Artikelen bij COM(2006)512 - 35e financieel verslag betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie - Begrotingsjaar 2005 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. BEGROTINGSPROCEDURE (...)3

1.1. Voorontwerp van begroting 2005 (...)3

1.2. Ontwerp-begroting 2005 (...)3

1.3. Nota van wijzigingen voor 2005 (...)3

1.4. Vaststelling van de begroting 2005 (...)3

1.5. Gewijzigde begroting nr. 8/2005 (...)3

2. KASPOSITIE EN BEHEER VAN DE KREDIETEN (...)4

A. Beheer van de kredieten (...)4

2.1. Voor het begrotingsjaar 2005 beschikbare kredieten (...)4

2.2. Gebruik van de voor het begrotingsjaar 2005 beschikbare kredieten (...)4

2.3. Van rechtswege van het begrotingsjaar 2004 naar het begrotingsjaar 2005 overgedragen kredieten (...)5

2.4. Niet automatisch van het begrotingsjaar 2004 naar het begrotingsjaar 2005 overgedragen kredieten (...)6

2.5. Kredietoverschrijvingen en gewijzigde begroting binnen het EOGFL-Garantie (...)6

B. Voorschottenregeling (...)7

2.6. Voorschotten voor de lidstaten (...)7

3. UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005 (...)8

4. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING (...)8

4.1. Subrubriek 1a (...)8

4.2. Subrubriek 1b (...)10

4.3. Indeling van de uitgaven uit subrubriek 1a naar economische aard (...)11

bijlage 1 : Procedure voor de vaststelling van de begroting 2005 − EU-25 − EOGFL-Garantiebijlage 2 : Procentueel aandeel van het EOGFL-Garantie in de totale begroting van de EU in de periode 2001−2005bijlage 3 : Analyse van de uitvoering van de begroting 2005bijlage 4 : Uitgaven uit het EOGFL-Garantie in het begrotingsjaar 2005, uitgesplitst naar artikel en naar lidstaatbijlage 5 : Ontwikkeling van de over de hoofdcategorieën uitgesplitste uitgaven uit het EOGFL-Garantie in de periode 2001−2005 |

Mededeling: Dit verslag gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie. De volledige tekst van dat werkdocument (in het Engels) en de bijbehorende tabellen (in het Engels of het Frans) zullen beschikbaar zijn op de website van het DG Landbouw en plattelandsontwikkeling. |

1. BEGROTINGSPROCEDURE

1.1. Voorontwerp van begroting 2005

Het voorontwerp van begroting (VOB) 2005 is in mei 2004 door de Commissie vastgesteld en aan de begrotingsautoriteit voorgelegd. Voor het EOGFL-Garantie werden daarin kredieten voor vastleggingen voorgesteld ten bedrage van in totaal 50 675,5 miljoen EUR, namelijk 43 834,5 miljoen EUR voor subrubriek 1a en 6 841,0 miljoen EUR voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling). Voor deze laatste subrubriek werd echter in totaal slechts 6 279,4 miljoen EUR aan kredieten voor betalingen voorgesteld. Dit houdt verband met het feit dat voor een onderdeel van die subrubriek, namelijk het overgangsinstrument voor de nieuwe lidstaten, met gesplitste kredieten wordt gewerkt.

1.2. Ontwerp-begroting 2005

De Raad heeft de ontwerp-begroting 2005 in juli 2004 vastgesteld. Daarin zijn de kredieten voor subrubriek 1a met 1 000,0 miljoen EUR verlaagd ten opzichte van het VOB. De in het VOB voorgestelde kredieten voor subrubriek 1b heeft de Raad ongewijzigd gelaten.

1.3. Nota van wijzigingen voor 2005

Eind oktober 2004 heeft de Commissie nota van wijzigingen nr. 3 bij het VOB 2005 vastgesteld. Volgens deze nota van wijzigingen was voor subrubriek 1a 43 610,5 miljoen EUR nodig, wat 224,0 miljoen EUR minder was dan het in het VOB voorgestelde bedrag. De voor subrubriek 1b gevraagde kredieten bleven ongewijzigd.

1.4. Vaststelling van de begroting 2005

In december 2004 is de begroting 2005 vastgesteld. Wat subrubriek 1a betreft, heeft de begrotingsautoriteit geweigerd de in nota van wijzigingen nr. 3 gevraagde kredieten toe te staan en heeft zij de begrotingsmiddelen voor 2005 vastgesteld op het niveau van de ontwerp-begroting. Daarmee bedroegen de kredieten voor subrubriek 1a 42 835,5 miljoen EUR, wat 775,5 miljoen EUR minder was dan het in nota van wijzigingen nr. 3 gevraagde bedrag. De voor subrubriek 1b voorgestelde kredieten werden ongewijzigd gehandhaafd. Zie voor nadere bijzonderheden bijlage 1.

1.5. Gewijzigde begroting nr. 8/2005

In december 2005 heeft de begrotingsautoriteit een door de Commissie voorgestelde aanpassing van de kredieten voor vastleggingen in de begroting 2005 goedgekeurd. Het betreft gewijzigde begroting nr. 8/2005, waarbij voor subrubriek 1a een bedrag van in totaal 650,0 miljoen EUR is geschrapt. Hierdoor was voor die subrubriek nog 42 185,5 miljoen EUR beschikbaar. Zie voor nadere bijzonderheden punt 2.5.

In bijlage 2 is voor de periode 2001−2005 aangegeven wat in elk begrotingsjaar het aandeel van de uiteindelijke begrotingsmiddelen voor het EOGFL-Garantie (kredieten voor vastleggingen) was in de totale begroting van de EU.

2. KASPOSITIE EN BEHEER VAN DE KREDIETEN

A. Beheer van de kredieten

2.1. Voor het begrotingsjaar 2005 beschikbare kredieten

De gewone kredieten die uiteindelijk voor het EOGFL-Garantie beschikbaar waren voor het begrotingsjaar 2005, bedroegen 49 026 450 000 EUR. Bovendien had de Commissie besloten tot een niet-automatische kredietoverdracht van 2004 naar 2005 voor een bedrag van 49 500 000 EUR.

2.2. Gebruik van de voor het begrotingsjaar 2005 beschikbare kredieten

2.2.1. Begrotingsverrichtingen

De onderstaande tabel geeft een gedetailleerd overzicht van de begrotingsverrichtingen in de loop van het begrotingsjaar 2005:

EUR

1. Beschikbare kredieten– gewone kredieten (GK’s)– niet automatisch overgedragen kredieten (NAOK’s) 2. Vastleggingen– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s– voor uitgaven uit de NAOK’s– voor rechtstreekse betalingen– voor uitgaven van de lidstaten – overgangsinstrument EU-10Totaal vastleggingen 3. Afboekingen op de vastleggingen– voor uitgaven van de lidstaten uit de GK’s– voor uitgaven uit de NAOK’s– voor rechtstreekse betalingen– voor uitgaven van de lidstaten - overgangsinstrument EU-10 Totaal afboekingen 4. Van rechtswege over te dragen kredieten– voor uitgaven van de lidstaten – overgangsinstrument EU-10– voor uitgaven van de lidstaten uit de NAOK’s– voor rechtstreekse betalingen Totaal van rechtswege over te dragen 5. Niet automatisch over te dragen kredieten 6. Vervallen kredieten(= 1 – 2 – 5) | 49 026 450 000,00 49 500 000,00 46 690 243 602,43 49 000 000,00 257 947 288,72 1 931 000 000,00 ----------------------- 48 928 190 891,15 46 690 243 602,43 49 000 000,00 16 019 711,99 316 264 683,00 ----------------------- 47 071 527 997,42 1 614 735 317,00 0,00 241 927 576,73 ----------------------- 1 856 662 893,73 43 400 000,00 104 359 108,85 |

2.2.2. Van rechtswege over te dragen kredieten

Het verschil tussen de vastleggingen en de afboekingen daarop (betalingen) wordt van rechtswege overgedragen. Voor de overdracht van het begrotingsjaar 2005 naar het begrotingsjaar 2006 gaat het om een bedrag van 1 856,7 miljoen EUR aan kredieten die de Commissie in het begrotingsjaar 2005 had vastgelegd, maar die aan het einde van dat begrotingsjaar nog niet waren betaald.

2.2.3. Niet automatisch over te dragen kredieten

Overeenkomstig de artikelen 9 en 149 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement heeft de Commissie besloten tot een niet-automatische overdracht van kredieten van het begrotingsjaar 2005 naar het begrotingsjaar 2006. Het betreft een bedrag van in totaal 43,4 miljoen EUR voor post 05.040105 «Vervroegde uittreding – Nieuwe regeling».

2.3. Van rechtswege van het begrotingsjaar 2004 naar het begrotingsjaar 2005 overgedragen kredieten

De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van het gebruik van deze overgedragen kredieten in de loop van het begrotingsjaar 2005:

EUR

1. Overgedragen vastleggingen– voor uitgaven van de lidstaten – overgangsinstrument EU-10– voor rechtstreekse betalingenTotaal vastleggingen2. Doorhalingen van overgedragen vastleggingen– voor uitgaven van de lidstaten – voor rechtstreekse betalingenTotaal doorhalingen3. Afboekingen op de overgedragen vastleggingen– voor uitgaven van de lidstaten – overgangsinstrument EU-10– voor rechtstreekse betalingenTotaal afboekingen4. Vervallen kredieten (= 1 + 2 – 3)– voor uitgaven van de lidstaten – voor rechtstreekse betalingenTotaal vervallen overgedragen kredieten5. Van rechtswege over te dragen vastleggingen– voor uitgaven van de lidstaten – overgangsinstrument EU-10 | 1 104 080 140,00348 125 257,83-----------------------1 452 205 397,83––5 418 456,25-----------------------–5 418 456,251 098 312 232,00295 928 756,46-----------------------1 394 240 988,46046 778 045,12-----------------------46 778 045,125 767 908,00 |

2.4. Niet automatisch van het begrotingsjaar 2004 naar het begrotingsjaar 2005 overgedragen kredieten

Overeenkomstig de artikelen 9 en 149 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement had de Commissie besloten tot een niet-automatische overdracht van kredieten van het begrotingsjaar 2004 naar het begrotingsjaar 2005 voor een bedrag van in totaal 49,5 miljoen EUR.

Het betrof:

– 8,3 miljoen EUR voor post 05.040101 «Investeringen op landbouwbedrijven»

– 8,1 miljoen EUR voor post 05.040107 «Milieumaatregelen in de landbouw»

– 2,5 miljoen EUR voor post 05.040109 «Verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten»

– 14,2 miljoen EUR voor post 05.040110 «Bosbouw − Oude regeling»

– 9,6 miljoen EUR voor post 05.040112 «Bevordering van de aanpassing en de ontwikkeling van plattelandsgebieden»

– 6,3 miljoen EUR voor post 05.040113 «Overige plattelandsontwikkelingsmaatregelen»

– 0,5 miljoen EUR voor post 17.010404 «Verkennende studie: risicofinancieringsmodel voor vee-epidemieën».

2.5. Kredietoverschrijvingen en gewijzigde begroting binnen het EOGFL-Garantie

In 2005 heeft de begrotingsautoriteit haar goedkeuring gehecht aan de overschrijving tussen hoofdstukken nr. 18/05, namelijk van de hoofdstukken 05.03 «Dierlijke producten» (–241,5 miljoen EUR), 05.07 «audit van de landbouwuitgaven»

(–14,0 miljoen EUR) en 05.08 «Beleidsstrategie en –coördinatie voor het beleidsterrein landbouw» (–18,0 miljoen EUR) naar hoofdstuk 05.02 «Plantaardige producten» (+273,5 miljoen EUR).

In 2005 is de begrotingsautoriteit in kennis gesteld van de overschrijving tussen hoofdstukken nr. 19/05, namelijk van hoofdstuk 05.03 «Dierlijke producten» (−82,9 miljoen EUR) naar hoofdstuk 05.02 «Plantaardige producten» (+82,9 miljoen EUR).

In 2005 heeft de begrotingsautoriteit haar goedkeuring gehecht aan gewijzigde begroting nr. 8/2005, waarbij in totaal 650,0 miljoen EUR aan kredieten is geschrapt. Het betrof de hoofdstukken 05.03 «Dierlijke producten» (–446 miljoen EUR), 05.07 «Audit van de landbouwuitgaven» (–169,0 miljoen EUR) en 17.04 «Voedselveiligheid, veterinaire maatregelen, dierenwelzijn, fytosanitaire maatregelen» (–35,0 miljoen EUR).

B. Voorschottenregeling

2.6. Voorschotten voor de lidstaten

2.6.1. Maandelijkse voorschotten op de afrekening

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is het volgende bepaald: «De Commissie neemt een besluit over de maandelijkse voorschotten op basis van de uitgaven die door de erkende betaalorganen zijn gedaan.». Deze voorschotten worden aan de lidstaten overgemaakt aan het begin van de tweede maand na die waarin de betrokken uitgaven door de betaalorganen zijn gedaan.

Het gaat in feite niet om de betaling van voorschotten in de strikte betekenis van het woord, maar om de vergoeding van uitgaven die reeds zijn gedaan. Door het gebruik van de term «voorschot» wordt het voorlopige karakter van de betrokken betalingen beklemtoond: voorschotten worden beschikbaar gesteld op basis van maandelijkse declaraties die door de lidstaten worden ingediend ; met het oog op de maandelijkse boeking van de uitgaven worden vervolgens controles en correcties verricht op basis van gedetailleerde declaraties . In de daaropvolgende jaren worden bovendien nog controles verricht in het kader van de goedkeuring van de rekeningen. Pas nadat alle betrokken goedkeuringsbeschikkingen zijn gegeven, mogen de uitgaven als definitief erkend worden beschouwd.

Voor het begrotingsjaar 2005 had de toepassing van de voorschottenregeling betrekking op de betalingen die de betaalorganen van de lidstaten hebben gedaan in de periode van 16.10.2004 tot en met 15.10.2005. Daarnaast heeft de Commissie voor een beperkt aantal maatregelen rechtstreekse betalingen verricht. Een verdere categorie wordt gevormd door de uitgaven uit het overgangsinstrument voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe lidstaten.

Het totale bedrag aan voorschotten dat voor het begrotingsjaar 2005 netto werd betaald, was 46 739 243 602,43 EUR.

2.6.2. Voorschotbeschikkingen voor het begrotingsjaar 2005

Voor het begrotingsjaar 2005 heeft de Commissie twaalf beschikkingen inzake de maandelijkse voorschotten gegeven. In december 2005 zijn ook nog aanvullende voorschotten goedgekeurd om de toegekende voorschotten aan te passen aan het totaal van de ten laste van het begrotingsjaar te brengen uitgaven. Zie voor nadere bijzonderheden bijlage 6 bij het werkdocument waarvan dit verslag vergezeld gaat.

3. UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005

De begrotingskredieten waarover het EOGFL-Garantie oorspronkelijk voor het begrotingsjaar 2005 kon beschikken, bedroegen 49 725,9 miljoen EUR, inclusief de niet automatisch van het begrotingsjaar 2004 overgedragen bedragen (49,0 miljoen EUR voor subrubriek 1b en 0,5 miljoen EUR voor het DG Gezondheid en consumentenbescherming). De verdeling over de subrubrieken was als volgt: 42 835,9 miljoen EUR voor subrubriek 1a en 6 890,0 miljoen EUR voor subrubriek 1b.

Bij subrubriek 1a werd 42 100,8 miljoen EUR aan kredieten besteed, d.w.z. ongeveer 98,3% van de oorspronkelijke kredieten. Bij subrubriek 1b ging het om 6 827,3 miljoen EUR of ongeveer 99,1% van de beschikbare kredieten.

Wat subrubriek 1a betreft, was dus sprake van een onderbesteding ten bedrage van 735,1 miljoen EUR in vergelijking met de oorspronkelijke kredieten. Om de bijdragen van de lidstaten aan de Gemeenschapsbegroting te verlagen is op voorstel van de Commissie door middel van gewijzigde begroting nr. 8/2005 een bedrag van 650,0 miljoen EUR geschrapt uit de kredieten voor het EOGFL-Garantie. Uiteindelijk was dus 42.185,9 miljoen EUR beschikbaar voor subrubriek 1a, zodat de onderbesteding terugliep tot 85,1 miljoen EUR.

Bijlage 3 geeft een overzicht van de uitvoering van de begroting 2005, waarbij ook de verschillen worden aangegeven tussen enerzijds die uitvoering en anderzijds de kredieten in de oorspronkelijke begroting en de kredieten volgens gewijzigde begroting nr. 8/2005. In bijlage 4 zijn de uitgaven uitgesplitst per lidstaat en per maatregel.

4. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING

Het landbouwjaar 2005 werd gekenmerkt door een stijging van de graanproductie en een lichte daling van de productie van dierlijke producten. Dit leidde tot gunstige prijzen voor dierlijke producten en lagere prijzen in de sector akkerbouw.

4.1. Subrubriek 1a

Wat subrubriek 1a betreft, was sprake van een overbesteding van de kredieten voor plantaardige producten, terwijl de begrotingsonderdelen voor melk en zuivelproducten, varkensvlees, de beleidsstrategie en –coördinatie, visserij en veterinaire uitgaven een onderbesteding te zien gaven. Daarbij kwam dat het totaalbedrag dat naar aanleiding van de audit van de landbouwuitgaven aan de Gemeenschapsbegroting werd terugbetaald, hoger uitviel dan was geraamd. Bijlage 3 geeft een overzicht van de begrotingsuitvoering per artikel. Hierna wordt in het kort ingegaan op de oorzaken van de verschillen die voor sommige begrotingsartikelen kunnen worden geconstateerd tussen de besteding en de uiteindelijk in de begroting beschikbare kredieten:

4.1.1. Marktmaatregelen voor granen

De overbesteding van de kredieten voor deze sector is hoofdzakelijk het gevolg van de toegenomen openbare opslag van granen door de zeer overvloedige oogst in het verkoopseizoen 2004/2005. Naar schatting is in de loop van het begrotingsjaar 2005 circa 14,7 miljoen ton granen aangekocht voor openbare opslag, terwijl de door de begrotingsautoriteit in de begroting 2005 beschikbaar gestelde kredieten waren gebaseerd op de verwachting dat het om slechts 2,6 miljoen ton zou gaan.

4.1.2. Rechtstreekse betalingen voor akkerbouwgewassen

De begrotingsautoriteit heeft bij de vaststelling van de begroting de voor dit artikel gevraagde kredieten verlaagd. Bij de rechtstreekse betalingen voor akkerbouwgewassen gaat het om areaalsteun voor granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, enz. De uitgaven van de lidstaten voor die betalingen zijn hoger uitgevallen dan de in de begroting toegestane kredieten, wat heeft geleid tot een overbesteding ten bedrage van circa 173,4 miljoen EUR.

4.1.3. Vezelgewassen

De overbesteding betreft hoofdzakelijk de sector katoen. De begrotingsautoriteit heeft de voor de betrokken post gevraagde kredieten met circa 53,0 miljoen EUR verlaagd. Die verlaagde kredieten waren echter niet voldoende om de uitgaven van de lidstaten voor de steun voor katoen, die 952,0 miljoen EUR bedroegen, te dekken. Dit heeft tot een overbesteding van de betrokken begrotingskredieten geleid.

4.1.4. Groenten en fruit

Een gunstige marktsituatie voor groenten en fruit heeft ertoe geleid dat kleinere hoeveelheden uit de markt zijn genomen dan was verwacht, zodat ook de betrokken uitgaven lager zijn uitgevallen. Voor bananen was eveneens sprake van een gunstige marktontwikkeling. De hogere marktprijs die daarvan het gevolg was, heeft geleid tot een lager niveau van de compenserende steun voor bananen. De besparingen die in deze sector te danken waren aan geringere uit de markt genomen hoeveelheden en lagere compenserende steun, zijn echter gedeeltelijk weer ongedaan gemaakt door een in de loop van het jaar geconstateerde stijging van de bijdragen aan de actiefondsen van de telersverenigingen.

4.1.5. Overige plantaardige producten/overige maatregelen

De onderbesteding bij dit artikel is het gevolg enerzijds van een lager betalingstempo bij de steun voor gedroogde voedergewassen, en anderzijds van geringere betalingen door de betrokken lidstaten voor de verschillende POSEI-programma’s.

4.1.6. Rechtstreekse steun van horizontale aard

De overbesteding bij dit artikel betreft de voor de nieuwe lidstaten bestaande regeling inzake één enkele areaalbetaling. De lidstaten die deze regeling toepassen, behoren niet tot de eurozone en betalen de steun dus uit in hun nationale valuta. Daarbij treedt het zogenoemde effect van de dubbele koers op. Met name Hongarije en Polen hebben hun nationale valuta's ten opzichte van de euro in waarde zien stijgen, wat heeft geleid tot hogere uitgaven in euro's.

4.1.7. Melk en zuivelproducten

In de zuivelsector hebben gunstige omstandigheden op de interne markt en externe markten het de Commissie mogelijk gemaakt de bedragen van de uitvoerrestituties en de steun voor afzet op de interne markt voor producten van deze sector te verlagen in vergelijking met de steunniveaus waarvan voor de begroting 2005 was uitgegaan. Dit heeft geleid tot lagere uitgaven voor de betrokken maatregelen, en daardoor tot besparingen. Bovendien is de melkheffing geïnd voor een overproductie van meer dan 1,0 miljoen ton melk, terwijl voor de begroting was gerekend op 0,25 miljoen ton. Hierdoor is de meevaller in de zuivelsector nog groter.

4.1.8. Rundvlees

De overbesteding voor deze sector komt hoofdzakelijk doordat voor 2004 veel meer runderpremies zijn betaald dan voor de voorgaande jaren. Gememoreerd dient te worden dat de begrotingsautoriteit de kredieten voor dit artikel met circa 226,0 miljoen EUR had verlaagd, waarbij vooral was gesneden in de posten voor de zoogkoeienpremie en de speciale premie voor mannelijke runderen.

4.1.9. Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten

De onderbesteding bij dit artikel is te danken aan de gunstige marktsituatie in de sector varkensvlees in 2005, die het de Commissie mogelijk heeft gemaakt te stoppen met de toekenning van uitvoerrestituties voor vers, gekoeld en bevroren varkensvlees. Alleen voor worstproducten werden nog uitvoerrestituties betaald, maar de uitgevoerde hoeveelheden van die producten waren kleiner dan die waarvan voor de begroting 2005 was uitgegaan.

4.1.10. Rechtmatigheidsgoedkeuring van de rekeningen

De bedragen die door de lidstaten zijn terugbetaald als gevolg van correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring van rekeningen, zijn hoger dan het totaalbedrag dat voor de begroting 2005 was geraamd.

4.2. Subrubriek 1b

4.2.1. Plattelandsontwikkeling (EU-15)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 worden de 89 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2000−2006 van de EU-15 door het EOGFL-Garantie medegefinancierd uit de kredieten voor subrubriek 1b. Van de kredieten die in 2005 hiervoor beschikbaar waren, is 99,1% uitbetaald voor daadwerkelijk voor die programma’s verrichte uitgaven. Van een belangrijke onderbesteding van de beschikbare begrotingsmiddelen was sprake voor met name de volgende maatregelen: vervroegde uittreding (nieuwe regeling), milieumaatregelen in de landbouw (nieuwe regeling) en bosbouw (nieuwe regeling). Bij de maatregel voor de probleemgebieden was daarentegen sprake van een belangrijke overbesteding.

4.2.2. Overgangsinstrument voor de financiering van plattelandsontwikkeling uit het EOGFL-Garantie voor de nieuwe lidstaten

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 worden de in 2004 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2004−2006 van de 10 nieuwe lidstaten door het EOGFL-Garantie medegefinancierd op basis van gesplitste kredieten. Alle op de begroting uitgetrokken vastleggingskredieten werden vastgelegd, terwijl de betalingen circa 1 414,6 miljoen EUR bedroegen en daarmee 45,2 miljoen EUR hoger waren dan de betalingskredieten.

4.3. Indeling van de uitgaven uit subrubriek 1a naar economische aard

De uitgaven uit het EOGFL-Garantie voor subrubriek 1a vallen uiteen in de hierna vermelde grote categorieën. Voor elk van die categorieën wordt hierna aangegeven hoe hoog de uitgaven in het begrotingsjaar 2005 waren en wat het procentuele aandeel van die uitgaven was in de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie in dat begrotingsjaar:

4.3.1 Uitvoerrestituties

De uitgaven voor uitvoerrestituties bedroegen 3 051,9 miljoen EUR, wat neerkomt op 6,2% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie.

4.3.2 Rechtstreekse steun

De uitgaven voor rechtstreekse steun bedroegen 33.700,8 miljoen EUR, dit is 68,9% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 van 17 mei 1999 (PB L 160, blz. 113) is aangegeven welke uitgaven tot de rechtstreekse steun worden gerekend.

4.3.3 Opslag

De uitgaven voor opslag bedroegen 851,5 miljoen EUR, dit is 1,7% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. De belangrijkste betrokken producten waren granen, suiker, wijn en zuivelproducten.

4.3.4 Overige interventiemaatregelen

Het betreft de interventie-uitgaven die niet tot de bovengenoemde categorieën behoren. Die uitgaven bedroegen 4 496,6 miljoen EUR, dit is 9,2% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie in het begrotingsjaar.

De ontwikkeling van de over de bovengenoemde categorieën uitgesplitste uitgaven in de periode 2001−2005 is opgenomen in bijlage 5.

(...PICT...)

(...PICT...)

(...PICT...)

(...PICT...)

(...PICT...)

PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

Deze uitgavendeclaraties worden door de lidstaten maandelijks toegezonden (de zogenoemde “fax van de 10e”).

Deze gedetailleerde uitgavendeclaraties worden door de lidstaten maandelijks toegezonden met behulp van tabel 104.

--------------------------------------------------