Artikelen bij COM(1999)591 - Effect van de veranderingen in de dollar/euro-pariteit op de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Begrotingsjaar 1999

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
51999DC0591

Verslag van de Commissie aan de begrotingsautoriteit over het effect van de veranderingen in de dollar/euro-pariteit op de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Begrotingsjaar 1999 /* COM/99/0591 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE BEGROTINGSAUTORITEIT over het effect van de veranderingen in de dollar/euro-pariteit op de uitgaven van het EOGFL-Garantie


BEGROTINGSJAAR 1999


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE BEGROTINGSAUTORITEIT

over het effect van de veranderingen in de dollar/euro-pariteit op de uitgaven van het EOGFL-Garantie voor het begrotingsjaar 1999

I. INLEIDING

De waarde van de dollar beïnvloedt een belangrijk deel van de uitgaven van het EOGFL-Garantie. Bij een groot aantal uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name voor granen, rijst en suiker, alsmede bepaalde interne-steunbedragen, zoals de productiesteun voor zetmeel, de steun voor het gebruik van suiker door de chemische industrie en de steun voor katoen, worden de daarvoor benodigde begrotingsmiddelen vastgesteld aan de hand van het verschil tussen de in euro uitgedrukte communautaire prijzen en de in VS-dollar uitgedrukte verwachte wereldmarktprijzen.

Ceteris paribus betekent een verandering van de waarde van de dollar in euro automatisch een verandering van het verschil in euro tussen de communautaire prijzen en de wereldmarktprijzen, en bijgevolg een verandering in de bedragen van de productiesteun en van de uitvoerrestitutie. Als de dollarkoers stijgt, wordt het verschil kleiner, waardoor de uitgaven dalen; bij een daling wordt het verschil groter en stijgen ook de uitgaven.

De Europese Raad van 11 en 12 februari 1988 heeft in zijn conclusies de wens uitgesproken uitdrukkelijk rekening te houden met de gevolgen voor de landbouwuitgaven van de veranderingen in de dollarkoers.

In verband daarmee heeft de Raad bij beschikking van 24 juni 1988 betreffende de begrotingsdiscipline een maatregel vastgesteld die voorziet in het opnemen van een reserve van 1 miljard ECU in de communautaire begroting 'als een voorziening voor de ontwikkelingen ten gevolge van aanzienlijke en onverwachte schommelingen in de dollar/ecu-marktpariteit ten opzichte van de in de begroting gebruikte pariteit' . Deze begrotingspariteit is gelijk aan de gemiddelde marktkoers in de eerste drie maanden van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat.

PB L 185 van 15 juli 1988, blz. 29.

Door de invoering van de gemeenschappelijke munteenheid per 1 januari 1999 worden verwijzingen naar de ECU in rechtsinstrumenten vervangen door verwijzingen naar de EUR.

Wanneer de gemiddelde waarde van de dollar over de periode van 1 augustus van het voorafgaande jaar tot en met 31 juli van het lopende jaar daalt in vergelijking met de begrotingspariteit, worden de extra kosten voor de begroting gefinancierd door middel van een overschrijving uit de monetaire reserve. Omgekeerd worden de besparingen van de Afdeling Garantie, in geval van een stijging van de dollarkoers, naar de monetaire reserve overgeboekt .

Tot een maximumbedrag van 1 miljard ECU tot en met het begrotingsjaar 1994 en 500 miljoen ECU met ingang van 1995.

De monetaire reserve speelt alleen een rol wanneer de bedoelde extra uitgaven of, naar gelang van het geval, de besparingen een franchise overschrijden (van 400 miljoen ECU tot het einde van het begrotingsjaar 1994). Overschrijving vindt slechts plaats voor het bedrag boven de franchise van 400 miljoen ECU.

De Europese Raad van 11 en 12 december 1992 in Edinburgh heeft besloten de monetaire reserve voor de periode 1993-1999 te behouden, maar tegelijk beslist het bedrag van de reserve vanaf 1995 tot 500 miljoen ECU terug te brengen en de franchise van 400 tot 200 miljoen te verlagen. Voorts is bij het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure van 29 oktober 1993 bepaald dat de monetaire reserve dient om het effect op de begrotingsuitgaven van belangrijke en onvoorziene schommelingen van de dollarpariteit ten opzichte van de voor de begroting gebruikte pariteit op te vangen.

PB C 331 van 7 december 1993 blz. 1.

Vervolgens heeft de Raad van Ministers op 31 oktober 1994 zijn goedkeuring gehecht aan een nieuwe beschikking over de begrotingsdiscipline , waarin rekening wordt gehouden met de conclusies van de Europese Raad van Edinburgh en met het Interinstitutioneel Akkoord. De artikelen 7 tot en met 10 en artikel 12 van deze beschikking gaan over het in aanmerking nemen van de dollarpariteit.

PB L 293 van 12 november 1994, blz. 14.

Krachtens artikel 9 van de beschikking van 31 oktober 1994 moet de Commissie voor 1999 bij de begrotingsautoriteit verslag uitbrengen over het effect voor de uitgaven van het EOGFL-Garantie van de schommelingen van de gemiddelde marktpariteit dollar/euro over de periode van 1 augustus 1998 tot en met 31 juli 1999 ten opzichte van de in de begroting gebruikte pariteit. Aan de hand van de gegevens in dit verslag kan worden bepaald of als gevolg van dat effect een overschrijving uit of naar de monetaire reserve moet worden voorgesteld, en hoeveel die dient te bedragen.

II. CONSEQUENTIES VAN DE DOLLARPARITEIT VOOR DE UITGAVEN VAN HET EOGFL-GARANTIE IN 1999

Om de gevolgen van de schommelingen van de dollar/euro-pariteit voor de begroting 1999 te meten, moet, overeenkomstig artikel 7 van de beschikking van de Raad van 31 oktober 1994, het verschil in aanmerking worden genomen tussen de in de periode van 1 augustus 1998 tot 31 juli 1999 geconstateerde gemiddelde dollarpariteit en de voor de begroting 1999 gebruikte pariteit. Bij de raming van de kredieten voor de begroting 1999 is uitgegaan van de pariteit 1 $ = 0,92 EUR. Dat is, overeenkomstig de beschikking van de Raad, de gemiddelde pariteit over de eerste drie maanden van het jaar dat aan het betrokken begrotingsjaar voorafgaat (januari, februari en maart 1998).

De hierna volgende tabel geeft de geconstateerde maandelijkse pariteitsverschillen in de in aanmerking genomen periode:


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


1 Voor de periode augustus-december in ECU.

In de betrokken periode was de dollar gemiddeld (afgerond) 0,90 EUR waard, d.i. 2,2% minder dan de begrotingspariteit. Deze waardevermindering van de dollar brengt extra uitgaven met zich voor het EOGFL-Garantie.

De geconstateerde gemiddelde koers 1 $ = 0,90 EUR is het rekenkundig gemiddelde van de dagkoersen in de betrokken periode van twaalf maanden. De uiterste maandgemiddelden ten opzichte van dit jaargemiddelde varieerden van 0,84 EUR in oktober 1998 tot 0,97 EUR in juli 1999.

Voor een correcte evaluatie van de besparingen als gevolg van de stijging van de dollarkoers t.o.v. de begrotingspariteit, maar bij een fluctuerend verschil, moet in de betrokken periode voor elk landbouwproduct waarvan de uitgaven in euro door de dollar worden beïnvloed, een gemiddelde gewogen koers worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de seizoengebonden omvang van de met restitutie uitgevoerde hoeveelheden of de hoeveelheden waarvoor interne steun wordt toegekend.

Op grond van bovenstaande methodiek worden de extra uitgaven voor het EOGFL-Garantie als gevolg van de daling van de dollarkoers ten opzichte van de begrotingspariteit geschat op 219 mln EUR voor het begrotingsjaar 1999.

De bijlage bevat een gedetailleerde berekening van de extra uitgaven. Per hoofdstuk ziet de verdeling er als volgt uit:

B1-10: Akkerbouwgewassen (granen) 120 miljoen EUR B1-11: Suiker 21 miljoen EUR B1-13: Katoen 62 miljoen EUR B1-18: Andere plantaardige sectoren - Eilanden en perifere gebieden 4 miljoen EUR - Rijst p.m. B1-30: Niet in bijlage I vermelde producten (granen, suiker, rijst) 12 miljoen EUR --------------------------------------------------------------------------------------------

TOTAAL 219 miljoen EUR

Voor de overige sectoren, in het bijzonder voor dierlijke producten, zij opgemerkt dat, evenals vorig jaar, voor de opstelling van de begroting niet uitgegaan is van werelmarktprijzen in dollars. Bijgevolg hoeft geen rekening te worden gehouden met het effect van de koersschommeling van de dollar op de restituties of steunbedragen in deze sectoren.

De door de schommelingen van de dollar veroorzaakte extra uitgaven liggen in 1999 19 miljoen boven de franchise van 200 miljoen.

Totale extra uitgaven: 219 miljoen EUR Franchise: 200 miljoen EUR

---------------------------------------------------------------------------------------------

Uitgaven boven de franchise: 19 miljoen EUR

Overeenkomstig artikel 10 van de beschikking van 31 oktober 1994 kan dit bedrag van 19 miljoen van de monetaire reserve worden afgeboekt. Rekening houdend met het bepaalde in artikel 12, lid 1, van deze beschikking, is de Commissie echter van mening dat op grond van de verwachte totale landbouwbestedingen voor het begrotingsjaar 1999, alle door de daling van de dollar veroorzaakte extra uitgaven binnen het raam van de voor de titels B1-1 tot en met B1-5 van het EOGFL-Garantie uitgetrokken begrotingsmiddelen gefinancierd kunnen worden. Bijgevolg hoeft de reserve niet aangesproken te worden.

BIJLAGE - Effect van de verandering in de dollarkoers op de uitgaven van het EOGFL-Garantie: begrotingsjaar 1999


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


N.B: Op basis van de gegevens van de tabel zou een verandering van de dollarpariteit met 10% een verandering van de uitgaven van 472 mln EUR betekenen. (1) Na aftrek van de met heffing of met nulrestitutie uitgevoerde hoeveelheden.

TOELICHTING BIJ DE BIJLAGE

In kolom (a) van de tabellen zijn alle begrotingslijnen opgenomen waarvoor een verandering van de waarde van de dollar uitdrukkelijk en rechtstreeks consequenties heeft.

In kolom (b) staan voor de betrokken periode de geraamde gemiddelde wereldmarktprijzen in dollar. Zij komen overeen met hetzij de gemiddelde verkoopprijzen bij uitvoer van communautaire producten, hetzij de voor de berekening van de verschillende steunbedragen in aanmerking genomen prijzen. Op die prijzen wordt een aanpassingscoëfficiënt [kolom (c)] toegepast die het gewicht aangeeft van de voor de bepaling van een steun- of restitutiebedrag in aanmerking genomen wereldmarktprijs. De wereldmarktprijs van maïs wordt bijvoorbeeld bij de bepaling van het bedrag van de restitutie voor de productie van zetmeel met 1,6 vermenigvuldigd.

In kolom (d) staan de gemiddelde wereldmarktprijzen in dollar, gecorrigeerd aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt.

In kolom (e) staat de geconstateerde gemiddelde pariteit dollar/euro, die per begrotingslijn is vastgesteld aan de hand van een weging waarbij rekening gehouden wordt met de seizoengebonden omvang van de met restituties uitgevoerde hoeveelheden of de hoeveelheden waarvoor interne steun wordt toegekend.

In de kolommen (f) en (g) zijn de gecorrigeerde wereldmarktprijzen in euro omgerekend enerzijds met de begrotingskoers (1 $=0,92 EUR) en anderzijds met de gemiddelde gewogen geconstateerde koers [kolom (e)].

Het effect per eenheid van de stijging van de waarde van de dollar is in EUR per ton aangegeven in kolom (h). Dit bedrag per eenheid, vermenigvuldigd met de geraamde hoeveelheden [kolom (i)] waarvoor in de betrokken periode steun of restitutie is betaald, geeft de consequenties aan in miljoenen landbouweuro [kolom (j)] en miljoenen begrotingseuro [kolom (l)].