Artikelen bij COM(1998)555 - Omvang en afzet van hop (oogst 1997)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1998)555 - Omvang en afzet van hop (oogst 1997).
document COM(1998)555 NLEN
datum 7 oktober 1998

1. INLEIDING

2. OOGST 1997

2.1 Situatie op wereldniveau

2.1.1 Productie

2.1.2 Ontwikkeling van de marktsituatie

2.2 Situatie in de Gemeenschap

2.2.1 Productiestructuur

2.2.2 Productie

2.2.3 Afzet en prijsvorming

2.2.4 Financiële opbrengsten

3. GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VOOR HOP

4. TIJDELIJKE BIJZONDERE MAATREGELEN IN DE HOPSECTOR


1. INLEIDING

Op grond van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 moet de Commissie elk jaar bij de Raad een verslag indienen over de productie en de afzet van hop, waarin de ontwikkeling van de productie, de prijzen en de vraag wordt toegelicht.

Dit is het 27ste jaarlijkse verslag van de Commissie. Het schetst de belangrijkste ontwikkelingen in het verkoopseizoen 1997 en bevat vooral de markantste gegevens.

2. OOGST 1997

2.1 Situatie op wereldniveau

2.1.1 Productie

Het wereldhopareaal bedraagt ca. 78 000 ha, waarvan nagenoeg 63 000 ha in landen die lid zijn van het CICH (Comité International de la Culture du Houblon) en in de hopproducerende lidstaten van de Gemeenschap ligt (zie tabel 1). Ook China is een belangrijke hopproducent maar voor dit land zijn geen nauwkeurige cijfers beschikbaar, alleen ruwe schattingen.

Wat het CICH en de EG betreft, zijn de hoparealen gemiddeld met 9,14% ingekrompen. De daling is het sterkst in Oekraïne (- 46%), Rusland (- 39%), de Tsjechische Republiek (- 25%), Bulgarije (- 24%) en Slowakije (- 20%). Onder de enkele landen waar het areaal is toegenomen, vallen vooral Frankrijk (+ 9%) en Australië (+ 3,5%) op.

Met ongeveer 2 400 000 Ztr (1), is de hopoogst in 1997 kleiner (- 5,86%) dan die van 1996. De productie is van iets betere kwaliteit: het alfazuurgehalte bedroeg 7,75%; de totale alfazuurproductie is echter gedaald tot 9 300 t (- 395 t).

(1) 1 Zentner (Ztr) = 50 kg

Vanuit het oogpunt van de productie mag de oogst 1997 dan al dicht bij het gemiddelde over de laatste twintig jaar liggen, het rendement is, zowel in totaal als wat alfazuur betreft, duidelijk toegenomen.

Terwijl de bierproductie in Europa sinds 1990 van jaar tot jaar afneemt, neemt zij op andere continenten toe, zoals in Azië en vooral in China, dat momenteel na de Verenigde Staten de grootste bierproducent in de wereld is.

De totale bierproductie in de wereld wordt voor 1998 op 1 300 miljoen hectoliter geraamd. Bij een hopdosering van 5,8 g alfazuur per hl bier hebben de brouwerijen ongeveer 6,4 g/hl nodig om de verliezen bij opslag en verwerking van de hop op te vangen. Er is bijgevolg 8 320 ton alfazuur nodig om die hoeveelheid bier te produceren; de hopoogst is dus eigenlijk te groot ten opzichte van de behoeften (een overschot van 980 ton). Hierbij moet ook worden vermeld dat er minder alfazuur nodig is dan vroeger, als gevolg van de tendens om minder bittere biersoorten te produceren en van de voortdurende technologische vooruitgang.

Op wereldniveau is er ten opzichte van de behoeften van de brouwerijen een overproductie van hop. De landen die lid zijn van de CICH hadden dan ook voorgesteld 30% van het areaal van 1996, d.i. 18 000 ha, uit productie te nemen. In 1997 is hun areaal met 6.300 ha, d.i. 10%, gekrompen. Voor 1998 wordt verwacht dat nog eens + 6.000 ha uit productie wordt genomen door de leden van de CICH.

2.1.2 Ontwikkeling van de marktsituatie

De prijs voor Duitse hop ligt lager dan bij de vorige oogst, met name de prijs op de vrije markt, die ver onder het gemiddelde van de laatste 20 jaar ligt. De gemiddelde prijzen in de Verenigde Staten zijn ook gedaald (1,58 $/Pound (453,59 g), hetzij 174,17 $/Ztr of 156,88 Ecu/Ztr), maar aangezien het rendement hoger ligt dan in Europa (1,94 ton/ha tegen 1,41 ton/ha), is ook de financiële opbrengst per hectare groter (6 775,64 $/ha, hetzij 6 103 Ecu/ha, tegen 5 528 Ecu/ha in de EU).

Het gebruik van vooraf gesloten contracten, dat op lange termijn qua hoeveelheden, duur en prijs een dalende tendens vertoont, is toch een goed systeem gebleken wat de inkomenszekerheid betreft, aangezien de prijzen vooraf voor een aantal jaren en voor bepaalde rassen en hoeveelheden worden vastgesteld. De prijzen bij contractverkoop liggen namelijk over het algemeen hoger dan de spotprijzen (zie tabel 2 en tabel 5).

Wel maken sommige CICH-leden zich zorgen over de prijsvorming voor aromatische rassen, die gebaseerd is op de hoeveelheid alfazuur, in plaats van op het aroma zelf.

2.2 Situatie in de Gemeenschap

2.2.1 Productiestructuur

Evenals in de rest van de landbouw, duurt in de hopsector het structurele veranderingsproces voort. Momenteel wordt in de Gemeenschap hop geteeld op 4 123 bedrijven (zie tabel A). Dat aantal ligt ongeveer 10,68% lager dan in 1996, terwijl in dezelfde periode het gemiddelde hopareaal per bedrijf van 5,9 ha tot 6,5 ha steeg. Nagenoeg 500 hopbedrijven in de Europese Unie hebben hun productie stopgezet.

2.2.2 Productie

In 1997 is in de Gemeenschap hop verbouwd op 26 786 ha, d.i. 545 ha (2%) minder dan in 1996 (zie de tabellen 1 en 6). Het leeuwendeel van het areaal ligt in Duitsland (21 813 ha, d.i. 80%). Toch is in dit land het areaal ten opzichte van 1996 met 432 ha of 1,98% verminderd.

Momenteel wordt op 60,42% van het hopareaal aromatische hop verbouwd, waarbij Perle nog steeds het meest verspreide ras is (25% van het areaal aromatische hop). De aromatische rassen waarvan het areaal het sterkst is toegenomen, zijn onder andere: Hallertauer Tradition (+ 375 ha) en Perle (+ 96 ha). De bittere rassen vertegenwoordigen 37,27% en de 'andere rassen' 2,31%.

Het deel van het areaal dat in 1997 met bittere rassen was beplant, is iets verminderd ten gunste van de overige rassen. Bij de bittere rassen is Hallertauer Magnum nu het meest verbouwde ras (3 026 ha), gevolgd door Northern Brewer (2 983 ha, 643 ha minder dan in 1996), en vervolgens Nugget (1 329 ha), Target (1 137 ha) en Brewer's Gold (516 ha). Van de laatste twee rassen is het areaal eveneens ingekrompen, respectievelijk met 250 ha en 323 ha. In het algemeen worden bij de bittere rassen steeds meer super-alfarassen, waar meer vraag naar is, verbouwd. Het gaat hierbij om rassen als Hallertauer Magnum en Nugget. Het areaal van het ras Nugget is met 9,92% toegenomen ten opzichte van de oogst 1996 en dat van Magnum met ongeveer 25%.

De oogst 1997 was beduidend kleiner dan die van 1996 (- 11,48%). Er werd 837 464 Zentner geoogst, gemiddeld 1,56 ton of 31 Ztr per ha.

De productie was van goede kwaliteit. Het alfazuurgehalte bedroeg in de Gemeenschap gemiddeld 8,75% voor de drie rassengroepen, wat overeenkomt met 3 662 ton alfazuur - of 137 kg per ha - voor de bierproductie in 1998.

2.2.3 Afzet en prijsvorming

Verkoop op contractbasis

De gemiddelde prijs voor op contractbasis verkochte hop bedroeg 202 Ecu per Zentner, d.i. 8 Ecu per Zentner meer dan voor de oogst van 1996; naar lidstaat varieerde deze prijs van 143 Ecu/Ztr in Spanje tot 384 Ecu/Ztr in Ierland, waar vrijwel de hele productie op contractbasis is verkocht (zie tabel 6). In Oostenrijk en Duitsland waren de prijzen bij contractverkoop lager dan vorig jaar (respectievelijk - 5 Ecu/Ztr en - 13 Ecu/Ztr), terwijl de prijs in het Verenigd Koninkrijk aanzienlijk hoger was (+ 88 Ecu/Ztr).

In 1997 is 73% van de oogst op contractbasis verkocht (zie bijlage, tabel 5), wat ongeveer hetzelfde is als vorig jaar (72%). België blijft met 19% ver onder dat gemiddelde. In Portugal is geen hop op contractbasis verkocht.

De hoogste gemiddelde prijzen bij contractverkoop zijn betaald voor aromatische rassen (213 Ecu/Ztr). Bramling Cross, Challenger, First Gold, Fuggles, Goldings en Progress waren het duurst. Voor deze voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk verbouwde rassen liggen de prijzen, uitgedrukt in Ecu, boven het gemiddelde voor deze groep. In nationale valuta zijn de Britse prijzen echter scherp gedaald. Dit verschil is te wijten aan de sterke revaluatie van het pond sterling. Voor het ras Strisselspalt, dat uitsluitend in Frankrijk wordt verbouwd, zijn bij contractverkoop gemiddelde prijzen van 249 Ecu/Ztr genoteerd. Tot de rassen waarvoor de laagste prijzen zijn betaald, behoort ontegenzeglijk het ras Hersbrucker, dat op ongeveer 19% van het areaal voor aromatische hop wordt verbouwd (contractprijs: 166 Ecu/Ztr).

Voor de bittere rassen lag de gemiddelde prijs bij contractverkoop op 183 Ecu/Ztr. Over het algemeen zijn de hoogste prijzen betaald voor Buket (uitsluitend in Oostenrijk verbouwd), Target, Yeoman en Northdown. De contractprijzen voor Nugget zijn ongeveer gelijk gebleven.

Verkoop op de vrije markt

De gemiddelde prijs voor op de vrije markt verkochte hop ligt veel lager dan in het vorige verkoopseizoen (64 Ecu/Ztr ten opzichte van 98 Ecu/Ztr in 1996). Ook hier zijn duidelijke verschillen tussen de lidstaten met prijzen gaande van 52 Ecu/Ztr in België tot 187 Ecu/Ztr in Frankrijk (zie tabel 6).

De spotprijzen voor aromatische rassen (62 Ecu/Ztr) liggen tamelijk dicht bij die voor bittere rassen (66 Ecu/Ztr), terwijl de spotprijzen voor 'andere rassen' veel hoger liggen.

De spotprijzen voor Nugget zijn van 96 Ecu/Ztr gedaald tot 62 Ecu/Ztr (- 35%). De hoge opbrengst aan alfazuur van dit ras heeft een aantal telers aangetrokken, wat tot een overvloedig aanbod op de wereldmarkt heeft geleid, grotendeels vanuit de Verenigde Staten waar het met dit ras beteelde areaal eveneens toegenomen is (3 638 ha in 1997 tegen 3 497 ha in 1996).

De prijzen op de vrije markt zijn sterk gedaald in Duitsland (- 36%) en in België (- 34%), en in mindere mate in Oostenrijk (- 2%). In de overige landen en met name in Frankrijk (+ 60%) zijn ze gestegen.

Van de op grote schaal verbouwde rassen heeft het aromatische ras Hersbrucker het meest geleden onder de forse prijsdaling, ook al in 1993. Voorheen werd dit ras door de Amerikanen bijzonder op prijs gesteld, maar nu verliest het steeds meer terrein omdat de Amerikanen steeds meer de voorkeur zijn gaan geven aan 'andere rassen' zoals Spalter Select en Hallertauer Tradition. Terwijl voor het ras Hersbrucker op de vrije markt slechts 29 Ecu/Ztr is betaald, is voor de twee nieuwe aromatische rassen respectievelijk ongeveer 38 Ecu/Ztr en 50 Ecu/Ztr betaald, wat ondanks alles nog altijd minder is dan het communautaire gemiddelde voor aromatische rassen.

In drie van de acht hopproducerende lidstaten, namelijk in België, Duitsland en Spanje, liggen de prijzen beneden het communautaire gemiddelde (alle rassen door elkaar genomen).

Van de 837 464 Ztr hop die in 1997 in de Gemeenschap is geproduceerd, is blijkens officiële gegevens slechts 20 709 Ztr niet verkocht (2,47%). Ierland en Spanje hebben hun hele productie op contractbasis verkocht, tegen respectievelijk gemiddeld 384 Ecu/Ztr en 143 Ecu/Ztr (zie tabel 5), gevolgd door Oostenrijk met 98% contractverkoop tegen een gemiddelde prijs van 250 Ecu/Ztr.

2.2.4 Financiële opbrengsten

De financiële opbrengst is in 1997 gedaald ten opzichte van 1996. De gemiddelde opbrengst per hectare in volle productie bedroeg 5 528 Ecu/ha (zie tabel 6), tegenover 6 166 Ecu/ha voor de oogst 1996 (- 10%).

Op communautair niveau waren de opbrengsten het hoogst voor de aromatische rassen (5 955 Ecu/ha in volle productie, d.i. een daling van 5,8% in vergelijking met het vorige jaar). In Frankrijk, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn de opbrengsten voor deze rassen echter gestegen.

De meest rendabele aromatische rassen waren: voor Frankrijk Strisselspalt (opbrengst: 7 926 Ecu/ha in volle productie), en voor het Verenigd Koninkrijk Challenger (10 157 Ecu/ha in volle productie), Goldings (11 305 Ecu/ha in volle productie) en Fuggles (10 053 Ecu/ha in volle productie). Er zij op gewezen dat de opbrengst van het uitsluitend in Oostenrijk verbouwde ras 'Celia', waarvan de productie volledig op contractbasis is verkocht, ook ongeveer 10 746 Ecu/ha in volle productie bedroeg.

De financiële opbrengst voor de bittere rassen is eveneens gedaald (- 18%) en haalde 4 895 Ecu/ha in volle productie. In alle producerende lidstaten, behalve in het Verenigd Koninkrijk, is de opbrengst gedaald, met name in België (- 26%), Duitsland (- 25%) en Portugal (- 49%). Wat Portugal betreft, is deze achteruitgang uitsluitend te wijten aan de prijsdaling voor Nugget, het enige in dat land verbouwde ras, waarvan de productie volledig op de vrije markt wordt verkocht. Op de vrije markt aangeboden Nugget behaalt in Portugal echter wel de hoogste prijsnotering (93 Ecu/Ztr tegen gemiddeld 62 Ecu/Ztr in de Gemeenschap). Voor de 'andere rassen', waarvan het grootste deel in Duitsland wordt verbouwd (616 ha) en een zeer klein deel in het Verenigd Koninkrijk (2 ha), is de gemiddelde opbrengst met 13%. Doordat deze rassen evenwel slechts op een klein areaal worden verbouwd, is het effect daarvan op de gemiddelde ontvangsten van de producenten onbeduidend.

3. GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VOOR HOP

Reeds in 1971 is bij Verordening (EEG) nr. 1696/71 een gemeenschappelijke marktordening voor hop ingesteld. Deze verordening heeft ten doel de kwaliteit van de producten te verbeteren en de telers een billijke levensstandaard te garanderen. Aangezien in de marktordening heel bewust is afgezien van een specifieke regeling voor handel met derde landen en van een interventieregeling, is de communautaire hopsector in hoge mate blootgesteld aan de concurrentie op de wereldmarkt.

Essentiële elementen van de basisverordening, die later ook in speciale verordeningen van Raad en Commissie nader zijn uitgewerkt, zijn een certificeringsprocedure en een systeem van vooraf gesloten contracten voor de afzet van de hop, regels voor de erkenning en ondersteuning van producentengroeperingen en een regeling voor de handel met derde landen. Voorts bevat de basisverordening een steunregeling voor in de Gemeenschap geproduceerde hop. Deze steun beloopt 480 Ecu/ha en wordt tot en met de oogst van het jaar 2000 toegekend. Het gaat hierbij in feite om de samenvoeging van twee bestaande soorten steun, namelijk de steun aan de producenten en de steun voor de omschakeling op andere rassen. De producentengroepering kan beslissen of zij deze steun volledig aan haar leden betaalt naar verhouding van de door hen beteelde oppervlakten, dan wel slechts voor een deel ervan (tussen 80% en 100%), naargelang nog aan aanvragen op het gebied van de omschakeling op andere rassen moet worden voldaan of eventueel andere maatregelen moeten worden uitgevoerd (zie punt c) hierna).

De laatste wijziging van de basisverordening in augustus 1997 - bij Verordening (EG) nr. 1554/97 (2) -, is er vooral op gericht de rol van de producentengroeperingen te versterken door met name de mogelijkheid te bieden:

(2) PB L 208 van 2.8.1997, blz. 1.

a) voor de leden van een erkende producentengroepering om hun productie geheel of gedeeltelijk zelf af te zetten zonder met een korting van de steun te worden bestraft, indien hun groepering daarmee instemt. Deze laatste oefent een recht van controle op de tussen de producenten en de handelaren overeengekomen prijzen uit en gaat al of niet met de sluiting van de contracten akkoord. Is de producentengroepering het niet met de voorgestelde prijzen eens, dan moet zij de aangeboden hop tegen een hogere prijs overnemen en er een nieuwe koper voor vinden.

b) om permanent, d.w.z. zonder beperkingen van de betrokken oppervlakte of in de tijd, op andere rassen over te schakelen, waarbij de omschakelingssteun bij de bovengenoemde forfaitaire steun per hectare is inbegrepen. De producentengroepering beslist op basis van de behoeften en binnen bepaalde grenzen (zie punt c)) hoeveel geld daarvoor wordt uitgetrokken;

c) om maximaal 20% van de steun aan de producenten in te houden voor de uitvoering van speciale maatregelen. Het gaat bij deze maatregelen om de rationalisatie en mechanisatie van de teelt en van het oogsten, de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de productie (teelttechnieken, meststoffen, rassen, enz.), de omschakeling op andere rassen, afzetbevordering, bepaling en verbetering van de kwaliteit, onderzoek en interventie, overeenkomstig bovenstaande tweede alinea. Het doel van deze bepaling is de producentengroepering de nodige speelruimte bij het beheer van de steun te geven, waarbij de groepering deze 20% van de steun desgewenst volledig voor de omschakeling op andere rassen kan gebruiken.


Producentengroeperingen die niet de gehele productie van hun leden afzetten, moeten een deel van de steun inhouden, en wel altijd 20%.

4. TIJDELIJKE BIJZONDERE MAATREGELEN IN DE HOPSECTOR

De Raad heeft onlangs een verordening goedgekeurd tot vaststelling van tijdelijke bijzondere maatregelen in de hopsector (Verordening (EG) nr. 1098/98).

De hopmarkt wordt momenteel gekenmerkt door een niet alleen conjuncturele maar ook structurele overschotsituatie; het zou dan ook nuttig zijn de productie terug te schroeven door het hopareaal in de Europese Unie te verkleinen.

De vanaf de oogst 1998 voor een periode van vijf jaar voorgestelde saneringsmaatregelen betreffen het tijdelijk uit productie nemen en/of het rooien van hopakkers.

Met het oog daarop wordt de producentengroeperingen meer ruimte gegeven, zonder echter aan de huidige budgettaire beperkingen te raken.

Voor de beide voorgestelde maatregelen kan vrij worden gekozen door de lidstaat, de producentengroepering of de individuele producent.

Deze maatregelen zullen worden uitgevoerd door:

- 'tijdelijk uit productie nemen' en 'rooien' op te nemen in de lijst van speciale maatregelen die op het niveau van de producentengroeperingen kunnen worden uitgevoerd om de productie gezamenlijk aan de eisen van de markt aan te passen,

- een financiële bijdrage op het niveau van de producentengroeperingen te financieren via inhouding op de steun aan de producenten (niet meer dan 20%). Met deze bijdrage worden de werkelijke kosten in verband met de toepassing van deze maatregelen en de gederfde inkomsten vergoed,

- gedurende ten hoogste vijf jaar voor de tijdelijk uit productie genomen of gerooide oppervlakten aan de producenten een vergoeding uit te keren ter waarde van het steunbedrag dat zij zouden hebben ontvangen bij een werkelijke oogst, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.