Artikelen bij COM(2006)814 - Derde toezichtverslag over de herstructurering van de staalindustrie in Tsjechië en Polen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0814

Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Derde toezichtverslag over de herstructurering van de staalindustrie in Tsjechië en Polen /* COM/2006/0814 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 19.12.2006

COM(2006) 814 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Derde toezichtverslag over de herstructurering van de staalindustrie in Tsjechië en Polen

1. INLEIDING

Dit verslag gaat over de vooruitgang die Tsjechische en Poolse staalbedrijven hebben geboekt bij de herstructurering van hun activiteiten overeenkomstig de eisen van het Toetredingsverdrag. Als gevolg van nationale en internationale economische ontwikkelingen werden de Tsjechische en Poolse staalproducenten in 2005 geconfronteerd met dalende verkoopcijfers en prijzen in vergelijking met 2004. Desondanks hebben de bedrijven in beide landen redelijke inkomsten gegenereerd. De herstructureringen moeten echter worden voltooid als de staalbedrijven duurzaam levensvatbaar willen zijn.

De Europese Unie heeft Tsjechië en Polen overgangsperioden toegestaan om de staalbedrijven de kans te geven hun herstructureringen te voltooien en zich volledig in de interne markt te integreren. Dankzij deze maatregel kunnen de nieuwe lidstaten de nodige financiële steun verlenen, zodat de begunstigden op lange termijn levensvatbaar kunnen worden. Deze vrijstelling van de algemene regels inzake overheidssteun geldt echter alleen als de betrokken regeringen en bedrijven aan bepaalde verplichtingen voldoen. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in protocollen bij het Toetredingsverdrag ( Protocol 2 betreffende de herstructurering van de Tsjechische staalindustrie en Protocol 8 betreffende de herstructurering van de Poolse staalindustrie).

De herstructureringsperiode loopt af op 31 december 2006. Alle bedrijven moeten dan levensvatbaar zijn. De protocollen bevatten ook gedetailleerde bepalingen in verband met monitoring en rapportage. Zo is bepaald dat de Commissie verslag aan de Raad moet uitbrengen.

Op 7 juli 2004 heeft de Commissie het eerste toezichtverslag over de herstructurering van de staalindustrie in de Tsjechische Republiek en Polen in 2003 goedgekeurd. De Commissie constateerde in het verslag dat het herstructureringsproces vertraging had opgelopen en dat vooral investeringen waren uitgebleven. Beide landen kregen de raad van de positieve marktomstandigheden te profiteren en het herstructureringsproces de komende jaren te versnellen, zodat de betrokken bedrijven aan het eind van de herstructureringsperiode levensvatbaar zijn.

In het tweede toezichtverslag van 3 augustus 2005 stelde de Commissie vast dat de meeste begunstigde bedrijven vooral dankzij de aanzienlijk verbeterde marktomstandigheden betere bedrijfsresultaten hadden geboekt. Toch werd benadrukt dat niet alle begunstigde bedrijven ten volle profiteerden van de uitzonderlijk gunstige marktomstandigheden. Sommige bedrijven hadden de vereiste herstructureringen niet doorgevoerd waardoor hun prestaties onder de verwachtingen bleven en ze het risico liepen vóór het einde van de herstructureringsperiode niet levensvatbaar te zijn. De Commissie verzocht de begunstigde bedrijven en de autoriteiten om de aanbevelingen aandachtig te bestuderen.

Dit derde toezichtverslag gaat over de vooruitgang in 2005 en een aantal trends in 2006. Het bevat de volgende elementen:

- een beschrijving van de ontwikkelingen op de mondiale staalmarkt, de achtergrond waartegen de herstructureringen plaatshebben;

- een landenrapport met de belangrijkste resultaten van het toezicht op overheidssteun en met cruciale benchmarks voor het herstructureringsproces zoals omschreven in de bijlagen bij de protocollen (capaciteitsvermindering, investeringen, productiviteit, kosten en levensvatbaarheid). Dit hoofdstuk verwijst ook naar de besluiten van de Commissie ten aanzien van de begunstigde bedrijven in het kader van het Europees mededingingsrecht.

- conclusies en aanbevelingen betreffende de maatregelen en de follow-up die nodig zijn om te zorgen dat de begunstigde ondernemingen aan het eind van de herstructureringsperiode levensvatbaar zijn.

De Commissie zal in 2007 een verslag over de voortgang in 2006 aan de Raad voorleggen. In dit laatste verslag zal ook een algemene beoordeling worden gegeven van de resultaten van het hele herstructureringsproces (2003-2006).

2. ONTWIKKELINGEN OP DE MONDIALE STAALMARKT

Een aantal factoren (maatregelen van bedrijven en de overheid, algemene economische ontwikkelingen en de martksituatie) heeft invloed op de herstructurering van de staalindustrie. Een goed inzicht in deze factoren is bijgevolg van essentieel belang om de prestaties van de begunstigde staalbedrijven in Tsjechië en Polen in te schatten. Onderstaand volgt een samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen op de mondiale staalmarkt.

De enorme expansie van de internationale staalmarkt in 2004 heeft zich in 2005 in een aantal regio's voortgezet. Door de ongekende productietoename in China – maar ook in India – is de wereldwijde staalproductie in 2005 met 6% gestegen tot 1,129 miljard ton. Na een lichte stijging tijdens het eerste kwartaal van 2005 nam de staalproductie in de EU echter af als gevolg van een dalende vraag. Met 186 miljoen ton lag de productie van ruw staal 3,2% lager dan in 2004.

De zwakke vraag op de EU-markt in 2005 was hoofdzakelijk het gevolg van de inventory cycle en een aanvankelijk hoog aanbod. Door het verlaagde aanbod van de staalproducenten in de EU namen de voorraden af waardoor de staalprijzen op hetzelfde niveau bleven.

In 2005 is 26 miljoen ton staal in de EU ingevoerd, d.w.z. ongeveer dezelfde hoeveelheid als in 2004. Tijdens de tweede jaarhelft nam de invoer af als gevolg van dalende prijzen. De belangrijkste exporteur naar de EU is nog steeds Rusland, gevolgd door Oekraïne, Turkije en China. Er werd 31,7 miljoen staal uit de EU uitgevoerd, d.w.z. 6% meer dan in 2004. Deze toename was deels het gevolg van een tijdelijke waardevermindering van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De leveringen aan China – de derde grootste uitvoermarkt van de EU – zijn in 2005 met 3% gedaald (tijdens het eerste kwartaal van 2006 zelfs met 31%).

Tijdens het eerste kwartaal van 2006 is de staalproductie in de EU toegenomen als gevolg van door de binnenlandse vraag en investeringen ondersteunde positieve ontwikkelingen van de EU-economie. Het staalverbruik – dat in 2005 met 4,6% is gedaald – zal in 2006 naar verwachting met 4% stijgen. Tijdens het eerste kwartaal van 2006 zijn de staalprijzen opnieuw gestegen als gevolg van de hogere grondstoffenprijzen en de toegenomen vraag van de belangrijkste staalverbruikende sectoren.

De resultaten in de EU15 verschillenden in 2005 sterk van de resultaten in de nieuwe lidstaten: terwijl de staalproductie in de EU15 met 1,9% kromp in vergelijking met 2004, daalde de productie in de nieuwe lidstaten veel meer (12% in Tsjechië en 18,7% in Polen). Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat de staalproductie in Tsjechië en Polen in 2004 uitzonderlijk was gestegen, de voorraden aanvankelijk groot waren en de vraag tijdens de eerste helft van 2005 afnam. In de bijlage (tabel 1A, 1B en 2) is belangrijk cijfermateriaal over de Tsjechische en Poolse staalmarkt opgenomen.

Ondanks deze negatieve ontwikkeling bleven de bedrijfsvoordelen voor Tsjechische en Poolse staalbedrijven groot en de bedrijven konden over het algemeen hun schuldenlast afbouwen en het investeringstempo opvoeren. Deze positieve trend zal zich naar verwachting ook in 2006 voortzetten. Uit de meest recente economische en industriële studies voor 2006 blijkt dat het verwachte herstel van de economie en de staalverbruikende sectoren de staalmarkt in de EU verder ten goede zal komen.

3. RESULTATEN VAN HET TOEZICHT IN TSJECHIË EN POLEN

3.1. Tsjechië

Uit verschillende bronnen blijkt dat Tsjechië in het totaal CZK 8 166 miljoen (256,6 miljoen euro) herstructureringssteun aan de nationale staalsector heeft toegekend, d.w.z. ongeveer 58% van het in protocol 2 vastgestelde maximumbedrag van CZK 14 147 miljoen. Uit de onafhankelijke beoordeling blijkt dat de Tsjechische staalsector na 31 december 2003 geen herstructureringssteun meer heeft ontvangen. De Commissie concludeert bijgevolg dat de maximumbedragen aan overheidssteun voor de bedrijven in bijlage 1 bij protocol 2 niet zijn overschreden. De volgende bedrijven hebben overheidssteun ontvangen: Mittal Steel Ostrava (MSO – vroeger Nova Hut), Valcony Plechu Fridek-Mystek (VPFM) en Vitkovice Steel (VS).

Wat de investeringen betreft, blijkt uit de onafhankelijke beoordeling van de voortgang bij de herstructureringen dat er over het algemeen weinig uitgaven zijn gedaan en dat er vertragingen zijn opgelopen bij een aantal investeringen die van essentieel belang zijn om de begunstigde bedrijven in staat te stellen hun kosten te verlagen en naar een hogere meerwaarde over te schakelen. Sinds eind 2005 worden de investeringsplannen echter versneld uitgevoerd, een trend die naar verwachting zal worden voortgezet. De begunstigde bedrijven hebben ondertussen een oplossing gevonden voor de belangrijkste oorzaken van de vertragingen (de trage privatiseringen en de onmogelijkheid om leningen te krijgen). Daarom wordt verwacht dat ze de geplande investeringen vóór het einde van de herstructureringsperiode zullen kunnen doen (met uitzondering van VPFM, zie hieronder).

De Tsjechische regering heeft haar plan voor de privatisering van VS uitgevoerd. Het plan bestond er eerst in de aandelen van OSINEK s.a aan VS te verkopen en vervolgens een openbare aanbesteding uit te schrijven. In juli heeft de regering de verkoop goedgekeurd van VS aan Mastercraft Ltd, dat eigendom is van de Russische staal- en mijngroep Evraz Holding. De privatisering werd afgerond door de overdracht van aandelen in november 2005.

In 2005 hebben de Tsjechische autoriteiten ook de privatisering van VPFM afgerond door de volledige integratie van het bedrijf in MSO. De integratie is juridisch in werking getreden in het tweede kwartaal van 2006. VPFM heeft ook zijn bedrijfsplan aangepast aan de uiteindelijke structuur binnen MSO en aan de nieuwe markteisen.

Uit de levensvatbaarheidstest van de Commissie blijkt dat de bedrijfsresultaten van VPFM beneden de verwachtingen zijn gebleven en het bedrijf onder normale marktomstandigheden vóór eind 2007 niet levensvatbaar zal zijn. Het probleem is het gevolg van de 18 maanden vertraging bij de privatisering van VPFM, waardoor de herstructurering van het bedrijf achterstand heeft opgelopen. Omdat het bedrijf intussen volledig in MSO is geïntegreerd, gaat de Commissie ermee akkoord dat de financiële resultaten niet langer apart worden geëvalueerd. Uit de onafhankelijke beoordeling is gebleken dat het geïntegreerde bedrijf MSO een zeer gezonde bedrijfsmarge heeft en gemakkelijk levensvatbaar is.

Wat capaciteitswijzigingen betreft, heeft de Commissie – zoals vermeld in het vorige verslag en overeenkomstig artikel 12 van protocol 2 – geen bezwaar gemaakt tegen het feit dat de permanente sluiting van de warmbandwalserijen N°1 en N°2 van VPFM (70 000 ton) met zes maanden tot 30 juni 2006 werd uitgesteld (de productie werd al op 31 december 2005 stopgezet). Uit de onafhankelijke beoordeling blijkt dat het begunstigde bedrijf de productie – zoals vereist – heeft stopgezet (?) en aan een ontmantelingsplan werkt.

De Tsjechische autoriteiten hebben de Commissie eind 2005 ook de technische details meegedeeld van de vereiste capaciteitsvermindering bij MSO. Het bedrijf wil de capaciteit met 270 000 ton verminderen (zie protocol 2) door een grondig onderhoud van de walserij voor zware profielen in plaats van een greenfield-investering. MSO heeft ook zijn investeringsplannen herzien en de nieuwe plannen ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd. De Commissie heeft de plannen onlangs goedgekeurd.

Bij wijze van algemene aanbeveling verzoekt de Commissie de Tsjechische bedrijven de herstructurering van hun productie-installaties voort te zetten. Het is vooral zaak rendabele investeringen te doen, de energie-efficiency te verbeteren, arbeidspatronen te veranderen en de productiviteit op te voeren.

3.2. Polen

Zoals eerder gemeld – en uitgaande van de informatie waarover de Commissie beschikt – komt Polen de verplichtingen van het protocol met betrekking tot de in bijlage 1 van protocol 8 vermelde bedrijven na en is het maximumbedrag aan overheidssteun niet overschreden. Tijdens de periode van 1997-2003 heeft Polen PLN 2 750 miljoen (590 miljoen euro) steun toegekend, d.w.z. ongeveer 80% van het door het protocol toegestane maximumbedrag van PLN 3 387 miljoen. In overeenstemming met het protocol kon aan de volgende bedrijven overheidssteun worden toegekend: Mittal Steel Poland (MSP – vroeger Polskie Huty Stali/PHS), Huta Bankowa, Huta Buczek, Arcelor Huta Warszawa (AHW - vroeger Huta Lucchini-Warszawa), Huta Labędy en Huta Pokόj. Krachtens het protocol mocht na 31 december 2003 geen overheidssteun meer aan de Poolse staalsector worden toegekend. Uit de informatie waarover de Commissie beschikt, blijkt dat aan deze voorwaarde is voldaan. Met betrekking tot Technology Buczek tracht de Commissie echter nog een aantal inconsistenties op te helderen in het kader van een officiële onderzoeksprocedure op basis van artikel 88, lid 2.

Met betrekking tot Huta Czestochowa – dat niet in de lijst van begunstigde bedrijven van bijlage 1 bij protocol 8 was opgenomen en volgens het in 2003 goedgekeurde Poolse nationale herstructureringsprogramma failliet was – heeft de Commissie een onderzoek opgestart naar illegaal toegekende overheidssteun. In juni 2005 heeft de Commissie beslist dat 5 miljoen euro moet worden terugbetaald. De Poolse autoriteiten hebben in oktober de overdracht van alle aandelen van Huta Czestochowa naar Ukraine’s Industrial Union of Donbass goedgekeurd.

Door de moeilijke marktsituatie in 2005 zijn de verkoopsvolumes van de meeste begunstigde bedrijven ver onder de verwachtingen gebleven. Bijgevolg waren de bedrijfsmarges van de meeste bedrijven kleiner dan gepland. Toch zagen sommige bedrijven – ondanks de daling van de vraag – de prijzen voor hun producten stijgen, omdat ze een meerwaarde aan hun producten gaven. De financiële resultaten volstonden voor de meeste bedrijven om hun herstructureringen in 2005 voort te zetten en te versnellen.

Polen heeft de Commissie in 2005 op de hoogte gebracht van het voornemen de bedrijfsplannen van alle begunstigde bedrijven te wijzigen met het oog op de nieuwe marktbehoeften en de nieuwe bedrijfsstructuren. De Commissie is in dit verband een vooronderzoek gestart naar de door MSP voorgestelde wijzigingen. Er werd daarbij vooral aandacht geschonken aan het voorstel een nieuwe warmbandwalserij te installeren in plaats van de bestaande warmbandwalserij aanzienlijk te moderniseren. Nadat was gegarandeerd dat de bestaande walserij zou worden ontmanteld en de capaciteit niet zou worden gewijzigd, concludeerde de Commissie dat de wijzigingen verenigbaar waren met het protocol. Bijgevolg werden de wijzigingen op basis van punt 10 van protocol 8 goedgekeurd. De Commissie heeft de bijgewerkte plannen van Huta Bakowa, Huta Labedy en Huta Pokój niet verder onderzocht. Ze zal echter – gezien de kleine wijzigingen van de plannen – toezicht blijven uitoefenen op de herstructureringen op basis van de bijgewerkte bedrijfsplannen. Alleen het plan van AHW is nog niet door de Commissie goedgekeurd: het dossier is nog in behandeling.

Volgens de beschikbare informatie zijn de verplichtingen met betrekking tot capaciteitsverminderingen in 2005 nageleefd. Uit de onafhankelijke beoordeling blijkt dat het bedrijf Huta Bankowa zijn walserij voor middelgrote profielen (60 000 ton) in december 2004 heeft stilgelegd en dat de walserij in december 2005, d.w.z. een jaar eerder dan gepland, is ontmanteld. De warmbandwalserij van MSP-Krakow (700 000 ton), die in 2002 was stilgelegd, is tijdens het eerste kwartaal van 2005 voorgoed ontmanteld. De koudbandwalserij (650 000 ton) in hetzelfde bedrijf is in december 2005 stilgelegd en de koudbandwalserij van de MSP-eenheid in Swietoclowice (36 000 ton) is in december 2005 ontmanteld. De begunstigde bedrijven hebben in 2005 nog talrijke andere niet-levensvatbare en verouderde productie-installaties die niet in het protocol werden vermeld, gesloten of ontmanteld.

Doordat de investeringen vertraging hebben opgelopen, heeft MSP de maatregelen ter verandering van de productiecapaciteit – door de draadwalserij in Sosnowiec (200 000 ton) te moderniseren en een installatie voor de organische bekleding van platen (organic sheet coating line) in Swietoclowice (100 000 ton) te bouwen – niet kunnen voltooien.

Uit de onafhankelijke beoordeling blijkt dat twee begunstigde bedrijven wellicht niet levensvatbaar zullen zijn vóór het einde van de herstructureringsperiode. Het eerste bedrijf is AHW, dat na de overdracht van de aandelen van Lucchini sinds september 2005 eigendom van Arcelor is. Het bedrijf gaat er zelf vanuit dat het de levensvatbaarheidstest van de EG in 2006 niet zal doorstaan. De aanpassing van het investeringsplan zal het rendement en de productiviteit van het bedrijf op korte termijn niet aanzienlijk verbeteren. Daarom beraadt de Commissie zich nog steeds over het herziene investeringsplan. Ook Technology Buzek zal eind 2006 niet levensvatbaar zijn. Hoewel het bedrijf het investeringsplan deels heeft uitgevoerd, is het er niet in geslaagd de kosten en achterstallige schulden te verlagen.

Op basis van het bovenstaande beveelt de Commissie alle begunstigde bedrijven aan tijdens de resterende maanden het herstructureringstempo op te voeren. Het is vooral zaak de kosten via investeringen te drukken, de aan- en verkoop efficiënter te organiseren en de productiviteit verder te verhogen.

4. FOLLOW-UP

De staalintensieve economieën van Tsjechië en Polen en de toegang tot de EU-markt bieden aanzienlijke voordelen en zouden de komende jaren garant moeten staan voor het succes van de begunstigde bedrijven. Dankzij de herstructureringsmaatregelen in de herstructureringsprogramma's en bedrijfsplannen kunnen de begunstigde bedrijven echter de nodige verbeteringen doorvoeren en hun bedrijfsresultaten verbeteren. Deze maatregelen moeten daarom volledig worden uitgevoerd zodat de bedrijven – en vooral de bedrijven die de communautaire levensvatbaarheidstest niet doorstaan – gemakkelijker weerstand kunnen bieden aan een eventuele economische baisse.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten en bedrijven toezicht blijven uitoefenen op de uitvoering van de overgangsmaatregelen. In 2007 zal de Commissie de bereikte resultaten en de mate waarin de nationale herstructureringsprogramma's en individuele bedrijfsplannen zijn uitgevoerd uitgebreid evalueren. Daarbij zal vooral worden nagegaan of de toegekende overheidssteun in verhouding staat tot de uitgevoerde herstructureringsmaatregelen. Als dit niet het geval is, zal de Commissie – zoals reeds eerder vermeld – de bevoegde autoriteit verzoeken de nodige overheidssteun terug te vorderen. In 2007 zal een eindverslag aan de Raad worden voorgelegd.

De Commissie wijst er nogmaals op dat extra herstructureringssteun voor in het protocol vermelde begunstigde bedrijven of voor andere niet onder de herstructureringsprogramma's ressorterende staalbedrijven in strijd is met het Toetredingsverdrag.

[pic]

PB L 236 van 23.9.2003, blz. 934.

PB L 236 van 23.9.2003, blz. 948.

COM(2004) 443 definitief.

COM(2005) 359 definitief.

Bronnen : IISI en Eurostat.

CZK 32,329 = 1 euro (gemiddelde van december 2003).

Commission Decision van 2.3.2005, PB van 16.7.2005 C176/12.

Commission Decision van 13.9.2006, PB van 18.11.2006 C280/4.

PLN 4,6595 = 1 euro (gemiddelde van december 2003).

Huta Andrzej en Huta Batory zijn als gevolg van een faillissement van de lijst van begunstigde bedrijven geschrapt.

Commission Decision C(2006) 2093, PB 2006 C196/23.

Commission Decision C(2004) 1962.

Commission Decision C(2005) 2687, PB 2006 C12/2