Artikelen bij COM(2007)448 - Verslagen van de lidstaten over in 2005 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0448

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Verslagen van de lidstaten over in 2005 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid /* COM/2007/0448 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 25.7.2007

COM(2007) 448 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Verslagen van de lidstaten over in 2005 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Verslagen van de lidstaten over in 2005 geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid

1. INLEIDING

Om de transparantie te vergroten over de wijze waarop de lidstaten voldoen aan hun verplichting om de communautaire regels te handhaven, werden de lidstaten bij Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad verplicht ieder jaar verslag uit te brengen bij de Commissie over het aantal 'ernstige' inbreuken dat werd geconstateerd en de naar aanleiding daarvan opgelegde strafmaatregelen. In deze verordening werd een lijst vastgesteld van 19 soorten overtredingen van de communautaire voorschriften die als bijzonder ernstig worden beschouwd. De lidstaten zien erop toe dat passende maatregelen worden getroffen tegen natuurlijke of rechtspersonen die de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid niet naleven.De in deze lijst opgenomen inbreuken houden verband met de voornaamste verplichtingen op grond van de communautaire voorschriften inzake instandhouding van de visbestanden, visserijtoezicht en afzet van visserijproducten.

De procedure voor het meedelen van deze gegevens aan de Commissie is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2740/1999 van de Commissie. Aan de hand van gegevens die langs elektronische weg worden verzonden, moet het mogelijk zijn de doeltreffendheid van de wijze waarop de verschillende lidstaten de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handhaven, te vergelijken. De wetgever beoogt echter niet alleen een grotere transparantie tot stand te brengen, zijn uiteindelijke doel bestaat erin geleidelijk gelijke voorwaarden voor alle vissers te creëren zodat deze, wanneer zij eenmaal constateren dat de regels in de hele Europese Gemeenschap uniform worden toegepast, meer vertrouwen krijgen in de controleautoriteiten en de communautaire voorschriften betreffende de instandhouding van de visserijbestanden naleven.

In deze mededeling wordt verwezen naar gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het GVB en waarvoor in 2005 door een nationale autoriteit een dossier werd geopend. Dit is de vijfde mededeling over dit onderwerp. De Commissie heeft de meest relevante gegevens over het jaar 2000 al gepubliceerd in haar mededeling van 12 november 2001, die over 2001 in haar mededeling van 5 december 2002, die over 2002 in haar mededeling van 15 december 2003, die over 2003 in haar mededeling van 30 mei 2005, en die over 2004 in haar mededeling van 14 juli 2006.

2. VERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN OVER HET JAAR 2005

Bij Verordening nr. 2740/1999 van de Raad zijn gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor de mededeling van de gegevens met betrekking tot ernstige inbreuken op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De gegevens moeten elektronisch worden toegezonden. Op basis van die gegevens stellen de diensten van de Commissie de bij de mededeling gevoegde tabellen op. Deze tabellen moeten de meest saillante punten uit de verslagen van de lidstaten laten zien.

Onderstreept moet worden dat de opgenomen gegevens door de lidstaten zijn geleverd. Zij zijn in de gelegenheid gesteld deze te verifiëren vóór de Commissie de laatste hand aan de mededeling legde.

3. AANVULLENDE DOOR DE LIDSTATEN INGEDIENDE GEGEVENS

Aangezien het niet eenvoudig is de hoofdzakelijk uit cijferreeksen bestaande informatie te interpreteren en sommige gegevens tot op zekere hoogte misleidend kunnen zijn, heeft de Commissie de lidstaten gevraagd aanvullende gegevens te verstrekken die volgens hen nuttig zijn voor een inzichtelijker analyse van de cijfers.Een aantal lidstaten is op dat verzoek ingegaan. De belangrijkste elementen kunnen als volgt worden samengevat:

- de procedures (zowel administratief als strafrechtelijk) die zijn ingeleid voor het bestraffen van inbreuken op de GVB-voorschriften, nemen over het algemeen veel tijd in beslag. Gemiddeld duurt het 8 à 12 maanden alvorens een procedure kan worden afgesloten. Strafvervolging is over het algemeen het meest tijdrovend (België, Ierland, Nederland en Finland hanteren alleen strafvervolging);

- er zijn weinig gegevens verzameld over de soorten die het vaakst bij de ernstige inbreuken betrokken zijn: door de bank genomen de soorten waarvoor herstelplannen of beperkende nationale maatregelen van kracht zijn, de soorten met een grote handelswaarde (i.e. kabeljauw, haring, zeeduivel, tarbot, schol, zeebaars, Sint-Jacobsschelp, enz.) en de gebieden waar ernstige inbreuken zijn gepleegd;

- kennelijk worden de meeste inbreuken door de lidstaten geconstateerd in hun EEZ – wat vanzelfsprekend is – maar momenteel kan de Commissie niet specificeren in welke ICES-zones de inbreuken zijn gepleegd omdat dergelijke gegevens in de meeste nationale verslagen niet worden gerapporteerd.

In de mededeling wordt voor het eerst verwezen naar nationale wetgeving en beste praktijken. Nieuwe rechtsinstrumenten inzake de handhaving van de visserijvoorschriften die zeker het vermelden waard zijn:

- de 'Sea Fisheries and Maritime Jurisdiction Act 2006' (wet inzake zeevisserij en maritieme jurisdictie), vastgesteld door Ierland op 4 april 2006, met als doel de Ierse regels inzake de controle op de zeevisserij bij te werken en de naleving van de GVB-verplichtingen te waarborgen. Op grond van deze wet worden de sancties voor inbreuken in de visserij verscherpt;

- Frankrijk heeft het voornemen bekend gemaakt om in de nabije toekomst de controleregeling voor het GVB zo te wijzigen dat de sancties doeltreffender worden. In 2005 is reeds een aantal bestuursrechtelijke maatregelen ter versterking van de doeltreffendheid van de sancties vastgesteld;

- in september 2005 heeft het Verenigd Koninkrijk zijn controlemaatregelen aangevuld met een nieuwe regeling voor de registratie van eerste kopers. Het Scottish Fisheries Protection Agency (SFPA) (Schotse Agentschap voor de bescherming van de visserij) heeft bovendien een overeenkomst bereikt met het openbaar ministatie over de vraag welke gevallen mogen worden voorgelegd aan de openbare aanklager, die een fiscale boete mag opleggen; dergelijke zaken komen niet voor de rechtbank, maar worden in het kader van een administratieve procedure behandeld;

- Spanje heeft in 2005 bij administratief besluit gedetailleerde criteria vastgesteld betreffende de toepassing van administratieve sancties op inbreuken in de visserijsector;

- Portugal heeft richtsnoeren ter verbetering van de inspectie en opvolging van inbreuken aangenomen;

- Zweden heeft aangekondigd een wijziging van de sanctieregeling in te voeren om de overheid in staat te stellen administratieve sancties vast te stellen (inbeslagname, intrekking van vergunningen) zodra de rechtbank heeft bepaald dat de inbreukpleger zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige inbreuk op de visserijvoorschriften.

4. AANTAL ERNSTIGE OVERTREDINGEN IN VERHOUDING TOT HET AANTAL VISSERSVAARTUIGEN PER LIDSTAAT

In de onderstaande tabel staat voor elke lidstaat het aantal vissersvaartuigen dat op 31 december 2005 in het communautaire vlootregister was opgenomen, naast het totale aantal ernstige inbreuken dat de betrokken lidstaat (uitsluitend) bij vaartuigen die zijn vlag voeren, heeft geconstateerd en gerapporteerd. Aangezien de overtredingen niet altijd door vissers, maar ook door andere marktdeelnemers zijn begaan, zou het niet correct zijn doorslaggevende conclusies te trekken uit een eenvoudige cijfermatige vergelijking tussen de lidstaten. Wanneer het aantal geconstateerde inbreuken wordt vergeleken met de omvang van de vloot, blijken de meeste lidstaten het evenwel pover te doen op het gebied van controle en lijkt in een aantal lidstaten van controle zelfs geen sprake.

Lidstaat | Aantal vissersvaartuigen | Aantal ernstige inbreuken |

België | 121 | 22 |

Denemarken | 3269 | 361 |

Duitsland | 2121 | 96 |

Griekenland | 18 279 | 377 |

Estland | 1045 | 19 |

Spanje | 13 684 | 2949 |

Frankrijk | 7859 | 864 |

Ierland | 1415 | 109 |

Italië | 14 426 | 3280 |

Cyprus | 886 | 9 |

Letland | 928 | 132 |

Litouwen | 271 | 3 |

Malta | 1420 | 3 |

Nederland | 828 | 117 |

Polen | 974 | 105 |

Portugal | 9186 | 761 |

Slovenië | 173 | 13 |

Finland | 3267 | 25 |

Zweden | 1639 | 53 |

Verenigd Koninkrijk | 6766 | 234 |

5. DE DOOR DE LIDSTATEN INGEDIENDE VERSLAGEN

De lidstaten hebben in totaal 10443 ernstige inbreuken gemeld die betrekking hebben op alle gedragingen in de lijst van Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad. Kortom: 8,11 % meer dan in 2004. De toenemende tendens in het aantal geconstateerde inbreuken is hierbij bevestigd, hoewel wellicht ook de uitbreiding van de Europese Unie hierin een rol heeft gespeeld. Meer bepaald hebben de lidstaten 783 meer inbreuken geconstateerd dan in 2004, waar tegenover staat dat de vloot sinds de toetreding in 2004 met 5697 eenheden is toegenomen. Ter vergelijking: het aantal geconstateerde ernstige inbreuken bedroeg in 2000 7298, in 2001 8139, in 2002 6756, in 2003 9502 en in 2004 9660.Vermeldenswaard is ook dat de lidstaten in 2005, in vergelijking met de cijfers voor 2004, een significante en niet nader verklaarde stijging of daling van het aantal geconstateerde gevallen rapporteerden. Dit kan, zoals in de vorige mededelingen werd onderstreept, ten minste ten dele liggen aan het feit dat in het geregistreerde aantal inbreuken al dan niet rekening is gehouden met inbreuken op regels buiten het kader van het GVB en/of inbreuken op nationale richtlijnen die werden gepleegd in interne wateren of bij de recreatievisserij.

Uit de bijgevoegde tabellen kan samengevat het volgende worden afgeleid:

74 % van de inbreuken werden geconstateerd door Spanje, Italië en Portugal. Deze landen zijn ook de landen met de meeste vaartuigen. In 23% van de gevallen betreft het niet-toegestane visserijactiviteiten, met op de tweede plaats inbreuken die verband houden met het opslaan, verwerken, te koop aanbieden en vervoeren van visserijproducten die niet voldoen aan de handelsnormen (17 %). Vissen zonder vergunning komt op de derde plaats (15 %). Deze percentages verschillen niet veel van die voor 2004; de meeste inbreuken die sedert 2000 zijn geconstateerd hebben betrekking op deze drie soorten gedragingen, terwijl er nauwelijks gevallen zijn (minder dan 10 %) met betrekking tot andere soorten ernstige inbreuken van de GVB-voorschriften. Het aantal gevallen van manipulatie van het satellietvolgsysteem (VMS) is in 2005 bijna verdubbeld ten opzichte van de vorige jaren. Gezien de opmerkingen van de inspecteurs van de Commissie, ligt het echter nog aan de lage kant.

In 2005 zijn 8665 procedures afgesloten met het vaststellen van een sanctie. Er blijven opvallende en onverklaarbare verschillen bestaan in het niveau van de sanctie die de verschillende lidstaten voor eenzelfde inbreuk opleggen. Het gemiddelde boetebedrag dat in de EU werd vastgesteld in de procedures die uitmondden in een sanctie, bedroeg in 2005 1548 euro . Dit is minder dan de helft van de gemiddelde boete die in 2003 werd uitgevaardigd (4664 euro) en minder dan de gemiddelde boete in 2004 (2272 euro). Voorts is, zoals blijkt uit de bijgevolgde tabellen, het aantal ingetrokken vergunningen aanzienlijk afgenomen (slechts 335 in vergelijking met 1226 in 2004). Alleen Denemarken en Griekenland maakten in meer dan 10 % van de beboete inbreukgevallen gebruik van deze sanctie. Spanje en Frankrijk rapporteerden respectievelijk 1 en 8 gevallen van intrekking.

Tot slot wordt de aandacht gevestigd op het erg geringe bedrag dat in 2005 bij wijze van financiële sanctie aan de visserijindustrie werd opgelegd (10,8 miljoen euro): slechts 0,17 % van de waarde van de aanvoer in 2004.

6. ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE VERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN

Na nogmaals te hebben onderstreept hoe moeilijk het is de cijfers in de tabellen te interpreteren zonder enige toelichting door de lidstaten, concludeert de Commissie dat de situatie ten opzichte van vorig jaar niet echt is verbeterd.Met name zorgwekkend is dat de ontoereikende sancties voor de meeste geconstateerde gevallen en de lage pak- en vervolgkans de visser ervan overtuigen dat de economische voordelen die hij uit het overtreden van de regels kan halen, groter zijn dan het risico dat hij daarbij loopt. Het gevaar van de toepassing van een dergelijk onevenredig sanctieniveau is dat de visserijsector de boetes voor inbreuken op de GVB-voorschriften gaat beschouwen als gewone exploitatiekosten en er geen echte stimulans is om de voorschriften na te leven.

De Commissie herhaalt haar oproep tot de lidstaten om een voldoende afschrikkend sanctiesysteem toe te passen en hun wetgeving zo aan te passen dat de sancties een ontradend effect sorteren. In dit verband stelt de Commissie voor dat de autoriteiten bij het bepalen van een sanctie als algemene regel rekening houden met de waarde van de vangsten aan boord. Voorts staat het de lidstaten weliswaar vrij de procedures goed te keuren die zij het best geschikt achten, maar de Commissie wil er nogmaals op wijzen dat een administratieve sanctie zoals een visverbod of het verbod een beroepsactiviteit uit te oefenen, haars inziens een zeer doeltreffend middel is om de naleving van de GVB-regels te bevorderen, aangezien deze sanctie snel kan worden toegepast en onmiddellijk effect sorteert. De Commissie heeft vastgesteld dat een aantal lidstaten deze voor hen tot dan toe onbekende maatregel intussen in hun rechtsbestel hebben opgenomen. Helaas is dit instrument in de meeste lidstaten nog niet in gebruik, zelfs wanneer de ernst van de inbreuk het instellen van een stafrechtelijke procedure rechtvaardigt.

7. INBREUKEN DIE WERDEN GECONSTATEERD BIJ DE REGIONALE VISSERIJORGANISATIES (RVO’S)

Door verschillende RVO’s zijn controleregelingen ingesteld of gepland die de registratie van inbreuken mogelijk maken. Dergelijke regelingen bestaan reeds in het kader van de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) en de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR).

De RVO's hebben hun eigen lijsten van als 'ernstig' beschouwde inbreuken op de reeds aangenomen regels inzake instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld. Deze inbreuken zijn niet als zodanig gerapporteerd in het kader van de onderhavige mededeling, maar de Commissie veronderstelt dat de inbreuken op GVB-regels door vissersvaartuigen die binnen de hierboven bedoelde RVO's actief zijn, zijn verwerkt in de gegevens die voor het opstellen van deze mededeling aan de Commissie zijn gemeld.

Hierbij zij erop gewezen dat de Europese Gemeenschap elk jaar een verslag indient bij deze organisaties over de door de nationale controleautoriteiten geconstateerde en aan de diensten van de Commissie meegedeelde inbreuken. De gegevens die aan de RVO’s zijn doorgegeven, kunnen echter niet worden vergeleken met die in de bijlagen bij deze mededeling omdat de inbreuken van een andere soort zijn.

Volgens de gegevens van de RVO’s zouden er in de NEAFC-zone in 2005 11 klaarblijkelijke (i.e. vermoedelijke) inbreuken door communautaire vaartuigen zijn geconstateerd. In de CCAMLR-zone werden bij communautaire vaartuigen geen inbreuken vastgesteld. Wat NAFO betreft, hebben andere verdragsluitende partijen 10 klaarblijkelijke inbreuken door communautaire vaartuigen gemeld. Dit cijfer dient nog door NAFO te worden gevalideerd.

Omwille van de transparantie had de Commissie een vergelijking willen maken tussen het aantal ernstige inbreuken die door communautaire vaartuigen zijn begaan en zijn geconstateerd in het bevoegdheidsgebied van de RVO's en het aantal inbreuken dat door andere verdragsluitende partijen in dezelfde gebieden is begaan. Vooruitgang op dit vlak zal echter afhangen van een koerswijziging in het beleid van de RVO's die verantwoordelijk zijn voor de bekendmaking van statistieken over in hun bevoegdheidsgebeid geconstateerde ernstige inbreuken.

8. VERDERE WERKZAAMHEDEN

De Commissie beschouwt deze mededeling nog steeds als een potentieel nuttig instrument om de prestaties van de lidstaten op het gebied van naleving van de GVB-regels met elkaar te vergelijken. De meeste lidstaten delen dit standpunt.Het nut van de jaarlijkse publicatie van de mededeling over ernstige inbreuken zal worden getoetst aan de noodzaak om voor alle lidstaten gelijke kansen te waarborgen, zoals bij het besluit over de GVB-hervorming in 2002 werd onderstreept. Door de bank genomen is iedereen er vast van overtuigd dat de door de lidstaten toegepaste sanctieregelingen voor inbreuken op de GVB-regels volledig transparant moeten zijn, wil men de naleving van die regels verbeteren. De ervaring met de mededelingen over de ernstige inbreuken tijdens de periode 2000-2005 heeft echter duidelijk aangetoond dat hiervoor ingrijpende aanpassingen van de Gemeenschapswetgeving en de nationale procedures nodig zijn.

Sinds de Commissie, getuige de tekst van de vorige mededelingen, heeft beloofd de inhoud van het document te verbeteren, heeft zij overleg gepleegd met de lidstaten om hun suggesties in te zamelen. Uit de discussie kwam duidelijk naar voren dat de definitie van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, als één van de grote struikelblokken wordt beschouwd: over het algemeen is men van mening dat de soorten inbreuken die in de Gemeenschapswetgeving zijn opgenomen, niet specifiek genoeg zijn, hetgeen ertoe leidt dat de lidstaten verschillende interpretaties hanteren.

De Commissie heeft daarom op 31 mei 2006 aan de groep van deskundigen inzake visserijcontrole suggesties voorgelegd over een nieuwe indeling van soorten inbreuken, met de opdracht deze te onderzoeken en zich uit te speken over mogelijke wijzigingen in de opzet van de mededeling.

De Commissie stelde met name voor:

- de mededeling uitsluitend toe te spitsen op inbreuken op de GVB-regels die in de categorie 'ernstig' als de belangrijkste worden beschouwd. Inbreuken op nationale regels en inbreuken door andere dan beroepsvissers zullen niet meer worden geregistreerd;

- elke soort van inbreuk beter te omschrijven; en

- de rapportage door de lidstaten uit te breiden tot informatie over de sociaaleconomische situatie van de overtreders en tot de daadwerkelijke impact van de opgelegde sancties.

Het overleg tussen de Commissie en de lidstaten wordt voortgezet vóór een formeel voorstel tot herziening van het rechtskader wordt aangenomen, dat bovendien moet passen in de herwerking van de Gemeenschapswetgeving over de controle in de visserij en de bestrijding van illegale visserijpraktijken. Om de volgende mededeling kwalitatief te verbeteren en tot een nuttiger transparantie-instrument om te vormen, dringt de Commissie er bij de lidstaten op aan om in de tussentijd gegevens bij de Commissie in te dienen die het louter statistische kader overschrijden.

De Commissie zal de lidstaten nogmaals wijzen op hun verantwoordelijkheid om naar behoren gevolg te geven aan hun plicht de GVB-regels met alle mogelijke middelen te handhaven. De lidstaten, zo heeft de Commissie vastgesteld, nemen niet alle verplichtingen die uit de GVB-regels voortvloeien, ter harte. Eén voorbeeld volstaat ter illustratie: de lidstaten beschikken momenteel niet over de vereiste adequate middelen voor de verzameling, verwerking en beoordeling van gegevens over 'ernstige inbreuken' op de GVB-regels. Evenmin hebben zij databanken opgezet om de relevante aspecten van elk individueel geval te coderen. De Commissie hecht veel belang aan dit probleem. Zonder geautomatiseerde databanken met gegevens over de overtreder, het vaartuig of bedrijf, de rechtsbepalingen, de soorten en visserijgebieden, de economische context, de administratieve kosten en de hoofdsanctie en bijkomende sancties is het onmogelijk een behoorlijke beoordeling op te stellen van gedragingen, administratieve prestaties en de doeltreffendheid van de vigerende wetgeving. Allen wanneer dergelijke gegevens en de gegevens die op grond van de Gemeenschapswetgeving reeds in de databanken zijn opgeslagen, (vlootregister, statistieken, VMS-verslagen) worden verwerkt, zal het mogelijk zijn de prestaties van de lidstaten te beoordelen en onderling te vergelijken, en de administratieve procedures en wetsteksten zo aan te passen dat de naleving van GVB-regels doeltreffend kan worden afgedwongen. De Commissie heeft reeds een formulier voorgesteld dat de nationale overheden hiervoor zouden moeten gebruiken. Zij is bereid om de lidstaten, ook met middelen uit de bestaande begrotingslijnen, te helpen bij het opzetten van nieuwe instrumenten.De Commissie dringt er bij de lidstaten op aan hun wetgeving en administratieve organisatie overeenkomstig aan te passen.

Lijst van tabellen in de bijlage

Bijlage I aantal geconstateerde gevallen, per soort inbreuk en per lidstaat;

Bijlage II aantal geconstateerde gevallen, onderverdeeld naar nationaliteit van diegene die de inbreuk heeft begaan en naar lidstaat;

Bijlage III aantal bestrafte gevallen per soort inbreuk en per lidstaat;

Bijlage IV gemiddelde boete per soort inbreuk en per lidstaat;

Bijlage V aantal inbeslagnames per soort inbreuk en per lidstaat;

Bijlage VI aantal ingetrokken vergunningen per soort inbreuk en per lidstaat;

Bijlage VII door de visserijsector in elke lidstaat betaald bedrag naar aanleiding van ernstige inbreuken;

Bijlage VIII gemiddelde boete in elke lidstaat naar aanleiding van ernstige inbreuken en de waarde van de aanvoer in elke lidstaat;

Bijlage IX ontwerpformulier voor een reeks gegevens over 'ernstige inbreuken'

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

[pic]

BIJLAGE IX

DOOR DE LIDSTATEN IN TE VULLEN FORMULIER

Dossiernr. |

Gegevens over de inbreuk: Code van de inbreuk: Wettelijke bepalingen: Nummer vlootregister: * Reder: * Naam van de kapitein: * Naam van het vaartuig: * Firmanaam: … Dossier verbonden met dossier nr.: * Codes, zoals het BTW-nummer, mogen worden gebruikt. |

Gegevens over de procedure Autoriteit die de registratie heeft verricht: Plaats en datum van registratie: Referentie naar de wetgeving: Voor de procedure verantwoordelijke autoriteit: Soort procedure: administratief strafrechtelijk Datum van het definitieve besluit: Datum van uitvoering van het besluit: |

Gegevens over het besluit Opgelegde bedrag: in euro: Schorsing van het recht op beroepsvisserij: maanden Inbeslagname van vangsten: waarde in euro Inbeslagname van vistuig: waarde in euro Waarde van illegaal gevangen/verkochte vangsten: waarde in euro Bekendmaking van het besluit: krant |

Gegevens over de belangrijkste betrokken soorten en over het gebied waar de inbreuk werd gepleegd FAO- en ICES-codes: Verantwoordelijke RVO: Betrokken herstelplan: |

Gegevens over sociaaleconomische aspecten Lengte van het vaartuig: > 10 m; > 15 m > 24 m, > 40 m Jaarlijkse omzet van het bedrijf: Aantal werknemers: Communautaire financiering: Risico van faillissement: |

PB L 167 van 2.7.1999, blz.5.

Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

PB L 328 van 22.12.1999, blz..62.

COM (2001) 650 van 12.11.2001.

COM (2002) 687 van 5.12.2002.

COM (2003) 782 van 15.12.2003.

COM (2005) 207 van 30.5.2005.

COM (2006) 387 van 14.7.2006.

Zie bijlage IX.