Artikelen bij COM(2001)31-1 - Zesde milieuactieprogramma van de EG “Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze” - het zesde milieuactieprogramma - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2001)31-1 - Zesde milieuactieprogramma van de EG “Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze” - het zesde milieuactieprogramma. |
---|---|
document | COM(2001)31 |
datum | 1 januari 1945 |
Inhoudsopgave
- Artikel 1 - Vaststelling van het programma
- Artikel 2 - Algemeen doel en doelstellingen
- Artikel 3 - Strategische benaderingen voor het realiseren van milieudoelstellingen
- Artikel 4 - Prioritaire actielijnen voor de aanpak van de klimaatverandering
- Artikel 5 - Prioritaire actielijnen inzake de natuur en biodiversiteit
- Artikel 6 - Prioritaire actielijnen inzake milieu en gezondheid
- Artikel 7 - Prioritaire actielijnen inzake het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het beheer van afval
- Artikel 8 - Prioritaire actielijnen inzake internationale milieuproblemen
- Artikel 9 - Beleidsvorming op milieugebied op basis van participatie en gedegen kennis
- Artikel 10 - Voortgangsbewaking en evaluatie van resultaten
- Artikel 11
Artikel 1 - Vaststelling van het programma
2. Dit programma zal de periode bestrijken die begint op 1 januari 2001 en eindigt op 31 december 2010.
Artikel 2 - Algemeen doel en doelstellingen
2. Het programma zal de volledige integratie van eisen op het gebied van milieubescherming in andere communautaire beleidsterreinen bevorderen en er tegelijkertijd voor zorgen dat ten gunste van het milieu voorgestelde en goedgekeurde maatregelen de doelstellingen van de economische en sociale dimensie van duurzame ontwikkeling in aanmerking nemen volledig rekening houden met alle opties en instrumenten en zijn gebaseerd op een brede dialoog en gedegen kennis.
3. Het programma is gericht op de stabilisering van concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau waarbij geen onnatuurlijke veranderingen van het wereldklimaat zullen optreden. Hiertoe is het nodig dat voortgang wordt geboekt ten aanzien van de door het Intergovernmental Panel on Climate Change vastgelegde langetermijneis ter vermindering van de broeikasgasemissies met 70 % ten opzichte van het niveau van 1990, met de volgende doelstellingen:
- ratificatie van het Protocol van Kyoto en realisering van het streefdoel de emissies tussen 1990 en 2008-12 met 8 % te verminderen voor de huidige lidstaten;
- plaatsing van de Gemeenschap in een geloofwaardige positie om aan te dringen op een internationale overeenkomst inzake een nieuw doel voor de periode volgend op Kyoto, dat moet zijn gericht op een aanzienlijke emissiereductie.
4. Het programma is gericht op de bescherming en het herstel van de werking van natuurlijke systemen en de stopzetting van het verlies aan biodiversiteit zowel in de Europese Unie als op wereldschaal, met de volgende doelstellingen:
- bescherming van de natuurlijke omgeving tegen schadelijke en verontreinigende emissies;
- bescherming van de bodem tegen erosie en verontreiniging;
- bescherming van de biodiversiteit, in overeenstemming met de communautaire strategie inzake biodiversiteit ;
Mededeling van de Europese Commissie aan de Raad en het Parlement betreffende de strategie van de Europese Gemeenschap inzake biodiversiteit, COM (98) 42 def.
- bescherming van de biodiversiteits- en landschapswaarden in de plattelandsgebieden van de Gemeenschap.
5. Het programma is gericht op een milieu waarin de niveaus van door de mens geproduceerde verontreinigende stoffen niet leiden tot grote gevolgen of onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid. In het bijzonder is het programma gericht op:
- verwerving van een beter inzicht in de bedreigingen voor de volksgezondheid;
- beoordeling van alle in relevante hoeveelheden geproduceerde chemicaliën aan de hand van een stapsgewijze benadering met duidelijke streefdata en termijnen (als aangegeven in het Witboek inzake de nieuwe strategie voor chemische stoffen), te beginnen met in grote hoeveelheden geproduceerde chemicaliën en chemicaliën die reden tot bijzondere bezorgdheid geven;
- verwezenlijking van een situatie waarin de concentraties van gewasbeschermingsmiddelen in het milieu niet leiden tot aanzienlijke risico's of gevolgen voor de gezondheid van de mens en het milieu en meer in het algemeen realisering van een algehele vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
- vaststelling van kwaliteitsniveaus voor water die niet leiden tot grote gevolgen en risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu en verwezenlijking van een situatie waarin de winningspercentages uit onze waterbronnen op lange termijn een duurzaam karakter hebben;
- vaststelling van kwaliteitsniveaus voor de lucht die niet leiden tot grote gevolgen en risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu;
- aanzienlijke vermindering van het aantal mensen dat geregeld en langdurig wordt blootgesteld aan hoge geluidsniveaus.
6. Het programma is gericht op een beter rendement en een beter beheer van hulpbronnen en afval, met de volgende doelstellingen:
- verwezenlijking van een situatie waarin het verbruik van hernieuwbare en niet-hernieuwbare hulpbronnen en de gevolgen daarvan de draagkracht van het milieu niet overschrijden;
- aanzienlijke vermindering van de hoeveelheid afval die voor definitieve verwijdering bestemd is en van de volumes gevaarlijk afval, in de looptijd van het programma;
- realisering van een significante algehele vermindering van de hoeveelheden afval door initiatieven voor afvalpreventie, een hoger rendement van hulpbronnen en een verschuiving naar duurzamer consumptiepatronen, waarbij loskoppeling plaatsvindt van het ontstaan van afval en economische groei;
- voor afval dat toch nog ontstaat: totstandbrenging van een situatie waarin het afval niet gevaarlijk is of zo weinig mogelijk risico's met zich meebrengt; terugwinning (en vooral recycling) verdient de voorkeur; de afvalhoeveelheden die voor definitieve verwijdering bestemd zijn, moeten tot een minimum beperkt blijven en op veilige wijze worden vernietigd of opgeruimd; afval moet zo dicht mogelijk bij de plaats van ontstaan worden verwerkt, voor zover dit verenigbaar is met communautaire wet- en regelgeving en niet leidt tot een afname van de economische en technische efficiëntie van afvalverwerking.
7. Het programma zal de goedkeuring van beleidsbesluiten en benaderingen bevorderen die duurzame ontwikkeling in de kandidaat-lidstaten mogelijk maken.
8. Bevordering van milieu en duurzame ontwikkeling in de kandidaat-lidstaten via:
- een bredere dialoog met de regeringen in de kandidaat-lidstaten over duurzame ontwikkeling;
- samenwerking met op milieugebied werkzame non-gouvernementele organisaties en bedrijven in de kandidaat-lidstaten om het milieubewustzijn te vergroten.
9. Het programma zal de ontwikkeling van een wereldwijd partnerschap voor het milieu bevorderen en bijdragen tot duurzame ontwikkeling door te bewerkstelligen dat:
- integratie van overwegingen en doelstellingen betreffende milieu en duurzame ontwikkeling in alle aspecten van de externe betrekkingen van de Gemeenschap plaatsvindt;
- internationale organisaties zich met milieuproblemen bezighouden en voldoende middelen uittrekken voor het aanpakken ervan;
- tenuitvoerlegging van internationale verdragen inzake het milieu plaatsheeft;
- actief wordt gestreefd naar consensus op het gebied van de evaluatie van risico's voor de gezondheid van de mens en milieu, met inbegrip van de uitwisseling van informatie, samenwerking op onderzoekgebied en de ontwikkeling van testprocedures om internationale consensus tot stand te brengen inzake een benadering die waar nodig is gebaseerd op het voorzorgsbeginsel.
10. Het programma zal ervoor zorgen dat de communautaire beleidsvorming op milieugebied op geïntegreerde wijze plaatsvindt, op basis van een brede dialoog met belanghebbenden, betrokkenheid van de burgers, een analyse van de kosteneffectiviteit en gedegen wetenschappelijke gegevens en informatie, rekening houdend met de laatste onderzoeksbevindingen en technologische ontwikkelingen.
Artikel 3 - Strategische benaderingen voor het realiseren van milieudoelstellingen
1. Bevordering van een doeltreffender tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake het milieu, onverminderd het recht van de Commissie om inbreukprocedures te starten, vereist:
- steun voor de uitwisseling van informatie over beste praktijken betreffende de tenuitvoerlegging door middel van het IMPEL-netwerk;
- maatregelen ter bestrijding van milieucriminaliteit;
- bevordering van betere normen voor inspectie en monitoring door lidstaten.
2. Integratie van eisen op het gebied van milieubescherming bij de vaststelling van alle communautaire beleidslijnen en activiteiten. Hiervoor is het volgende vereist:
- ervoor zorgen dat de door de Raad op diverse beleidsgebieden opgestelde integratiestrategieën in daadwerkelijke actie worden omgezet;
- regelmatige controle, via relevante indicators, van en rapportage over het proces van sectorale integratie;
- verdere integratie van milieucriteria in communautaire financieringsprogramma's.
3. Bevordering van de toepassing van het beginsel 'De vervuiler betaalt', via het gebruik van marktinstrumenten, met inbegrip van het gebruik van het systeem van het verhandelen van emissierechten, milieuheffingen, belastingen en subsidies, om zowel de negatieve als de positieve gevolgen voor het milieu te internaliseren.
4. Bevordering van samenwerking en partnerschap met bedrijven en hun vertegenwoordigende lichamen inzake milieuaangelegenheden vereist:
- bevordering van een bredere toepassing van het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem en ontwikkeling van initiatieven om te bevorderen dat bedrijven zorgvuldige en door onafhankelijke instellingen geverifieerde milieuverslagen of verslagen over duurzame ontwikkeling publiceren;
Volledige verwijzing invoegen, wanneer deze beschikbaar is.
- opstelling van een ondersteuningsprogramma voor naleving, met specifieke steun voor het midden- en kleinbedrijf;
- stimulering van de invoering van beloningssystemen voor bedrijven voor milieuprestaties;
- bevordering van een geïntegreerde beleidbenadering die ertoe zal leiden dat rekening wordt gehouden met milieueisen tijdens de gehele levensduur van producten en meer wijdverbreide toepassing van milieuvriendelijke processen en producten;
- bevordering van het ontstaan van vrijwillige verbintenissen en overeenkomsten met het oog op het verwezenlijken van duidelijke milieudoelstellingen.
5. Totstandbrenging van een situatie waarin consumenten beter zijn geïnformeerd over de gevolgen voor het milieu van processen en producten:
- bevordering van het invoeren van milieukeuren die consumenten in staat stellen de milieuprestaties van producten van hetzelfde type met elkaar te vergelijken;
- aanmoediging van het gebruik van betrouwbare beweringen in verband met het milieu en voorkoming van misleidende beweringen;
- bevordering van een milieuvriendelijk aankoopbeleid, met inachtneming van de communautaire regels inzake concurrentie en de interne markt, met richtsnoeren inzake beste praktijken, te beginnen met een evaluatie van het milieuvriendelijke aankoopbeleid in Europese instellingen.
6. Ondersteuning van de integratie van milieuoverwegingen in de financiële sector vereist:
- onderzoek van een vrijwillig initiatief met de financiële sector, dat betrekking heeft op richtsnoeren voor het opnemen van gegevens over milieukosten in financiële jaarverslagen van bedrijven, en uitwisseling van beste praktijken op beleidsgebied tussen lidstaten;
- een beroep op de Europese Investeringsbank om milieudoelstellingen en -overwegingen in haar kredietverstrekkingsactiviteiten te integreren.
7. Totstandbrenging van een communautair aansprakelijkheidsstelsel vereist:
- regelgeving inzake milieuaansprakelijkheid.
8. Bevordering van een beter inzicht in milieuaangelegenheden onder Europese burgers vereist:
- steun voor de verstrekking van toegankelijke informatie aan burgers over het milieu;
- samenstelling van praktische toolkits waardoor plaatselijke en regionale autoriteiten of andere organisaties in staat zijn met burgers te communiceren over milieuaangelegenheden en met name over de beoordeling van de milieuprestaties van huishoudelijke apparaten, en informatie ter verbetering ervan.
9. Stimulering en bevordering van doeltreffende beslissingen aangaande planning en beheer op het gebied van ruimtelijke ordening rekening houdend met milieuoverwegingen, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, vereist:
- bevordering van beste praktijken met betrekking tot duurzame planning op het gebied van ruimtelijke ordening, met bijzondere nadruk op het geïntegreerd beheersprogramma voor kunstgebieden;
- steun voor programma's en netwerken ter bevordering van de uitwisseling van ervaringen en de ontwikkeling van goede praktijken inzake duurzame stadsontwikkeling en duurzaam gebruik van de zee;
- vermeerdering van het aantal hulpmiddelen en verbreding van de oriëntatie voor milieumaatregelen in de landbouw binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
Artikel 4 - Prioritaire actielijnen voor de aanpak van de klimaatverandering
1. Met het oog op het bereiken van de in het Protocol van Kyoto vastgelegde streefdoelen:
- ratificatie en tenuitvoerlegging van het Protocol van Kyoto;
- vaststelling van op kosteneffectieve wijze te realiseren doelstellingen voor vermindering van broeikasgasemissies in de verschillende sectoren, in combinatie met het Europese programma inzake klimaatverandering;
- totstandbrenging van een systeem voor het verhandelen van CO2-emissierechten in de gehele Gemeenschap;
- inventarisatie en evaluatie van energiesubsidies in de lidstaten; dit zal ook een beschouwing van de verenigbaarheid met het verwezenlijken van de doelstellingen inzake klimaatverandering inhouden;
- bevordering van een verschuiving naar het gebruik van koolstofarme brandstoffen voor de elektriciteitsproductie;
- aanmoediging van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, met het streefdoel om in 2010 12 % van de energie uit hernieuwbare hulpbronnen te halen;
- bevordering van het toepassen van fiscale maatregelen, en met name op communautair niveau, om het overschakelen op schonere energie en schoner vervoer alsmede technologische innovatie te stimuleren, met inbegrip van de goedkeuring van een kader voor energiebelasting;
- bevordering van de totstandkoming van een milieuconvenant met industriële sectoren op het gebied van energie-efficiëntie;
- vaststelling van specifieke maatregelen ter beperking van broeikasgasemissies door de luchtvaart, indien hierover in 2002 binnen de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie nog geen overeenstemming is bereikt;
- erop toezien dat klimaatverandering als hoofdthema geldt van zowel het communautaire beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling, als bij de nationale onderzoekprogramma's;
- ontwikkeling van middelen om het MKB te helpen zich aan te passen, te innoveren en de werkprestaties te verbeteren;
- invoering van prikkels om warmtekrachtkoppeling in hogere mate toe te passen;
- bevordering van milieuefficiënte praktijken en technieken in de industrie;
- bevordering van energiebesparing bij het verwarmen en koelen van gebouwen.
2. Voorbereiding van maatregelen gericht op aanpassing aan klimaatverandering vereist:
- evaluatie van het communautaire beleid, in het bijzonder op het vlak van cohesie, zodat bij investeringsbeslissingen op passende wijze rekening wordt gehouden met de aanpassing aan klimaatverandering;
- ontwikkeling van hulpmiddelen voor het opstellen van regionale klimaatmodellen, en beoordelingen ter voorbereiding van regionale aanpassingsmaatregelen en ter ondersteuning van bewustmaking van burgers en bedrijven.
Artikel 5 - Prioritaire actielijnen inzake de natuur en biodiversiteit
1. Bij ongelukken en rampen:
- bevordering van communautaire coördinatie bij door de lidstaten te nemen maatregelen bij ongevallen en natuurrampen;
- ontwikkeling van maatregelen ter voorkoming van de risico's van grote ongevallen ten gevolge van pijplijnen en mijnbouw, alsmede maatregelen m.b.t. mijnbouwafval.
2. Een thematische strategie inzake bodembescherming.
3. Bevordering van de integratie van landschapsbescherming en -herstel in andere beleidsterreinen.
4. Stimulering van een verdere ontwikkeling van de positieve elementen van de relatie tussen landbouw en milieu in toekomstige evaluaties van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
5. Bevordering van een betere integratie van milieuoverwegingen in het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarvoor de herziening van dit beleid in 2002 een goede gelegenheid is.
6. Ontwikkeling van strategieën en maatregelen voor bossen, waarin de volgende elementen zijn opgenomen:
- ontwikkeling van de nationale en regionale bosbouw en van een duurzaam bosbeheer, in het kader van plannen voor plattelandsontwikkeling en in overeenstemming met het werk van het Intergouvernementeel Forum voor Bossen en de pan-Europese ministersconferentie inzake bosbescherming;
- continuering van de bestaande communautaire maatregelen inzake de bescherming van bossen, met het accent op de monitoring van de vele verschillende functies van bossen;
- bevordering van de invoering van betrouwbare certificatiesystemen voor bossen;
- continuering van de actieve deelname van de Gemeenschap in de tenuitvoerlegging van de resoluties van de ministersconferentie inzake bosbescherming in Europa en in de internationale discussies en onderhandelingen over kwesties die verband houden met bossen;
7. Een thematische strategie voor de bescherming van het zeemilieu.
8. Versterking van het toezicht op de monitoring, etikettering en traceerbaarheid van GGO's.
9. Toezicht op de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie inzake biodiversiteit en actieplannen door middel van een programma voor het verzamelen van gegevens en informatie
Artikel 6 - Prioritaire actielijnen inzake milieu en gezondheid
1. Verbetering van onderzoek en wetenschappelijke kennis in de Gemeenschap, en bevordering van de coördinatie van nationale onderzoekprogramma's, teneinde de doelstellingen inzake gezondheid en milieu naderbij te helpen brengen, waarbij in het bijzonder moet worden gedacht aan:
- vaststelling van en aanbevelingen betreffende de prioritaire gebieden voor onderzoek en actie;
- definiëring en ontwikkeling van indicators van gezondheid en milieu;
- onderzoek naar de noodzaak tot bijstelling van de huidige normen en grenswaarden op gezondheidsgebied, met name als het gaat om de effecten op mogelijk kwetsbare groepen, zoals kinderen of ouderen;
- evaluatie van tendensen en instelling van een waarschuwingssysteem voor nieuwe of in de toekomst optredende problemen;
2. Inzake chemische stoffen:
- ontwikkeling van één enkel nieuw systeem voor het testen, de beoordeling en de risicobeheersing van nieuwe en bestaande chemicaliën;
- ontwikkeling van een beproevingsregeling, afhankelijk van eigenschappen, gebruiksdoeleinden, blootstelling en hoeveelheden geproduceerde of geïmporteerde chemicaliën;
- vaststelling van nieuwe specifieke, snelle risicobeheersingsprocedures, waaraan stoffen die tot zeer grote bezorgdheid aanleiding geven, moeten worden onderworpen, alvorens zij voor bijzondere gebruiksdoeleinden mogen worden aangewend;
- verbetering van de informatieverstrekking door de industrie over de eigenschappen van de chemische stoffen die ze produceren en gebruiken om mogelijke risico's voor het milieu tegen te gaan;
- verbetering van het beheer van chemische stoffen op communautair niveau en in de lidstaten.
3. Inzake gewasbeschermingsmiddelen:
- een thematische strategie inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
- ratificatie van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC) voor bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en gewasbeschermingsmiddelen in de internationale handel;
- wijziging van Verordening (EEG) 2455/92 betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen teneinde deze in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Rotterdam, verbetering van de procedurele mechanismen ervan en verbetering van de informatieverstrekking aan ontwikkelingslanden;
Verordening (EEG) 2455/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de in- en uitvoer van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen, PB L 251 van 29.8.1992, blz. 13 - 22.
- verbetering van het beheer van chemische stoffen en gewasbeschermingsmiddelen in ontwikkelingslanden en kandidaat-lidstaten, waaronder het verwijderen van voorraden van in onbruik geraakte gewasbeschermingsmiddelen.
4. Inzake het duurzaam gebruik en de hoge kwaliteit van water:
- geleidelijke beëindiging van het lozen van bepaalde gevaarlijke stoffen in water;
- herziening van de zwemwaterrichtlijn ;
Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater, PB L 31 van 5.2.1976, blz. 1-7, zoals gewijzigd bij Richtlijn 90/656/EEG van de Raad van 4 december 1990, PB L 353 van 17.12.90 en Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991, PB L 377 van 31.12.91.
- integratie van de benadering van de waterkaderrichtlijn en doelstellingen op het gebied van waterkwaliteit in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het regionaal ontwikkelingsbeleid.
5. Inzake luchtverontreiniging:
- verbetering van de bewaking van de luchtkwaliteit en de informatieverstrekking aan het publiek, onder meer door middel van indicators;
- een thematische strategie inzake luchtverontreiniging om prioriteiten voor verdere maatregelen vast te stellen, evaluatie en bijstelling van normen voor luchtkwaliteit en nationale emissieplafonds en ontwikkeling van betere systemen voor het verzamelen van informatie, het opstellen van modellen en het doen van prognoses;
- onderzoek naar de luchtkwaliteit in het binnenklimaat en de invloed ervan op de volksgezondheid, met waar nodig aanbevelingen voor toekomstige maatregelen.
Artikel 7 - Prioritaire actielijnen inzake het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het beheer van afval
1. Een thematische strategie inzake het duurzaam gebruik van hulpbronnen, die omvat:
- onderzoek van een bestepraktijkprogramma voor het bedrijfsleven;
- identificeren van de onderzoekbehoeften;
- verschaffing van economische instrumenten;
- afschaffing van subsidies die het overmatig gebruik van hulpbronnen bevorderen;
- integratie van overwegingen op het gebied van het rendement van hulpbronnen in een geïntegreerde productbeleidbenadering.
2. Inzake afvalpreventie:
- integratie van doelstellingen en prioriteiten op het gebied van afvalpreventie in een geïntegreerde productbeleidbenadering.
3. Herziening van de wetgeving inzake slib .
Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw, PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6-12.
4. Aanbevelingen betreffende bouw- en sloopafval met aanbevelingen voor verdere actie.
5. Regelgeving inzake biologisch afbreekbaar afval.
6. Een thematische strategie inzake afvalrecycling, met inbegrip van maatregelen gericht op het realiseren van de verzameling en recycling van prioritaire afvalstromen.
Artikel 8 - Prioritaire actielijnen inzake internationale milieuproblemen
1. Integratie van milieuoverwegingen en duurzame ontwikkeling op alle terreinen van het externe beleid van de Gemeenschap.
2. Vaststelling van een reeks coherente streefdoelen voor milieu en ontwikkeling ter goedkeuring tijdens de topconferentie over duurzame ontwikkeling in 2002, en toewerken naar een versterking van de internationale governments op milieugebied.
3. Bevorderen van gezonde milieupraktijken bij rechtstreekse externe investeringen en exportkredieten.
4. Intensivering van inspanningen op internationaal niveau om consensus te bereiken over methoden voor de evaluatie van risico's voor de gezondheid en het milieu, alsmede risicobeheersingsmethoden, inclusief, waar van toepassing, het voorzorgsbeginsel.
5. Toezicht op de uitvoering van beoordelingen van duurzaamheidseffecten van handelsovereenkomsten.
Artikel 9 - Beleidsvorming op milieugebied op basis van participatie en gedegen kennis
1. Mechanismen waarbinnen in alle stadia brede en uitgebreide raadpleging van belanghebbenden plaatsvindt, met name van degenen die rechtstreeks de invloed van voorstellen en andere initiatieven ondervinden, teneinde tot de meest doeltreffende keuzen te komen en te bewerkstelligen dat de voor te stellen maatregelen een zo optimaal mogelijk resultaat opleveren voor het milieu.
2. Continuering van de financiële steun voor milieu-NGO's om participatie in het dialoogproces te bevorderen.
3. Bevordering van een situatie waarin het milieu een hoofdprioriteit blijft in zowel de communautaire als nationale onderzoeksprogramma's. Zorgen voor betere coördinatie van het door de lidstaten verrichte milieuonderzoek.
4. Het publiek op gezette tijden informatie verschaffen over het milieu en aanverwante kwesties door de publicatie van jaarlijkse verslagen inzake milieu- en integratie-indicatoren, waarin, waar mogelijk, de omvang van de aangerichte milieuschade wordt aangegeven.
5. Evaluatie van informatie- en rapportagesystemen met het oog op de invoering van een meer samenhangend en doeltreffender systeem voor rapportage van hoge kwaliteit en vergelijkbare milieugegevens en informatie.
6. Versterking van de ontwikkeling van geografische informatiesystemen en het gebruik van toepassingen voor bewaking vanuit de ruimte ter ondersteuning van beleidsvorming en tenuitvoerlegging van het beleid.
Artikel 10 - Voortgangsbewaking en evaluatie van resultaten
2. De Commissie zal aan het Europees Parlement en de Raad een eindbeoordeling van het programma voorleggen en mededeling doen aangaande de toestand en vooruitzichten voor het milieu in de loop van het laatste jaar van de looptijd van het programma.