Artikelen bij COM(2007)536 - Jaarverslag 2006-2007 over de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke bijstand uit hoofde van Verordening 389/2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0536


NL

Brussel, 18.9.2007

COM(2007) 536 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarverslag 2006-2007 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarverslag 2006-2007 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

1. INLEIDING

Op 26 april 2004 nam de Raad, in vergadering bijeen te Luxemburg, kennis van de resultaten van de gelijktijdig op 24 april 2004 op Cyprus gehouden referenda over het Plan Annan en gaf hij de volgende verklaring:

“De Turks-Cypriotische gemeenschap heeft op duidelijke wijze uitdrukking gegeven aan haar wens om tot de Europese Unie te behoren. De Raad is vastbesloten een eind te maken aan het isolement van de Turks-Cypriotische gemeenschap, en de hereniging van Cyprus te vergemakkelijken door de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap te stimuleren. De Raad verzocht de Commissie hiertoe gedetailleerde voorstellen in te dienen, waarin vooral de nadruk wordt gelegd op de economische integratie van het eiland en de verbetering van de contacten tussen de twee gemeenschappen en met de EU. De Raad beval aan de 259 miljoen EUR, die reeds waren geoormerkt voor het noordelijke deel van Cyprus in geval van een regeling, nu voor dit doel te gebruiken.”

In aansluiting daarop diende de Commissie op 7 juli 2004 een voorstel in voor een verordening van de Raad tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap. Het financiële memorandum bij het voorstel voorzag voor dit programma in een bedrag van 259 miljoen euro te besteden in de periode 2004-2006 onder rubriek 7 (Pretoetredingsstrategie) van de Financiële vooruitzichten.

Dit leidde tot de vaststelling op 27 februari 2006 van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw (hierna 'bijstandsverordening' genoemd).

Artikel 10 van de bijstandsverordening luidt als volgt: 'De Commissie brengt over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand in het kader van dit instrument jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. In het verslag wordt informatie verstrekt over de maatregelen die gedurende het jaar zijn gefinancierd en over de resultaten van het toezicht op de werkzaamheden. Tevens wordt een beoordeling gegeven van de resultaten die zijn behaald bij de tenuitvoerlegging van de pretoetredingssteun.'

Dit verslag, het eerste, betreft de periode van 27 februari 2006 tot en met 28 februari 2007. Overeenkomstig de vaste praktijk van voortgangsrapportage inzake financiële bijstand op jaarbasis volgens de normale begrotingscyclus, zal het volgende jaarverslag betrekking hebben op de periode tot eind december 2007. In het eerste verslag komen in het bijzonder de volgende punten aan de orde: 1) programmering van de financiële steun, 2) de tenuitvoerleggingsmechanismen voor dit programma, 3) de eerste acties inzake aanbesteding en gunning en 4) conclusies met een beoordeling van de uitdagingen die verbonden zijn aan dit specifieke bijstandsprogramma.

2. Programmering van de steun

2.1. Achtergrond

Na de vaststelling van de bijstandsverordening in februari 2006 waren de activiteiten van de Commissie tijdens de rapportageperiode in de eerste plaats toegespitst op de programmering van de bijstand om vóór einde 2006 de noodzakelijke vastleggingen tot stand te kunnen brengen. Kenmerkend voor de programmering in 2006 waren:

2.1.1. Vertraging bij de goedkeuring van de bijstandsverordening

Twintig maanden na het oorspronkelijke voorstel van de Commissie in juli 2004 werd de bijstandsverordening door de Raad vastgesteld. De vertraging bij de goedkeuring van de bijstandsverordening had tot gevolg dat de vastleggingen, die oorspronkelijk over een periode van drie jaar (2004, 2005 en 2006) waren gespreid, in één jaar moesten worden uitgevoerd. Bij een meerjarig programmeringskader wordt rekening gehouden met de lessen uit vorige jaren met het oog op een betere vaststelling van de programmeringsbehoeften. In dit geval was deze benadering niet mogelijk en diende een programma dat betrekking had op het volledige bedrag van 259 miljoen euro in 2006 te worden opgesteld en aangenomen. Aangezien de steunintensiteit in het kader van dit bijstandsprogramma veel hoger is dan bij vorige bijstandsprogramma's voor de Turks-Cypriotische gemeenschap, is dit aspect van bijzonder belang.

Het gevolg van deze vertraging was dat een reeds voor 2004-2005 geplande reeks voorbereidende activiteiten niet kon plaatsvinden. Om het programma voor te bereiden, diende de Commissie een beroep te doen op beperkte middelen ten belope van 2 miljoen euro voor haalbaarheidsstudies die in het kader van het bijzonder steunpakket voor het noordelijk deel van Cyprus ter beschikking werden gesteld. Er werden onder andere haalbaarheidsstudies uitgevoerd op het gebied van vaste afvalstoffen, water en afvalwater, energie en plattelandsontwikkeling. Voorts werd voor rekening van de Commissie door de Wereldbank een basisonderzoek uitgevoerd met betrekking tot de economische situatie in het noordelijk deel van Cyprus. Deze studie diende ter ondersteuning van de algemene voorbereiding van het programma.

In de bovenvermelde onderzoeken werd een eerste inventarisatie opgesteld van de leemten die de situatie vertoonde ten opzichte van de vereisten van het acquis en werd vastgesteld welke projecten in het kader van het bijstandsprogramma prioritair dienden te worden uitgevoerd. Deze onderzoeken vestigden in algemene bewoordingen de aandacht op de aanzienlijke investeringen die zijn vereist om de infrastructuur en diensten in het noordelijk deel van Cyprus af te stemmen op de vereisten van het acquis communautaire.

In de onderzoeken werd ook gewezen op de noodzaak van verdere projectvoorbereiding met betrekking tot het opstellen van gedetailleerde bestekken. Globaal genomen waren er geen betrouwbare sociaaleconomische statistische gegevens beschikbaar over het noordelijk deel van Cyprus.

De vertraging die bij uitvoering van de voorbereidende activiteiten werd opgelopen, heeft voor bepaalde investeringsprojecten tot gevolg dat de gunning eind 2009, dus vrijwel op het einde van contracteringstermijn, zal tot stand komen.

2.1.2. Onzekerheden met betrekking tot het totaalbedrag van de beschikbare financiële middelen

In zijn conclusies van 26 april 2004 beval de Raad aan de 259 miljoen euro, die reeds waren geoormerkt voor het noordelijke deel van Cyprus in geval van een regeling, voor de doelstellingen van de bijstandsverordening te gebruiken. Hiertoe werden in afwachting van de vaststelling van de rechtsgrondslag kredieten in een reservepositie geoormerkt voor een bedrag van 120 miljoen euro in de begroting 2005 en 139 miljoen euro in de begroting 2006.

De late goedkeuring van de rechtsgrondslag had tot gevolg dat de voor 2005 geoormerkte kredieten niet meer beschikbaar waren. Op het ogenblik van de goedkeuring van de verordening in februari 2006 kon alleen nog het bedrag van 139 miljoen euro als beschikbare middelen worden benut. De programmering was in eerste instantie op deze toewijzing gebaseerd.

De Commissie stelde de lidstaten ervan in kennis dat het mogelijk was om het pakket van 259 miljoen euro opnieuw samen te stellen door te verzoeken een extra bedrag van 120 miljoen euro ter beschikking te stellen in het kader van rubriek 7 van de begroting die een beschikbare marge van 1 085,4 miljoen euro had.

In oktober 2006 werd een gewijzigde begroting goedgekeurd. Zodra duidelijk werd dat het volledige, oorspronkelijk geplande bedrag van 259 miljoen euro beschikbaar zou zijn, werd de programmering herzien, waardoor sommige projecten in twee fasen werden ontwikkeld.

2.1.3. Overleg met de regering van de republiek Cyprus.

In een verklaring die is opgenomen in de Raadsnotulen met betrekking tot de goedkeuring van de bijstandsverordening, heeft de Commissie – rekening houdende met de bestaande politieke situatie in Cyprus alsook met het doel van integratie en eenmaking van het eiland - zich bereid verklaard de regering van de Republiek Cyprus te raadplegen over de voornaamste aspecten van de uitvoering van de bijstand uit hoofde van deze verordening.

Op 19 juni en 9-11 oktober 2006 vonden informatievergaderingen plaats over de inhoud van het programma met vertegenwoordigers van de regering van de Republiek Cyprus waarbij bijzondere aandacht werd besteed aan een planning die het gehele eiland omvat. In de periode maart-oktober 2006 kwamen andere horizontale kwesties (in het bijzonder met betrekking tot artikel 7, lid 1, van de bijstandsverordening inzake de bescherming van eigendomsrechten) aan de orde tijdens extra bijeenkomsten en in briefwisseling.

2.1.4. Comitologie

In artikel 3, lid 3, van de bijstandsverordening wordt bepaald dat het Phare-beheerscomité advies uitbrengt over ontwerpen voor financieringsbesluiten wanneer deze een groter bedrag betreffen dan 5 miljoen euro en betrekking hebben op operationele activiteiten in plaats van op de ondersteuning van activiteiten. Op de bijeenkomsten van het Phare-beheerscomité op respectievelijk 3 juli en 20 oktober is het comité geraadpleegd over twee ontwerpen voor financieringsbesluiten die onder de voorschriften van bovengenoemd artikel vallen. Op beide bijeenkomsten vond een stemming plaats. Op 3 juli werd er geen advies uitgebracht, maar op 20 oktober heeft het comité met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een gunstig advies uitgebracht. Overeenkomstig de comitologieregels werden de financieringsbesluiten door de Commissie vastgesteld.

Op de bijeenkomst van 3 juli werd de Commissie door de leden van het Phare-beheerscomité verzocht het overleg met de regering van de republiek Cyprus voor te zetten. In de loop van de zomer en herfst 2006 vonden verdere contacten plaats in het kader van bijeenkomsten of via briefwisseling, zoals hierboven in punt 2.1.3 werd uiteengezet.

2.2. Inhoud van het programma

De totale toewijzing ten belope van 259 miljoen euro werd door de Commissie vastgelegd door middel van de vaststelling van vijf financieringsbesluiten in de periode van 23 juni tot 22 december 2006 (zie lijst van financieringsbesluiten in bijlage I alsook bijlage 2 voor een opsplitsing van het totale bijstandsprogramma per project).

Van het bedrag van 259 miljoen euro was 240,15 miljoen euro bestemd voor het operationele onderdeel van het bijstandsprogramma, terwijl het resterende bedrag van 18,85 miljoen euro (dus 7,2% van de totale toewijzing) zal worden benut voor de financiering van de ondersteuning bij de tenuitvoerlegging van het bijstandsprogramma door de Commissie overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, lid 3, van de bijstandsverordening.

Bij het opstellen van het programma baseerde de Commissie zich op de volgende punten:

· doelstellingen van de bijstandsverordening;

· overleg met de begunstigde gemeenschap;

· resultaten van de lopende projecten;

· resultaten van onderzoeken die in de periode 2004-2006 werden uitgevoerd;

· beschikbare termijnen voor de gunning van de contracten (N+3).

2.2.1. Financiële bijstand voor operationele projecten

Door middel van drie financieringsbesluiten is een programma opgesteld bestaande uit een evenwichtig geheel van maatregelen die gericht zijn op de belangrijkste behoeften van de Turks-Cypriotische gemeenschap en alle doelstellingen van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad (zie onderstaande tabel 1 voor een overzicht van de opsplitsing van de financiering per prioritaire doelstelling).

De uit hoofde van deze bijstandsverordening verleende financiële bijstand is toegespitst op de volgende vijf prioritaire doelstellingen:

Doelstelling 1: Ontwikkeling en herstructurering van de infrastructuur (ongeveer 129,25 miljoen euro)

Uit hoofde van deze prioritaire doelstelling moet het programma bijdragen tot het verhelpen van de ernstige leemten in infrastructuurvoorzieningen in het noordelijk deel van Cyprus in sleutelsectoren zoals milieu (en in het bijzonder watervoorziening en sanitaire voorzieningen, vaste afvalstoffen en natuurbescherming), energie (met bijzondere aandacht voor vraagstukken zoals het beheer van vraag en aanbod), verkeersveiligheid en telecommunicatie. Na jaren van onderinvesteringen en verwaarlozing zijn een renovatie en opwaardering van de cruciale infrastructuursectoren noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de eisen van het acquis communautaire.

Naast infrastructuurinvesteringen zal er technische bijstand worden verleend voor capaciteitsopbouw en beleidshervormingen met het oog op de duurzaamheid op lange termijn inzake versterkte dienstverlening. Wellicht zal deze prioriteit het meest worden beïnvloed door het vraagstuk van de eigendomsrechten. In het programma werd voorzien in een zekere flexibiliteit met betrekking tot de financiering van de reserveprojecten indien bepaalde projecten niet kunnen worden ten uitvoer gelegd als gevolg van de noodzaak om eigendomsrechten in acht te nemen.

Doelstelling 2: Bevorderen van sociaaleconomische ontwikkeling (ongeveer 70,2 miljoen euro)

Deze prioriteit heeft betrekking op een brede waaier van activiteiten die tot doel hebben de economische duurzaamheid op lange termijn van de Turks-Cypriotische gemeenschap als volgt te versterken:

· Plattelandsontwikkeling en modernisering van de landbouwsector, inclusief maatregelen ter ondersteuning van de lokale bevolking in plattelandsgebieden door een meer gediversifieerde lokale economische basis en verbetering van de sociaaleconomische omstandigheden en voorziening van diensten op lokaal niveau;

· Restauratie van de stedelijke en lokale infrastructuur in de drie belangrijkste steden (Nicosia, Kyrenia, Famagusta) alsook in andere kleinere stedelijke centra en dorpen;

· Infrastructuurwerkzaamheden voor het openstellen van nieuwe overgangen aan de Groene Lijn;

· Ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen, ondersteuning van hervormingen in het onderwijs en verbetering van de beroepsopleiding met het oog op het aanbieden van de door de lokale ondernemingen benodigde vaardigheden door middel van een waaier van projecten;

· Maatregelen ter bevordering van het concurrentievermogen van de particuliere sector, onder andere door een kredietregeling en directe steun aan kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's)

Doelstelling 3: maatregelen voor verzoening en het opbouwen van vertrouwen, en steun voor de civiele samenleving (ongeveer 13 miljoen euro):

In het kader van deze prioritaire doelstellingen zal het bijstandsprogramma volgende activiteiten financieren:

· Versterking van het maatschappelijk middenveld en ondersteuning van maatregelen voor verzoening en het opbouwen van vertrouwen (inclusief ondersteuning van het Comité Vermiste Personen). Het succes van de maatregelen voor verzoening en het opbouwen van vertrouwen hangt af van de verbetering van het huidige politieke klimaat. De resultaten die op dit vlak in het verleden werden geboekt, waren evenwel zeer uiteenlopend. Het niveau van wederzijds vertrouwen tussen beide gemeenschappen blijft gering en de hoop dat er een oplossing kan worden bereikt, hangt af van het herstel van dit vertrouwen bij alle maatschappelijke sectoren;

· Voortzetting van de ontmijningsactiviteiten in de bufferzone en de daaraan grenzende gebieden. Bijzondere aandacht zal blijven uitgaan naar de ontmijning van toekomstige grensovergangen;

· Ondersteuning van de samenwerking tussen beide gemeenschappen op het vlak van geschiedenisonderwijs in partnerschap met de Raad van Europa, waarbij wordt voortgebouwd op de voorbereidende werkzaamheden die sinds 2004 met beide gemeenschappen werden tot stand gebracht.

Doelstelling 4: Toenadering tussen de Turks-Cypriotische gemeenschap en de Europese Unie (ongeveer 9,5 miljoen euro):

Met deze prioritaire doelstelling dient het isolement van de Turks-Cypriotische gemeenschap te worden doorbroken door het bevorderen van de contacten met de Europese Unie met behulp van:

· een beurzenstelsel van de Europese Gemeenschap voor studenten en leraars;

· subsidies voor intermenselijke contacten tussen de Turks-Cypriotische gemeenschap en equivalente organisaties in de Europese Unie;

· bevordering van de belangstelling voor de Europese Unie en het door EU gevoerde beleid. In het noordelijk deel van Cyprus zal een EU-informatiecentrum worden opgericht.

Doelstelling 5: Voorbereiding van de Turks-Cypriotische gemeenschap op de invoering en tenuitvoerlegging van het communautaire acquis (ongeveer 13,46 miljoen euro):

Met deze prioritaire doelstelling wordt ondersteuning verleend aan de voorbereiding van juridische teksten alsook aan de versterking van de capaciteit om het acquis ten uitvoer te leggen in het licht van intrekking van de opschorting van het acquis overeenkomstig artikel 1 van protocol nr. 1 van de Toetredingsakte. De meeste activiteiten in het kader van deze prioritaire doelstelling zullen worden uitgevoerd door middel van het Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (TAIEX). Kleinschalige uitrusting/investeringen voor harmonisatie met het acquis zullen ook worden gefinancierd. Gezien het belang van milieubescherming in het noordelijk deel van Cyprus zal een afzonderlijk project inzake capaciteitsopbouw voor milieubeheer ook worden ondersteund.

Niet-toegewezen technische bijstand en programma reservefaciliteit (ongeveer 4,74 miljoen euro, 2%)

Het reserveonderdeel van het programma voorziet in beperkte middelen om te kunnen inspelen op verzoeken voor nieuwe activiteiten die noodzakelijk worden zodra de tenuitvoerlegging wordt aangevat en die voortvloeien uit wijzigingen in de politieke situatie. Dit is in het bijzonder van belang omdat de financiering met het oog op programmering alleen in 2006 beschikbaar was en de tenuitvoerlegging van dit bijstandsprogramma over een periode van vijf jaar zou verlopen.

Tabel 1. Opsplitsing van financiering per prioritaire doelstelling

(...PICT...)

---


2.2.2. Financiële bijstand voor administratieve uitgaven in het kader van artikel 4, lid 3, van de bijstandsverordening.

Overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de bijstandsverordening, kan de bijstand ook worden gebruikt 'om de kosten te financieren van ondersteunende activiteiten, zoals voorlopige en vergelijkende studies, opleiding, activiteiten in verband met het voorbereiden, ramen, beheren, implementeren, volgen, controleren en evalueren van bijstand, activiteiten in verband met voorlichting en verhoging van de zichtbaarheid, en ter financiering van de kosten van ondersteunend personeel, huur van gebouwen en levering van apparatuur'.

Een bedrag van 18,85 miljoen euro is geoormerkt voor de ondersteuning van de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het bijstandsprogramma. Financiële steun voor administratieve uitgaven zal onder andere worden benut voor:

(1) het ontwikkelen van sectorstrategieën;

(2) de herziening en/of uitvoering van haalbaarheidsstudies voor projectvoorbereiding (met inbegrip van economische en financiële analyses, gedetailleerde technische ontwerpbestekken, juridische beoordelingen, voorbereiding van aanbestedingsstukken voor werken, leveringen en diensten en oproepen voor het indienen van voorstellen, enz.);

(3) inbrengen van deskundigheid voor ondersteuning bij aanbestedingsprocedure en de tenuitvoerlegging, indien noodzakelijk (met inbegrip van controles, toezicht, evaluatie, enz.);

(4) aanwerving van arbeidscontractanten voor het programmateam van de Commissie, verlenen van logistieke ondersteuning bij kantoorbeheer (inclusief huur van kantoorruimte) en bijbehorende levering van uitrusting met het oog op de oprichting van een Programme Support Office (PSO) binnen de begunstigde gemeenschap.

2.3. Termijnen voor gunning van contracten en uitvoering

In de vijf commissiebesluiten die in 2006 uit hoofde van de bijstandsverordening werden genomen, werden gunningstermijnen vastgesteld. Deze termijnen werden vastgesteld tussen juni en december 2009 overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, lid 1, van de bijstandsverordening inzake de looptijd van de gunningsperiode. Voor het grootste deel van het programma loopt de uitvoering tot december 2012. Indien in het kader van het project gebruik wordt gemaakt van een doorlopend krediet, loopt de uitvoeringsperiode tot december 2014.

3. Tenuitvoerleggingsmechanismen

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de bijstandsverordening, is de Commissie verantwoordelijk voor het beheer van de bijstand. Op grond van artikel 5, lid 2, van de bijstandsverordening mag de Commissie de taken tot uitvoering van het gehele bijstandsprogramma of een onderdeel ervan toevertrouwen aan het Europees Bureau voor wederopbouw.

Naar aanleiding van het Verslag van de Commissie aan de Raad over de toekomst van het Europees Bureau voor Wederopbouw , waarbij werd voorgesteld het Bureau tegen einde 2008 te ontmantelen, was de optie om het Europees Bureau voor Wederopbouw te gebruiken niet langer geschikt. Tijdens een kritisch moment bij de tenuitvoerlegging zou een beroep moeten worden gedaan op alternatieve regelingen, hetgeen tot vertragingen en verstoringen zou kunnen leiden.

3.1.1. Gecentraliseerd beheer door de Commissie

De tenuitvoerlegging van het programma verloopt overeenkomstig artikel 53, onder a), van het Financieel Reglement (gecentraliseerd beheer) waarbij het directoraat-generaal Uitbreiding van de Europese Commissie optreedt als aanbestedende dienst met de in afdeling 3.1.2. vermelde uitzonderingen.

Het plaatsen van opdrachten verloopt overeenkomstig de bepalingen van deel 2, titel IV (Externe maatregelen) van het Financieel Reglement en hoofdstuk 3 van deel 2, titel III van de uitvoeringsbepalingen , alsmede de besluiten van de Commissie C (2006)117 van 24 januari 2006 en C (2007) 2034 van 24 mei 2007 met betrekking tot de “Rules and procedures for services, supplies and works contracts financed from the General Budget of the European Communities for the purposes of co-operation with third countries”.

Met het oog op de tenuitvoerlegging van het programma is een gespecialiseerd programmateam opgericht dat is samengesteld uit ambtenaren van de Commissie en arbeidscontractanten als onderdeel van de taskforce voor de Turks-Cypriotische gemeenschap binnen DG Uitbreiding.

Met het oog op een kostenefficiënte coördinatie met de begunstigde gemeenschap in het kader van de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de bijstand heeft het programmateam gebruik gemaakt van de kantoren van een sedert september 2006 in het noordelijk deel van Nicosia gevestigd Programma Support Office. De lokalen werden ook een trefpunt voor het organiseren van vergaderingen en studiebijeenkomsten. Het kantorenbeheer - waarbij het zowel gaat om de lokalen zelf als het ondersteunend personeel zoals secretaressen en chauffeurs - is handen van een particuliere aannemer GTZ (Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit). Als integraal onderdeel van het programmateam is er tevens een lokaal ondersteuningspunt van TAIEX opgericht voor het coördineren van de bezoeken van deskundigen uit de lidstaten.

Tijdens de verslagperiode is het programmateam geleidelijk aan uitgebouwd. Eind februari 2007 was het programmateam samengesteld uit 20 personeelsleden: twee ambtenaren van de Commissie, acht arbeidscontractanten en tien personeelsleden die voor administratieve en logistieke ondersteuning door de particuliere aannemer ter beschikking waren gesteld. Om de personeelsbezetting van het team tegen 2007 te vervolledigen, wordt overgegaan tot aanwerving van extra arbeidscontractanten.

3.1.2. Gezamenlijk beheer

Activiteiten op het gebied van de verbetering van lokale en stedelijke infrastructuur en ondersteuning aan de particuliere sector (voor een totaalbedrag van 17,5 miljoen euro) zullen overeenkomstig artikel 53, onder d), van het Financieel Reglement in gezamenlijk beheer met het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) worden uitgevoerd. De Commissie zal profiteren van de ervaring en de deskundigheid van het UNDP - partnerschap voor de toekomst in de periode 2001-2004 toen de UNDP EU-bijstand aan de Turks-Cypriotische gemeenschap verstrekte.

3.1.3. Indirect gecentraliseerd beheer

De tenuitvoerlegging van activiteiten van TAIEX (9,5 miljoen euro) zal verlopen volgens de in artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement (indirect gecentraliseerd beheer) beschreven procedure van het indirect gecentraliseerd beheer. Momenteel wordt een overeenkomst gesloten met GTZ (Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit) die zal lopen tot 20 juni 2008 voor het volledige TAIEX-programma.

3.1.4. Toekenning van subsidies zonder een oproep tot het indienen van voorstellen

In het programma zijn bepalingen opgenomen voor de toekenning van een aantal subsidies zonder een oproep tot het indienen van voorstellen. Deze subsidies zullen respectievelijk aan de UNDP (Programma steun voor ontmijning en ondersteuning van het Comité Vermiste Personen) voor een bedrag van 5,5 miljoen euro en aan de Raad van Europa (project geschiedenisonderwijs en project academie van politieke wetenschappen) voor een bedrag van 1,6 miljoen euro. Gezien het feitelijke monopolie van de organisaties in deze sectoren is de directe toekenning gerechtvaardigd op basis van artikel 168, lid 1, onder c).

4. Tijdens de verslagperiode gefinancierde acties

4.1. Activiteiten

De meeste financieringsbesluiten in het kader van het bijstandsprogramma werden door de Commissie in het najaar 2006 genomen. De activiteiten tijdens de verslagperiode waren toegespitst op de oprichting van het programmateam en het lokale ondersteuningspunt van TAIEX alsook op de ontwikkeling van op maat gemaakte systemen en procedures. In het kader van de ontwikkeling van de particuliere sector en stedelijke en lokale infrastructuur werden in december 2006 subsidieovereenkomsten ondertekend met de UNDP. Het was van belang om te zorgen voor de continuïteit van de UNDP-activiteiten ten gunste van de Turks-Cypriotische gemeenschap, aangezien de subsidieovereenkomsten met de UNDP in deze sectoren in november 2006 verstreken. De projectstuurgroep waarbij de UNDP en de Commissie waren betrokken, kwam in januari 2007 bijeen om te besluiten welke specifieke activiteiten dienden te worden ondernomen.

Tijdens de verslagperiode gingen de activiteiten ter voorbereiding van het programma voor vast-afvalbeheer voor de Turks-Cypriotische gemeenschap eveneens van start. Dit plan is een belangrijke vereiste voor de lancering van aanbesteding in het kader van programma voor vast-afvalbeheer.

In bijlage 3 is de lijst met de contracten opgenomen die door de Commissie tijdens de verslagperiode werden ondertekend.

Voorts werden vooraankondigingen en aanbestedingsberichten opgesteld, inclusief de eerste oproep tot het indienen van voorstellen voor het beurzenstelsel van de Europese Gemeenschap voor het academiejaar 2007-2008, die in januari 2007 werd gepubliceerd. De meeste uitgeschreven aanbestedingsprocedures hadden betrekking op consultancydiensten ter voorbereiding van aanbestedingen. Gedetailleerde projectvoorbereiding kon niet eerder tot stand komen wegens de beperkte beschikbare financiële middelen.

4.2. TAIEX

Sinds 2004 heeft TAIEX in het kader van vroegere financieringsregelingen technische bijstand verleend aan de Turks-Cypriotische gemeenschap. Tijdens de verslagperiode werden de middelen uit hoofde van het bijstandsprogramma hoofdzakelijk benut voor de oprichting van het lokale ondersteuningspunt van TAIEX. Andere activiteiten werden nog gefinancierd met middelen uit vorige financieringsprogramma's.

4.3. Informatie en publiciteit

Tijdens de verslagperiode werd met betrekking tot voorlichtingsactiviteiten de nadruk gelegd op de bewustmaking bij de begunstigde gemeenschap van de projecten die uit hoofde van de bijstandsregeling zouden worden gefinancierd. Tijdens de maanden november en december 2006 werd informatie aan de begunstigde gemeenschap versterkt via startseminars van DG Uitbreiding bij verscheidene betrokken partijen, inclusief de gezagdragers binnen de Turks-Cypriotische gemeenschap, lokale gemeenschappen, vertegenwoordigers uit de onderwijswereld en de landbouwsector, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld. Respectievelijk in november 2006 en januari 2007 werden persconferenties georganiseerd voor zowel de Turks-Cypriotische als de Grieks-Cypriotische pers. Er werd een folder opgesteld, die werd verspreid onder de potentiële begunstigden en het bredere publiek.

Voorts wordt de website van DG Uitbreiding gebruikt ter bekendmaking van het bijstandsprogramma. Op de website kunnen de teksten van de bijstandsverordening, de financieringsbesluiten en aanverwante documenten worden geraadpleegd. Er zijn ook links naar andere websites die betrekking hebben op de aanbestedingen die in het kader van bijstandsverordening worden gefinancierd.

4.4. Financiële uitvoering (gunning en uitbetaling)

Op het einde van de verslagperiode waren verplichtingen aangegaan voor een totaalbedrag ten belope van 14,5 miljoen euro. Van dit bedrag was ongeveer 13,2 miljoen euro gegund in het kader van het operationele onderdeel van het bijstandsprogramma en 1,3 miljoen euro voor ondersteunende activiteiten.

Wat uitbetalingen betreft, heeft de Commissie tijdens de verslagperiode een bedrag aan ongeveer 4,25 miljoen euro aan haar contractanten uitbetaald. Van dit bedrag was ongeveer 3,7 miljoen euro gegund in het kader van het operationele onderdeel van het bijstandsprogramma en 550 000 euro voor ondersteunende activiteiten. Voorts heeft de Commissie een bedrag van ongeveer 400 000 euro uitgegeven voor kosten voor personeel en dienstreizen.

5. Conclusies

De meeste activiteiten tijdens de rapportageperiode waren toegespitst op:

(5) de programmering van de bijstand: alle financieringsbesluiten werden in 2006 vastgesteld;

(6) de oprichting van het uitvoeringsinstrument: het programmateam werd samengesteld; en in september 2006 werden het Programme Support Office en het lokale ondersteuningspunt van TAIEX operationeel, minder dan zeven maanden na de vaststelling van de bijstandsverordening;

(7) het garanderen van de continuïteit met vorige door de EU gefinancierde activiteiten ten voordele van de Turks-Cypriotische gemeenschap: activiteiten die voorheen door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) werden uitgevoerd, konden naadloos worden voortgezet dankzij de ondertekening van subsidieovereenkomsten tussen de Commissie en de UNDP in december 2006.

Het optreden van Commissie vindt plaats in een bijzondere juridische, diplomatieke en politieke context. Deze context brengt een aantal problemen en risico's met zich voor de succesvolle tenuitvoerlegging van deze bijstandsverordening:

(8) Strikte gunningstermijnen en inperking van de looptijd van het programma: zoals hierboven werd uiteengezet, werd de vastlegging van de beschikbare middelen voor dit programma ingeperkt door de late vaststelling van de rechtsgrondslag. De gevolgen van de algemene vermindering van de uitvoeringsduur kunnen als volgt worden samengevat:

(a) De bij de aanvang van het programma geplande voorbereidende activiteiten konden niet plaatsvinden. De gunning van grootschalige infrastructuurinvesteringen binnen een periode van drie jaar wordt een aanzienlijke uitdaging als gevolg van het ontbreken van voorafgaande projectvoorbereiding.

(b) De geplande activiteiten die op een jaarlijkse basis dienden te worden uitgevoerd, kunnen slechts gedurende drie opeenvolgende jaren (2007-2009) in plaats van de oorspronkelijk voorziene periode van vijf jaar (2005-2009) plaatsvinden. Het beurzenstelsel van de Europese Gemeenschap zal bijvoorbeeld slechts gedurende drie academiejaren worden ten uitvoer gelegd. Momenteel zijn er geen middelen beschikbaar voor de financiering van een beurzenstelsel na het academisch jaar 2009/2010. Hetzelfde geldt voor alle subsidieregelingen in het kader van het bijstandsprogramma, bv. voor landbouwers, lokale gemeenschappen, organisaties van het maatschappelijk middenveld, enz. De laatste oproep voor het indienen van voorstellen voor deze subsidieregelingen zal in de eerste helft van 2009 worden bekendgemaakt.

(9) Vraagstuk van de eigendomsrechten: Geraamd wordt dat 78% van gebieden in particulier bezit in het noordelijk deel van Cyprus toebehoort aan Griekse Cyprioten. Er moet nog steeds worden bepaald waar de meeste van de geplande infrastructuurinvesteringen zullen plaatsvinden. Gezien de omvang van het grondbezit dat in handen is van Grieks-Cypriotische eigenaars kunnen talrijke investeringen wellicht alleen worden uitgevoerd indien deze eigenaars hiermee instemmen. Reserveprojecten zullen worden voorbereid ter beperking van het risico dat sommige projecten wegens gebrek van instemming door de eigenaars niet kunnen plaatsvinden. Binnen de reeds zeer strakke uitvoeringstermijn zal er ook extra tijd moeten worden uitgetrokken voor het verkrijgen van deze instemming.

(10) Geringe opnamecapaciteit van de begunstigde gemeenschap: hoewel de behoeften groot zijn, is de Turks-Cypriotische gemeenschap klein en zijn de structuren ontoereikend om op zo'n korte tijdspanne aanzienlijke middelen op te nemen. Het risico bestaat dat de tenuitvoerlegging van het programma op een kortere tijdspanne leidt tot een afzwakking van het algemene effect op de sociaaleconomische ontwikkeling.

(11) Personeelsbezetting van het programmateam van de Commissie: als gevolg van de huidige personeelsbepalingen met betrekking tot de maximale looptijd van contracten voor arbeidscontractanten zal het programmateam in 2009, dus vrijwel op het einde van contracteringstermijn, met een aanzienlijk personeelsverloop worden geconfronteerd.

(12) Samenwerking tussen de Turks-Cypriotische en Grieks-Cypriotische gemeenschap: de totstandbrenging van de overkoepelende doelstelling van het programma, nl. het bevorderen van de hereniging van Cyprus, staat of valt met de succesvolle samenwerking tussen beide gemeenschappen op het eiland. Politieke kwesties die op zich niet direct verband houden met het bijstandsprogramma, maar betrekking hebben op het algemeen politiek klimaat op het eiland kunnen beide gemeenschappen ertoe aanzetten de tenuitvoerlegging van bepaalde onderdelen van het programma tegen te houden. Bijgevolg zou de tenuitvoerlegging dus sterk worden bevorderd indien vooruitgang wordt geboekt bij herenigingsproces onder auspiciën van de VN.


6. Bijlagen

6.1. Bijlage 1: Lijst van de besluiten van de Commissie die uit hoofde van de bijstandsverordening werden genomen

| Titel en datum van het besluit | Bedrag in miljoen euro |

| | |

1 | Besluit van de Commissie C/2006/2336 van 23 juni 2006 tot oprichting van een faciliteit voor technische bijstand ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het instrument van financiële bijstand ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap | 4 00 |

2 | Besluit van de Commissie C/2006/2335/4 van 26 juni 2006 tot oprichting van een bijstandsprogramma van het Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (TAIEX) voor de Turks-Cypriotische gemeenschap | 4 50 |

3 | Besluit van de Commissie C/2006/5000 van 27 oktober 2006 tot oprichting van een programma voor financiële bijstand ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap – deel I | 38 10 |

4 | Besluit van de Commissie C/2006/6533 van 15 december 2006 tot oprichting van een programma voor financiële bijstand ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap – deel II | 197 55 |

5 | Besluit van de Commissie C/2006/7035 van 22 december 2006 tot oprichting van een faciliteit voor technische bijstand ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het instrument van financiële bijstand ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap – deel II | 14 65 |

| | 258 800* |

* Dit is het totale bedrag op het begrotingsonderdeel 22.02.11 van 2006 (begrotingsonderdeel 22.020703 van 2007). Het saldo bestaat uit een bedrag van 200 000 euro op een begrotingsonderdeel met betrekking tot de administratieve uitgaven voor TAIEX in 2006 voor de tenuitvoerlegging van de TAIEX-bijstand voor de Turks-Cypriotische gemeenschap.


6.2. Bijlage 2: Uitsplitsing van afzonderlijke projecten

Doelstellingen en projecten | Kosten (miljoen euro) |

Doelstelling 1: Ontwikkeling en herstructurering van de infrastructuur (49,9%) | |

Subdoelstelling 1 - Milieubescherming | |

Project 1.1. - Sectorprogramma voor de verbetering van de kwaliteit en het beheer van de watervoorziening en zuiveringsfaciliteiten | 71 400 000 |

Project 1.2. – Ondersteuning voor de Turks-Cypriotische gemeenschap met betrekking tot het beheer en de bescherming van potentiële Natura 2000 sites in het noordelijk deel van Cyprus | 5 000 000 |

Project 1.3 Programma voor vast-afvalbeheer voor de Turks-Cypriotische gemeenschap | 21 200 000 |

Project 1.4 Haalbaarheidsstudie voor renovatiewerkzaamheden in het mijnbouwgebied van Lefke | 900 000 |

Subdoelstelling 2 – Verbetering van het beheer van de energiesector | |

Project 1.5 Verbetering van het beheer in de energiesector | 5 000 000 |

Project 1.6 Ontwikkeling en herstructurering van de energie-infrastructuur – deel II | 8 750 000 |

Subdoelstelling 3 – Verbetering van de verkeersveiligheid | |

Project 1.7. Verbetering van de verkeersveiligheid | 3 000 000 |

Subdoelstelling 4 - Telecommunicatie | |

Project 1.8 Ontwikkeling en herstructurering van de telecommunicatie-infrastructuur | 14 000 000 |

Subtotaal | 129 250 000 |

| |

Doelstelling 2: Bevordering van de sociaaleconomische ontwikkeling (27,1%) | |

Project 2.1 Programma plattelandsontwikkeling | 29 700 000 |

Project 2.2 Verbetering van lokale en stedelijke infrastructuur | 7 000 000 |

Project 2.3 Verbetering van lokale en stedelijke infrastructuur – Deel II | 8 000 000 |

Project 2.4 Programma ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen | 8 000 000 |

Project 2.5 Programma kredieten voor micro- en kleine ondernemingen | 9 000 000 |

Project 2.6 Programma duurzame economische ontwikkeling | 6 000 000 |

Project 2.7 Ondersteuning ontwikkeling particuliere sector binnen de Turks-Cypriotische gemeenschap | 2 500 000 |

Subtotaal | 70 200 000 |

| |

Doelstelling 3: Maatregelen voor verzoening en het opbouwen van vertrouwen en steun voor de civiele samenleving (5%) | |

Project 3.1 Maatregelen voor verzoening en het opbouwen van vertrouwen en steun voor de civiele samenleving | 8 000 000 |

Project 3.2 Programma steun voor ontmijning | 4 000 000 |

Project 3.3 Ondersteuning voor de ontwikkeling van nieuwe benaderingen in het geschiedenisonderwijs met het oog op verzoening en stabiliteit in Cyprus | 1 000 000 |

Subtotaal | 13 000 000 |

| |

Doelstelling 4: Toenadering tussen de Turks-Cypriotische gemeenschap en de Europese Unie (3,7%) | |

Project 4.1 Beurzenstelsel van de Europese Gemeenschap | 5 000 000 |

Project 4.2 Bevordering van uitwisselingsprogramma's voor jongeren en andere intermenselijke contacten | 3 000 000 |

Project 4.3 Voorlichting over de politieke en rechtsstelsels van de Europese Unie | 1 500 000 |

Subtotaal | 9 500 000 |

| |

Doelstelling 5: Voorbereiding van de Turks-Cypriotische gemeenschap op de invoering en tenuitvoerlegging van het communautaire acquis (5,2%) | |

Project 5.1 Technische bijstand ter ondersteuning van de omzetting in wetgeving en tenuitvoerlegging van het acquis door middel van het Bureau voor de uitwisseling van informatie over technische bijstand (TAIEX) – deel II (onderdeel A – bijstand door TAIEX); onderdeel B – faciliteit kleinschalige uitrusting)+ deel I | 6 500 0004 500 000 |

Project 5.2 Capaciteitsopbouw in de milieusector | 2 460 000 |

Subtotaal | 13 460 000 |

| |

Doelstelling 6: Niet-toegewezen technische bijstand en programma reservefaciliteit (1,8%) | |

Project 6.1 Niet-toegewezen technische bijstand en programma reservefaciliteit | 4 740 000 |

Subtotaal | 4 740 000 |

| |

Totaal | 240 150 000 |

| |

+ Totale technische bijstand voor de tenuitvoerlegging van het programma (7,2%) | 18 850 000 |

Algemeen totaal | 259 000 000 |

6.3. Bijlage 3: Tijdens de verslagperiode ondertekende contracten

Contractnummer (CRIS) | Titel contract | Contractant | Ondertekend | Bedrag (in euro) |

2006/124-237 | Addendum bij TAIEX 2005 overeenkomst met GTZ voor oprichting van een TAIEX plaatselijk verbindingspunt in het noordelijk deel van Cyprus | Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit - GTZ GMBH (Duitsland) | 18/07/2006 | 506 836 |

2006/124-397 | Oprichting van een Programme Support Office in het noordelijk deel van Cyprus | Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit - GTZ GMBH (Duitsland) | 25/07/2006 | 1 324 257 |

2006/127-273 | Addendum bij TAIEX 2005 overeenkomst met GTZ voor tenuitvoerlegging technische bijstand aan de Turks-Cypriotische gemeenschap | Deutsche Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit - GTZ GMBH (Duitsland) | 08/11/2006 | 2 993 164 |

2006/129-343 | Programma ontwikkeling particuliere sector in het noordelijk deel van Cyprus | Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties - UNDP | 26/12/2006 | 2 500 000 |

2006/129-353 | Verbetering van lokale en stedelijke infrastructuur | Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties - UNDP | 26/12/2006 | 7 000 000 |

2006/131-199 | Programma voor vast-afvalbeheer voor de Turks-Cypriotische gemeenschap | AGRECO | 23/02/2007 | 199 850 |

TOTAAL | | | | 14 524 107 |

----

COM (2004) 465 definitief van 7 juli 2007, gewijzigd door COM (2004) 696 definitief van 21 oktober 2004.

PB L 65 van 7.3.2006, blz.5.

Gefinancierd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 555/2000 van de Raad van 13 maart 2000 betreffende de uitvoering van acties in het kader van de pretoetredingsstrategie voor de Republiek Cyprus en de Republiek Malta.

COM(2005) 710 definitief van 23.12.2005.

Verordening (EG) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002, PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1995/2006 van de Raad van 13 december 2006 (PB L 267 van 30.12.2006, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 2342/2002 van de Raad van 23 december 2002, PB L 306, blz. 1 31.12.2002, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 478/2007 (PB L 77 van 28.4.2007, blz. 13).

--------------------------------------------------