Artikelen bij COM(1997)722 - Uitvoering van het Matthaeus-Tax- Programma van 1 januari 1996 tot 31 december 1996 - (Artikel 11 van de beschikking van de Raad van 29 oktober 1993)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

☆    ☆

☆    ☆

☆    ☆

***
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 07.01.1998 COM(97) 722 def.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

EN HET EUROPEES PARLEMENT

OVER DE UITVOERING VAN HET MATTHAEUS-TAX-PROGRAMMA VAN 1 JANUARI1996 TOT 31 DECEMBER 1996

(ARTIKEL 11 VAN DE BESCHIKKING VAN DE RAAD VAN 29 OKTOBER1993)

1. INLEIDING

Teneinde ervoor te zorgen dat het verdwijnen van de grenscontroles per 1 januari 1993 niet zou leiden tot fraude en ontduiking van de indirecte belastingen (BTW en accijnzen) noch tot concurrentievervalsing, was het noodzakelijk om tot vergaande en duurzame samenwerking te komen tussen de nationale diensten voor indirecte belastingen. Om deze samenwerking aan te moedigen kwam de Commissie met een voorstel voor een actieprogramma voor de beroepsopleiding van ambtenaren belast met de indirecte fiscaliteit, het zogeheten “Matthaeus-Tax-Programma”, dat op 29 oktober 1993 door de Raad werd goedgekeurd1.

De doelstellingen van dit programma, die in artikel 3 van de beschikking zijn vastgelegd, zijn:

- de ambtenaren van de lidstaten belast met de indirecte fiscaliteit voorbereiden op de implicaties van de totstandbrenging van de interne markt en de toenemende administratieve samenwerking, met het oog op een betere toepassing van het Gemeenschapsrecht;

- de nationale ambtenaren bewust maken van de communautaire dimensie van hun werk en het onderlinge vertrouwen bevorderen tussen de overheidsdiensten van de lidstaten belast met de indirecte fiscaliteit;

- aan ambtenaren belast met de indirecte fiscaliteit een passende aanvullende beroepsopleiding geven;

- de bekwaamheid van de diensten belast met de indirecte fiscaliteit in de Gemeenschap door een grotere mobiliteit van het personeel optimaal benutten en aldus het beheer en de efficientie van de interne markt verbeteren;

- een intensieve en permanente samenwerking op alle niveaus van de betrokken overheidsdiensten bevorderen om deze voor te bereiden op de samenwerking in het kader van de interne markt.

Deze doelstellingen dienen op vier manieren te worden verwezenlijkt: uitwisselingen van ambtenaren, opleidingsseminaries, gecoordineerde beroepsopleidingsprogramma’s, alsmede talencursussen ten behoeve van de ambtenaren die voor deelneming aan de uitwisseling in aanmerking komen.

Met deze activiteiten werd op 1 juli 1993 gestart. De verslagen van de Commissie aan de Raad en het Parlement hadden betrekking op het programma van 1 juli 1993 tot 31 december 1994 [COM(95)663] en van 1 januari 1995 tot 31 december 1995 [COM(96)543].

ACCl

2. ACTIVITEITEN IN 1996

2.1. Uitwisselingen

2.1.1.    Doelstellingen

Het voomaamste doel van de uitwisselingen is om ambtenaren die belast zijn met de indirecte belastingen, meer begrip en inzicht bij te brengen, zowel op praktisch als theoretisch niveau met betrekking tot de organisatie, methoden en procedures die in andere lidstaten worden toegepast. Dit is bevorderlijk voor de samenwerking en de verspreiding van de doeltreffendste methoden. Hiertoe is het van belang dat de betrokkene daadwerkelijk belast wordt met werkzaamheden in de ontvangende dienst.

2.1.2.    Organisatie

In 1996 werd het voor het eerst volledig aan de lidstaten overgelaten om de plaats van bestemming te kiezen voor hun ambtenaren (in 1995 was dit slechts voor 50% van de uitwisselingen het geval; de rest werd in overleg tussen de Commissie en de lidstaten overeengekomen). De verantwoordelijkheid werd verder gedecentraliseerd doordat elke lidstaat een budget voor de uitwisselingen kreeg toegewezen (in plaats van aanspraak te kunnen maken op een zeker aantal uitwisselingen, zoals in het verleden) en werd aangemoedigd om er optimaal gebruik van te maken. Het effect van deze hervorming was dat de lidstaten werden aangemoedigd prioriteiten te stellen afhankelijk van de beschikbare middelen.

Teneinde ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen volledig werden benut, brachten de lidstaten halverwege het jaar verslag uit van hun geraamde bestedingen. Wanneer lidstaten voorzagen dat zij hun budget niet volledig zouden besteden (NL, UK) werd een deel van hun middelen doorgesluisd naar landen die een overschrijding van hun budget voorzagen (F, FIN, B).

En tenslotte, teneinde de voorbereiding en uitvoering van het uitwisselingsprogramma te verbeteren, stelde de Commissie gidsen voor elke nationale belastingdienst samen teneinde alle ambtenaren voor het begin van de uitwisseling elementaire achtergrondinformatie te verschaffen. Tegelijkertijd werd in 1996 op grote schaal getracht over te schakelen van algemene uitwisselingen (een algemene kennismaking met de ontvangende dienst voor een groep ambtenaren) op individuele uitwisselingen (samenwerking met een collega met gelijke verantwoordelijkheden) of gerichte uitwisselingen (een specifiek project).

2.1.3.    Activiteiten

In 1996 vonden 218 uitwisselingen plaats (116 in 1995, 95 in 1994 en 88 in 1993). Deze toename was te danken aan een beter gebruik van de middelen en het doorsluizen van middelen bestemd voor studiebijeenkomsten naar uitwisselingen. Van deze uitwisselingen betrof 34% algemene, 25% individuele en 42% gerichte uitwisselingen. Meer gegevens over de ambtenaren die aan de uitwisselingen deelnamen, zijn te vinden in bijlage A bij dit verslag.

De uitwisselingen worden gedurende het hele jaar gevolgd door de Commissie en de lidstaten. Daamaast verschaffen de ambtenaren (en vanaf 1996 ook hun directe superieuren) feedback door het invullen van vragenlijsten. Voorts werden de nationale belastingdiensten in 1996 voor het eerst verzocht om hun indruk te geven van de waarde van het uitwisselingsprogramma.

De reacties van de nationale belastingdiensten, de ambtenaren en hun superieuren waren overweldigend positief. Belgie oordeelde dat ze “met succes waren bekroond”. Duitsland wees op de grote belangstelling van zijn ambtenaren voor het programma en de bijdrage die het levert aan de verbetering van de samenwerking. Het Verenigd Koninkrijk was erg bemoedigd door de respons van zijn ambtenaren en stelde vast dat de andere lidstaten zich echt hadden ingespannen om aan de behoeften van zijn ambtenaren tegemoet te komen. In Zweden had een van de ambtenaren die als gastheer optrad, verklaard dat de uitwisseling een van zijn beste ervaringen bij de belastingdienst was geweest. De flexibele, nieuwe regelingen voor de organisatie van uitwisselingen en de grotere nadruk op gerichte uitwisselingen werden door verschillende lidstaten bijzonder op prijs gesteld (I, F, B, UK, S, FIN).

Dit werd geschraagd door opmerkingen van de ambtenaren: “versterking van het moreel en een echte stimulans voor de loopbaan” (B); “De uitwisseling kwam niet alleen ten goede aan de werking van de dienst, maar verruimde ook de perspectieven van de ambtenaar” (superieur UK); “de combinatie van een verblijf bij het hoofdkantoor en bij het regionale kantoor was ideaal” (DK); “Het resultaat van de uitwisseling was positief en leverde tastbare voordelen op” (L).

Het uitwisselingsprogramma heeft ook echte veranderingen in de nationale diensten teweeggebracht. Van Nederlandse zijde werd gewezen op een beter inzicht in hoe andere lidstaten werken en de hieruit resulterende betere informele contacten. Oostenrijk merkte op dat het programma tot diverse veranderingen had geleid: invoering van risico-analyse; grotere belangstelling voor talencursussen en samenwerking bij de elektronische gegevensverwerking.

Voorts maakten de ambtenaren onder andere gewag van: “een verbetering van de controlemethoden, bijvoorbeeld “selectie van dossiers voor controle met behulp van computers” (B); gebruik van informatietechnologie en audittechnieken (P, EL, L); controle van pas geregistreerde bedrijven (FIN); betere toepassing van risicoanalyse (A, FIN); betere controle van contante transacties (P, UK); betere controle op de accijnzen (alcoholhoudende dranken) (P); invoering van controle op grote bedrijven (EL); verbetering van de systemen voor de belastinginning en van de arbeidspraktijken (F); een meer professionele aanpak op specifieke gebieden van het ffaudeonderzoek en de gerechtelijke vervolging” (ERL); verbetering van de bij stand aan belastingbetalers (F); invoering van een scholingsprogramma voor ondememers om fouten te voorkomen (P); verbeterde administratieve samenwerking (A, D, F).

Het programma wordt echter nog steeds vatbaar voor verbetering geacht: EL, S, F, DK vonden individuele en gerichte uitwisselingen waardevoller dan algemene. Duitsland en Griekenland wezen op de noodzaak dat de uitwisselingen praktijkgericht en afgestemd zijn op de specifieke behoeften van de ambtenaar. Zweden wees op het belang van een op maat gemaakt programma voor elke uitwisseling.

De axnbtenaren merkten voorts op dat uitwisselingen van langere duur dienen te zijn indien werkelijke samenwerking wordt beoogd (D, B, F, L, I, FIN, UK); dat er meer voorafgaande contacten noodzakelijk zijn ter voorbereiding van de uitwisseling en meer flexibiliteit tijdens de uitwisseling (B, IRL, S, F; E); dat de ontvangende dienst zich meer dient in te spannen om de doelstellingen te bereiken (EL, F, S); dat er gezamenlijk meer praktische werkzaamheden worden verricht, met name echte controlewerkzaamheden op het kantoor en in het veld (B, EL, F, FIN, S, A, D, NL); dat de uitwisselingen meer gespecialiseerd dienen te zijn en minder in groepsverband dienen plaats te vinden (A, B, D, E, P, IRL, UK, EL).

Deze kritiek komt overeen met die welke axnbtenaren in voorgaande jaren hebben gemaakt. Hoewel de uitwisselingen daadwerkelijk zijn verbeterd doordat zij meer praktijkgericht zijn en meer afgestemd op de behoeften van de ambtenaar, dient in dit opzicht nog meer te worden gedaan. In het bijzonder zouden de ontvangende diensten nog meer hun best moeten doen om axnbtenaren uit andere lidstaten echte taken te laten vervullen. Een veelvuldig voorkomend probleem voor sommige lidstaten is dat de nationale wetgeving, meestal die inzake de vertrouwelijkheid op belastinggebied, beperkingen oplegt aan de taken die kunnen worden vervuld. De Commissie en de lidstaten dienen in de toekomst de precieze aard van deze beperkingen en de mogelijkheden om hierbinnen te werken, te bezien.

Bijlage A bevat een kwantitatieve evaluatie van de uitwisselingen, gebaseerd op de antwoorden die de ambtenaren en hun superieuren op de vragenlijsten hebben gegeven.

2.2. Seminars

2.2.1.    Doelstelling

Met het seminarprogramma wordt beoogd een optimaal forum te bieden voor een gestructureerde uitwisseling van ideeen tussen ambtenaren van nationale diensten. De seminars bieden gelegenheid voor: verbreiding van de beste werkmethoden in de lidstaten; analyse van gemeenschappelijke problemen en oplossingen daarvoor; belichting van de communautaire dimensie van de werkzaamheden en intensivering van de administratieve samenwerking. De seminars kunnen tevens leiden tot suggesties voor de verbetering van de gelde rechtsinstrumenten van de Gemeenschap.

2.2.2.    Activiteiten

Er werden in 1996 tien seminars georganiseerd (11 in 1995, 8 in 1994, 6 in 1993). Twee daarvan werden uit de begroting voor 1995 gefinancierd en werden in het verslag over 1995 besproken. Zij werden bijgewoond door ongeveer 300 ambtenaren. In bijlage B is een korte beschrijving van elk seminar opgenomen.

Na afloop van elk seminar vulden de deelnemers een vragenlijst in. Zes maanden later werd door elk van de lidstaten nog een vragenlijst ingevuld ter evaluatie van de effecten van de seminars op de middellange termijn. In bijlage B is een gedetailleerde analyse van deze vragenlijsten te vinden. Over het algemeen werden de seminars van 1996 in de onmiddellijke evaluatie enigszins minder gunstig beoordeeld dan die van 1993-1995. De evaluaties die na zes maanden gemaakt werden, vielen evenwel positiever uit. Niet alleen waren de seminars over het geheel genomen nuttig en droegen zij bij tot een beter inzicht in de problemen, maar 11% ervan leidde ook tot veranderingen in de werkmethoden, 33% tot vervolgbijeenkomsten en 51% tot andere vormen van follow-up bij de nationale diensten.

2.3.    Gemeenschappelijk opleidingsprogramma

2.3.1.    Doelstelling

In de Matthaeus-Tax-beschikking wordt als doel gesteld een gemeenschappelijke basisopleiding te ontwikkelen.

2.3.2.    Activiteiten

De Commissie heeft na raadpleging van de lidstaten een beschikking2 aangenomen tot vaststelling van een communautair beroepsopleidingsprogramma, zoals voorzien in artikel 4, onder c), van de Matthaeus-Tax-beschikking van 1995. 1996 was het eerste jaar waarin het volledig ten uitvoer werd gelegd. Nadere bijzonderheden over deze tenuitvoerlegging zijn opgenomen in tabel 24 in bijlage C.

2.3.3.    Evaluatie

Uit tabel 24 blijkt dat het voor sommige lidstaten, net als in 1995, bijzonder moeilijk was om gegevens te verstrekken over de opleiding van hun ambtenaren, ondanks pogingen van de Commissie om duidelijkheid te geven omtrent de vereiste informatie. Dit probleem komt aan de orde in de voorstellen voor het FISCALIS-Programma. Aangezien de gegevens voor zowel 1995 als 1996 onvolledig zijn, kunnen er geen betrouwbare conclusies worden getrokken.    •

2.4.    Taalcursussen

2.4.1.    Doelstelling

In de Matthaeus-Tax-beschikking wordt bepaald dat er taalcursussen dienen te worden gegeven aan ambtenaren die voor deelneming aan uitwisselingen in aanmerking komen.

2.4.2.    Activiteiten

Bijlage D bevat nadere informatie over het taalonderricht en de resultaten ervan in 1996.

Net als voor het gemeenschappelijk opleidingsprogramma het geval is, zijn de cijfers van sommige lidstaten betreffende het taalonderricht aan hun ambtenaren, net als voor 1995, te onvolledig om hieraan betrouwbare conclusies te kunnen verbinden. In het kader van FISCALIS zal getracht worden dit probleem te verhelpen. De informatie van ambtenaren die aan de uitwisselingen hebben deelgenomen, biedt evenwel een houvast voor de evaluatie. Hoewel de ambtenaren zich nog steeds vrij goed in staat achten om in de taal van het ontvangende land te communiceren, blijkt het niveau van de beheersing van de taal van het gastland te zijn verminderd. Het aantal ambtenaren dat aan uitwisselingen deelneemt en taalcursussen bijwoont, is met ongeveer 20% stabiel gebleven.

3. BEHEER EN FINANCIEN

3.1.    Beheer

Het programma wordt beheerd door een centrale coordinator in elke lidstaat (veelal twee in landen waar de accijns- en de BTW-dienst gescheiden zijn) en de diensten van de Commissie. De Commissie en de coordinatoren kwamen in 1995 vier keer bijeen in het kader van het Matthaeus-Tax-comite. De voomaamste taak van het comite was de planning van en het toezicht op het verloop van het uitwisselings- en seminarprogramma voor 1996 en de opstelling van het programma voor 1997.

In 1996 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een procedurehandboek, waarin de doeltreffendste praktijken die in de voorgaande jaren zijn toegepast, bijeen zijn gebracht. Dit heeft het beheer van het programma aanzienlijk vereenvoudigd. Opdat de Commissie en de lidstaten doelgerichter te werk zouden gaan, stelde het comite ook doelen vast voor de te behalen resultaten (aan de hand van de vragenlijsten die in de bijlagen zijn opgenomen). Globaal gezegd was het streven om de resultaten van 1995 te verbeteren, die op zich een verbetering waren ten opzichte van 1993-1994. Voorts werd een nieuw evaluatieformulier ingevoerd: het formulier dat de directe superieuren na zes maanden moeten invullen en waarvan de resultaten in dit verslag zijn verwerkt.

3.2.    Begrotingsmiddelen

Om begrotingstechnische redenen is begrotingslijn B5-3051 zowel bestemd voor het Matthaeus-programma (douane) als het Matthaeus-Tax-programma. In 1996 werd 3,2 miljoen ECU uitgetrokken voor deze begrotingslijn en hiervan wees de Commissie 825.000 ECU toe aan het Matthaeus-Tax-programma (712.000 in 1995, 600.000 in 1993 en in 1994). Van dit bedrag werd 520.000 ECU bestemd voor uitwisselingen en 305.000 ECU voor seminars. Het budget voor uitwisselingen werd voor 87% besteed en dat voor seminars voor 92%.

De onderbesteding blijft voor de seminars binnen een aanvaardbare marge, aangezien de middelen werden toegekend op basis van gemiddelde kosten per seminar en per deelnemer. De onderbesteding voor uitwisselingen is teleurstellend; 80% hiervan is te wijten aan zes lidstaten (D, EL, E, NL, P, UK). De Commissie vermoedt dat dit grotendeels te wijten was aan de overschakeling op de gedecentraliseerde begrotingsprocedure. De resultaten voor 1997 zullen moeten worden onderzocht om te zien of hieraan enig probleem ten grondslag ligt.

3.2.1.    Financieel beheer

Zoals onder 2.1.2 werd opgemerkt, werd het beheer van de financiele middelen voor uitwisselingen volledig gedecentraliseerd, teneinde de lidstaten aan te moedigen hiervan een doeltreffender gebruik te maken. De procedures voor de financiele controle werden in 1996 eveneens gedecentraliseerd en gemodemiseerd, zoals in het verslag over 1995 was aangekondigd.

4. OPENSTELLING VAN HET PROGRAMMA VOOR GEASSOCIEERDE LANDEN

Het Matthaeus-Tax-programma werd in 1996 opengesteld voor de tien geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa (en Malta en Cyprus) ingevolge de verplichtingen van de Gemeenschap3 jegens deze landen. Hiertoe werd een proefprogramma gestart dat uit het Douane 2000-programma gefmancierd werd en in het kader van het Matthaeus-Tax-programma zijn beslag kreeg. Bij de Commissie is een verslag opgesteld over het proefprogramma van 1996. Hoewel de deelname van de geassocieerde landen niet geheel onder het Matthaeus-Tax-programma valt, wordt hieronder en in de bijlagen de essentie weergegeven van het volledige verslag.

4.1.    Uitwisselingen

Er vonden 22 uitwisselingen plaats: de meeste geassocieerde landen zonden namelijk een BTW- en een accijnsambtenaar naar een lidstaat. Nadere bijzonderheden zijn te vinden in bijlage A. De geassocieerde landen spraken grote waardering uit voor de uitwisselingen op een vergadering van het Matthaeus-Tax-comite waarop hun deelname werd geevalueerd. Dit wordt ook geschraagd door het positieve oordeel van hun ambtenaren. De voomaamste les die hieruit getrokken kon worden, was dat de talenkennis van de ambtenaren van de geassocieerde landen dringend moet worden verbeterd.

4.2.    Seminars

Een ambtenaar van elk van de geassocieerde landen werd uitgenodigd om aan drie van de acht seminars deel te nemen (twee over BTW en een over accijnzen). Uit hun antwoorden op de vragenlijsten blijkt dat zij de seminars zelfs meer waardeerden dan ambtenaren van de lidstaten. Een duidelijk minpunt was dat de ambtenaren door een gebrek aan talenkennis niet ten voile konden deelnemen aan de activiteiten. Nadere bijzonderheden zijn te vinden in bijlage B.

4.3.    Conclusie

De deelname aan het proefprogramma voor 1996 was een belangrijk onderdeel van de strategie van de Gemeenschap ter assistentie van de geassocieerde landen bij hun voorbereiding op toetreding. Dank zij de inspanningen van de ambtenaren zelf en van de ontvangende lidstaten bleek dit een waardevol experiment te zijn, niet in de laatste plaats omdat aldus kon worden nagegaan welke taken te wachten staan. Het proefprogramma zal derhalve in 1997 en 1998 worden voortgezet voor een tweede en derde jaar. Daama zal in de behoeften van de geassocieerde landen worden voorzien door het voorgestelde FISCALIS-programma (zie hiema onder punt 5.1).

5. CONCLUSIE

Het uitwisselingsprogramma, waamaar het leeuwendeel van de fmanciele middelen ging, was in 1996 een duidelijk succes. Het aantal uitwisselingen werd nagenoeg verdubbeld en de kwaliteit ervan werd aanmerkelijk verbeterd. Dit is vooral te danken aan de ambtenaren en de ontvangende diensten, maar ook aan de verbetering van het beheer, de voorbereiding en de uitvoering van het programma (en de grote nadruk op meer toegespitste en praktijkgerichte uitwisselingen). In dit verband verdienen voorts de inspanningen van nationale coordinatoren speciale vermelding.

Daarentegen werden voor het seminarprogramma geen aanmerkelijke verbeteringen geconstateerd, in tegenstelling tot de voorgaande jaren. Hoewel de indrukken van de deelnemers slechts iets minder positief waren dan in 1995 (terwijl de evaluaties na zes maanden in veel gevallen gunstiger uitvielen dan voor 1995), kunnen hieraan enkele conclusies worden verbonden. Tien seminars in een jaar zijn waarschijnlijk een te grote belasting voor de diensten van de Commissie, die een giroot deel van de organisatie voor hun rekening nemen. Soms ook waren de onderwerpen niet afgestemd op de deelnemers. Voorts kan gezegd worden dat er zowel een plaats is weggelegd voor academische beleidsseminars als voor seminars die meer op de praktijk en de methodiek zijn gericht.

In de toekomst dient de Commissie de middelen aan te wenden voor een kleiner aantal seminars en zich meer in te spannen om ervoor te zorgen dat deze door de juiste deelnemers worden bijgewoond. Over het algemeen is de Commissie ervan overtuigd dat het seminarprogramma een echte discussie tussen nationale belastingdiensten op gang heeft gebracht, iets wat voorheen gewoonweg niet bestond.

5.1. FISCALIS

De ervaringen met het programma voor 1996 hebben een aanzienlijke rol gespeeld bij de opstelling van het voorstel voor het FISCALIS-programma (COM(97)175), dat in 1998 in werking zal treden. Met name het succes van het uitwisselingsprogramma en de grote vraag emaar onder nationale ambtenaren was van invloed op het besluit om een programma voor te stellen dat ertoe zou kunnen bijdragen om aan deze vraag en deze behoefte te voldoen. Het FISCALIS-voorstel integreert voorts activiteiten van het type Matthaeus-Tax in het meer algemene communautaire beleid tot bevordering van samenwerking. En tenslotte werden de FISCALIS-voorstellen inzake opleiding en inzake de geassocieerde landen sterk be'invloed door de ervaring met het Matthaeus-Tax-programma, en met name de problemen met scholing en taalonderricht.

Bijlage A: Uitwisselingen

In 1996 hadden de lidstaten meer vrijheid dan ooit bij de keuze van de ontvangende lidstaat voor hun ambtenaren. Wanneer het aantal uitgezonden ambtenaren vergeleken wordt met het aantal dat werd ontvangen (zie tabellen 1-3), blijken het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Zweden en Belgie bijzonder populair te zijn. Duitsland en Italie waren het minst in trek. Deze uitkomst houdt wellicht verband met de voertalen die bij de belastingdiensten van deze landen worden gebruikt. Het zou jammer zijn indien deze ontwikkeling zich zou voortzetten: de ambtenaren die wel naar Duitsland gingen, waren alien zeer te spreken over de uitwisseling. Het profiel van de ambtenaren die aan de uitwisselingen deelnamen (tabellen 4-8), bleef grotendeels ongewijzigd.

Uit de tabellen 9-11 blijkt dat de inspanningen in 1996 om de voorbereiding en de uitvoering van de uitwisselingen te verbeteren (betere afstemming op het profiel van de kandidaten, meer gerichte uitwisselingen) slechts een gering positief effect hadden, aldus de ambtenaren zelf. Toen dezelfde vragen aan hun directe superieuren werden gesteld, lieten zij zich, tegen de verwachtingen in, veel positiever uit.

De tabellen 12-18 geven een beeld van het meer algemene effect van de uitwisselingen. De cijfers voor 1996 waren over het geheel genomen positiever dan voor 1995, hoewel de superieuren iets sceptischer waren over het effect ervan dan hun ondergeschikten. Het meest opvallende was dat 40% van de ambtenaren (tabel 14) voorzag dat er administratieve wijzigingen zouden optreden als gevolg van de uitwisseling. Dit cijfer is in de loop van het programma voortdurend gestegen (voor de geassocieerde landen is het nog hoger).

Lidstaat

van

herkomst
Aantal

uitgezonden

ambtenaren
Lidstaat van ontvangst
BDKDELEFIRLILNLAPFINSUK
Aantal ontvangen ambtenaren
B15141112122
DK141114115
D17111111131123
EL1211211111111
E132232112
F212321122224
IRL11111111311
I20212123121122
L8111212
NL1021111112
A1521111123111
P1221222111
FIN141122242
S1721121213211
UK1923121312112
TOTAAL218209815111913138201211132125
Lidstaat

van

herkomst
Aantal

uitgezonden

ambtenaren
Lidstaat van ontvangst
BDKDELEFIRLILNLAPFINSUK
Aantal ontvangen ambtenaren
B3933533221233324
DK35222236214119
D464232355234. 2236
EL352322516412124
E37413251515127
F4763525332412236
IRL2913321221312422
I5142644731526124
L193121121111122
NL3141221323113224
A2221411122131111
P30511352222115
FIN20122123243
S2421121222141212
UK5255444814161324
TOTAAL517452939323049333915491829203159

Tabel 3: Uitsplitsingen van de uitwisselingen in 1996 - Geassocieerde landen

Geassocieerd

land
Aantal

uitgezonden

ambtenaren
Lidstaat van ontvangst
BDKDELEFIRLILNLApFINSUK
Aantal ontvangen ambtenaren
Bulgarije211
Tsjech. Rep.211
Cyprus211
Estland11
Hongarije11
Letland211
Litouwen211
Malta211
Polen11
Roemenie422
Slowakije11
Slovenie211
TOTAAL22232102320201121

NB: Voor tabellen die met een * zijn aangeduid, bestaan er geen vergelijkbare gegevens voor 1993-1994.

“LS” staat voor lidstaten, “GL” voor geassocieerde landen, “BTW” voor BTW-ambtenaren, en “Acc” voor accijnsambtenaren.

Tabel 4: Geslacht

1996 LS1996 GL1996 BTW1996 Acc1995 LS1993-94 LS
Man69%61%67%76%70%77%
Vrouwen31%39%33%24%30%23%

Hoogste percentage vrouwen: FIN (71%), EL (58%), S (56%), AC (56%) Laagste percentage vrouwen: B (8%), IRL (9%), A (14%), UK (17%)

Tabel 5: Gemiddelde leeftijd
1996 LS1996 GL1996 BTW1996 Acc1995 LS1993-94 LS
413941424139
Tabel 6: Werkterrein
1996 LS1996 GL19951993-94
BTW69%61%79%80%
Accijns26%28%18%20%
Beide5%11%3%0%
Tabel 7: Functieniveau
1996

LS
1996

GL
1996

BTW
1996

Acc
1995

LS
199394 LS
Ambtenaren op directieniveau20%22%18%23%23%24%
Ambtenaren    met    beheers-    en

controlebevoegdheid, eventueel met enkele uitvoerende taken
44%39%42%48%48%40%
Ambtenaren    met    uitsluitend

uitvoerende bevoegdheid maar met beslissings-bevoegdheid    in

praktijksituaties
37%39%40%29%30%36%
Tabel 8: Waarom werd u volgens u geselecteerd?
1996 LS1996 GL1995 LS1993-94 LS
vijiwillige aanmelding30%5%28%26%
technische kennis23%27%22%24%
talenkennis20%30%18%25%
functie bij de dienst24%35%26%23%
overige3%3%5%2%

Tabel 9: Heeft u van tevoren specifieke doelstellingen voor uw dienst vastgesteld?*

1996 LS1996 GL1995 LS
Ja82%71%74%
Neen18%29%26%
Tabel 10: Zo ja, werden deze doelstellingen verwezenlijkt?*
Ja, volledigNagenoegGedeeltelijkNeen, helemaal niet
1996 LS427%59%13%0%
1996 GL8%75%17%0%
1995 LS26%61%9%4%
Tabel 11: Hoe nauw hing de uitwisseling samen met uw werk?*
1996 LS536%42%19%3%0%
1996 GLZeer nauw17%56%28%0%0%helemaal niet
1995 LS36%42%18%5%0%
Tabel 12: Hoe nuttig was de ervaring die tijdens de uitwisseling is opgedaan?*
1996 LS650%40%10%1%0%
1996 GLZeer nuttig44%50%6%0%0%geen enkel nut
1995 LS50%37%12%1%0%
Tabel 13: In welke mate kon u deze ervaring toepassen in uw eigen dienst?*
1996 LS76%23%48%19%3%
1996 GLAlles6%67%6%17%6%niets
1995 LS11%26%47%15%1%

Tabel 14: Verwacht u administratieve veranderingen als gevolg van uw uitwisseling?

1996 LS1996 GL1995 LS1993-94 LS
Ja40%853%27%12%
Neen60%47%73%88%
Tabel 15: Heeft u een verslag van uw bezoek opgesteld?
1996 LS1996 GL1996

BTW
1996 Acc1995 LS1993-94 LS
schrifteliik?959%11%55%67%52%64%
mondeling?7%50%8%8%11%10%
beide?32%39%34%23%37%26%
TOTAAL98%100%97%98%100%100%

Tabel 16: Wat vond u van de duur van de uitwisseling?*
1996 LS3%13%61%14%9%
1996 GLte lang0%0%82%12%6%te kort
1995 LS0%7%70%12%10%


Tabel 17: Hoe beoordeelt u in het algemeen genomen het belang van de uitwisseling voor uw eigen dienst?*

1996 LS1021%48%27%3%1%
1996 GLzeer groot44%56%0%0%0%zeer gering
1995 LS28%39%27%6%1%
Tabel 18: Moet het programma volgens u worden voortgezet?
1996 LS1996 GL1995 LS1993-94 LS
Ja, zoals het is60%82%58%26%
Ja, met enkele wijzigingen40%18%42%74%
Neen0%0%0%0%

Op de vraag of zij blij zouden zijn wanneer een van hun ambtenaren opnieuw aan een uitwisseling zou deelnemen, antwoordde 98% van de directe superieuren met ja.

10

Bijlage B: Seminars

Namen (Belgig). 25-26 april 1996: “Invordering van BTW-schulden”

Doel van het seminar was te bepalen wat het optimale wettelijke kader en de beste administratieve aanpak is voor de inning van BTW. De deelnemers vergeleken de verschillende bevoegdheden van de nationale diensten en de verschillende nationale strategieen voor de inning van BTW door het stellen van prioriteiten voor de vorderingen.

Den Haag (Nederland!. 25-26 iuni. en Dublin (Ierlandk 26-27 September 1996: ‘‘De

relatie tussen belastingplichtige en belastingdienst”

Aangezien het een zeer breed onderwerp betrof, werd het verdeeld over twee seminars met ongeveer dezelfde deelnemers. Het doel was om aan de hand van de bestaande praktijken te bepalen hoe het juiste evenwicht kan worden gevonden tussen de rechten en de plichten van de belastingplichtige. Voor het eerst werd er deelgenomen door afgevaardigden van de geassocieerde landen. Tijdens het eerste seminar kwamen registratieprocedure, boekhouding en facturering aan bod en tijdens het tweede auditing, inning van de belasting en beroepsmogelijkheden.

Helsinki (Finland! 1-2 juli 1996: “Efficientie bii de BTW-diensten”

Doel van het seminar was om te bepalen welke aspecten van organisatie en management doorslaggevend zijn voor de efficientie van belastingdiensten. Er werd ingegaan op management in het algemeen, waaronder het vaststellen van doelen, werkprogramma’s en prioriteiten, alsmede de evaluatie van individuele personen en hun loopbaanverloop.

Athene fGriekenlandl 30 September - 2 oktober 1996: “Controle van acciinsgoederen”

Doel van dit seminar was om de waarde van fiscale zegels en merktekens voor de accijnscontrole te bezien. Aan het seminar werd deelgenomen door vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en afgevaardigden van de geassocieerde landen. Er werd ook een vergelijking gemaakt van de procedures voor wegcontroles voor voorraadcontrole.

Wenen fOostenrijk). 9-11 oktober 1996: “Hoofden van de centrale verbindin gskantoren”

Op dit seminar kwamen de hoofden van de centrale verbindingskantoren van de lidstaten bijeen om de recente problemen met de afhandeling van verzoeken om administratieve samenwerking te bespreken en maatregelen te treffen met het oog op de te verwachten toename van de gegevensuitwisseling. Voorts kwam de relatie tussen de verbindingskantoren en de belastingdiensten aan de orde.

Bad Honnef (Duitslandl.6-8 november 1996: “Beperking van belastingrisico’s door

zekerheidsstelling en de aanwending van technologie”

Doel van het seminar was de evaluatie van nieuwe en bestaande methoden ter beperking van de fiscale risico’s die het accijnsstelsel voor de nationale diensten meebrengt. Op het seminar kwam de werking van de zekerheidsstelling, het invorderingsproces en het mogelijke gebruik van satellieten als controlemiddel aan de orde.

Madrid fSpanjek 2-3 december 1996: “Controle op de facturering en fraude die verband

houdt met de facturering”

Doel van het seminar was om na te gaan wat de voomaamste problemen zijn bij de controle op de facturering, welke methoden door ffaudeurs worden gebruikt en hoe de controle op de facturering kan worden verbeterd.

Evaluatie

Uit tabel 19 blijkt dat de onmiddellijke reactie van de deelnemers ten aanzien van het nut van het seminar en de vraag in hoeverre het aan hun verwachtingen had voldaan, iets minder gunstig was dan in 1995 (hoewel er geen dramatisch verschil was: er werd vaker “bijna geheel” dan “ja” geantwoord). Daarentegen blijkt uit de tabellen 20-23 dat de lidstaten zich zes maanden nadien positiever uitlieten over de seminars van 1996 dan nadien het geval was voor de seminars van 1995. Het feit dat de seminars in Dublin en Den Haag aan elkaar gekoppeld waren, leek aanvankelijk hieraan afbreuk te doen, maar dit bleek bij nader inzien niet het geval te zijn. De cijfers in tabel 23 betreffende de follow-up zijn bijzonder bemoedigend.

Tabel 19: Evaluatie van de seminars door de deelnemers (alle cijfers in percentages)
JaBijna geheelGedeeltelijkNeen
94959696949596969495969694959696
LSLSLSGLLSLSLSGLLSLSLSGLLSLSLSGL
1. Voldeed het seminar (meer dan) aan uw verwachtingen?
7467516422273933461031000
2. Bestreek het seminar de onderwerpen die u verwachtte?
677258712523342995800100
3. Waren er teveel lezingen?
19412042512878768877581
4. Was er voldoende tijd voor discussie?
7060535716212026912161457103
5. Was er voldoende tijd om van gedachten te wisselen met de afgevaardigden van andere lidstaten?
716361571621222791111134533
6. Was er voldoende documentatie beschikbaar?
856372637161626714870734
7. Was het seminar in het algemeen nuttig voor uw dienst?
747261781721302296900000
8. Was de omgeving geschikt voor het seminar?
828784100151212031300000
9. Waren de vertaalfaciliteiten bevredigend?
695671831721191471476693' 3

Seminars die boven het gemiddelde uitstaken: Helsinki, Bad Honnef, Athene, Wenen, Madrid Seminars die onder het gemiddelde lagen: Namen, Den Haag, Dublin

Tabel 20. Brachten de deelnemers na het seminar schriftelijk verslag uit?

1996 LS1995 LS
Ja73%75%
Neen26%25%

Tabel 21: Heeft uw dienst op het door u bijgewoonde seminar meer inzicht gekregen in de onderwerpen die werden besproken?

meer inzicht
16%52%23%5%1%niet meer inzicht
17%50%29%2%1%

1996 LS

1995 LS

Boven het gemiddelde: Bad-Honnef, Athene Onder het gemiddelde: Helsinki, Madrid

Tabel 22: Acht u, globaal gesproken, het seminar nuttig voor uw dienst?

1996 LSzeer nuttig22%49%22%5%1%niet nuttig
1995 LS21%42%33%3%0%

Boven het gemiddelde: Dublin, Athene, Bad-Honnef Onder het gemiddelde: Madrid, Namen

Tabel 23: Heeft uw dienst naar aanleiding van het seminar:

1996 LS1995 LS
de werkmethoden op enigerlei wijze aangepast?1011%17%
bijeenkomsten/ seminars georganiseerd voor de dienst zelf?33%28%
andere manieren overwogen om de op het seminar opgedane

ervaring toe de passen?
51%49%
uitwisselingen georganiseerd op het gebied dat door het seminar

werd bestreken?
8%18%
contacten gelegd met andere lidstaten?4%16%

Bijlage C: Het gemeenschappelijk opleidingsprogramma

Tabel 24: Initiele opleiding en bij- en nascholingscursussen in de lidstaten

1996INITIELE OPLEIDINGBIJSCHOLING OVER ONDERWERPEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK OPLEIDINGSPROGRAMMA
TOTAAL AANTAL

AMBTENAREN DAT

OPLEIDING HEEFT GEVOLGD
AMBTENAREN OPGELEID

VOLGENS

GEMEENSCHAPPELIJK

OPLEIDINGSPROGRAMMA
IN AANMERKING KOMENDE AMBTENARENAMBTENAREN DIE OPLEIDING HEBBEN GEVOLGD
B165 Acc., 7 BTW7623.137 Acc. 2.040 BTW475 Acc. 2.040 BTW
DK145145ca 4.000420
D3.5233.523ca 53.500 '2-
EL150 BTW150 BTW1960 BTW,4.006 Acc.280 BTW
E25225210.421872
F1.438 Acc., 357 BTW1.438 Acc, 357 BTW*32.50011 12 13 Acc., 7.800 BTW2.50014 Acc.1.66515 16 BTW)
IRL61 BTW61 BTW400 BTW311 BTW
I19 BTW, 3.940 Guardia19 BTW-0 BTW, 757 Guardia
L13 BTW, 8 Acc.7 BTW, 0 Acc.90 BTW, 4 Acc.32 BTW, 2 Acc.
NL246246ca 2.000017
A270 BTW, 53 Acc.270 BTW, 53 Acc.5.366 BTW, 210 Acc.171.695 BTW, 173 Acc.
P340 BTW340 BTW2.430 BTW, 1.655 Acc.86 BTW
FIN120 BTW, 5 Acc.120 BTW, 5 Acc.500 BTW, 100 Acc.180 BTW, 60 Acc.
S1161164.000337
UK----

Bijlage D: Taalonderricht

Talenkennis van de deelnemers aan de uitwisselingen

Terwijl het vermogen om zich tijdens de uitwisseling verstaanbaar te maken (tabel 28) vrij constant is gebleven, is jammer genoeg het aantal ambtenaren met een basiskennis en zij die van tevoren taalcursussen hebben gevolgd, enigszins gedaald. Deze tegenstrijdigheid valt misschien te verklaren uit het feit dat vaker lidstaten als gastland worden gekozen waarvan de voertalen meer gangbaar zijn.

Tabel 25: Sprak u de taal van het land van ontvangst?

1996 LS1996 GL1996

BTW
1996

Acc.
1995 LS1993-94 LS
Ja, vloeiend47%44%47%44%45%66%
Alleen

basiskennis
15%22%12%23%26%13%
Neen38%33%41%33%29%21%

Aan de uitwisseling deelnemende ambtenaren met een meer dan gemiddelde talenkennis: DK, E, F, NL, FIN

Aan de uitwisseling deelnemende ambtenaren met een minder dan gemiddelde talenkennis: B, IRL, L, A, S

Tabel 26: Heeft u een taalcursus gevolgd om deel te nemen aan het Matthaeus-Tax-programma ?*

1996 LS1996 GL1996

BTW
1996

Acc.
1995 LS
Ja19%24%21%15%21%
Neen81%76%79%85%79%

Deelname boven het gemiddelde: DK, L, A, FIN, UK Deelname onder het gemiddelde: B, D, EL, F, IRL, I, NL

Tabel 27: Indien u een taalcursus volgde, hoe nuttig was dit voor de uitwisseling ?*

1996 LS45%34%14%2%5%
1996 GLzeer nuttig50%25%25%0%0%van geen enkel nut
1995 LS52%26%4%15%4%

Tabel 28: In welke mate kon u zich in het land van ontvangst verstaanbaar maken?*

1996 LS56%34%9%1%0%
1996 GLzeer goed56%33%11%0%0%geheel niet
1995 LS54%33%12%1%0%

Meer dan gemiddeld vermogen om zich in het land van ontvangst verstaanbaar te maken: B, EL, NL, A

Minder dan gemiddeld vermogen om zich in het land van ontvangst verstaanbaar te maken: DK, I

Tabel 29: Taalonderricht in de lidstaten

1996BDKDEL18 19EF20IRL20ILNL21A22PFINSUK
Engelsaantal ambtenaren1241045106026307134125620
uren/ambtenaar67403501235005080220
Fransaantal ambtenaren14631033190011415512
uren/ambtenaar74120118120030605059
Duitsaantal ambtenaren35112450001633
uren/ambtenaar5655471181600066403035
Spaansaantal ambtenaren29003517010003
uren/ambtenaar7700701188130803600039
Overigeaantal ambtenaren38502301030200
uren/ambtenaar6504711804503204000
Totaalaantal ambtenaren372300231,200241947113455111072883387018
Gemiddelduren/ambtenaar690403711814295050692451

ISSN 0254-1513

COM(97) 722 def.
DOCUMENTEN

NL

09 06

Catalogusnummer : CB-CO-97-746-NL-C

ISBN 92-78-29847-6

Bureau voor ofFiciele publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg

1

Beschikking van de Raad van 29.10.1993, PB nr. L 280 van 13.11.1993

2

Beschikking 95/279/EG van de Commissie van 12 juli 1995 - PB nr. L 172 van 22.7.1995, biz. 24.

3

Zoals aangegeven in het Witboek over de voorbereiding van de geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa op integratie in de interne markt van de Unie, COM(95)163 def.

4

   Voor de directe superieuren waren de percentages resp. 36%, 53%, 11% en 0%

5

   Voor de directe superieuren waren de percentages resp. 42%, 37%, 16%, 5% en 0%.

6

   Voor de directe superieuren waren de percentages resp. 32%, 36%, 23%, 8% en 2%.

7

   Voor de directe superieuren waren de percentages resp. 7%, 20%, 35%, 21% en 17%.

8

   Voor de directe superieuren bedroeg dit 28%.

9

Volgens de antwoorden van de directe superieuren werden 17% van deze verslagen in de hele nationale dienst, 37% op het hoofdkantoor, 15% binnen het gewest en 32% binnen de dienst gecirculeerd.

Voor de directe superieuren waren de percentages resp. 24%, 43%, 23%, 8% en 3%.

10

Boven het gemiddelde: Namen (20%), Wenen (23%), Madrid (38%) Onder het gemiddelde: Dublin, Athene

11

   Ongeveer 3.500 voor de accijnzen en ongeveer 50.000 voor de BTW

12

   286 ambtenaren hebben het programma voltooid, 71 hebben slechts delen van het programma gevolgd.

13

   Ambtenaren die zich hoofdzakelijk bezighouden met de accijnzen. 20.000 douanebeambten houden zich van tijd tot tijd bezig met BTW of accijnzen.

14

   Alle douane- en accijnsbeambten volgen eens per jaar enige vorm van bijscholing.

15

   Cijfers van 1994

16

   Geen bijscholing nodig omdat de stof al in de voorgaande opleiding is behandeld.

17

   Ambtenaren die zich hoofdzakelijk bezighouden met accijnzen. Ongeveer 3.000 douanebeambten houden zich eveneens van tijd tot tijd bezig met accijnzen.

18

   Uitsluitend ambtenaren belast met accijnzen.

19

   Uitsluitend ambtenaren belast met de BTW. Alle douane- en accijnsbeambten volgen taalonderricht tijdens hun initiele opleiding (Engels, Duits, Italiaans of Spaans, 2 uur week). Naderhand gevolgde cursussen houden verband met de werkzaamheden en hiervoor zijn geen cijfers beschikbaar.

20

   Uitsluitend ambtenaren belast met BTW

21

   Geen taalonderricht noodzakelijk: alle ambtenaren met intemationale contacten moeten Engels en Duits en/of Frans kunnen spreken en lezen.

22

   Uitsluitend ambtenaren belast met BTW

23

   Schatting, er zijn precieze cijfers beschikbaar.

24

   Schatting alleen voor de douane- en accijnsdienst. Er zijn geen gegevens beschikbaar van de deelstaten met betrekking tot de BTW.