstigde van de opdracht aan de aanbestedende dienst te kunnen voorstellen of voordat tot een elektronische veiling wordt overgegaan."

47. Artikel 103 komt als volgt te luiden:

"Artikel 103

Indien de plaatsingsprocedure gepaard is gegaan met wezenlijke fouten of onregelmatigheden of met fraude, schorten de instellingen de procedure op en kunnen zij alle maatregelen nemen die nodig zijn, waaronder beëindiging van de procedure.

Indien na de gunning van de opdracht blijkt dat de plaatsingsprocedure gepaard is gegaan met wezenlijke fouten of onregelmatigheden of met fraude, of dat de uitvoering van de opdracht daarmee gepaard is gegaan, zien de instellingen, afhankelijk van het stadium van de procedure, van de opdracht af, of schorten zij de uitvoering van de opdracht op.

Indien deze fouten, onregelmatigheden of fraude door de contractant zijn begaan, kunnen de instellingen bovendien weigeren te betalen, reeds betaalde bedragen terugvorderen of alle met deze contractant gesloten overeenkomsten beëindigen, in verhouding tot de ernst van de fouten, onregelmatigheden of fraude."

48. In artikel 104 wordt de volgende volzin toegevoegd:

"Zij delegeren overeenkomstig artikel 59 de nodige bevoegdheden voor de uitoefening van de functie van aanbestedende dienst."

49. Artikel 105 komt als volgt te luiden:

"Artikel 105

Onder voorbehoud van deel II, titel IV, van de onderhavige verordening, legt richtlijn 2004/18/EG de drempelwaarden vast die bepalend zijn voor:

a) de in artikel 90 bedoelde publicatieregels,

b) de keuze van de in artikel 91, lid 1, bedoelde procedures, en

c) de betrokken termijnen."

50. Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Geen subsidies in de zin van deze titel zijn:

a) uitgaven voor de personeelsleden van de instellingen;

b) leningen, garanties voor leningen, de in artikel 88 bedoelde overheidsopdrachten, de bij wijze van macrofinanciële bijstand verleende steun en begrotingssteun;

c) beleggingen in aandelen volgens het beginsel van een particuliere belegger, aandelenbezit in of deelnemingen in het aandelenkapitaal van internationale financiële instellingen, zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) of het Europees Investeringsfonds (EIF);

d) bijdragen van de Gemeenschappen aan organisaties waarvan zij lid zijn;

e) uitgaven als deel van gedeeld, gedecentraliseerd of gezamenlijk beheer in de zin van artikel 53;

f) betalingen aan de in de artikelen 54 en 55 bedoelde organen die een delegatie van de Commissie hebben verkregen en aan de in artikel 185 bedoelde communautaire organen;

g) vergoeding van reis- en verblijfkosten van personen die door de instellingen zijn uitgenodigd of uitgezonden."

b) het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

"3. Aan subsidies worden gelijkgesteld en vallen onder deze titel:

a) het voordeel dat verbonden is aan de subsidiëring van de rente op bepaalde leningen;

b) andere beleggingen in aandelen of deelnemingen in het aandelenkapitaal dan de in lid 2, onder c), bedoelde."

51. In deel I, titel VI, komt de titel van hoofdstuk 2 als volgt te luiden:

"Beginselen"

52. Artikel 109 komt als volgt te luiden:

"Artikel 109

1. Met betrekking tot subsidies gelden het transparantiebeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling.

Subsidies mogen niet cumulatief zijn of met terugwerkende kracht worden toegekend en het moet gaan om medefinanciering.

2. Subsidies mogen niet tot doel of tot gevolg hebben dat zij winst opleveren.

3. Lid 2 is niet van toepassing op:

a) aan natuurlijke personen toegekende studie-, onderzoeks- of opleidingsbeurzen;

b) naar aanleiding van prijsvragen toegekende prijzen;

c) acties die beogen de financiële capaciteit van een begunstigde te vergroten of inkomsten voort te brengen;

d) geringe subsidies in een van de in artikel 113 bis, lid 1, onder b) of c), genoemde vormen of een combinatie daarvan, overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften."

53. In artikel 110, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"Dat werkprogramma wordt ten uitvoer gelegd door middel van publicatie van oproepen tot het indienen van voorstellen, behalve in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde spoedeisende gevallen of indien er gezien de kenmerken van de begunstigde of de actie geen andere keuze is voor een bepaalde actie."

54. Artikel 111 komt als volgt te luiden:

"Artikel 111

"Voor eenzelfde actie kan slechts één subsidie ten laste van de begroting aan eenzelfde begunstigde worden toegekend, behalve wanneer het betrokken basisbesluit anders bepaalt.

Per begrotingsjaar kan aan een begunstigde slechts één subsidie voor huishoudelijke uitgaven ten laste van de begroting worden toegekend.

Dezelfde kosten worden in geen geval tweemaal uit de begroting gefinancierd."

55. Artikel 112 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"In dit geval mogen de voor financiering in aanmerking komende kosten evenwel niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag zijn gedaan, behalve in naar behoren gemotiveerde, uitzonderlijke gevallen die in het basisbesluit worden bepaald of indien de kosten noodzakelijk zijn voor het goede verloop van de steunverlening in crisissituaties en humanitaire operaties, zulks onder de in de uitvoeringsvoorschriften vastgestelde voorwaarden."

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. De overeenkomst inzake een subsidie voor huishoudelijke uitgaven wordt uiterlijk zes maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde ondertekend. De voor financiering in aanmerking komende kosten mogen niet vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag of vóór het begin van het boekjaar van de begunstigde zijn gedaan."

56. Het volgende artikel 113 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 113bis

1. Subsidies kunnen de volgende vormen hebben:

a) terugbetaling van een bepaald deel van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten;

b) vaste bedragen;

c) forfaitaire financiering;

d) een combinatie van de onder a), b), en c) genoemde vormen.

2. Voor de absolute waarde van subsidies wordt een algemeen maximum in acht genomen. De artikelen 109 en 111 zijn in ieder geval van toepassing."

57. Artikel 114 komt als volgt te luiden:

"Artikel 114

1. Subsidieaanvragen worden schriftelijk ingediend.

2. Subsidieaanvragen komen voor toekenning in aanmerking indien zij zijn ingediend door:

a) rechtspersonen;

b) natuurlijke personen, voorzover de kenmerken van de actie of het door de aanvrager nagestreefde doel zulks vereisen;

Bij wijze van uitzondering, kunnen subsidieaanvragen voor toekening in aanmerking komen indien zij zijn ingediend door op het grondgebied van de Europese Unie gevestigde entiteiten die naar het toepasselijke nationale recht geen rechtspersoonlijkheid hebben, mits hun vertegenwoordigers bevoegd zijn op hun naam rechtelijke verbintenissen aan te gaan; en financieel aansprakelijk zijn.

3. Subsidies mogen niet worden toegekend aan aanvragers die ten tijde van de procedure voor het toekennen van een subsidie in een van de in artikel 93, lid 1, en artikel 94 bedoelde situaties of, naar gelang het geval, in een van de in artikel 93, lid 2, bedoelde situaties verkeren.

De aanvragers moeten bewijzen dat zij niet in een van de in de eerste alinea bedoelde situaties verkeren.

4. De ordonnateur kan de aanvragers overeenkomstig artikel 96 doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties opleggen.

Deze sancties kunnen ook worden opgelegd aan begunstigden die tijdens de uitvoering van de subsidieovereenkomst valse verklaringen hebben afgelegd bij het verstrekken van de door de aanbestedende dienst verlangde inlichtingen of die nalaten deze inlichtingen te verstrekken."

58. In artikel 116 komt lid 1 als volgt te luiden:

"1. De voorstellen worden op basis van de vooraf bekendgemaakte selectie- en toekenningscriteria geëvalueerd om te bepalen welke voorstellen voor financiering in aanmerking komen."

59. Artikel 120 komt als volgt te luiden:

"Artikel 120

1. Wanneer voor de uitvoering van de actie door de begunstigde overheidsopdrachten moeten worden geplaatst, gelden hiervoor de in de uitvoeringsvoorschriften beschreven procedures.

2. Wanneer voor de uitvoering van de actie financiële steun aan derden moet worden verleend, mag de begunstigde van een communautaire subsidie dergelijke financiële steun verlenen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de financiele steun is niet het primaire doel van de actie;

b) de voorwaarden voor de toekennig van deze steun zijn nauwkeurig in de subsidieovereenkomst tussen de begunstigde en de Commissie vastgelegd, zonder discretionnaire bevoegdheid;

c) de betrokken bedragen zijn klein.

3. In elke subsidieovereenkomst wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschappen hebben ontvangen, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren."

60. Artikel 121 wordt als volgt gewijzigd:

a) punt a) komt als volgt te luiden:

"a) de in artikel 126 omschreven financiële staten van de instellingen, de financiële staten van de in artikel 185 bedoelde organen en de financiële staten van de andere organen welker rekeningen overeenkomstig de communautaire boekhoudregels moeten worden geconsolideerd;"

b) punt d) komt als volgt te luiden:

"d) de samengevoegde verslagen over de uitvoering van de begroting, die de gegevens uit de onder c) bedoelde verslagen weergeven."

61. In artikel 122 wordt 'artikel 185' vervangen door 'artikel 121'.

62. Artikel 128 komt als volgt te luiden:

"Artikel 128

De rekenplichtigen van de andere instellingen en van de in artikel 121 bedoelde organen zenden uiterlijk op 1 maart van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar hun voorlopige rekeningen met een verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar toe aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer.

De rekenplichtige van de Commissie consolideert deze voorlopige rekeningen met de voorlopige rekeningen van de Commissie en zendt de Rekenkamer uiterlijk op 31 maart van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar de voorlopige rekeningen van de Commissie alsmede de voorlopige geconsolideerde rekeningen toe.

De rekenplichtige van elke instelling en elk in artikel 121 bedoeld orgaan zendt het verslag over het begrotings- en financieel beheer voor de in de tweede alinea genoemde datum ook aan het Europees Parlement en de Raad toe."

63. Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt 'artikel 185' vervangen door 'artikel 121'.

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. De andere instellingen dan de Commissie en de in artikel 121 bedoelde organen stellen overeenkomstig artikel 61 hun definitieve rekeningen op en zenden deze uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer toe met het oog op de opstelling van de definitieve geconsolideerde rekeningen."

c) het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2 bis. De rekenplichtige van de Commissie stelt op grond van de inlichtingen die de andere instellingen overeenkomstig lid 2 hebben verstrekt, de definitieve geconsolideerde rekeningen op. De definitieve geconsolideerde rekeningen gaan vergezeld van een door de rekenplichtige van de Commissie afgegeven verklaring volgens welke zij zijn opgesteld overeenkomstig titel VII en de in de bijlage bij de financiële staten opgenomen boekhoudbeginselen, -regels en methoden."

d) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie keurt de definitieve geconsolideerde rekeningen en haar eigen definitieve rekeningen goed en zendt deze voor 31 juli van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer."

64. In artikel 130 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Naast de in de artikelen 126 en 127 bedoelde staten brengt de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de situatie in verband met de begrotingsgaranties en de desbetreffende risico's."

65. Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt 'de Commissie' vervangen door 'de rekenplichtige van de Commissie'.

b) in lid 2 wordt 'de Commissie' vervangen door 'de rekenplichtige van de Commissie'.

66. In artikel 133, lid 1, wordt 'artikel 185' vervangen door 'artikel 121'.

67. In artikel 134 wordt 'artikel 185' vervangen door 'artikel 121'.

68. In artikel 138, lid 1, wordt 'artikel 185' vervangen door 'artikel 121'.

69. In deel II komt de titel van Titel I als volgt te luiden:

"TITEL I EUROPEES GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW"

70. In artikel 148 komt lid 1 als volgt te luiden:

"1. Deel I en deel III zijn van toepassing op de uitgaven die de in de regelgeving inzake het Europees Garantiefonds voor de Landbouw, hierna 'EGFL' genoemd, bedoelde diensten en organen verrichten, alsook op de ontvangsten, behoudens de in deze titel genoemde afwijkingen."

71. Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Voor elk begrotingsjaar omvat het EGFL niet-gesplitste kredieten, met uitzondering van de uitgaven voor de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. [xxxx/xxxx] van de Raad(***), bedoelde maatregelen, die door gesplitste kredieten worden gedekt.

_________________

(***) PB L […] van […], blz. […].

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Niet-vastgelegde kredieten voor de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. [xxxx/xxxx] van de Raad, bedoelde acties kunnen uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar worden overgedragen.

Een dergelijke overdracht kan, binnen het maximum van 3% van de in de eerste alinea bedoelde oorspronkelijke kredieten, niet hoger zijn dan de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad(****) bedoelde aanpassing van de rechtstreekse betaling die in het vorige begrotingsjaar is toegepast.

Overgedragen kredieten worden uitsluitend opgevoerd op de begrotingsonderdelen die betrekking hebben op de in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. [xxxx/xxxx] bedoelde acties.

Een dergelijke overdracht kan alleen leiden tot een aanvullende betaling aan de eindbegunstigden die in het vorige begrotingsjaar zijn onderworpen aan de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde aampassing van de rechtstreekse begroting.

Het overdrachtbesluit wordt uiterlijk op 15 februari van het begrotingsjaar waarnaar kredieten worden overgedragen, genomen door de Commissie, die de begrotingsautoriteit ervan in kennis stelt."

_________________

(****) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

72. In artikel 150 komen de leden 2 en 3 als volgt te luiden:

"2. De besluiten van de Commissie houdende vaststelling van het bedrag van deze betalingen vormen globale voorlopige vastleggingen, waarbij het totaalbedrag van de kredieten van het EGFL niet mag worden overschreden.

3. Voor de uitgaven van dagelijks beheer van het EGFL mogen vanaf 15 november vervroegde vastleggingen worden verricht ten laste van de kredieten van het volgende begrotingsjaar. Deze vastleggingen mogen echter niet meer bedragen dan de overeenkomstige kredieten die de begrotingsautoriteit voor de laatste vastgestelde begroting heeft toegestaan. Zij mogen slechts betrekking hebben op uitgaven die in beginsel op een bestaand basisbesluit berusten."

73. In artikel 151, lid 1, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"De uitgaven die door de in de regelgeving inzake het EGFL bedoelde diensten en organen worden verricht, worden binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van de door de lidstaten toegezonden staten per hoofdstuk, artikel en post vastgelegd. Deze vastleggingen mogen na het verstrijken van deze termijn van twee maanden worden verricht wanneer een procedure voor de overschrijving van kredieten met betrekking tot de betrokken begrotingsonderdelen nodig is. Behalve in gevallen waarin de betaling door de lidstaten nog niet is geschied of de subsidiabiliteit onzeker is, worden de betalingen binnen dezelfde termijn van twee maanden geboekt."

74. Artikel 152 komt als volgt te luiden:

"Artikel 152

In de begrotingsboekhouding worden de uitgaven in de rekening van een begrotingsjaar verantwoord op basis van de betalingen van de Commissie aan de lidstaten tot 31 december van het betrokken begrotingsjaar, voorzover de rekenplichtige uiterlijk op 31 januari van het volgende begrotingsjaar de betalingsopdracht heeft ontvangen."

75. In artikel 153 komt lid 1 als volgt te luiden:

"1. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 23 kredieten mag overschrijven, neemt zij daartoe uiterlijk op 31 januari van het volgende begrotingsjaar een besluit, waarvan zij de begrotingsautoriteit drie weken voordat zij de in artikel 23, lid 1, onder a), bedoelde overschrijvingen verricht, in kennis stelt."

76. Artikel 154 komt als volgt te luiden:

"Artikel 154

1. De onder deze titel vallende bestemmingsontvangsten worden overeenkomstig artikel 18, lid 2, naar gelang van de oorsprong toegewezen.

2. Het resultaat van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. xxxx/xxxx van de Raad(*****) [betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid] bedoelde besluiten tot goedkeuring van de rekeningen wordt in één enkel artikel opgenomen."

______________________

(*****) PB L […] van […] blz. […].

77. In deel II komt de titel van titel II als volgt te luiden:

"TITEL II STRUCTUURFONDSEN, COHESIEFONDS, VISSERIJFONDS EN LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING"

78. Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. De delen I en III zijn van toepassing op de uitgaven die door de in de verordeningen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds (EVF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hierna 'de Fondsen' genoemd, bedoelde diensten en organen worden gedaan, alsook op hun ontvangsten, behoudens de in deze titel bepaalde afwijkingen."

b) lid 3 wordt geschrapt.

79. In artikel 157 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"De aldus vrijgemaakte kredieten kunnen worden wederopgevoerd in geval van een slechts aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout."

80. Artikel 158 komt als volgt te luiden:

"Artikel 158

Met betrekking tot de in deze titel bedoelde beleidsuitgaven kan de Commissie, behalve in het geval van het ELFPO, kredieten overschrijven van de ene titel naar de andere, mits het om kredieten gaat die voor dezelfde doelstelling bestemd zijn in de zin van de in artikel 155 bedoelde verordeningen of het om dezelfde categorie uitgaven gaat, zoals:

a) communautaire initiatieven;

b) innoverende acties en technische bijstand.

81. In artikel 160 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

"1 bis De kredieten met betrekking tot de ontvangsten uit het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, dat is ingesteld bij het aan het EG-Verdrag gehechte Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, worden als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 18 behandeld. De uit deze ontvangsten voortvloeiende vastleggingskredieten worden beschikbaar gesteld zodra de schuldvordering is geraamd en de betalingskredieten zodra de ontvangsten zijn ontvangen."

82. Het volgende artikel 160 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 160bis

1. De vastleggingskredieten die overeenkomen met het bedrag van de vastlegging dat is vrijgemaakt wegens gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de onderzoeksprojecten waarvoor zij waren bestemd, kunnen, bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, worden wederopgevoerd wanneer het van wezenlijk belang is het aanvankelijk geplande programma absoluut moet worden uitgevoerd, tenzij de begroting voor het lopende begrotingsjaar daarvoor middelen bevat.

2. Voor de toepassing van lid 1 onderzoekt de Commissiebij de aanvang van elk begrotingsjaar de vrijmakingen van het voorafgaande begrotingsjaar en beoordeelt zij, in het licht van de behoeften, of wederopvoering van de kredieten nodig is.

Op grond van deze beoordeling kan de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk begrotingsjaar bij de begrotingsautoiteit passende voorstellen indienen, waarbij voor elke begrotingspost de redenen voor de wederopvoering van de kredieten worden vermeld.

3. De begrotingsautoriteit neemt binnen zes weken een besluit over de voorstellen van de Commissie. Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, worden de voorstellen geacht te zijn goedgekeurd.

De in jaar n weder op te voeren vastleggingskredieten mogen in geen geval meer bedragen dan 50% van het totale bedrag dat in het begrotingsjaar n-1 op hetzelfde begrotingsonderdeel is vrijgemaakt.

4. Wederopgevoerde vastleggingskredieten kunnen niet worden overgedragen.

Juridische verbintenissen met betrekking tot wederopgevoerde vastleggingskredieten worden uiterlijk op 31 december van het jaar n overeengekomen.

Aan het einde van het jaar n wordt het niet-gebruikte saldo van de wederopgevoerde vastleggingskredieten door de bevoegde ordonnateur definitief vrijgemaakt."

83. Artikel 164 wordt geschrapt.

84. In artikel 166, lid 1, komt de laatste alinea als volgt te luiden:

"De onder a) en b) bedoelde contracten en overeenkomsten leggen de voorwaarden vast waarop de externe steun door de begunstigden of contractanten wordt beheerd."

85. In artikel 167, lid 1, komt punt c) als volgt te luiden:

"c) organen naar nationaal of internationaal recht of natuurlijke of rechtspersonen die met de Commissie een subsidieovereenkomst voor de uitvoering van een externe maatregel hebben gesloten."

86. In deel II, titel IV, komt de titel van hoofdstuk 4 als volgt te luiden:

"Hoofdstuk 4SUBSIDIES"

87. Het volgende artikel 169 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 169bis

De subsidieprocedures die bij gedecentraliseerd beheer door begunstigde derde landen moeten worden toegepast, worden vastgesteld in de in artikel 166 bedoelde financieringsovereenkomsten. Deze bepalingen zijn gebaseerd op de regels van deel I, titel VI."

88. In artikel 171 komt lid 2 als volgt te luiden:

"2. De onderhavige titel is van toepassing op het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), met uitzondering van de artikelen 174 en artikel 174 bis en artikel 175, lid 2."

89. Artikel 173 komt als volgt te luiden:

"Artikel 173

De Commissie delegeert voor de in de bijlage voor elk Europees bureau opgenomen kredieten ordonnateursbevoegdheden aan de directeur van het betrokken bureau, overeenkomstig artikel 59."

90. In artikel 174, lid 1, komt de tweede volzin als volgt te luiden:

"Zijn directeur stelt, na goedkeuring door het directiecomité, de criteria vast volgens welke deze boekhouding wordt gevoerd."

91. Het volgende artikel 174 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 174bis

1. Elke instelling kan voor het beheer van de in haar eigen afdeling opgenomen kredieten ordonnateursbevoegdheden delegeren aan de directeur van een interinstitutioneel Europees bureau en stelt de grenzen en voorwaarden van deze delegatie van deze bevoegdheden vast.

2. De interne controleur van de Commissie kwijt zich van alle in deel I, titel IV, hoofdstuk 8, vastgestelde verantwoordelijkheden."

92. Artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt geschrapt;

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer de opdracht van een Europees bureau het verrichten van diensten onder bezwarende titel aan derden inhoudt, stelt de directeur, na goedkeuring van het directiecomité, de bijzondere bepalingen vast betreffende de voorwaarden voor het verrichten van deze diensten, alsook het voeren van de desbetreffende boekhouding."

93. Artikel 176 wordt geschrapt.

94. Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de tweede volzin als volgt te luiden:

"Deze vastleggingen mogen echter niet meer bedragen dan een vierde van de door de begrotingsautoriteit toegestane kredieten van het betrokken begrotingsonderdeel voor het lopende begrotingsjaar."

b) lid 2 wordt de volgende volzin toegevoegd:

In dat geval is het in lid 1 bedoelde maximum niet van toepassing."

95. In artikel 185 komen de leden 3 en 4 als volgt te luiden:

"3. Ieder in lid 1 bedoeld orgaan stelt een interne controlefunctie in, die moet worden uitgeoefend met inachtneming van de toepasselijke internationale normen. De interne controleur van de Commissie certificeert dat de uitoefening van de controlefunctie voldoet aan internationale auditnormen, en kan daartoe kwaliteitsaudits uitvoeren.

4. De in artikel 121 bedoelde organen passen de in artikel 133 vermelde boekhoudregels toe om de consolidatie van hun rekeningen met die van de Commissie mogelijk te maken."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.