Artikelen bij COM(2005)449 - Follow-up van de kwijtingsbesluiten 2003 (samenvatting) - Resoluties van het Europees Parlement

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


PREAMBULE 3

I – Antwoorden van de Commissie op de aanbevelingen van het EP in de kwijtingsresolutie betreffende de algemene begroting 4

a) Horizontale kwesties 4

b) Sectorale kwesties 5

II – Kwijting van het EP voor het EOF 8

III – Kwijting van het EP voor de agentschappen 9

PREAMBULE

Wegens de beperkingen die momenteel voor vertalingen gelden, wordt het verslag van de Commissie over de follow-up van de kwijtingsbesluiten van het Europees Parlement (EP) voor het begrotingsjaar 2003 in alle officiële EU-talen in deze samengevatte vorm gepubliceerd. De antwoorden van de Commissie op elke specifieke aanbeveling van het Parlement kunnen in extenso worden geraadpleegd in een werkdocument van de Commissie dat beschikbaar is in het Engels, het Frans en het Duits. Deze follow-upverslagen hebben beide betrekking op de resoluties die het EP op 12 april 2005 heeft aangenomen.

Elk hoofdstuk van deze samenvatting bevat verwijzingen naar het corresponderende nummer van de aanbeveling in het vorenvermelde volledige verslag (werkdocument van de Commissie). Die verwijzingen helpen de lezer om de aanbevelingen (en de door de Commissie voorgenomen of ondernomen actie) betreffende een bepaald hoofdstuk waarover zij/hij meer wil weten, gemakkelijk terug te vinden in het werkdocument. Alhoewel alle punten die het EP in haar kwijtingsresoluties over 2003 behandelt, in deze samenvatting aan bod komen, is het wegens de opgelegde restricties raadzaam om het werkdocument te raadplegen voor nadere informatie.

Beide verslagen zijn opgesteld op grond van artikel 276, lid 3, van het EG-Verdrag en artikel 180b van het Euratomverdrag, artikel 119, lid 5, van het Financieel Reglement van het EOF en bepalingen van dezelfde strekking van eerdere, ad-hoc financiële reglementen van het EOF, bepalende dat “de Commissie alles in het werk [stelt] om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit van het Europees Parlement vergezeld gaat en de opmerkingen waarvan de door de Raad aangenomen aanbeveling tot kwijting vergezeld gaat. Op verzoek van het Europees Parlement of de Raad brengt de Commissie verslag uit over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van deze opmerkingen, met name over de instructies die zijn gegeven aan de diensten die met de uitvoering van de begroting zijn belast. Deze verslagen worden ook aan de Rekenkamer toegezonden."

De Commissie heeft in de kwijtingsbesluiten betreffende de algemene begroting, het EOF en de agentschappen in totaal 113 aanbevelingen van het EP aan de Commissie geteld. Naar het oordeel van de Commissie is ten aanzien van 45 van die aanbevelingen al de nodige actie ondernomen. Zij is het ermee eens om ten aanzien van 52 andere aanbevelingen de door het EP aanbevolen actie te ondernemen. De Commissie verwerpt ten slotte 16 aanbevelingen en zal de verlangde actie niet uitvoeren.

I – Antwoorden van de Commissie op de aanbevelingen van het EP in de kwijtingsresolutie betreffende de algemene begroting

Om aan de uitdrukkelijk wens van het EP tegemoet te komen, heeft de Commissie een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader aangenomen (COM(2005) 252 van 15.6.2005). Het is de bedoeling om in nauwe samenwerking met het Parlement en de Raad vast te stellen hoe het huidige internecontrolekader zodanig kan worden verbeterd dat de Commissie de Rekenkamer voldoende zekerheid kan geven over de wettelijkheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Het geïntegreerd internecontrolekader zal worden gebaseerd op de positieve resultaten die zijn bereikt door de hervorming van het internecontrolekader van de Commissie.

Hierna volgt een samenvatting van de antwoorden die de Commissie heeft gegeven op de specifieke vragen van het EP in de kwijtingsresoluties over 2003.

a). Horizontale kwesties

Betrouwbaarheid van de rekeningen (aanbeveling 3)

Er is een voorgesteld gedaan tot wijziging van het Financieel Reglement waarbij de rekenplichtige van de Commissie haar rekeningen zou moeten ondertekenen en aldus een verklaring zou afgeven dat zij betrouwbaar zijn. Daartoe zou elke directeur-generaal in de betrouwbaarheidsverklaring die bij het jaarlijks activiteitenverslag wordt gevoegd, moeten certificeren dat de rekeningen waarvoor zij/hij verantwoordelijk is juist en volledig zijn.

Risico door delegatie aan de lidstaten (aanbevelingen 4 en 10)

De Commissie is van mening dat de invoering van officiële openbaarmakingsverklaringen en jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaringen ex post betreffende de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen door de hoogste autoriteit van elke lidstaat, het inzicht van de Commissie in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten zou verbeteren. De Commissie heeft daartoe voorgesteld dat het voorzitterschap van de Raad een interinstitutionele trialoog op hoog niveau organiseert die moet leiden tot een onderling akkoord over hoe een afdoend en bevredigend communautair geïntegreerd controlekader eruit moet zien en welke stappen moeten worden ondernomen om dat in te voeren. Op 13 juli 2005 heeft de Raad COREPER verzocht om, met volledige inachtneming van het EG-Verdrag, de werkzaamheden van het panel te onderzoeken en ontwerp-conclusies op te stellen die op de Raad Ecofin van november zouden worden besproken.

Single audit (aanbevelingen 6 en 8)

Met haar mededeling van 15 juni 2005 over een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader streeft de Commissie naar een akkoord met het Parlement (als kwijtingverlenende autoriteit) en de Raad over een verbetering van het huidige internecontrolekader die de Commissie in staat stelt de Rekenkamer redelijke zekerheid te verschaffen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Commissie zal aangeven waar er lacunes zijn en actieplannen uitwerken, en vervolgens in oktober 2005 een eerste verslag uitbrengen waarin een grondslag voor een akkoord met de lidstaten wordt voorgesteld. Daarna zal de Commissie zo nodig de wetgevingsvoorstellen voor 2007-2013 aanvullen met de bepalingen die in het licht van de vastgestelde lacunes nodig zijn om het geïntegreerd controlekader te vervolledigen.

Verbetering van de jaarlijkse activiteitenverslagen en verklaringen van directeuren-generaal (aanbevelingen 12 en 14)

Met de nieuwe richtsnoeren voor de jaarlijkse activiteitenverslagen over 2004 (SEC(2004) 1562) wordt tegemoetgekomen aan de bezorgdheid van het Parlement over het risico van fouten in de onderliggende verrichtingen. Zij bieden de gedelegeerd ordonnateurs meer houvast en transparantie voor de verklaringen die zij moeten afgeven en verschaffen de diensten van de Commissie een meer samenhangend kader voor de verklaringen waarmee de Rekenkamer rekening houdt voor haar betrouwbaarheidsverklaring. De Commissie vindt dat haar oordeel over de belangrijkste beheers- en controlevraagstukken wordt weergegeven in het jaarlijks samenvattend verslag, waarin ook passende maatregelen worden voorgesteld ten aanzien van kwesties die op het niveau van de Commissie moeten worden verholpen.

Verdere aanbevelingen (aanbevelingen 16, 17 en 18)

De Commissie is niet in staat om jaarlijks voor alle sectoren schattingen te geven van foutenpercentages. De auditstrategie berust op een meerjarenbenadering en de audits zijn systeemgebaseerd.

Er wordt gewerkt aan een herziening van het Financieel Reglement om de regels doeltreffender en doorzichter te maken en de procedures voor aanbestedingen te vereenvoudigen.

De Commissie heeft met betrekking tot de activiteiten van de kabinetten reeds een aantal beginselen vastgesteld die toereikend worden geacht om het risico van gebrek aan informatie-uitwisseling voor controledoeleinden te beperken. Eén van de grondregels is dat de commissaris regelmatig wordt ingelicht over alle auditwerkzaamheden. Het Comité follow-up audit volgt de uitvoering van de gevolgen die aan audits van de Dienst interne audit en de Rekenkamer worden gegeven en beoordeelt de kwaliteit van de audits.

b) Sectorale kwesties

Eigen middelen

Wat de op basis van het bruto nationale inkomen berekende eigen middelen betreft, worden de BNI-gegevens en de voor het verkrijgen daarvan gebruikte bronnen en methoden als voorheen grondig geverifieerd door de Commissie. Bovendien onderzoekt de Commissie momenteel hoe zij directer kan controleren in de zin zoals aangegeven door de Rekenkamer in haar jaarverslag over 2003. Voor 2005 is een proefproject gepland. (aanbeveling 22)

Landbouw, dierenwelzijn en fraudebestrijdingsmaatregelen

De Commissie zal in september 2005 aan het Parlement verslag uitbrengen over de vooruitgang wat betreft de melding van onregelmatigheden door de lidstaten. (aanbeveling 23)

De Commissie heeft zich ertoe verbonden een verslag in te dienen over de wijze waarop de 1,12 miljard euro die tussen 1971 en 2004 niet teruggevorderd is, tijdig vóór de kwijtingsprocedure 2004 teruggevorderd zal worden. (aanbeveling 24)

Het Parlement heeft voorafgaand aan de recente goedkeuring door de Raad zijn advies uitgebracht over de nieuwe verordering voor de financiering van het GLB, waarin herziene terugvorderingsregels zijn vastgesteld. Wat het toezicht op de tot betaling gemachtigde agentschappen betreft, schrijft de nieuwe verordening voor dat het hoofd van die betaalorganen een betrouwbaarheidsverklaring moet afgeven. (aanbevelingen 26 en 28)

De Commissie is ervan overtuigd dat de task force “Terugvordering” significante vooruitgang zal weten te boeken inzake het probleem van de achterstallige terugvorderingen en zij zal het verantwoordelijke comité op de hoogte houden (aanbeveling 27).

Structurele acties

De Commissie vermeldt de namen van de landen en regio’s die niet snel verbeteringen hebben doorgevoerd in haar jaarlijks activiteitenverslag. Bij afgifte van onvolledige verklaringen uit hoofde van artikel 8 zijn financiële correcties toegepast in de gevallen waarin de aanvullende inlichtingen of de aanvullende audits waarom de lidstaten door de Commissie werden verzocht, het risico dat naar aanleiding van de opvraging van de eindbetaling onregelmatige uitgaven zouden worden gedaan, niet volledig wegnam (aanbeveling 46).

De Commissie maakt gebruik van haar bevoegdheid om betalingen op te schorten wanneer de systemen van de lidstaten blijvende tekortkomingen vertonen die de middelen van de Gemeenschap ernstig in gevaar brengen en de betrokken lidstaten hebben nagelaten de tekortkomingen te verhelpen (aanbeveling 47).

Wat Interreg III betreft, heeft de Commissie de input van regionale analyses in de programma’s via voorafgaande evaluaties stelselmatig verbeterd en zal zij op de ingeslagen weg doorgaan (aanbeveling 48).

Interne beleidsmaatregelen

De Commissie heeft het initiatief genomen voor een vergadering met het voorzitterschap en de Rekenkamer die op 16 en 17 juni in Luxemburg plaatsvond en waarop de vereenvoudiging van het 7de Kaderprogramma en de noodzakelijke aanpassingen van de regels voor deelname zijn besproken. (aanbeveling 51)

Het voorstel voor een 7de Kaderprogramma dat de Commissie op 6 april 2005 goedkeurde, behelst onmiskenbaar een vereenvoudiging van de subsidiëringsregels en –procedures.

Er zij op gewezen dat door de Gemeenschap gefinancierde onderzoekactiviteiten sedert jaren aan kwalitatieve ex-postevaluaties van de wetenschappelijke resultaten en impacts worden onderworpen. In het kader daarvan wordt effectief ook bekeken of er waar voor het geld is geboden, in het bijzonder of er een meerwaarde voor Europa is (aanbeveling 55).

De Commissie maakt thans gebruik van volledig elektronische indiening van projectvoorstellen, wat het voor gegadigden eenvoudiger en goedkoper maakt. Zij is tevens voornemens om een elektronische registratieprocedure in te voeren, zodat gegadigden hun administratieve gegevens slechts één keer hoeven te verstrekken, namelijk bij de indiening van hun eerste voorstel. (aanbeveling 56)

De voorstellen voor het 7de Kaderprogramma bepalen dat de Commissie, bijgestaan door externe deskundigen, een tussentijdse evaluatie zal maken van de kwaliteit van lopende onderzoekprojecten en van de mate van verwezenlijking van de gestelde doelen. (aanbeveling 58)

De Commissie heeft in de voorstellen voor KP7 het voornemen kenbaar gemaakt om het beheer van een wezenlijk deel van de activiteiten aan een beheersstructuur “uit te besteden”. De extra middelen die aldus aan het projectbeheer zullen worden besteed, moeten het personeel van de Commissie in staat stellen om zich meer te concentreren op de wetenschappelijke follow-up van de projecten en de opgedane kennis terug te koppelen naar het beleid. (aanbeveling 60)

Externe maatregelen

Wat de aanbeveling betreft om om naast het jaarverslag een kwalitatieve beoordeling van de externe steun van de EG te verrichten, kan de Commissie meedelen dat het verlangde rapport in juli 2005 is overgelegd. De Commissie zal tevens een tussentijds verslag uitbrengen over de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van informatiebeheerssystemen en een toezichtsysteem voor de werkzaamheden van de delegaties op het gebied van de evaluatie van financiële risico’s. De Commissie zal vóór de volgende kwijtingsprocedure een verslag verstrekken over de situatie van de controlestructuren in de delegaties (aanbevelingen 62 en 63).

Inzake naleving van de aanbestedings- en aankoopprocedures door uitvoerende organisaties op projectniveau heeft de Commissie in juni 2003 actie ondernomen door een gewijzigde steunmodelovereenkomst in te voeren, die onder andere de overlegging omvat van een auditcertificaat waarbij auditors dienen na te gaan of de ontvangers van steun de geldende aanbestedingsvoorschriften hebben gerespecteerd. De Commissie werkt momenteel aan de herziening van het model van auditcertificaat en aan een beter referentiekader voor auditors. Bijgevolg is er volgens de Commissie geen behoefte aan het actieplan dat door het Parlement wordt aanbevolen (aanbeveling 64).

Met betrekking tot een vergelijking van de doeltreffendheid van diverse donoren van internationale hulp kan de Commissie antwoorden dat zij reeds in het kader van verschillende fora aan dergelijke initiatieven deelneemt. De Commissie acht eventuele nieuwe initiatieven op dat gebied momenteel niet nodig (aanbeveling 65).

De kwijtingsresolutie 2003 van het EP bevat ook een aantal aanbevelingen inzake het ontwikkelingsbeleid (aanbevelingen 66-72). De antwoorden van de Commissie op deze aanbevelingen staan in het bijgevoegde werkdocument.

Pretoetredingssteun

PHARE

De Commissie plant maatregelen die ervoor moeten zorgen dat het accrediteringsproces van een groot aantal agentschappen van Phare en Ispa in Bulgarije, Roemenië en de toekomstige toetredingslanden vóór de toetreding is afgerond. De verbeteringen omvatten onder andere het garanderen dat voldoende bemande beheersstructuren voor het opnemen van de Pharefondsen aanwezig zijn in de betrokken landen tegen eind 2005. De herevaluatie van de verdeling van de middelen voor de periode 2004-2006 is gebaseerd op een beoordeling van de beheerssystemen die in de loop van 2005 zal plaatsvinden en de follow-up daarvan. (aanbeveling 73)

Het ontwerp-kaderinstrument voor pretoetredingssteun (het IPA) is aan het Parlement en de Raad voorgelegd. Het onderdeel “regionale ontwikkeling” van het IPA zal worden geconcentreerd op de ontwikkelingsprioriteiten in een beperkt aantal sleutelsectoren en uitvoeringsorganen en opbouw van capaciteit voor het opnemen van de Structuurfondsen omvatten. De Commissie heeft op 27 mei 2004 de nieuwe ontwerp-verordening voor het IPA goedgekeurd samen met het RELEX-pakket; de besprekingen daarover met de Raad en het Parlement zijn gaande. (aanbeveling 74)

SAPARD

De Commissie is van mening dat zij reeds veel nadruk heeft gelegd op projecten waarin kwaliteit en milieu- en gezondheidsnormen een belangrijke rol spelen. Deze aspecten zijn een essentieel onderdeel van de bijstandsverlening aan de belangrijkste maatregelen, die 49% van de programma's uitmaken. Alle investeringen moeten aan de Gemeenschapscriteria voldoen en zullen zeker tot verbeteringen op die gebieden leiden. (aanbeveling 77)

De Commissie heeft voorzien in een auditsysteem voor de uitgaven en de beheers- en controlesystemen van de Sapardprogramma’s en past dit systeem ook toe. Dit omvat een jaarlijkse procedure van goedkeuring van de rekeningen en conformiteitscontroles ad hoc. Wanneer tekortkomingen met mogelijk verlies van EU-geld als gevolg worden ontdekt in de systemen van de Sapard-landen, worden specifieke onderzoeksprocedures in werking gesteld die in financiële correcties kunnen uitmonden. (aanbeveling 78)

II – KWIJTING VAN HET EP VOOR HET EOF

De Commissie is het met de meeste aanbevelingen inzake de Europese ontwikkelingsfondsen (EOF) eens. Zij vestigt de aandacht op de volgende punten:

Ontwikkelingsbeleid (aanbevelingen 79-81)

Het grootste deel van de ontwikkelingshulp die de EG verleent, is gericht op het halen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's), omdat deze economische groei, de geleidelijke verdeling van de voordelen van dergelijke groei en betere overheidsdiensten vereisen. Bovendien brengt de Commissie geregeld verslag uit over wat er met de in het voorafgaande jaar voor sociale infrastructuur verstrekte middelen is gedaan. De Commissie verwerpt om de in het bijgevoegde werkdocument uiteengezette redenen het idee van een verplicht minimum bestedingspercentage voor het basisonderwijs en de gezondheidszorg.

Rekeningen, betrouwbaarheidsverklaring enz. (aanbevelingen 82-86)

De Commissie heeft bij het Parlement voortgangsverslagen ingediend over de modernisering van het boekhoudsysteem, inclusief wat betreft de rekeningen van het EOF. Het meest recente verslag, betreffende de periode tot 31 mei 2005, is door de Commissie goedgekeurd en aan het Parlement toegezonden op 4 juli 2005.

De Commissie blijft verbeteringen aanbrengen in de toezicht- en controlesystemen, onder andere met betrekking tot de contracten en betalingen en invorderingsopdrachten. De interne controlenormen worden toegepast door alle diensten van de Commissie, met inbegrip van de delegaties.

De Commissie heeft het verslag betreffende het financieel beheer van het EOF nog verbeterd. Daar de werkzaamheden in verband met het EOF geïntegreerd zijn in de andere werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot ontwikkelingshulp en de politieke betrekkingen met ontwikkelingslanden, kunnen de totale administratieve kosten ten laste van de algemene begroting evenwel niet op zinvolle wijze worden opgesplitst tussen EOF-werkzaamheden en andere werkzaamheden.

Uitvoering en RAL (aanbevelingen 87-88)

Een toename van de nog af te wikkelen vastleggingen is normaal in het licht van de natuurlijke EOF-cyclus. De Commissie heeft evenwel het nodige gedaan om de omvang ervan binnen de perken te houden (versnelde uitvoering, terugdringing van abnormaal RAL, flexibele programmering). Het RAL is eind 2004 veel minder sterk opgelopen (400 miljoen EUR) en de Commissie hoopt de tendens tegen eind 2005 om te buigen. Met de reorganisatie op het hoofdkantoor heeft EuropeAid het belang benadrukt van het afsluiten van projecten na de geldigheidstermijn van het Financieel Akkoord. Er wordt bijzondere aandacht geschonken aan oude projecten die tot vandaag open zijn blijven staan.

Begrotingssteun (aanbevelingen 89-91)

De Commissie heeft instrumenten geïnstalleerd waarmee de situatie van landen die begrotingssteun ontvangen kan worden getoetst aan elk van de criteria van artikel 61, lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou, zowel tijdens de voorbereiding van de programma’s als tijdens de uitvoering ervan. De Commissie blijft nauw samenwerken met het IMF en de Wereldbank voor de evaluatie van de economische hervormingen. Zij heeft het instrumentarium op grond waarvan zij het beheer van de openbare financiën door de begunstigde landen grondig kan analyseren trouwens uitgebreid met halfjaarlijkse follow-upverslagen van de delegatie en, bovenal, een niet analysekader dat gezamenlijk met andere donoren (waaronder de Wereldbank) is ontwikkeld binnen het partnerschapsverband « PEFA » ( Public Expenditure and Financial Accountability ) en dat vanaf het tweede halfjaar van 2005 bruikbaar zou moeten zijn.

Beoordeling (aanbeveling 95)

De Commissie is van mening dat aan het basisvereiste inzake beoordeling is voldaan.

Financieel Reglement (aanbeveling 96)

De Commissie heeft momenteel geen plannen om wijzigingen in het Financieel Reglement van het 9de EOF voor te stellen.

III – Kwijting van het EP voor de agentschappen

De Commissie is het met de meeste aanbevelingen inzake de agentschappen eens. Zij vestigt de aandacht op de volgende punten:

Regelgeving en structuur van de agentschappen (aanbevelingen 97-98 en 100-102)

De Commissie heeft een ontwerp voor een interinstitutionele overeenkomst (COM(2005) 59 def) gepresenteerd, dat nu bij de Raad en het Europees Parlement wordt bestudeerd. Zodra overeenstemming is bereikt over gemeenschappelijke richtsnoeren voor toekomstige agentschappen, zal de Commissie samen met beide andere instellingen bekijken welke gevolgen dit kan hebben voor de bestaande niet-uitvoerende agentschappen.

Overeenkomstig de aanbeveling om de meerwaarde van nieuwe agentschappen te beoordelen, heeft de Commissie besloten dat alle wetgevingsvoorstellen die in het werkprogramma van de Commissie zijn opgenomen vanaf 2005 aan een impactbeoordeling worden onderworpen, waarbij onder andere de behoefte, de meerwaarde en de beginselen van subsidiariteit en begrotingsdiscipline in aanmerking worden genomen.

Er worden constant voorstellen gedaan om de basisverordeningen betreffende agentschappen, hetzij voor een welbepaald agentschap, hetzij voor alle, te wijzigen teneinde de agentschappen aan de veranderende realiteit aan te passen of de betrekkingen met de Commissie te optimaliseren. Het betreft hier permanente processen waarmee aan een behoefte wordt tegemoet gekomen en die niet noodzakelijk een vast, vooropgesteld tijdsschema volgen.

Aan de richtsnoeren betreffende het personeelsbeleid van de agentschappen wordt momenteel de laatste hand gelegd; zij zullen vóór het einde van 2005 worden gepubliceerd.

Transversale analyse van de evaluaties (aanbeveling 99)

De Commissie is bereid om regelmatig transversale analyses te maken van de evaluaties die van afzonderlijke agentschappen zijn gemaakt, zoals zij in 2003 heeft gedaan in het kader van het ”experiment” Meta-evaluation of the Community Agency System . Het is evenwel van belang dat timing en frequentie worden gekoppeld aan de beschikbaarheid van een voldoende aantal achterliggende evaluatieverslagen. De Commissie verwacht bijgevolg dat een alomvattende analyse ten vroegste eind 2006 beschikbaar is.

Procedures voor het gunnen van contracten (aanbeveling 103)

De Commissie heeft een hechte en effectieve samenwerking met de agentschappen tot stand gebracht inzake het gunnen en beheren van contracten. Er zijn ten behoeve van diverse agentschappen samenhangende opleidingsinitiatieven genomen die toegespitst waren op hun specifieke behoeften. De Commissie speelt een actieve rol bij het coachen van de bevoegde functionarissen van de agentschappen, met name wat betreft de nieuw opgerichte agentschappen. De agentschappen zijn opgenomen in het netwerk van correspondenten van horizontale begrotingseenheden en ontvangen in dat kader permanent advies en ondersteuning op ad-hocbasis. De Commissie heeft diverse keren bijdragen geleverd en deelgenomen aan bijeenkomsten van het Inter-Agency Legal Network (IALN).

Bijgewerkte informatie over de agentschappen (aanbeveling 104)

De Commissie is van mening dat ook in de toekomst de schriftelijke vragen aan en audities van de directeuren van de agentschappen, die een integraal onderdeel van de kwijtingsprocedure zijn, de primaire bron van actuele informatie over de agentschappen voor het Parlement moet blijven.

* * *

Kwijtingen voor de algemene begroting 2003 en voor de begrotingen 2003 van het EOF, de bureaus en agentschappen.

Werkdocument betreffende de follow-up door de Commissie van de aanbevelingen van het EP in het kader van de kwijting 2003.

Zowel deze samenvatting als het volledige verslag volgt de structuur van de resoluties waarin de aanbevelingen van het EP zijn vervat.

Zie ook artikel 147 van het Financieel Reglement.

Wat de algemene begroting betreft: de aanbevelingen 14, 16, 18, 25, 29, 64, 65, 67, 69 en 70 ; wat het EOF betreft: de aanbevelingen 81, 83, 86 en 96 ; wat de agentschappen betreft: de aanbevelingen 104 en 112.

Zie ook de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad “De respectieve verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie bij het gedeeld beheer van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds” (COM(2004) 580 def).

De antwoorden van de Commissie op aanbevelingen die aan haar zijn gedaan met betrekking tot afzonderlijke agentschappen zijn in het werkdocument opgenomen als aanbevelingen 105-113, maar komen niet voor in deze samenvatting.