Artikelen bij COM(2007)385 - Verslag over de tenuitvoerlegging, werking en doelmatigheid van “.eu”-TLD

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0385

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Verslag over de tenuitvoerlegging, werking en doelmatigheid van “.eu”-TLD /* COM/2007/0385 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 6.7.2007

COM(2007) 385 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over de tenuitvoerlegging, werking en doelmatigheid van “.eu”-TLD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over de tenuitvoerlegging, werking en doelmatigheid van “.eu”-TLD(voor de EER relevante tekst)

1. ACHTERGROND – DE BEHOEFTE AAN “.EU”

Het internet-domeinnaamsysteem (DNS) bestaat uit een reeks directories, die hiërarchisch zijn ingedeeld en informatie verschaffen over de namen en adressen van de verschillende internethulpmiddelen (websites, mailservers, naamservers, enz.) die openbaar toegankelijk zijn via het internet. Een domeinnaam vormt een gebruiksvriendelijk etiket dat het domeinsysteem vervolgens kan omzetten in een internetadres (een cijfercode) om de communicatie met het bijbehorende hulpmiddel te vergemakkelijken. Een topniveaudomein (hierna “TLD” genoemd) is dat deel van de domeinnaam dat de organisatie (ook wel register genoemd) identificeert die een specifieke reeks domeinnamen beheert. Er zijn twee soorten TLD’s op het internet: ofwel een ISO 3166 landencode bestaande uit twee letters voor een landencode-TLD (hierna “ccTLD” genoemd) zoals '.uk'. '.fr' of '.jp', of een generieke afkorting of naam zoals 'com', 'net', of 'museum'.

De “.eu”-TLD is een recent ingevoerde ccTLD voor de Europese Unie die tot doel heeft burgers en particuliere organisaties en bedrijven in Europa een specifieke computeridentiteit te verschaffen en een betrouwbare omgeving die hun Europese identiteit op het internet onderstreept en het hen makkelijker maakt deel te nemen aan de economische activiteiten op deze snel ontwikkelende virtuele markt. Om een betrouwbare omgeving tot stand te kunnen brengen heeft de EU besloten dat “.eu” domeinnamen onderworpen worden aan gemeenschappelijke, openbare beleidsvoorschriften die moeten zorgen voor een passend gebruik van deze domeinnaam, billijke toegang en een eerlijke behandeling van registranten. Als pan-Europese TLD verstrekt “.eu” tevens een extra en aanvullende optie voor een domeinnaam voor de nationale ccTLD’s van de lidstaten en de generieke TLD’s (gTLD's), waarvan de meeste geheel of gedeeltelijk buiten de jurisdictie van de EU vallen.

De “.eu”-TLD biedt registranten van domeinnamen in de EU dan ook een unieke en waardevolle optie door gebruikers van het internet en de markt voor elektronische handel in het bijzonder een extra dimensie te verschaffen voor de bestaande opties in de DNS. Met deze TLD wil men voldoen aan de behoeften van EU-burgers aan een cyberspace waarin hun rechten als consument en individu beschermd worden door Europese regels, normen en juridische bescherming doordat de voordelen van de interne markt worden uitgebreid tot het internet.

In deze mededeling wordt de balans opgemaakt van de voorbereidingen die nodig waren voor het opzetten van de “.eu” TLD en krijgen het Europees Parlement en de Raad toelichting op de tenuitvoerlegging, doelmatigheid en de werking van de “.eu”-TLD zoals bepaald in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 733/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 22 april 2002 betreffende de invoering van het eu-topniveaudomein TLD.

2. TENUITVOERLEGGING

2.1. Het “.eu”-model

Het “.eu”-TLD-model is gebaseerd op de onafhankelijkheid van het register bij het dagelijks beheer van de activiteiten, het op de markt brengen van domeinnamen via geaccrediteerde handelsagentschappen (“registratoren”) en het recht van de eindgebruiker om zijn/haar domeinnaam te beschermen tegen mogelijk onrechtmatig gebruik door derden.

Het eerste element is het register. In haar werkdocument van 2000 legde de Commissie verschillende mogelijkheden op tafel voor de selectie van het “.eu”-register: de keuze was tussen een specifieke in de EU geregistreerde particuliere organisatie zonder winstoogmerk, een volledig particuliere handelsonderneming, een bestaande openbare of particuliere organisatie op nationaal of Europees niveau en tot slot zou de functie van de register kunnen worden toegewezen aan een bevoegd departement of een bestaande openbare instantie.

Tijdens de besprekingen over het passende model voor het “.eu”-TLD werd duidelijk dat communautaire instellingen eigenlijk alleen een algemene beleidsrol mogen uitoefenen. Men werd het erover eens dat een gespecialiseerde afzonderlijke eenheid het meest geschikt was om het TLD-systeem rechtstreeks uit te voeren en te beheren en de dagelijkse contacten met de gebruikers zou kunnen afhandelen. De Raad en het Parlement besloten derhalve het beheer van het “.eu”-TLD toe te vertrouwen aan een onafhankelijk register zonder winstoogmerk.

Hiermee werd gekozen voor dezelfde aanpak als bij verschillende geslaagde ccTLD’s over de hele wereld, ook en vooral in Europa. Het register ondertekent een contract met de Commissie waarbij deze een algemeen toezichthoudende rol wordt verleend. De Commissie is echter niet bevoegd besluiten te nemen met betrekking tot specifieke domeinnamen of de dagelijkse exploitatie van het register en kan evenmin optreden als beroepsinstantie voor besluiten die door het register zijn genomen. Door deze duidelijke scheiding van taken kan het register autonome besluiten nemen over de registratie van domeinnamen en de beginselen van niet-inmenging, zelfbeheer en zelfregulering naleven overeenkomstig Verordening 733/2002.

De scheiding van bevoegdheden gaat verder dan de onafhankelijkheid van het register van de Commissie. Om ervoor te zorgen dat het register zich neutraal opstelt bij de behandeling van domeinnamen, mag hij bij het “.eu” model zelf niet optreden als registrator. Deze aanpak bevordert concurrentie op de markt van domeinnamen waar registratoren hun aanbod zullen diversifiëren om de verschillende behoeften te dekken van de eindgebruikers en tegelijkertijd zorg dragen voor concurrerende prijzen.

Het laatste element van het “.eu”-model is de registrant. De verantwoordelijkheid om het aanbod van registratoren te controleren en het voor hem meest geschikte model te kiezen ligt bij de eindgebruiker. Tijdens de aanvankelijke stapsgewijze registratieperiode was de eindgebruiker tevens verantwoordelijk voor het indienen van een volledige en nauwkeurige aanvraag zodat zijn aanvraag kon worden gehonoreerd en was het aan hem zijn aanvraag eventueel te motiveren. Het “.eu”-model hangt dan ook af van de nauwgezetheid van de eindgebruikers om op te komen voor hun rechten en een beroep te doen op de mechanismen voor de bescherming ervan wanneer er sprake is van onrechtmatig gebruik.

2.2. Het rechtskader

Het door de communautaire wetgever vastgestelde rechtskader voor het opzetten en uitvoeren van de “.eu”-TLD is gebaseerd op twee rechtsinstrumenten, Verordening (EG) nr. 733/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 22 april 2002 betreffende de invoering van het .eu-topniveaudomein (TLD), hierna de “ Kaderverordening” genoemd, en Verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie van 28 april 2004 tot vaststelling van regels met betrekking tot het overheidsbeleid voor de toepassing en werking van het .eu-topniveaudomein en de beginselen inzake registratie, hierna de “verordening regels voor het overheidsbeleid ” of “VRO” genoemd. Deze twee instrumenten worden aangevuld met een aantal besluiten van de Commissie over de selectie en aanwijzing van het register. Een lijst van alle juridische teksten die de basis vormen voor de oprichting van de “.eu”-TLD kan worden geraadpleegd op de website van de Europese Commissie. Tot slot heeft het register een aantal administratieve voorschriften geformuleerd voor de dagelijkse exploitatie van de registratie van domeinnamen.

Verdere informatie over de verschillende instrumenten die deel uitmaken van het rechtskader en over de procedure voor de vaststelling is te vinden op: http://ec.europa.eu/information_society/policy/doteu/index_en.htm.

3. WERKING

3.1. Het register

Overeenkomstig het mandaat van het Europees Parlement en de Raad in de kaderverordening heeft de Commissie een uitnodiging gepubliceerd voor het indienen van blijken van belangstelling waarbij organisaties die als register aangewezen wensten te worden werden uitgenodigd een aanvraag in te dienen. Na een vergelijkende evaluatie van de aanvragen werd het European Registry for Internet Domains (EURid) aangewezen door de Commissie als .eu-TLD-register. Zoals bepaald in de kaderverordening ondertekende de Commissie op 12 oktober 2004 een dienstverleningsovereenkomst met EURid.

EURid is een organisatie zonder winstoogmerk die in april 2003 werd opgericht door de organisaties die de nationale topniveaudomeinen exploiteren voor België, Italië en Zweden. Later voegden ook de organisaties die de topniveaudomeinen voor Tsjechië en Slovenië exploiteren zich bij de EURid. EURid is gevestigd in Diegem (België).

Na ondertekening van het contract tussen de Commissie en EURid voor het beheer van de '.eu'-TLD gaf de Commissie EURid toestemming om met ICANN te onderhandelen over een overeenkomst voor de delegatie van de '.eu'-TLD. ICANN erkende EURid daarbij als het door de Europese Unie aangewezen orgaan om de '.eu'-TLD te beheren tot ten minste 2009. Na de ondertekening van deze overeenkomst werd '.eu' in maart 2005 in de rootzone geplaatst van het internetdomeinnaamsysteem (DNS). Dit betekent dat het technisch gezien sedertdien bestaat.

3.2. Maatregelen ter bescherming van eindgebruikers

Het DNS-gebeuren als geheel wordt gekenmerkt door veel geschillen, moeilijkheden en 'harde' handelspraktijken. Het aantal registranten wereldwijd en de waarde van de domeinnaammarkt hebben geleid tot felle concurrentie, met name tussen registratoren en wederverkopers. Het is dan ook weinig verbazend dat sommige registratoren via slinkse wegen voordeel trachten te halen uit deze aantrekkelijke markt.

Met name moet worden getracht dergelijk onrechtmatig gebruik van registraties en hieraan verbonden praktijken van registratoren doelmatig te identificeren en afdoende tegen te gaan. Hiertoe werd het rechtskader voor '.eu' opgesteld.

Om het risico van cybersquatting binnen de domeinnaam '.eu' tegen te gaan heeft de Europese wetgever instrumenten ontwikkeld die eindgebruikers in staat stellen hun rechten te behouden. Het gaat om drie instrumenten: het reserveren van namen, de stapsgewijze registratieperiode en de procedure voor alternatieve vormen van geschillenregeling (ADR).

3.2.1. Namen die gereserveerd zijn voor of uitgesloten van registratie

De meest elementaire regel voor de bescherming van een naam tegen cybersquatting is vanzelfsprekend deze naam uit te sluiten van registratie als domeinnaam of deze te reserveren voor registratie door de legitieme houder. De kaderverordening houdt een procedure in voor het vaststellen, op verzoek van de lidstaten, van een lijst van namen die ofwel niet mogen worden geregistreerd (artikel 5, lid 2, onder a)), ofwel alleen mogen worden geregistreerd onder een domein op het tweede niveau (artikel 5, lid 2, onder b)). Artikel 5 van de kaderverordening vormt tevens de basis voor de Commissie om te bepalen dat de lidstaten of communautaire instellingen en organen domeinnamen voor eigen gebruik mogen reserveren.(artikelen 8 en 9 VRO).

Verdere informatie over de procedure voor uitsluiting of reservering van namen is te vinden op de '.eu'-TLD-website van de Commissie http://ec.europa.eu/information_society/policy/doteu/index_en.htm. De volledige lijst van namen die zijn uitgesloten of gereserveerd onder '.eu'-TLD is toegankelijk op de website van het '.eu'-register.

3.2.2. Voorinschrijving ("sunrise periode")

Overeenkomstig het mandaat van het Europees Parlement en de Raad in de kaderverordening, moet de VRO er voor zorgen dat een specifiek tijdsbestek (sunrise periode) wordt vastgesteld voor overheidsinstanties en houders van eerdere rechten die in de nationale en/of communautaire wetgeving zijn erkend of vastgesteld; tijdens deze periode is de registratie van domeinnamen uitsluitend gereserveerd voor overheidsinstanties en houders van eerdere rechten die in de nationale en/of communautaire wetgeving zijn erkend of vastgesteld.

Dit mandaat wordt uitgevoerd in hoofdstuk IV (artikelen 10 tot 14) van de VRO waarin een aantal basisrichtlijnen worden vastgesteld voor de aanvankelijke stapsgewijze registratieperiode. Deze regels werden verder uitgewerkt door het register door middel van de 'sunrise regels'. Het register heeft zich aanzienlijke inspanningen getroost om de sunrise procedures zoveel mogelijk te vereenvoudigen rekening houdend met het feit dat deze periode betrekking heeft op eerdere rechten die zijn vastgesteld in het kader van de wetgeving van de lidstaten. Er moest met name aandacht worden besteed aan de verschillende juridische systemen en de verschillende middelen die vereist zijn om het bestaan en de geldigheid van die rechten aan te tonen. Dit had onvermijdelijk gevolgen voor de complexiteit van de aanvraagprocedure. Hoewel wellicht eenvoudig bewijsmateriaal kan worden voorgelegd om het bestaan van een gedeponeerd handelsmarkt aan te tonen, ligt dat bij het bestaan van een niet-geregistreerd recht of bij bepaalde administraties, een bedrijfsnaam, veel ingewikkelder. In deze gevallen is de keuze van een bevoegde registrator die de voorbereiding van de aanvraag vergemakkelijkt, vaak van fundamenteel belang voor aanvaarding van de aanvraag.

De sunrise periode bestond uit twee fasen van elk twee maanden. Tijdens de eerste fase kon alleen een aanvraag worden ingediend voor domeinnamen van overheidsinstanties; de namen van grondgebieden die bestuurd worden door openbare instanties en geregistreerde communautaire of nationale handelsmerken door de overheidsinstantie of houder van het handelsmerk. Tijdens de tweede fase kon daarnaast een aanvraag worden ingediend voor domeinnamen die gebaseerd zijn op andere rechten die beschermd zijn op grond van de nationale wetgeving zoals bedrijfsnamen, bedrijfsidentificatiemiddelen, specifieke titels of beschermde literaire of kunstwerken, niet-geregistreerde handelsmerken of handelsnamen.

Om onrechtmatig gebruik tijdens de sunrise periode te voorkomen moesten alle aanspraken op oudere rechten controleerbaar zijn aan de hand van schriftelijk bewijsmateriaal dat de rechten aantoont op grond van het recht krachtens hetwelk zij bestaan. De validering van de rechten geschiedde door middel van een door het register aangestelde valideringsagent (d.w.z. PriceWaterhouseCoopers). Het voor '.eu'-TLD vastgestelde rechtskader wijkt niet af van de bestaande wetgeving en de valideringsagent moest derhalve elke aanvraag die gebaseerd was op een geldig handelsmerk of andere eerdere rechten die door een lidstaat waren verleend aanvaarden.

Aanvragen voor dezelfde naam werden beoordeeld op grond van het beginsel 'wie het eerst komt, het eerst maalt'. Wanneer aanvragers een besluit van het register over de registratie van een domeinnaam wilden aanvechten, konden zij zich wenden tot de gewone rechtbank of een beroep doen op een alternatieve vorm van geschillenbeslechting ADR (zie hieronder).

Omdat de valideringsprocedure moest worden uitgevoerd door gekwalificeerde beroepsmensen lag de vergoeding voor de registratie van een domeinnaam tijdens de sunrise periode hoger dan tijdens de gewone periode. Afhankelijk van de complexiteit van de validering van het eerdere recht waarop de aanvraag was gebaseerd varieerde de prijs van 35 euro voor aanvragen die werden ingediend door overheidsinstanties, tot 45 euro voor aanvragen die waren gebaseerd op gedeponeerde handelsmerken en 85 euro voor aanvragen gebaseerd op andere rechten. Registratoren voegden aan dit bedrag nog een winstmarge toe. De prijs die door de eindgebruiker werd betaald vormde over het algemeen een weerspiegeling van het niveau en de kwaliteit van de door de registrator geboden dienst.

3.2.3. Beleid inzake buitengerechtelijke geschillenbeslechting

Het juridisch kader voor “.eu”-TLD bepaalt dat er een alternatieve vorm voor geschillenbeslechting (ADR) moet zijn om geschillen te beslechten die betrekking hebben op domeinnamen die vallen onder “.eu”-TLD. Dit systeem biedt de betrokken partijen procedurele waarborgen en is van toepassing onverminderd eventuele gerechtelijke procedures die een belanghebbende partij kan aanspannen tegen de houder van de domeinnaam of een besluit van het register.

Na een selectieprocedure gaf het register op 12 april 2005 het in Praag gevestigde Hof van Arbitrage dat is verbonden aan de Economische Kamer van de Tsjechische Republiek en de Landbouwkamer van de Tsjechische Republiek (het Tsjechische arbitragehof) opdracht ADR te verschaffen voor geschillen met betrekking tot ”.eu”-domeinnamen.

In augustus 2005 startte het Tsjechische arbitragehof, bijgestaan door een voorbereidend team van IP- en IT-specialisten uit heel Europa, een openbare raadpleging over een aantal praktische regels die de bij de VRO voor het ADR-systeem vastgestelde richtsnoeren aanscherpen. In november 2005 publiceerde het Tsjechische arbitragehof op zijn website de uiteindelijke reeks regels die de administratieve procedures vaststellen voor het indienen en beheren van ADR-klachten.

Binnen het ADR-systeem voor “.eu” kunnen geschillenprocedures worden ingeleid wegens te kwader trouw handelen of onrechtmatige registratie van derde partijen of met betrekking tot besluiten van het register. Bij de vergoedingen voor ADR-procedures is uitgegaan van het principe dat de kosten gedekt moeten worden. De ADR-vergoedingen (vanaf 1,850 euro) steken gunstig af tegen die welke in rekening worden gebracht door soortgelijke arbitrage-instanties. Gezien de goede resultaten in het eerste jaar waarin het arbitragehof actief was, werden de vergoedingen met ingang van 1 januari 2007 verlaagd met 7%. Er is nog eens 10% korting voor de ADR-vergoedingen die van toepassing zijn op partijen die gebruik maken van geavanceerde e-ondertekening tijdens ADR-procedures.

4. DOELMATIGHEID

De doelmatigheid van het “.eu”-TLD systeem kan worden gemeten aan de hand van twee indicatoren: het aantal domeinnamen waarvoor een aanvraag werd ingediend en de doelmatigheid van het register bij de dagelijkse werking van het registratiesysteem.

4.1. Aantal aanvragen voor/geregistreerde domeinnamen

Een jaar na het startsein waren er ongeveer 2,4 miljoen “.eu”-namen geregistreerd onder de “eu”-TLD, waardoor “.eu” de op twee na populairste landcodetopniveaudomeinnaam werd en de op zes na meest populaire TLD ter wereld tot op heden. Binnen de Europese Unie wordt ”.eu” alleen geklopt door de nationale topniveaudomeinen (ccTLD’s) voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk terwijl wereldwijd alleen.com, .net, .org en .info kunnen bogen op meer registraties. Nu de eerste golf van registraties voorbij is, blijkt dat .eu-domeinen, wanneer deze eenmaal geregistreerd zijn, steeds meer ook daadwerkelijk gebruikt worden in plaats van alleen geregistreerd te worden als voorzorgsmaatregel.

De meest recente cijfers opgesplitst naar land zijn beschikbaar op: http://status.eurid.eu/.

Tijdens de sunrise periode werden 346,218 aanvragen ingediend voor 245,221 domeinnamen. Het verschil tussen het aantal aanvragen en het aantal domeinnamen waarvoor een aanvraag werd ingediend valt te verklaren uit het feit dat meer dan één aanvrager een aanvraag indiende voor bepaalde domeinnamen.

Het gemiddelde maandelijkse groeipercentage voor de registratie van domeinnamen tussen mei en december 2006 bedroeg 4,7%, hetgeen een van de hoogste is in deze sector. Ook het werkelijke dagelijkse gebruik van ”.eu” neemt toe. Het aantal DNS- vragen om informatie, dat wil zeggen het aantal malen dat iemand een “.eu”-website raadpleegt of een e-mail verstuurt naar een “.eu”-e-mail adres, bij het register is in de zes maanden tussen juni en eind december 2006 vervijfvoudigd.

In januari 2007 heeft meer dan 78% van alle “.eu”-domeinnamen geleid tot een actieve website of e-mailserver. Van de actieve websites heeft slechts één vijfde een doorklik-mogelijkheid, dat wil zeggen dat zij de bezoeker automatisch verder leiden naar een andere site of URL; uit deze cijfers blijkt dat “.eu”-domeinnamen actief worden gebruikt. Uit een recent door het register uitgevoerd onderzoek bleek verder dat 79 % van de internetgebruikers in Europa vertrouwd zijn met het begrip TLD en domeinnamen en dat 63 % op de hoogte is van het bestaan van “.eu”. 45 % van de internetgebruikers weet dat zij zich als EU-ingezetenen kunnen registeren als “.eu” en 11% overweegt de mogelijkheid een domeinnaam binnen deze TLD te registreren.

Dankzij de enorme belangstelling voor “.eu” en het grote aantal registraties kon het register de vergoedingen voor het bezit van een “.eu”-domeinnaam verlagen. Met ingang van 1 januari 2007 werd de prijs voor het registreren van een domeinnaam en de jaarlijkse vergoeding voor verlenging verlaagd van 10 tot 5 euro. Rekening houdend met het feit dat het “.eu” register zonder winstoogmerk werkt, zijn verdere verlagingen in de toekomst zeker mogelijk. Deze vergoeding wordt in rekening gebracht aan geaccrediteerde “.eu”-registratoren die op hun beurt weer de prijzen bepalen voor hun klanten. Veel registratoren bundelen hun diensten en bieden bijvoorbeeld webhosting en e-mailpakketen aan. Momenteel beginnen de prijzen voor een domeinnaam onder “.eu” rond de 15 euro en liggen derhalve min of meer op hetzelfde niveau als de prijzen voor andere domeinnamen onder .com, .net, .co.uk, .de, enz.

De lancering van “.eu”-TLD is dan ook geslaagd verlopen, werkt doelmatig en komt tegemoet aan een reële vraag van burgers, bedrijfsleven en andere organisaties in Europa.

4.2. Prestaties van het registratiesysteem

Om de prestaties van het registratiesysteem te beoordelen is in de VRO bepaald dat aan het eind van de stapsgewijze registratie een onafhankelijke controle moet plaatsvinden en dat de resultaten hiervan aan de Commissie moeten worden meegedeeld. Doel van deze controle is te bevestigen dat het operationele en technische beheer van de stapsgewijze registratieperiode op eerlijke, passende en degelijke wijze heeft plaatsgevonden.

De controle hield een grondig onderzoek in van het registratieproces tijdens de sunrise periode. De controleur bracht de ter zake doende statistische gegevens en meningen van derden bijeen (met inbegrip van deskundigen op het gebied van intellectuele eigendom). Ook de processen die het register hanteerde voor de afhandeling van onrechtmatig gebruik werden onderzocht. Deze processen werden vergeleken met soortgelijke processen van soortgelijke registers. Tot slot voerde de controleur een steekproefsgewijze enquête uit om de tevredenheid te meten en werden eigenaren van domeinportfolio’s aan de hand van steekproeven geraadpleegd.

De resultaten van dit controleverslag kunnen als volgt worden samengevat:

i) Wat de validering van rechten tijdens de sunrise periode betreft heeft de controleur vastgesteld dat de selectie van de valideringsagent en het opstellen van de regels die van toepassing zijn voor de sunrise periode voldeden aan de eisen van de VRO en vallen binnen de grenzen van een aanvaardbaar economisch (kosten) en operationeel (omzet) model voor de tenuitvoerlegging van het proces. Deze regels werden geformuleerd om een zo uniform mogelijk proces te kunnen bieden rekening houdend met de uiteenlopende wetgevingen van de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Rekening houdend met de statistische gegevens stelden de controleurs vast dat er geen sprake was geweest van discriminatie tegen burgers of lidstaten.

ii) Wat onrechtmatige registraties betreft, heeft het register consequent het beginsel van 'wie het eerst komt, het eerst maalt' gehanteerd. Wat de 'warehousing praktijk' (aanleggen van voorraden domeinnamen) van een aantal registratoren betreft, heeft het register onderzoeken uitgevoerd aan de hand van steekproeven en klachten en het contract beëindigd met die registratoren die zich schuldig hadden gemaakt aan ontoelaatbare praktijken.

iii) Wat de registratie betreft van registratoren die niet in aanmerking kwamen, heeft het register onderzoek na de feiten uitgevoerd en eventueel domeinnamen ingetrokken die vervolgens weer beschikbaar werden gesteld aan het publiek.

iv) De honderden registratoren die geaccrediteerd zijn bij het register met als enig doel het op grote schaal verwerven van domeinnamen voor bepaalde registranten (zogenaamde 'spookregistratoren') waren het onderwerp van juridische procedures die door het register aanhangig waren gemaakt bij de desbetreffende rechtbanken.

v) De resultaten uit het controleverslag bevestigen, wat de operationele en technische kwesties betreft, de degelijkheid van het door EURid uitgevoerde systeem, dat goed was afgestemd op de werklast en het aantal aanvragen tijdens de sunrise periode en daarna.

vi) De massale registraties die plaatsvonden na 7 april 2006, d.w.z. nadat het grote publiek aanvragen kon indienen ("landrush") en de daarop volgende vrijgave ("mini-landrush"), zijn een verschijnsel waar ook tal van andere registers mee te maken kregen. Deze praktijk lijkt het resultaat te zijn van technisch vakmanschap en optreden van de registratoren. Na zorgvuldige en uitgebreide steekproeven van de boeken van het EURid-register konden de controleurs geen bewijzen vinden van partijen die ten onrechte waren benadeeld of dat het beginsel van 'wie het eerst komt, het eerst maalt' was geschonden, of dat partijen ontoelaatbare handelingen hadden uitgevoerd met de database of dat er sprake was geweest van fraude noch dat geknoeid was met de boeken of dat de beschermende door EURid geïnstalleerde firewalls waren verbroken.

vii) Om eindgebruikers bijstand te verlenen zette het register een ondersteunend team op voor de afhandeling van telefoongesprekken, e-mails, faxberichten en post vanaf de opening van de sunrise periode (7 december 2005). Dit team heeft tot juli 2006 echter geen dossier bijgehouden van de contacten met derden middels een degelijk registratiesysteem.

5. CONCLUSIES

Bovenstaande conclusies uit het controleverslag tonen dat het register over het algemeen zeer doelmatig heeft gefunctioneerd tijdens het opstarten van “.eu”-TLD en volledig in overeenstemming was met het rechtskader. Er zijn geen aanwijzingen dat het aantal geschillen of problemen binnen “.eu” hoger was dan voor een vergelijkbare TLD. Omdat deze TLD zeer geslaagd is en veel registranten aantrekt, is het onvermijdelijk dat er klachten binnenkomen over betwiste domeinnamen. Gezien de ervaringen met geschillen in andere TLD’s de afgelopen paar jaar, waren dergelijke klachten niet te vermijden. Tot verbazing van sommige waarnemers bleek de lancering van “.eu” veel meer registraties aan te trekken dan verwacht. Sommige hiervan waren speculatief en/of defensief van aard maar de meeste waren te goeder trouw. Het is onvermijdelijk dat een aantal mensen domeinnamen willen registreren om er financieel beter van te worden. Dit lag in de lijn der verwachtingen. Toen de wetgeving inzake “.eu” werd goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad gingen de besprekingen grotendeels over de vraag hoe onrechtmatig gebruik zoveel mogelijk kon worden tegengegaan. Uit de gegevens blijkt dat het rechtskader en de tenuitvoerlegging van defensieve maatregelen door EURid in dit opzicht hun doel grotendeels hebben bereikt.

Nu de startfase al enige tijd achter de rug is zijn de doelstellingen voor het “.eu”-register een nieuwe fase ingegaan. Nu moet de dienstverlening aan de klanten verder worden verbeterd, bijvoorbeeld door een gedragscode goed te keuren voor registratoren. Voorts zouden verdere registraties alsmede van het daadwerkelijke gebruik van “.eu”-TLD door burgers, instellingen en bedrijven verder moeten worden bevorderd.

PB L 113 van 30.4.2002, blz.1.

Deel 6 van het werkdocument van de Commissie van 2.2.2000 over de oprichting van de “.eu”-Internet-TLD-naam.

Artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 733/2002.

Zie overweging 9 van Verordening 733/2002.

Artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 733/2002.

PB L 162 van 30.4.2004, blz. 40.

http://europa.eu.int/information_society/policy/doteu/background/index_en.htm

Artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 733/2002.

Uitnodiging tot het indienen van een blijk van belangstelling voor de selectie van het .eu-TLD-register (2002/C 208/08), PB C 208 van 3.9.2002, blz. 6.

Beschikking van de Commissie tot aanw3[pic]zing van het register voor het .eu-topniveaudomein, PB L 128 van 24.5.van het .eu-TLD-register (2002/C 208/08), PB C 208 van 3.9.2002, blz. 6.

Beschikking van de Commissie tot aanwijzing van het register voor het .eu-topniveaudomein, PB L 128 van 24.5.2003, blz. 29.

Voor verdere informatie over EURid zie http://www.eurid.eu/content/view/12/26/lang,en/

Overweging 15 van Verordening (EG) nr. 733/2002.

Met cybersquatting wordt de praktijk bedoeld waarbij internetdomeinnamen worden geregistreerd die wellicht niet vrij zijn. De cybersquatter biedt het domein vervolgens aan de rechtmatige eigenaar tegen een te hoge prijs aan.

http://www.eurid.eu/content/view/21/38/lang,en/

Overweging 16 van Verordening (EG) nr. 733/2002.

Artikel 14 van VRO.

Artikel 23 van Verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie.

http://www.adr.eu/adr/adr_rules/index.php

Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie.

Artikel 12, lid 5, van Verordening (EG) nr. 874/2004 van de Commissie.