Artikelen bij COM(2001)48 - Vereenvoudiging van de landbouwregelgeving

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2001)48 - Vereenvoudiging van de landbouwregelgeving.
document COM(2001)48 NLEN
datum 29 januari 2001

1. Inleiding

2. Initiatieven binnen de Commissie om de landbouwregelgeving duidelijker,

doorzichtiger en toegankelijker te maken

2.1. Interne richtsnoeren voor vereenvoudiging

2.2. Informele consolidatie van de landbouwregelgeving

2.3. Vermindering van het aantal verordeningen

3. Horizontale acties met het oog op vereenvoudiging

3.1. Regeling voor kleine landbouwers

3.2. Nieuwe richtsnoeren voor staatssteun

3.3. Afzetbevordering voor landbouwproducten

3.4. Geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS)

3.5. Handelsmechanismen

3.6. Prijzenpakket

4. Sinds het vorige verslag door de Commissie genomen of voorgestelde marktmaatregelen ter vereenvoudiging van het GLB

4.1. Akkerbouwgewassen

4.1.1. Granen

4.1.2. Rechtstreekse steunverlening

4.2. Wijn

4.3. Vlas en hennep

4.4. Katoen

4.5. Vlees

4.6. Melk en zuivelproducten

4.7. Groenten en fruit

4.8. Rijst

4.9. Suiker

5. Voorstellen van de betaalorganen en door de Commissie genomen maatregelen

ter uitvoering daarvan

5.1. Gevolgde procedure

5.2. Overzicht van de resultaten van de operatie

6. Andere vereenvoudigingsmaatregelen

6.1. Vervolgactie naar aanleiding van de conclusies van de Raad van 23 oktober 2000

6.2. Werkgroep

7. Conclusie


1. Inleiding

In april 1999 heeft de Commissie een eerste verslag over haar inspanningen ter vereenvoudiging van de landbouwregelgeving ingediend bij het Europees Parlement en de Raad. Het onderhavige verslag heeft tot doel informatie te verschaffen over de vooruitgang die sindsdien is geboekt.

De afgelopen jaren heeft de Commissie van vereenvoudiging een van de leidende beginselen bij haar beraadslagingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) gemaakt.

Bij diverse gelegenheden hebben het Europees Parlement en de Raad hun steun voor dit werk betuigd. Bij het begin van het jaar 2000 heeft het Europees Parlement in een resolutie de Commissie opgeroepen om, ter wille van de doorzichtigheid en de doelmatigheid, onverwijld te komen met voorstellen ter vereenvoudiging van de communautaire regelingen en uitvoeringsbepalingen die in het kader van het GLB gelden. De Raad van zijn kant heeft in zijn vergadering van 23 oktober 2000 opnieuw bevestigd achter de doelstelling van vereenvoudiging van het beheer van het GLB te staan.

De Commissie heeft ervoor gekozen zich bij haar werk ter vereenvoudiging van het GLB toe te spitsen op de volgende aspecten:

1. de landbouwregelgeving zo duidelijk, doorzichtig en gemakkelijk toegankelijk maken als maar mogelijk is en

2. de administratieve werkbelasting die voor de landbouwers en andere betrokkenen en voor de nationale en communautaire autoriteiten uit het GLB voortvloeit, beperken tot uitsluitend datgene dat strikt noodzakelijk is.

Voor een gezond en doelmatig beheer van beperkte personele en financiële middelen is het van essentieel belang dat de regelgeving eenvoudig en duidelijk is. Hoe dubbelzinniger en ingewikkelder de regels zijn, des te moeilijker en kostbaarder - uit het oogpunt van administratieve en personele middelen - zal het zijn om deze regels ten uitvoer te leggen, te beheren en te controleren en des te meer gelegenheid voor fraude zal er bestaan. Daarom is vereenvoudiging belangrijk niet alleen om het GLB kosteneffectiever te maken, maar ook om het gevaar voor fouten en fraude te verkleinen. Bovendien is het in de huidige budgettaire context duidelijk dat de Commissie van haar kant niet kan instemmen met een vereenvoudiging die in enige wezenlijke mate de uitgaven of het gevaar voor fraude of misbruik zou vergroten. In dit verband zal worden beklemtoond dat het belangrijk is geen afbreuk te doen aan de doeltreffendheid van de controlesystemen, waaronder in het bijzonder het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.

In het verleden heeft vereenvoudiging vaak bestaan uit pogingen om de oorzaken van moeilijkheden en complexiteit weg te nemen nadat een verordening was gepubliceerd. In de toekomst moeten wij er echter zorg voor dragen dat reeds tijdens het besluitvormingsproces volledig met de doelstelling van vereenvoudiging rekening wordt gehouden en dat dit proces resulteert in regelgeving die van meet af aan eenvoudig is en niet achteraf gecorrigeerd hoeft te worden. De Commissie van haar kant zal zich in dit opzicht nog grotere inspanningen getroosten. Alle bij het regelgevingsproces betrokken instellingen moeten zich echter bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van deze doelstelling.

Zoals uit dit verslag zal blijken, is bij de inspanningen ter vereenvoudiging van het GLB belangrijke vooruitgang geboekt sinds april 1999, toen het eerste verslag over deze vereenvoudiging werd uitgebracht.

De Raad heeft reeds enkele van de in 1999 door de Commissie aangestipte voorstellen aangenomen, vooral in het kader van de jongste hervorming van het GLB. Zo is bijvoorbeeld in 1999 een belangrijke vereenvoudiging op het gebied van de plattelandsontwikkeling verwezenlijkt door de vaststelling van een enkele kaderregeling ter vervanging van de negen verordeningen die eerder op dit terrein golden. Vereenvoudiging is ook bereikt door het aantal doelstellingen voor structurele maatregelen tot drie te verminderen. In de sector wijn is de verordening tot vaststelling van een nieuwe gemeenschappelijke marktordening op 17 mei 1999 door de Raad Landbouw aangenomen en op 1 augustus 2000 in werking getreden. Op deze verordening en de begeleidende uitvoeringsbepalingen die in 2000 zijn aangenomen, wordt in het navolgende nader ingegaan. Ook op andere terreinen zijn inspanningen geleverd om voorstellen te doen stroken met het streven en de doelstellingen op het gebied van vereenvoudiging.

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelands ontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen; Verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL); Verordening (EG) nr. 2603/1999 van de Commissie van 9 december 1999 tot vaststelling van overgangsbepalingen inzake de in Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad voorziene steun voor plattelandsontwikkeling.

De vereenvoudiging die met deze operatie is bereikt, gaat echter minder ver dan de Commissie wenste, en de Commissie is zich er dan ook van bewust dat er nog veel meer te doen valt.

Naast de initiatieven in het kader van de jongste hervorming van het GLB heeft de Commissie ook specifieke initiatieven ontplooid om administratieve processen te vereenvoudigen en het papierwerk voor de landbouwers te verminderen. Zo heeft de Europese Commissie bijvoorbeeld onlangs een voorstel aangenomen voor een veel eenvoudiger regeling voor het aanvragen van steun door kleine landbouwers en het betalen van die steun aan hen: de 'regeling voor kleine landbouwers'.

2. Initiatieven binnen de Commissie om de landbouwregelgeving duidelijker, doorzichtiger en toegankelijker te maken

De volgende acties zijn ondernomen:

2.1. Interne richtsnoeren voor vereenvoudiging

Een wezenlijke vereenvoudiging van het GLB zal slechts kunnen worden bereikt als het proces een aanvang neemt op het punt waar het eerste overleg over voorstellen voor nieuwe of gewijzigde regelgeving plaatsvindt. Om de diensten van de Commissie behulpzaam te zijn bij hun inspanningen om voorstellen voor landbouwregelgeving zo duidelijk een eenvoudig mogelijk te maken, zijn binnen het DG Landbouw interne richtsnoeren voor vereenvoudiging opgesteld. De richtsnoeren maken deel uit van het voornemen erop toe te zien dat de nieuwe landbouwregelgeving van het begin af aan zo eenvoudig en duidelijk mogelijk is.

2.2. Informele consolidatie van de landbouwregelgeving

In het verslag uit 1999 over de vereenvoudiging heeft de Commissie beschreven hoe zij de landbouwwetgeving in alle officiële talen van de EU wil consolideren. Dit project was in het begin van dat jaar van start gegaan. Landbouwregelgeving wordt heel vaak gewijzigd; voor een gemakkelijker toegang tot die regelgeving worden wijzigingen van besluiten in de basistekst verwerkt, zodat een enkele bijgewerkte versie van de tekst kan worden geraadpleegd. De informeel geconsolideerde versies zijn op Internet beschikbaar voor het algemene publiek. De geconsolideerde versies zijn weliswaar niet juridisch bindend, maar maken het voor degenen die met het GLB te maken hebben, wel veel gemakkelijker om uit te zoeken wat de geldende voorschriften zijn.

In december 2000 zijn er ongeveer 500 besluiten voor de landbouw reeds geconsolideerd en in die vorm beschikbaar gesteld op de website van EUR-LEX (http://europa.eu.int/comm/ agriculture/consleg/index_nl.htm).

2.3. Vermindering van het aantal verordeningen

Vereenvoudiging was een van de doelstellingen van Agenda 2000. Bij de hervormingen in de verschillende sectoren dienden aanzienlijke inspanningen te worden geleverd om niet alleen de omvang van de landbouwregelgeving, maar ook de door deze regelgeving veroorzaakte hoeveelheid administratief werk te beperken. Bij het redigeren van de nieuwe verordeningen voor de hervormde gemeenschappelijke marktordeningen is alles in het werk gesteld om voor elke sector tot een enkele verordening van de Raad te komen.

Wanneer een probleem gemeenschappelijk blijkt te zijn voor verscheidene sectoren, wordt er ook naar gestreefd in de onderscheiden verordeningen betreffende die sectoren een gemeenschappelijke bepaling op te nemen.

3. Horizontale acties met het oog op vereenvoudiging

3.1. Regeling voor kleine landbouwers

Ter beperking van het papierwerk, in het bijzonder voor landbouwers die kleine bedragen aan rechtstreekse steun ontvangen, heeft de Commissie in december 2000 voorgesteld om voor een proefperiode een vereenvoudigd systeem voor de betaling van dergelijke steun in te stellen . Die regeling - hierna de 'regeling voor kleine landbouwers' genoemd - moet ook een aanzienlijke vereenvoudiging mogelijk maken voor de nationale overheidsdiensten die met de betaling van en de controle op de betrokken steun zijn belast. De administratieve kosten die met de verwerking van een aanvraag, het verrichten van de betaling en de uitvoering van de nodige controles zijn gemoeid, kunnen hoog zijn in verhouding tot de betaalde bedragen, vooral wanneer die bedragen klein zijn.

COM(2000)841.

In het kader van deze regeling kan aan een landbouwer maximaal 1 000 euro per jaar worden betaald gedurende de proefperiode. Een landbouwer die tot de regeling toetreedt, zal het recht hebben er gebruik van te maken vanaf het jaar waarin hij om deelneming aan de regeling verzoekt, tot het einde van de proefperiode, dat is eind 2005.

Het is de bedoeling dat van de voorgestelde vereenvoudigde regeling gebruik kan worden gemaakt door landbouwers die reeds rechtstreekse steun hebben ontvangen gedurende een referentieperiode, waarvoor drie jaar wordt voorgesteld. Landbouwers die van de regeling gebruik wensen te gaan maken, dienen een enkele aanvraag in bij toetreding tot de regeling en ontvangen dan elk jaar een bedrag ineens bij wijze van betaling van alle vormen van rechtstreekse steun die onder de regeling vallen.

De jaarlijkse betaling ineens zal zijn gebaseerd op het bedrag aan rechtstreekse betalingen dat de landbouwer heeft ontvangen gedurende de referentieperiode, d.w.z. de drie jaar vóór zijn aanvraag, maar kan ten hoogste 1 000 euro zijn. Die betaling dient gelijk te zijn aan het hoogste van de volgende twee bedragen: het eenvoudig gemiddelde over de betrokken drie jaren of de betaling die in het meest recente jaar is ontvangen. Wanneer het bedrag ervan eenmaal is vastgesteld, zal het tot het einde van de proefperiode worden betaald mits de landbouwer nog steeds aan de voorwaarden voor de vereenvoudigde regeling voldoet.

De voorwaarden dienen zo eenvoudig mogelijk te zijn. Een voorafgaande voorwaarde is dat de landbouwer eerder rechtstreekse steun heeft aangevraagd en ontvangen, zodat zich voor de regeling geen landbouwers kunnen aanmelden die niet reeds rechtstreekse steun hebben aangevraagd. Aanvragers moeten in het kader van ten minste één van de in de regeling voor kleine landbouwers opgenomen steunregelingen steun hebben ontvangen gedurende elk van de drie jaren die aan het jaar van de aanvraag zijn voorafgegaan. Toetreding tot de regeling dient op vrijwillige basis te gebeuren.

De Commissie zal gedurende het derde jaar van de proefperiode de effecten van de regeling beoordelen en dan passende voorstellen doen.

3.2. Nieuwe richtsnoeren voor staatssteun

De nieuwe communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector van februari 2000 hebben allerlei kaderregelingen, richtsnoeren, werkdocumenten van de Commissie en in de praktijk door de Commissie gehanteerde gedragsregels vervangen en geconsolideerd. Die nieuwe richtsnoeren vergroten de doorzichtigheid en vergemakkelijken de taken van de bevoegde autoriteiten.

Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector (PB C 28 van 1.2.2000, blz. 2).

3.3. Afzetbevordering voor landbouwproducten

De Commissie heeft onlangs een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten aangenomen. Met dit voorstel wordt beoogd de diverse bestaande afzetbevorderingsregelingen (er zijn nu tot twaalf dergelijke regelingen) te harmoniseren en te vereenvoudigen om die regelingen effectiever en het beheer ervan doorzichtiger te maken.

COM(2000) 538 definitief.

3.4. Geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS)

Met de wijzigingen die onlangs zijn aangebracht in de GBCS-verordening van de Raad en in die van de Commissie , wordt onder meer beoogd bepaalde aspecten van die verordeningen te verduidelijken.

Verordening (EG) nr. 1593/2000 van de Raad.

Verordening (EG) nr. 2801/1999 van de Commissie.

Daarbij is een geografisch informatiesysteem voor de identificatie van percelen ingevoerd dat de controle op de percelen landbouwgrond zal vergemakkelijken. In de verordening van de Commissie is een bepaling opgenomen om de lidstaten ertoe aan te sporen te gaan werken met controles per bedrijf, waarbij dan tijdens een enkel controlebezoek zoveel mogelijk maatregelen worden gecontroleerd. Dit moet de overlast beperken voor de landbouwers, die hierdoor niet aan veelvuldige controles voor verschillende maatregelen in hetzelfde jaar zullen worden onderworpen.

Bij recente hervormingen van verschillende regelingen is verwezen naar de GBCS-controle-instrumenten. Daarom mag worden gesteld dat er een duidelijke verschuiving plaatsvindt van een situatie waarin allerlei uiteenlopende bepalingen gelden voor onderscheiden maatregelen, naar een enkele beheers- en controleregeling.

Het is de bedoeling om in de nabije toekomst aan een codificatie van de GBCS-verordening van de Commissie te werken.

3.5. Handelsmechanismen

De bepalingen betreffende de handelsmechanismen waren herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Daarom zijn diverse verordeningen ter gelegenheid van nieuwe wijzigingen duidelijkheidshalve volledig opnieuw geredigeerd, waarbij er ook enkele vereenvoudigingsmaatregelen in zijn opgenomen. Dit was het geval voor de horizontale verordening betreffende uitvoerrestituties , die in 1999 is geconsolideerd, zulks in belangrijke mate aan de hand van de voorstellen van de betaalorganen. De voorschriften inzake de uitvoer- en invoercertificaten, de bestemmingscodes voor de uitvoer en het stelsel van zekerheden hebben een soortgelijk vereenvoudigingsproces ondergaan.

Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie houdende gemeenschappelijke uitvoerings bepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).

De horizontale verordening betreffende de invoer- en uitvoercertificaten, Verordening (EEG) nr. 3719/88, was vele malen gewijzigd, soms ingrijpend. In het belang van de duidelijkheid en de administratieve doelmatigheid zijn die voorschriften geconsolideerd in een enkele tekst, namelijk Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie . In de nieuwe verordening is gezorgd voor een aanzienlijke vereenvoudiging die tot een verlichting van de administratieve last zal leiden niet alleen voor de handel, maar ook voor de betrokken nationale diensten. De belangrijkste wijzigingen betreffen onder meer het volgende:

PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

- omschrijving van de persoon die het certificaat kan gebruiken: de douaneaangifte moet worden gedaan door de titularis of in voorkomend geval de cessionaris van het certificaat of door hun vertegenwoordiger (artikel 24),

- de lidstaten kunnen een vereenvoudigde procedure invoeren waarbij de fysieke verzending van certificaten, en daardoor het risico van verlies van deze documenten, achterwege blijft (artikel 25),

- voor elk product is de hoeveelheid vastgesteld tot welke geen certificaat nodig is (bijlage III bij de verordening),

- het bedrag waaronder een zekerheid voor een certificaat niet vereist is, wordt verhoogd van 5 euro tot 60 euro.

Sinds september 2000 geldt een vereenvoudigd systeem voor de vermelding van bestemmingen bij de vaststelling van uitvoerrestituties. Dit nieuwe uniforme systeem, dat in de plaats is gekomen van de uiteenlopende complexe systemen die voorheen in de onderscheiden sectoren in gebruik waren, zal het gevaar voor misverstanden en fouten verkleinen. Bovendien zal het de elektronische uitwisseling van gegevens en informatie tussen de Commissie en de lidstaten vergemakkelijken en daardoor tot lagere kosten leiden.

Verordening (EG) nr. 2605/1999.

Bij Verordening (EG) nr. 1932/1999 van de Commissie zijn wijzigingen aangebracht in Verordening (EEG) nr. 2220/85 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten. Die nieuwe bepalingen voorzien in:

- een eenvoudiger procedure voor de verstrekking van gegevens aan de Commissie door de lidstaten,

- een vereenvoudiging van de renteberekening in bepaalde gevallen,

- een verhoging van het te garanderen bedrag waaronder geen zekerheid hoeft te worden geëist, van 100 euro tot 500 euro.

Wat fysieke controles betreft, zijn bij Verordening (EG) nr. 2655/1999 van de Commissie belangrijke vereenvoudigingsmaatregelen vastgesteld. Bepaalde aantallen te verrichten fysieke controles en analyses zijn namelijk verlaagd, waarbij tegelijk de effectiviteit van de controles is vergroot.

3.6. Prijzenpakket

De meerjarenaanpak die bij Agenda 2000 en de voorgaande hervormingen is gehanteerd, heeft zijn weerslag gehad op de vaststelling van het landbouwprijzenpakket voor 2000/01. Deze aanpak biedt de landbouwers een stabieler kader voor de planning van hun productie. Er zijn nu nog slechts enkele sectoren waarin jaarlijks institutionele prijzen en bedragen worden vastgesteld.

4. Sinds het vorige verslag door de Commissie genomen of voorgestelde marktmaatregelen ter vereenvoudiging van het GLB

In het kader van Agenda 2000 zijn belangrijke vereenvoudigingen verwezenlijkt via nieuwe verordeningen betreffende de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor akkerbouwgewassen en betreffende plattelandsontwikkeling.

Andere hervormingen die korter geleden zijn aangenomen of voorgesteld, hebben gezorgd of zullen zorgen voor een vereenvoudiging van de landbouwregelgeving in een aantal marktsectoren.

4.1. Akkerbouwgewassen

4.1.1. Granen

De interventieregeling voor granen is gecodificeerd in een enkele nieuwe verordening , waarbij de procedures voor de overneming van granen en de analysemethoden voor de bepaling van de kwaliteit zijn vastgesteld. De toeslagen of kortingen waarmee de interventieprijs wordt verhoogd of verlaagd, zijn uitgedrukt in euro per ton, en niet langer in procenten.

Verordening (EG) nr. 824/2000 van de Commissie van 19 april 2000 tot vaststelling van de procedures voor de overneming van granen door de interventiebureaus, en tot vaststelling van de analysemethodes voor de bepaling van de kwaliteit (PB L 100 van 20.4.2000).

4.1.2. Rechtstreekse steunverlening

Wat de hervorming voor akkerbouwgewassen betreft, gaat het bij de vereenvoudigingsmaatregelen met name om de voorschriften betreffende sancties, om de afschaffing van de buitengewone braaklegging en van de individuele basisarealen en om een stroomlijning wat de compensatiebedragen voor oliehoudende zaden betreft.

Gemeenschappelijke marktordening voor granen: Verordening (EG) nr. 1253/1999 van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1766/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2731/75 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe, rogge, gerst, maïs en durumtarwe. Steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen: Verordening (EG) nr. 1251/1999. Contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel: Verordening (EG) nr. 1252/1999.

De Commissie heeft de uitvoeringsverordening voor de sector, namelijk Verordening (EG) nr. 2316/1999 , aangenomen; die verordening is in de plaats gekomen van zeven bestaande verordeningen.

Verordening (EG) nr. 2316/1999 van de Commissie van 22 oktober 1999 houdende uitvoerings bepalingen van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen.

4.2. Wijn

De gemeenschappelijke marktordening voor wijn behoort tot de meest complexe en de meest omvattende marktordeningen binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit komt doordat deze GMO niet alleen de traditionele GMO-maatregelen (prijzen, interventie, handelsverkeer, enz.) omvat, maar daarnaast ook andere meer technische aangelegenheden die specifiek zijn voor de sector wijn (namelijk bepalingen op het gebied van de productie, de afzet, de etikettering en de bescherming van traditionele aanduidingen, en de oenologische procédés). De verordening tot vaststelling van een nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor wijn, die op 17 mei 1999 door de Raad Landbouw is aangenomen, is op 1 augustus 2000 in werking getreden . Deze verordening betekent een belangrijke vereenvoudiging van de regelgeving, aangezien zij in de plaats is gekomen van 23 bestaande verordeningen van de Raad die vaak veel te gedetailleerd waren.

Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad.

Bij de beleidsmaatregelen en regelingen die in de nieuwe GMO zijn opgenomen, zijn er opmerkelijke voorbeelden van vereenvoudigingen:

- behalve tafelwijn is ook in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn in de GMO opgenomen (vroeger viel kwaliteitswijn onder een afzonderlijke verordening van de Raad),

- er is een duidelijk kader aangegeven voor het beheer van het productiepotentieel,

- er zijn grondbeginselen voor een herstructurerings- en omschakelingsregeling vastgesteld: de lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor de plannen,

- de distillatiemaatregelen zijn gerationaliseerd, waarbij onder meer verouderde maatregelen zoals verplichte distillatie en ondersteunende distillatie zijn afgeschaft,

- het ingewikkelde stelsel van oriëntatieprijzen als grondslag voor de marktmaatregelen is afgeschaft en in plaats daarvan zijn aankoopprijzen expliciet vermeld (grotere doorzichtigheid),

- er zijn grondbeginselen voor de toegestane communautaire oenologische procédés en behandelingen vastgesteld, met inbegrip van lijsten van de belangrijkste oenologische procédés en behandelingen en maxima en voorwaarden die daarvoor gelden. Behalve in sommige gevallen, zullen de maxima niet langer door de Raad worden vastgesteld en gewijzigd, maar door de Commissie, die daarnaast ook voor andere uitvoeringsbepalingen bevoegd is.

De vier belangrijke uitvoeringsverordeningen van de Commissie die tot dusver zijn vastgesteld, zijn in de plaats gekomen van 36 bestaande verordeningen van de Commissie . In afwachting van de vaststelling van verdere uitvoeringsverordeningen, met name op het gebied van de etikettering, de controles en het handelsverkeer met derde landen, zijn sommige verordeningen van de Raad of bepalingen daarvan gedurende overgangsperioden gehandhaafd. Bij de hervorming zijn de verordeningen voor de sector wijn in aanzienlijke mate gecodificeerd. Tegelijk was het bij de nieuwe uitvoeringsverordeningen de bedoeling eenvoudiger kaderregelingen op te stellen met betrekking tot het productiepotentieel, de marktmechanismen, de oenologische procédés en kwaliteitswijn. In sommige gevallen bevatten de uitvoeringsverordeningen echter zeer gedetailleerde voorschriften.

Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel. Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoerings bepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt. Verordening (EG) nr. 1622/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot vaststelling van uitvoerings bepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procédés en behandelingen. Verordening (EG) nr. 1607/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot vaststelling van enige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en met name voor de titel betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn.

Bij alle uitvoeringsverordeningen is het de bedoeling dat, telkens wanneer informatie nodig is, die informatie zal worden bekendgemaakt op Internet. Hierdoor zal de informatie gemakkelijker kunnen worden geactualiseerd en dit is dan ook een goed voorbeeld van een vereenvoudiging die niet alleen de regelgeving maar ook administratieve aspecten betreft.

4.3. Vlas en hennep

In juli 2000 heeft de Raad de door de Commissie voorgestelde hervorming van de regeling voor de sector vezelvlas en -hennep goedgekeurd.

Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad van 27 juli 2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 16). Verordening (EG) nr. 1672/2000 van de Raad van 27 juli 2000 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1251/1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouw gewassen, met het oog op uitbreiding van de werkingssfeer tot vezelvlas en -hennep.

Uit het oogpunt van vereenvoudiging betekent deze hervorming dat, wat de rechtstreekse steunverlening aan de producenten betreft, vezelvlas en -hennep met ingang van het verkoopseizoen 2001/02 worden geïntegreerd in de regeling voor akkerbouwgewassen. Dit brengt mee dat de producenten ter verkrijging van de areaalbetalingen, inclusief die voor vezelvlas en -hennep, slechts één steunaanvraag per jaar zullen hoeven in te dienen, vergeleken met de drie aangiften per jaar waarin de huidige regeling voor vlas en hennep voorziet.

Bovendien zijn de eisen waaraan de producenten moeten voldoen om voor de steunregeling in aanmerking te komen, vereenvoudigd. Zo worden bijvoorbeeld niet langer eisen gesteld op het punt van een minimale stro-opbrengst.

Voorts is het aantal verordeningen van de Raad verminderd aangezien de regeling inzake particuliere opslag en de regeling ter bevordering van de afzet van vezelvlas (die werd gefinancierd uit een op de steun ingehouden percentage) zijn afgeschaft.

4.4. Katoen

De Europese Commissie heeft in december 1999 een voorstel tot hervorming van de bestaande regeling voor katoen vastgesteld. Met dit voorstel wordt beoogd een nieuwe kaderregeling in te stellen die de nodige maatregelen bevat om rekening te houden met de bezorgdheid op milieugebied en om de begrotingsuitgaven onder controle te houden. Het voorstel is er niet alleen op gericht de voorschriften betreffende de vaststelling en toekenning van steun te vereenvoudigen, maar ook de bepalingen inzake de productiesteun bijeen te brengen in een enkele verordening van de Raad.

4.5. Vlees

In de sector vlees is in 2000 een aantal vereenvoudigingsmaatregelen genomen, waaronder bijvoorbeeld de volgende:

- in de sector rundvlees kan, wat de slachtpremieregeling betreft, door de lidstaten met een gecomputeriseerd gegevensbestand worden bepaald dat de door de slachthuizen aan de bevoegde autoriteiten verstrekte gegevens over het slachten van de dieren worden beschouwd als aanvragen namens de producenten; dezelfde regeling kan worden toegepast voor de speciale premie, extra betalingen en de seizoencorrectiepremie (indien deze bij het slachten worden betaald); de lidstaten kunnen de producenten de mogelijkheid bieden om voor een vereenvoudigde toepassing van de extensiveringspremieregeling te kiezen,

- de uitvoerrestitutienomenclatuur voor verwerkt rundvlees is sterk vereenvoudigd aangezien een zeer technische en gecompliceerde onderverdeling in 47 verschillende categorieën producten is vervangen door een onderverdeling in slechts 8 categorieën,

- in de sector schapenvlees is ten aanzien van de overdracht van premierechten besloten tot een vereenvoudiging waarom door het Verenigd Koninkrijk was verzocht en waarvan ook andere lidstaten voorstander waren . Een evaluatie van de regeling voor schapenvlees is onlangs voltooid en de diensten van het DG AGRI onderzoeken nu welke mogelijkheden er zijn om die regeling aan te passen en te vereenvoudigen,

Verordening (EEG) nr. 3567/92 is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1311/2000.

- in overeenstemming met de aanpak die bij Agenda 2000 voor andere sectoren is toegepast, worden de basisprijzen voor varkens- en schapenvlees niet langer jaarlijks vastgesteld, maar zijn zij zonder specifieke termijn vastgesteld in de respectieve basisverordeningen,

- de procedures voor onmiddellijk afgegeven uitvoercertificaten voor varkensvlees, eieren en pluimveevlees werden vereenvoudigd en gelijkgetrokken met het in de sector rundvlees geldende certificatenstelsel.

4.6. Melk en zuivelproducten

In verband met de vaststelling van een nieuwe basisverordening voor de zuivelsector waren heel wat aanpassingen van uitvoeringsverordeningen van de Commissie noodzakelijk. Van deze gelegenheid werd gebruik gemaakt om grote delen van de regelgeving in die sector te codificeren, liever dan bestaande verordeningen te wijzigen. Dankzij deze codificatie is het aantal verordeningen kleiner geworden, zijn de administratieve procedures vereenvoudigd en zijn de voor de onderscheiden regelingen geldende administratieve en controleprocedures geharmoniseerd.

Met name zijn vier verordeningen vervangen door Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie betreffende de particuliere en de openbare opslag van boter en room en is Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie betreffende steun voor ondermelk en mageremelkpoeder die voor voederdoeleinden worden gebruikt, in de plaats gekomen van zes verordeningen. In de nabije toekomst zullen verdere vereenvoudigingen worden bewerkstelligd door middel van een onlangs goedgekeurde verordening waarin alle voor controledoeleinden in de zuivelsector te gebruiken analyse- en evaluatiemethoden zijn gegroepeerd, en een nieuwe verordening inzake de particuliere en openbare opslag van mageremelkpoeder.

Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventie maatregelen op de markt voor boter en room.

Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoerings bepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en mageremelkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd mageremelkpoeder.

Op administratief niveau zijn aanzienlijke inspanningen geleverd om de toepassing van elektronische datatransmissie voor de uitwisseling van informatie te bevorderen. Hierdoor is de administratieve belasting van de betrokken instanties veel minder geworden.

4.7. Groenten en fruit

Het voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit, met inbegrip van verwerkte groenten en fruit, heeft tot doel de regelingen te rationaliseren en te vereenvoudigen en de betrokken productiedrempels aan te passen. Dankzij de voorgestelde maatregelen zal de steunregeling voor telersverenigingen worden vereenvoudigd, waarbij deze verenigingen ook op stabielere steunbedragen zullen kunnen rekenen, en zal het beheer van de uitvoerrestituties voor verse groenten en fruit worden verbeterd.

Evenals in de zuivelsector is de datatransmissie voor de uitwisseling van informatie gerationaliseerd en vereenvoudigd.

4.8. Rijst

Volgens het voorstel dat de Commissie in juni 2000 heeft gedaan, zal rijst worden geïntegreerd in de regeling voor akkerbouwgewassen. Op het gebied van vereenvoudiging zal deze integratie belangrijke voordelen opleveren.

4.9. Suiker

In oktober 2000 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening houdende een GMO voor suiker vastgesteld. Ten minste twaalf bestaande verordeningen zullen door de toekomstige nieuwe verordening worden opgeheven of vervangen. De nieuwe GMO zal ook niet langer het aanhouden van bepaalde minimumvoorraden verplicht stellen en zal evenmin nog in de vergoeding van de opslagkosten voorzien. Vooral in het kader van de vaststelling van de uitvoeringsverordeningen zal voortdurend worden bekeken of het programma ter vereenvoudiging van de regelgeving voor suiker adequaat is.

5. Voorstellen van de betaalorganen en door de Commissie genomen maatregelen ter uitvoering daarvan

5.1. Gevolgde procedure

Nadat het DG AGRI daar in mei 1997 om had verzocht, hebben de betaalorganen van de lidstaten in de tweede helft van dat jaar voorstellen voor vereenvoudigingen op regelgevend of administratief gebied ingediend. Deze voorstellen werden bijeengebracht in een document, dat in februari 1998 aan alle directoraten van het DG AGRI werd bezorgd met het verzoek het te onderzoeken en er gevolg aan te geven.

Nadat de nodige tijd was uitgetrokken om de betrokken eenheden de gelegenheid voor passende actie te bieden en om rekening te kunnen houden met de recente hervormingen, is een werkdocument van de diensten van de Commissie opgesteld [SEC(2000)1775]. Dit werkdocument is in oktober 2000 toegezonden aan de Raad opdat de Raad en de indieners van de betrokken voorstellen kennis konden nemen van de resultaten van de bijdragen die de laatstgenoemden aan de aan de gang zijnde vereenvoudigingswerkzaamheden hadden geleverd.

5.2. Overzicht van de resultaten van de operatie

Het bovengenoemde document bevat meer dan 200 voorstellen, waarvan er meer dan 100 in praktijk zijn gebracht, d.w.z. volledig of gedeeltelijk zijn aangenomen, dan wel aanleiding tot een andere actie hebben gegeven.

Bij het merendeel van de in praktijk gebrachte voorstellen gaat het om maatregelen die in het kader van Agenda 2000 en de andere hervormingen of bijvoorbeeld in samenhang met een codificatie zijn genomen. Doorgaans zijn de lidstaten reeds goed op de hoogte van deze maatregelen. Tot de aangenomen voorstellen behoren ook enkele voorstellen waarmee rekening is gehouden bij de uitwerking van de vereenvoudigingsrichtsnoeren van het DG AGRI.

De diensten van het DG AGRI hebben ongeveer 80 voorstellen afgewezen. De redenen voor deze afwijzingen zijn dat naar het oordeel van de bevoegde eenheid het betrokken voorstel:

- geen echte vereenvoudiging zou meebrengen of

- tot extra uitgaven zou leiden of

- het aantal controles zou kunnen verminderen of zelfs gevaar voor fraude of misbruik zou opleveren, of

- veeleer een politieke aangelegenheid dan een vereenvoudiging van administratieve of regelgevende aard betreft en daarom buiten de werkingssfeer van deze operatie valt.

Circa 30 voorstellen zijn nog in onderzoek of overweging. Het stadium van onderzoek of overweging waarin die voorstellen verkeren, verschilt sterkt; bij sommige voorstellen is de behandeling tamelijk ver gevorderd, terwijl andere voorstellen zich pas in een vroege onderzoeksfase bevinden.

De overige voorstellen moeten nog nader worden verduidelijkt of besproken of vallen onder de nationale bevoegdheden.

6. Andere vereenvoudigingsmaatregelen

De Commissie wenst van deze gelegenheid gebruik te maken om de Raad en het Europees parlement te informeren over enkele in voorbereiding zijnde maatregelen.

6.1. Vervolgactie naar aanleiding van de conclusies van de Raad van 23 oktober 2000

Vereenvoudiging was één van de agendapunten van de Raadsvergadering van 23 oktober 2000. Nadat de lidstaten bepaalde voorstellen tot vereenvoudiging van de procedures hadden gedaan, heeft het voor landbouw bevoegde lid van de Commissie verklaard dat de Commissie bereid was een aantal van die voorstellen ernstig in overweging te nemen, waaronder de volgende:

- versoepeling van de voorschriften inzake de minimale oppervlakte voor verplichte braaklegging langs waterlopen en permanente meren in het belang van de milieubescherming, op voorwaarde dat deze versoepeling geen extra uitgaven voor de Gemeenschapsbegroting veroorzaakt,

- opening van de mogelijkheid voor de lidstaten om traditionele landschapselementen zoals heggen en lage muurtjes te laten opnemen in de aangegeven oppervlakten,

- verduidelijking van de voorschriften betreffende het achterwege laten van sancties in het geval dat een fout in een aangifte van een landbouwer in diens eigen nadeel is,

- een enkel controlebezoek per landbouwbedrijf in plaats van verscheidene bezoeken om voor elke steunregeling afzonderlijk een controle te verrichten.

6.2. Werkgroep

Tijdens de vergadering van de Raad Landbouw van 23 oktober 2000 heeft het voor landbouw bevoegde lid van de Commissie het voornemen te kennen gegeven een ad-hocwerkgroep op te richten voor het analyseren van voorstellen ter vereenvoudiging van de landbouwregelgeving. Deze groep moet een forum bieden voor besprekingen en overleg met de lidstaten over vereenvoudigingsvoorstellen. De bevindingen, conclusies en voorstellen van de groep zullen aan de passende instanties worden voorgelegd met het oog op het nemen van besluiten.

De werkgroep heeft op 11 december 2000 haar eerste vergadering gehouden.

7. Conclusie

Zoals uit dit verslag blijkt, heeft de Commissie in de afgelopen 18 maanden een groot aantal vereenvoudigingsmaatregelen genomen of voorgesteld. In sommige gevallen is overgegaan tot een ingrijpende hervorming van een gemeenschappelijke marktordening, zoals de marktordening in de sector vezelvlas en -hennep, of is een dergelijke hervorming ten uitvoer gelegd, zoals de hervorming in de sector wijn. Enkele voorgestelde hervormingen houden belangrijke vereenvoudigingselementen in. Dit is met name het geval voor de voorstellen betreffende suiker, rijst en groenten en fruit. Bij de voorgestelde regeling voor kleine landbouwers gaat het om een nieuwe en innovatieve manier om de administratieve werkbelasting te verminderen, in de eerste plaats voor de landbouwers maar ook voor de nationale overheidsapparaten in de lidstaten.

Andere maatregelen hebben binnen een ongewijzigd beleidskader gezorgd voor vereenvoudigingen van bepaalde uitvoeringsbepalingen of van de praktische toepassing van dergelijke bepalingen. Voorbeelden daarvan zijn de maatregelen die werden genomen in de sectoren granen, vlees en zuivel. Een derde categorie vereenvoudigingsmaatregelen wordt gevormd door de maatregelen die zijn genomen om de landbouwregelgeving duidelijker, doorzichtiger en toegankelijker te maken.

Er is vooruitgang geboekt, maar er moet duidelijk nog veel meer gebeuren.