Artikelen bij COM(2007)371 - ITU-Wereldradiocommunicatieconferentie 2007 (WRC-07)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2007)371 - ITU-Wereldradiocommunicatieconferentie 2007 (WRC-07).
document COM(2007)371 NLEN
datum 2 juli 2007


1. De europese en mondiale dimensie van het spectrumbeleid........................................3

2. Europese voorbereiding voor WRC-07........................................................................4

3. Relevant communautair beleid voor de WRC-07........................................................5

4. Nieuwe generatie mobiele communicatie....................................................................6

5. Andere prioritaire kwesties..........................................................................................9

6. Meer flexibiliteit binnen het mondiale regelgevingskader voor

spectrumaangelegenheden.......................................................................................... 11

7. Agenda voor de volgende conferentie (WRC-11).....................................................11

8. Conclusie....................................................................................................................12

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

De ITU-Wereldradiocommunicatieconferentie 2007 (WRC-07) (Voor de EER relevante tekst)

1. DE EUROPESE EN MONDIALE DIMENSIE VAN HET SPECTRUMBELEID

Het radiospectrum is een schaarse en waardevolle natuurlijke hulpbron die een belangrijke maatschappelijke en economische impact1 kan hebben op alle sectoren die gebruik maken van draadloze technologies, zoals de media, mobiele communicatie, defensie en luchtvaart. Het spectrum is een belangrijke economische factor voor het aanbieden van publieke en commerciele diensten op basis van draadloze technologie, voor wetenschappelijk onderzoek en voor de ontwikkeling van een internationaal vervoers- en communicatienetwerk2.

De harmonisatie van het radiospectrum in Europa was een sleutelfactor voor de voltooiing van de interne markt voor goederen en diensten en kan op ruimere schaal de internationale handel bevorderen door het wegnemen van technische belemmeringen. Samenwerking tussen landen biedt vaak mogelijkheden om het radiospectrum efficienter te beheren. Samen met de waarde van economische activiteiten - de totale waarde van op het spectrum aangewezen diensten in de EU bedraagt meer dan 200 miljoen euro, d.i. tussen 2% en 2,5% van het Europees bbp - verklaart dit waarom de internationale onderhandelingen over het gebruik van het radiospectrum belangrijk zijn voor Europa als economische regio.

De afgelopen jaren zijn bijzondere inspanningen geleverd om een eigen coherent radiospectrumbeleid te ontwikkelen ter ondersteuning van andere beleidsterreinen zoals de informatiemaatschappij, milieu en vervoer. De radiospectrumbeschikking3 (RSD) vormt de basis voor het regelgevings- en beleidskader dat er moet voor zorgen dat wordt voldaan aan de radiospectrumvereisten van de verschillende communautaire beleidsterreinen.

Binnen dit kader worden beleidskwesties op communautair niveau behandeld door de Beleidsgroep radiospectrum (RSPG), een adviesorgaan van de Commissie. Het Radiospectrumcomite (RSC) is bevoegd voor de regelgevende maatregelen om het spectrumgebruik in de Gemeenschap te harmoniseren.

In een recente studie in het VK worden de economische baten door het gebruik van het spectrum en de meerwaarde voor gebruikers en producenten op meer dan 1000 euro per persoon geraamd.

Zie prioritaire actie nr. 2 van het door de Europese Raad van de lente van 2006 bekrachtigde proces van Lissabon van de EU waarin expliciet wordt verwezen naar de rol van spectrummanagement om kennis en innovatie te stimuleren.

Besluit 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002.

De coordinate van het radiospectrum op wereldschaal is een bevoegdheid van de Internationale telecommunicatie-unie (ITU), een VN-agentschap dat als taak heeft de internationale samenwerking met het oog op de verbetering en het rationeel gebruik van allerlei vormen van telecommunicatie te verzekeren en te versterken. Om de drie a vier jaar organiseert de ITU de Wereldradiocommunicatieconferentie, een forum voor de aanpassing van de radioreglementen van de ITU (RR), het internationaal verdrag inzake het wereldwijde gebruik van het radiospectrum. De volgende Wereldradiocommunicatieconferentie (WRC-07), het resultaat van meerdere jaren voorbereidende werkzaamheden, vindt plaats in Geneve van 22 oktober tot 16 november 2007.

De Commissie zal aan de WRC-07 deelnemen als ITU-lid zonder stemrecht. In die hoedanigheid zal de Commissie ondersteuning bieden aan de gezamenlijke Europese standpunten die aansluiten bij en relevant zijn voor het communautair beleid.

De Commissie wenst het Europees Parlement en de Raad via deze mededeling te informeren over de potentiele impact van de resultaten van WRC-07 op het beleid van de Gemeenschap. Zij verzoekt om instemming van de Raad en het Parlement met de beoogde communautaire beleidsdoelstellingen en de door de lidstaten op de WRC-07 in te nemen standpunten.

2. EUROPESE VOORBEREIDING VOOR WRC-07

Binnen de ITU onderhandelen de EU-lidstaten als onafhankelijke leden. In de praktijk hebben zij ervoor geopteerd binnen de CEPT, een vereniging van 47 nationale spectrum- en telecommunicatie-autoriteiten, een gezamenlijk technisch standpunt uit te werken zodat daarna met de rest van de wereld kan worden onderhandeld op basis van geconsolideerde Europese standpunten ("gemeenschappelijke Europese voorstellen"). Administraties die deelnemen aan het CEPT-proces verbinden zich ertoe deze gezamenlijke standpunten te ondersteunen of zich er op zijn minst niet actief tegen te verzetten.

Terwijl het CEPT doeltreffend is voor de ontwikkeling van gedetailleerde Europese onderhandelingsstandpunten voor een technische regelgevingsconferentie zoals de WRC, blijven de lidstaten gebonden door de verplichtingen de ze zijn aangegaan op grond van het EG-Verdrag en het acquis communautaire^. Daarom is het belangrijk dat naast de vaststelling van technische standpunten binnen de CEPT een standpunt wordt ontwikkeld voor de verdediging van algemene belangen van de Gemeenschap tijdens de onderhandelingen.

In de radiospectrumbeschikking is dan ook bepaald dat de communautaire standpunten moeten worden gecoordineerd en gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen voor de WRC moeten worden vastgesteld. De lidstaten en de Gemeenschap moeten tijdens de onderhandelingen gemeenschappelijk optreden en nauw met elkaar samenwerken om de eenduidigheid van het internationale optreden van de Gemeenschap te verzekeren.

In het licht van deze verplichting zorgt de Commissie op basis van communautaire beleidsdoelstellingen die ter voorbereiding van de WRC worden vastgesteld voor de

De EU-lidstaten dienen een gezamenlijke verklaring in voor opname in de Eindverklaring van de WRC waarin zij verklaren dat zij de herziening van de ITU-radioreglementen die op de conferentie worden goedgekeurd, zullen toepassen in overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het EG-Verdrag.

coordinatie van het beleid en ziet zij toe op de Europese betrokkenheid bij dit proces. Hiertoe heeft zij de RSPG gevraagd advies uit te brengen over de communautaire doelstellingen voor de WRC-07-conferentie5. In dit kader werden een publieke raadpleging en twee publieke workshops georganiseerd.

De algemene doelstelling van de Europese Commissie in het WRC-proces is ervoor te

zorgen dat de genomen beslissingen het beleid en de initiatieven van de Gemeenschap ondersteunen.

Samen met het Voorzitterschap van de Raad zal de Commissie de lidstaten steunen in het vasthouden aan gemeenschappelijke onderhandelingsstandpunten gedurende de conferentie. Daartoe dienen de lidstaten de door de Commissie voorgestelde en door de Raad en het Europees Parlement bekrachtigde standpunten, alsook alle gemeenschappelijke Europese voorstellen die voldoen aan de communautaire beleidsdoelstellingen en standpunten, te ondersteunen. Bij eventuele veranderingen van standpunten tijdens de onderhandelingen dient rekening te worden gehouden met de onderliggende belangen van de Gemeenschap.

3. RELEVANT COMMUNAUTAIR BELEID VOOR DE WRC-07

De agenda van de WRC-07 moet worden gezien in het licht van de bestaande communautaire beleidsopties en -beginselen. De algemene EU-doelstellingen die op de WRC moeten worden ondersteund zijn:

• consolideren van de Europese interne markt;

• wegnemen van technische belemmeringen voor de internationale handel;

• bevorderen van de concurrentie tussen alternatieve infrastructuurplatforms;

• ontwikkelen van innovatievriendelijke voorwaarden voor nieuwe technologies, onder meer door middel van open normen.

Ook de volgende sectorale beleidsmaatregelen zijn in dit verband relevant:

i2010 - De Europese Informatiemaatschappij tot 2010, is een nieuw strategisch kader met brede beleidsorientaties. Het bevordert een open en door concurrentie gekenmerkte digitale economie en legt de nadruk op de rol van ICT als drijvende kracht achter inclusie en levenskwaliteit. i2010 zal, als kernelement van het hernieuwde Lissabonpartnerschap voor groei en werkgelegenheid, een bijdrage leveren tot een gei'ntegreerde benadering voor het beleid inzake informatiemaatschappij en audiovisuele media in de EU. Dit impliceert het opzetten van een gemeenschappelijk EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie op basis van duidelijke principes en verplichtingen.

Het Audiovisueel beleid ondersteunt de overdracht van maatschappelijke en culturele waarden. Hier staan fundamentele publieke belangen, zoals de vrijheid van meningsuiting en het bevorderen van culturele diversiteit, op het spel. Omroepdiensten en -netten vallen onder

Herzien advies van de RSPG inzake de WRC-07 van 14 februari 2007.

de EG-wetgeving inzake elektronische communicatie. Voorts is overeenstemming bereikt over een nieuwe richtlijn inzake inhoud (audiovisuele mediadiensten).

De doelstelling van het onderzoeks- en technologiebeleid in de EU is het bevorderen van een toename van het concurrentievermogen dankzij technologische innovatie door de coordinatie van nationaal en Europees beleid en door het stimuleren van netwerken van onderzoeksteams. Binnen de communautaire kaderprogramma's voor O&O worden aanzienlijke bedragen uitgetrokken voor preconcurrentiele onderzoeksprojecten.

Milieubescherming is voor de EU een politieke prioriteit in het licht van de klimaatverandering. Het Europees beleid op dit gebied omvat onder meer het GMES-project (Global Monitoring for the Environment and Security) dat als doel heeft Europese beleidsmakers een onafhankelijke monitoringcapaciteit te bieden.

Het vervoersbeleid is gericht op de ontwikkeling van een gei'ntegreerd vervoerssysteem in de Europese Unie, dat alle vervoersmodaliteiten omvat. In het kader van dit beleid worden uiteenlopende maatregelen genomen om een gei'ntegreerd vervoerssysteem te ontwikkelen (wegvervoer, luchtvaart, spoorvervoer, scheepvaart).

De ruimte is een belangrijke strategische hulpbron voor de EU om haar algemene beleidsdoelstellingen ten uitvoer te leggen. Toepassingen die de Gemeenschap in dit kader ondersteunt, zijn onder meer satelliet-breedbandcommunicatie om de digitale kloof te dichten, aardobservatie en plaatsbepalingssystemen.

In zijn standpunt inzake de WRC-07 heeft de RSPG de algemene EU-beleidsdoelstellingen onderschreven en advies uitgebracht aan de Commissie over de standpunten die Europa op de conferentie zou moeten innemen ten aanzien van een aantal onderhandelingspunten. De Commissie sluit zich in het algemeen aan bij de standpunten van de RSPG. Hierna volgt een verduidelijking van specifieke standpunten in dit verband.

4. NIEUWE GENERATIE MOBIELE COMMUNICATIE

Tijdens de conferentie zal bijzondere aandacht worden besteed aan de nieuwe generatie mobiele communicatiesystemen6. Tijdens de voorbereidingen voor de WRC-07-conferentieis gebleken dat er een duidelijke behoefte is aan extra spectrum voor deze systemen.

Om tegemoet te komen aan deze extra vraag wordt gedacht aan spectrumbanden met zowel hogere als lagere frequenties dan de vandaag in Europa voor mobiele systemen gebruikte frequenties.

Tijdens de WRC-07 zal worden onderhandeld over de spectrumvereisten voor de zogenaamde 'IMT'-technologie, waarin 'IMT-2000' is opgenomen, de groep door de ITU erkende normen voor mobiele telefonie, algemeen bekend onder de noemer '3G', alsmede 'IMT-advanced', met onder meer radio-interfaces die de nieuwe mogelijkheden in het kader van 'IMT-2000' ondersteunen.

Een van de belangrijkste bronnen voor de ITU-analyse was een studie van de Europese Commissie inzake spectrumvereisten voor mobiele diensten van de nieuwe generatie.

De Commissie is van mening dat de nadruk moet worden gelegd op frequentiebanden die op lange termijn het ontstaan van een convergente telecommunicatie-omgeving bevorderen.

4.1.    hogere frequenties

Een van de relevante hogere frequentiebanden, boven het huidige in Europa voor mobiele systemen gebruikte spectrum, is de C-band (3,4-4,2 GHz). Deze band is aantrekkelijk voor toekomstige mobiele systemen in Europa en wordt gebruikt als 'backbone' breedbandnetwerk door satellietdiensten, voornamelijk in ontwikkelingslanden. Er moet prioriteit worden gegeven aan het zoeken naar technische oplossingen voor het delen van frequentiebanden om te voorzien in mobiele behoeften, terwijl tegelijk een passende bescherming wordt geboden aan de satellietbelangen op de C-band tegen een minimale kostprijs voor de satellietexploitanten. Door subbanden te reserveren voor satelliet- en terrestrische diensten op de 3,4-4,2 GHz-band kan op lange termijn worden gewaarborgd dat deze diensten zonder interferenties kunnen functioneren binnen deze frequentieband. Satellietexploitanten moeten prioriteit blijven genieten in de subband tussen 3,8 en 4,2 GHz.

4.2.    De UHF-band

Door zijn lage frequentie beschikt de UHF-omroepband (470 tot 862 MHz) over optimale signaaltransmissie-eigenschappen qua dekking en binnenontvangst. Netwerkinfrastructuur in de UHF-band kan daardoor veel kosteneffectiever worden dan de huidige systemen waardoor de ontwikkeling van mobiele systemen in dunbevolkte regio's en dicht bebouwde stedelijke gebieden wordt vergemakkelijkt.

De Commissie heeft er steeds voor gepleit als Europese Unie gezamenlijk te streven naar een maximale benutting van het sociaal en economisch potentieel van het zogenaamde "digital dividend": de spectrumbanden die kunnen vrijkomen bij de overschakeling op digitale omroep. Dit betekent dat het gebruik van de UHF-band niet mag worden bevroren door de huidige spectrumtoewijzing, maar moet worden geevalueerd in het licht van de kansen die ontstaan door nieuwe en efficiente toepassingen en rekening houdend met het algemeen belang8.

In een aantal lidstaten is het beleid er reeds op gericht analoge TV af te bouwen en het digitale dividend te benutten. Daarom moet dringend worden onderzocht welke meerwaarde op Europees niveau kan worden geboden. Zowel in de Raad9 als in het Europees Parlement10 zijn hierover de jongste tijd op hoog niveau beleidsverklaringen afgelegd. De Beleidsgroep radiospectrum beveelt de Commissie aan11 om te wijzen op de voordelen van een zekere

Zie COM(2005) 461.

De Raad van 14 en 15 december 2006 heeft opgeroepen ervoor te zorgen dat "... de spectrumcapaciteit die als gevolg van digitale omschakeling beschikbaar komt, op een zo gecoordineerd mogelijke wijze wordt gebruikt... ".

10

11

Het EP heeft op 14 februari 2007 een resolutie aangenomen waarin het stelt dat "... een gedeelte van de spectrumwinst moet worden bestemd voor technische harmonisatie op Europees niveau" en "...moedigt de Commissie aan om rekening te houden met de realiteit van de spectrumwinst bij het vastleggen van de toekomstige richting van het beleid inzake radiospectrum...". Voorts heeft het Parlement de Commissie verzocht ervoor te zorgen "... dat het belang van de omroep voor de vrijheid van individuele meningsuiting en van de diversiteit van meningsuiting naar behoren in aanmerking wordt genomen bij de verdeling van de doorgiftecapaciteiten op Europees niveau."

RSPG-advies inzake het digitaal dividend van 14 februari 2007.

flexibiliteit inzake het gebruik van deze band om in te spelen op toekomstige technologische doorbraken en nieuwe marktbehoeften.

Een gelijke behandeling door de regelgever van alle radiospectrum dat voor elektronische communicatiediensten wordt gebruikt is essentieel om een constructive samenwerking in de bedrijfswereld te ondersteunen, met name voor de convergentie van mobiele en multimediadiensten zoals mobiele TV en 'triple play'-toepassingen, waarbij verantwoorde uitzonderingen om tegemoet te komen aan audiovisuele beleidseisen van algemeen belang niet worden uitgesloten.

Om het digitale dividend optimaal te kunnen benutten, moeten onterechte regelgevingsbelemmeringen voor het aanbieden van innoverende diensten op de UHF-band worden weggewerkt. Op dit moment genieten de omroepdiensten krachtens de ITU-radioreglementen in Europa een hogere status ("primaire toewijzing")12 op de UHF-band13. Aangezien in het kader van de WRC-07 wordt gedacht aan de toewijzing van extra spectrum aan mobiele diensten, kan een eerste stap naar meer flexibiliteit erin bestaan op de conferentie aan deze diensten dezelfde status toe te kennen als de omroepdiensten14

4.3. Bescherming van het bestaande mobiele spectrum

Een aantal satellieten die zijn gelanceerd door niet-Europese landen maken gebruik van een deel van de 2500-2690 MHz-band. In het licht van het geplande gebruik van dit spectrum voor mobiele netwerken van de derde generatie, moet Europa ervoor zorgen dat zijn belangen worden veiliggesteld door ervoor te zorgen dat deze netwerken goed zijn beschermd en compatibel zijn met de satellietsystemen.

12


In de ITU RR wordt een onderscheid gemaakt tussen 'primaire' en 'secundaire' toewijzing. Diensten met een secundaire toewijzing mogen geen interferentie veroorzaken bij primaire diensten en moeten interferentie door deze diensten aanvaarden. Waneer er meerdere diensten zijn met dezelfde status op eenzelfde frequentieband, genieten zij gelijke rechten, met prioriteit voor de eerste dienst in werking.

De voormalige 'ITU regio 1'; in de ITU RR wordt de wereld in drie "regio's" opgedeeld. Regio 1 omvat Europa en Afrika.

De in 2006 na de ITU RRC-06 conferentie ondertekende GE06-overeenkomst voorziet in een volledig regelgevingskader voor de bescherming van digitale omroep tegen interferentie. De Commissie heeft het CEPT formeel de opdracht gegeven diverse opties voor de harmonisering van het digitale dividend technisch te onderzoeken.


13


14


Communautaire beleidsdoelstellingen

Voor de economie van de Gemeenschap is het belangrijk dat de mobiele sector over

voldoende radiospectrum kan blijven beschikken. Daartoe dient:

- een deel van de 3,4-4,2 GHz-band in Europa op niet-exclusieve basis beschikbaar te worden gesteld voor mobiele diensten. Er moeten passende oplossingen worden geboden voor de huidige satellietgebruikers op deze band;

- de status van mobiele diensten op de UHF-band in Europa te worden verhoogd zodat er meer flexibiliteit ontstaat en potentiele belemmeringen voor een toekomstige optimale benutting van deze band worden weggewerkt;

- al het mogelijke te worden gedaan om het risico op interferentie van satellietdiensten op IMT-2000 netwerken die in de EU gebruik maken van de 2,5-2,69 Ghz-band tot een minimum te herleiden.

5. ANDERE PRIORITAIRE KWESTIES

5.1.    Ondersteuning voor wetenschappelijk spectrumgebruik

Wetenschappelijk gebruik van het radiospectrum vertegenwoordigt een aanzienlijke sociale en economische waarde en moet worden ondersteund15. Het gaat onder meer om passieve aardexploratiesatellietdiensten (EESS, Earth Exploration Satellite Services), meteorologische satellieten en ruimteonderzoeksystemen, die ondersteuning bieden aan het EU-beleid op het gebied van milieu, ruimte en OTO. De observatie van natuurlijke of door de mens veroorzaakte fysische verschijnselen is vaak alleen mogelijk door gebruik te maken van specifieke frequenties. Er moet dus worden getracht wetenschappelijke diensten te laten functioneren zonder buitensporige beperkingen op te leggen aan andere belangrijke sectoren.

Communautaire beleidsdoelstellingen

EESS is een essentieel onderdeel van het GMES-project, de Europese bijdrage aan het voor het communautaire milieubeleid belangrijke overkoepelende wereldwijd aardobservatiesysteem (GEOSS). Er moet blijvend steun worden geboden aan bescherming van het EESS tegen interferentie en voor degelijk onderbouwde spectrumtoewijzingen voor wetenschappelijke toepassingen.

5.2. Reorganisatie van de HF-banden

HF-spectrum (ook wel kortegolfspectrum genoemd), dat van wezenlijk belang is voor de verzending van radiosignalen over grote afstand, staat onder druk door diverse gebruikers, voornamelijk, radio-omroep, luchtvaart, defensie en maritieme mobiele diensten. De grondige analyse van deze band die op de WRC-07 zal plaatsvinden kan een impact hebben op het audiovisuele en vervoersbeleid van de EU.

Zie het rapport en advies van de RSPG van 25 oktober 2006 over wetenschappelijk gebruik van het spectrum.

Kortegolf radio-omroep is klaar om over te schakelen op digitale technologie en moet over voldoende spectrumcapaciteit kunnen beschikken. Nieuwe omroepdiensten op basis van digitale technologies zoals de DRM-technologie (Digital Radio Mondiale) openen nieuwe perspectieven voor de ontvangst van langeafstandsradio, dragen bij tot de verspreiding van de Europese cultuur en bieden mogelijkheden op wereldschaal. De toewijzing van meer HF-spectrum voor radio-omroep zal de succesvolle introductie van digitale radio-omroeptechnologieen ondersteunen.

Ook een aantal belangrijke maritieme HF-diensten stappen geleidelijk over op digitale transmissie. De WRC-07 moet tijdig aandacht besteden aan de spectrumbehoeften van deze sector en tevens de continui'teit van cruciale analoge diensten verzekeren.

Communautaire beleidsdoelstellingen

De overschakeling van kortegolfradio en maritieme diensten van analoge op digitale technologie moet worden ondersteund door bij de herziening van de HF-band op de WRC-07 rekening te houden met de spectrumbehoeften van deze sectoren.

5.3. Toekomstige spectrumbehoeften voor de luchtvaart

De invoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim heeft als doel het luchtverkeersbeheer en de veiligheid in de luchtvaart te optimaliseren, om tegemoet te komen aan de wensen van alle gebruikers van het luchtruim. Het luchtruim is immers een gemeenschappelijke bron die gemeenschappelijk moet worden beheerd, zonder te moeten letten op nationale grenzen. Het communautaire beleid op luchtvaartgebied streeft naar de creatie van extra vliegcapaciteit en een efficienter luchtverkeersbeheer (ATM). Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door een gecoordineerde invoering van nieuwe en spectrum efficientere technologieen. Een tijdelijk parallelle exploitatie van oude en nieuwe luchtvaartsystemen is onvermijdelijk, maar moet zoveel mogelijk worden beperkt. Reeds aan de luchtvaart toegewezen spectrum moet zo efficient mogelijk worden gebruikt, rekening houdend met veiligheidsaspecten.

Communautaire beleidsdoelstellingen

Voldoende spectrum voor luchtvaarttelemetriesystemen en lucht-grond spraak- en dataverkeer draagt bij tot de realisatie van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Hierbij moet de periode waarin het spectrum gelijktijdig door oude en nieuwe systemen wordt gebruikt tot een minimum worden beperkt.

5.4. Satellietcommunicatie

Op de WRC-07 worden een aantal ITU-regels betreffende satellietsystemen herzien. Satellietsystemen worden beschouwd als een integraal onderdeel van de informatiemaatschappij en als een van de pijlers van het ruimtevaartbeleid van de EU. Satellieten zijn een belangrijk alternatief platform voor elektronische communicatiediensten, bieden mogelijkheden om nieuwe diensten zoals breedbandgegevens in heel Europa aan te bieden en helpen daardoor de 'digitale kloof1 te overbruggen die ontstaat in landelijke en perifere Europese regio's.

Communautaire beleidsdoelstellingen

De ITU-beginselen inzake eerlijke toegang tot het spectrum en baanposities zijn fundamenteel. Het mondiale regelgevingskader dient echter ook de concrete industriele initiatieven voor de ontwikkeling en exploitatie van levensvatbare satellietcommunicatiesystemen te ondersteunen. De huidige satellietregistratieprocedures moeten worden vereenvoudigd terwijl de bestaande satellietsystemen moeten worden beschermd in het kader van de ITU RR-bepalingen op het gebied van satellietplanning.

6. MEER FLEXIBILITEIT BINNEN HET MONDIALE REGELGEVINGSKADER VOOR

SPECTRUMAANGELEGENHEDEN

Onlangs heeft de Commissie, aansluitend bij het advies van de RSPG16 ter zake, gesteld dat het spectrum flexibeler moet worden geregeld17.

De WRC-07-conferentie is een belangrijke gelegenheid om op wereldniveau een debat te voeren over de strategische opties voor het toekomstige spectrumbeheer, rekening houdend met studies van de ITU inzake de doelmatigheid, adequaatheid en impact van de RR in het licht van de technologische ontwikkeling en teneinde voorstellen voor verbeteringen te formuleren. Een agendapunt op de WRC-11 is een passend tijdpad voor concrete vooruitgang op dit gebied.

Communautaire beleidsdoelstellingen

De Gemeenschap is het meest gebaat bij een monidiale regelgevingskader waarbij overbodige regelgevende belemmeringen op het gebruik van het radiospectrum worden opgeheven, een flexibel en efficient gebruik van het spectrum wordt gestimuleerd en meer concurrentie tussen verschillende radio-infrastructuren tot stand wordt gebracht.

7. AGENDA VOOR DE VOLGENDE CONFERENTIE (WRC-11)

Elke wereldradioconferentie stelt de agenda vast voor de volgende conferentie. De Gemeenschap heeft er belang bij initiatieven te ondersteunen die in het kader van toekomstige WRC-conferenties rechtstreeks betrekking hebben op beleidsprioriteiten van de EU.

De Commissie heeft er reeds op gewezen dat op de WRC-11-conferentie werk moet worden gemaakt van meer flexibiliteit in het monidiale regelgevingskader voor spectrumaangelegenheden (zie hoofdstuk 6). In deze context moet de mogelijkheid om de status van de vaste diensten op de 470-862 MHz-band te verhogen, worden opgenomen op de agenda van WRC-1118.

De meeste WRC-besluiten hebben een impact en toepasbaarheid op lange termijn (vaak 10 tot 20 jaar na de conferentie). Het is bijgevolg belangrijk ervoor te zorgen dat de agenda's

16

17

Zie COM(2007) 50.

RSPG-advies inzake WAPECS van 23 november 2005.

Zonder afbreuk te doen aan de primaire toewijzing voor mobiele diensten op deze band door de WRC-07 in regio 1.

voldoende vooruitziend zijn en ruimte laten voor de spectrumvereisten van belangrijke beleidsbeslissingen en trends. EU-beleidsterreinen die op dat vlak relevant zijn en in deze periode aan belang zullen winnen zijn onder meer:

• Duurzame ontwikkeling en klimaatverandering: er moet bijzondere aandacht worden besteed aan inspanningen om de spectrumvereisten van toekomstige toepassingen op dit gebied vast te stellen en te verzekeren dat ze tijdig worden meegenomen in de ITU-procedure.

• Pan-Europese netwerken en diensten op het gebied van vervoer en elektronische communicatie: er kan behoefte ontstaan aan extra spectrumvereisten voor de volgende generatie van het Europese luchtverkeersbeveiligingssysteem19 van de nieuwe generatie -een element waarmee in de WRC-11-agenda rekening moet worden gehouden - en voor onbemande vliegtuigen en luchtvaartsatellietcommunicatie.

• Overbruggen van de "digitale kloof”, in het bijzonder in landelijke gebieden, voor bejaarden, gehandicapten en andere achtergestelde groepen. Er is behoefte aan grondiger onderzoek inzake spectrum voor satellietcommunicatie en toepassingen om medische en assisterende technologies te ondersteunen.

Ter voorbereiding van de WRC-11 zal de Commissie samen met alle betrokkenen onderzoeken welke spectrumbehoeften voor deze beleidsterreinen op de conferentie moeten worden ondersteund.

Communautaire beleidsdoelstellingen

De volgende WRC-agenda in 2011 moet voldoende flexibel zijn om in te kunnen spelen op de spectrumbehoeften in het kader van het communautaire beleid inzake bijvoorbeeld het gemeenschappelijk Europees luchtruim en duurzame ontwikkeling. Om verdere vooruitgang te kunnen boeken inzake algemene spectrumflexibiliteit, moet dit aspect als specifiek agendapunt aan bod komen.

8. CONCLUSIE

Het Europees Parlement en de Raad worden verzocht de in deze mededeling opgesomde communautaire doelstellingen te onderschrijven met het oog op een succesvolle tenuitvoerlegging van het communautaire beleid op deze gebieden, en met name acties door de lidstaten op de conferentie, door:

• tegemoet te komen aan de spectrumbehoeften voor mobiele toepassingen

- niet-exclusieve toewijzing van de 3,4-3,8 GHz-band voor deze doeleinden;

- verhoging van de regelgevingsstatus van mobiele diensten op de UHF-band;

- bescherming van aardse mobiele toepassingen van de 3e generatie in the 2,6 GHz-band;

19

Zie COM(2007) 103.

• reele bescherming te bieden aan aardexploratie en andere wetenschappelijke diensten tegen schadelijke interferentie;

• te voldoen aan de noodzakelijke spectrumvereisten voor digitale radio-omroep en maritieme diensten in de HF-band;

• het regelgevingskader te verbeteren ter ondersteuning van satellietsystemen;

• te voorzien in voldoende spectrum voor luchtvaarttelemetrie en lucht-grond spraak- en datacommunicatie;

• maatregelen voor te bereiden om het communautaire beleid te ondersteunen met het oog op de WRC-conferentie van 2011.

Na afloop van de WRC-07 zal de Commissie verslag uitbrengen over de resultaten van de conferentie met betrekking tot het communautair beleid en de voorbereiding van de volgende conferentie, die in 2011 plaatsvindt. Zij zal tevens onverwijld starten met de omzetting van de relevante resultaten van de WRC-07-conferentie in passende communautaire maatregelen.

NL 13 NL