Artikelen bij COM(2008)307 - Sector vlas en hennep

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2008)307 - Sector vlas en hennep.
document COM(2008)307 NLEN
datum 20 mei 2008
Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0307

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de sector vlas en hennep {SEC(2008) 1905} /* COM/2008/0307 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 20.5.2008

COM(2008) 307 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de sector vlas en hennep

{SEC(2008) 1905}

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de sector vlas en hennep

INLEIDING

Krachtens artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en –hennep dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een rapport voor te leggen, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen. 'In het rapport wordt beoordeeld welk effect de verwerkingssteun heeft op de producenten, de verwerkingsindustrie en de markt voor textielvezels. In het rapport wordt tevens onderzocht of de regeling inzake de verwerkingssteun voor korte vlasvezels en voor hennepvezels kan worden verlengd tot na het verkoopseizoen 2007/2008, en of deze steunregeling kan worden geïntegreerd in het algemene kader tot vaststelling van steunregelingen voor landbouwers, dat is neergelegd in Verordening (EG) nr. 1782/2003'.

Voor het onderhavige rapport heeft de Commissie rekening gehouden met een extern evaluatieverslag over de sector vlas en hennep, waarvoor de statistische gegevens in 2007 zijn bijgewerkt. De in de tekst genoemde cijfers kunnen in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie worden gevonden.

De vlas- en hennepsector in de EU

In de EU-27 werd in 2006 105 025 ha vlas verbouwd, d.w.z. 20% van het wereldvlasareaal. Vlas wordt verbouwd in de qua klimaat gematigde kustgebieden van Noord-Frankrijk (72%), België (15%) en Nederland (4%), en in mindere mate in Polen (2,6%), Tsjechië (2,5%) en de Baltische Staten (2,4%).

Productie: De vlasteelt, die over het algemeen plaatsvindt op landbouwbedrijven waar de voornaamste akkerbouwgewassen worden verbouwd, is meer arbeids- en kapitaalsintensief dan de teelt van granen; om de 5 tot 7 jaar moet vruchtwisseling plaatsvinden. Bovendien maakt het rotingsproces, waarbij de vezels op het land van de geoogste plant worden losgemaakt, de productie riskanter. De landbouwpraktijken zijn ook complexer dan die voor granen.

Verwerking: In de EU-27 zijn ongeveer 140 verwerkingsbedrijven, die 635 589 ton vlasstro (2006) verwerken (braken en zwingelen) tot lange (112 914 ton) en korte vezels (61 775 ton). Dit is 53% van de wereldproductie van vlasvezels.

Gebruik: lange vlasvezels worden gebruikt in de textielindustrie. Ongeveer 80% van de productie van de EU wordt uitgevoerd, met name naar China. Korte vlasvezels worden gebruikt voor composietmaterialen, textiel en papier (naar aanleiding van nieuwe vraag ontstaan ook nieuwe afzetmarkten). Verder worden inkomsten gegenereerd uit de verkoop van lijnzaad en scheven.

De 14 577 ha vezelhennep die de EU-27 in 2006 telde, maakt zo'n 9% van het wereldhennepareaal uit. De productie is voornamelijk geconcentreerd in Frankrijk (55%), het VK (11%), Roemenië (10%), Duitsland (8%), Tsjechië (7%) en Polen (5%).

Productie en verwerking: Hennep wordt verbouwd op grotere akkerbouwbedrijven die nabij een klein aantal grote verwerkende industrieën zijn gevestigd. De hennepteelt stelt geen specifieke eisen aan agronomische of klimatologische omstandigheden. In 2006 is 86 685 ton hennepstro tot 22 863 ton hennepvezel verwerkt.

Gebruik: Hennepvezels worden voornamelijk gebruikt bij de fabricage van bijzonder papier (75%). Andere afzetmarkten zijn: composietmaterialen en isolatiemateriaal ("nieuwe" vraag). Bijproducten (scheven voor de paardensector) zorgen voor extra inkomsten.

De EU is onderdeel van de wereldmarkt. Op zowel hennep- als vlasvezels zijn geen invoertarieven en geen uitvoerrestituties van toepassing. Voor hennep gelden specifieke invoerregels. Onder meer moeten garanties worden geboden ten aanzien van de tetrahydrocannabinol- ofwel THC-gehaltes.

ONTWIKKELINGEN IN DE SECTOR VLAS EN HENNEP

Ontwikkeling van de huidige regeling

De steunregeling voor verwerkers van vlas en hennep is tweemaal verlengd, zodat de herziening ervan samenvalt met de algemene 'gezondheidscontrole' van het GLB van 2008. Reeds in 2000 heeft de Raad besloten te stoppen met de steunverlening voor korte vlas- en hennepvezels met ingang van het verkoopseizoen 2006/2007 (na een overgangsperiode). Beide malen dat de regeling is verlengd, is dit beleid, waarbij alleen steun wordt verleend voor lange vlasvezels, bevestigd.

De steun wordt aan de erkende eerste verwerker toegekend op basis van de hoeveelheid vezels die gedurende een periode van 22 maanden daadwerkelijk is verkregen uit het stro waarvoor met een landbouwer een aankoop-verkoopcontract is gesloten. Het bedrag van de verwerkingssteun is vastgesteld als volgt:

- voor lange vlasvezels:

- 160 euro per ton voor de verkoopseizoenen 2002/2003 tot en met 2008/2009,

- 200 euro per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010;

- voor korte vlasvezels en voor hennepvezels (met maximaal 7,5% onzuiverheden en scheven):

- 90 euro per ton voor de verkoopseizoenen 2001/2002 tot en met 2008/2009.

De lidstaten kunnen ook steun toekennen voor korte vlasvezels met een gehalte aan onzuiverheden en scheven van 7,5 tot 15% en voor hennepvezels met een gehalte aan onzuiverheden en scheven van 7,5 tot 25%.

De verwerkingssteun wordt toegekend met inachtneming van een gegarandeerde maximumhoeveelheid per verkoopseizoen van 80 878 ton voor lange vlasvezels en van 147 265 ton voor korte vlasvezels en voor hennepvezels. Deze hoeveelheden worden over de lidstaten verdeeld in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden. Overdracht van quota tussen lange vlasvezels en korte vezels is toegestaan op voorwaarde dat een gelijkwaardigheidscoëfficiënt wordt toegepast, zodat de operatie geen gevolgen heeft voor de begroting.

Om de traditionele productie van lange vlasvezels in bepaalde gebieden van Nederland, België en Frankrijk te ondersteunen, wordt tot 2008/2009 als overgangsmaatregel aanvullende verwerkingssteun toegekend aan erkende eerste verwerkers.

Op de begroting is momenteel voor verwerkingssteun in totaal 21 miljoen euro uitgetrokken voor de EU-27. Terwijl de regeling heeft gezorgd voor een stabiele begrotingsontwikkeling en het begin jaren 1990 waargenomen speculatieve gedrag heeft afgewend, zijn de eisen op administratief en controlegebied betrekkelijk gecompliceerd en zouden zij kunnen worden vereenvoudigd.

Bovendien is een deel van de vorige steunregeling voor producenten van vlas en hennep ontkoppeld en ondergebracht in de bedrijfstoeslagregeling. Gekoppelde steun wordt aan landbouwers toegekend voor basiszaad of gecertificeerd zaaizaad voor vlas of hennep.

Vlas: verwerkende industrie en markttendensen

In de EU tekent zich over de lange termijn een groei af van de productie van vlasstro (fig. 1 t/m 9). In de EU-27 zijn in totaal nog steeds ongeveer 140 verwerkingsbedrijven actief. De totale omzet van de verwerking van lange vlasvezels wordt op ongeveer 235 miljoen euro geraamd en die van korte vlasvezels op ongeveer 32 miljoen euro (2005); dat betekent dat de gemiddelde omvang van verwerkingsbedrijven klein blijft, met uitzondering van sommige Franse verwerkers. De meeste verwerkers, waarvan sommige coöperaties zijn, hebben sterke banden met de plaatselijke economie en zijn veelal sterk gespecialiseerd en soms geïntegreerd in hoger in de bedrijfskolom (zaadproductie, deelneming in de vlasproductie) of lager in die kolom (verdere verwerking) gelegen bedrijfstakken.

De verdere verwerking van vlasvezels vindt grotendeels buiten de EU plaats. In 2006 werd meer dan 80% van de Europese lange vlasvezels, die voornamelijk in de textielindustrie worden gebruikt, uitgevoerd – 82% daarvan ging naar China. Bovendien wordt bijna 40% van de korte vlasvezels uitgevoerd – 91% daarvan gaat naar China. De EU is de grootste producent van vlasvezels ter wereld, en dus is er grote vraag naar de vezels van de EU, als gevolg van de sterke en snelle uitbreiding van de Chinese spinindustrie. De uitvoer naar China is tussen 1999 en 2006 bijna verdrievoudigd.

Ondanks deze sterke uitvoervraag, is de prijs voor lange vlasvezels van 2 340 euro/ton in het verkoopseizoen 2000/2001 gedaald naar 1 511 euro/ton in het verkoopseizoen 2006/2007. Deze tendens is grotendeels een gevolg van de sterk gestegen wisselkoers van de euro tegenover de Amerikaanse dollar: omgerekend in dollars zijn de prijzen voor lange vezels in de periode 2001 tot en met 2006 met slechts 10% gedaald.

Korte vlasvezels zijn vrijwel uitsluitend een bijproduct van de productie van lange vlasvezels. Daarom zijn maar weinig verwerkingsbedrijven in de EU gericht op de eerste verwerking van 'technische vlasvezels'. Niettemin is er veel werkgelegenheid in de tweede bewerking van korte vlasvezels en bij bedrijven die handelen in bijproducten.

Van de productie van korte vlasvezels ging in 2005 38% naar technische toepassingen (in 1999 was dat nog maar 9%). Het gebruik van korte vlasvezels voor textiel (30%) groeit, voornamelijk in China. Het aandeel dat door de papierindustrie wordt gebruikt, is gedaald van 45% naar 32%, maar het volume daarvan is maar licht gedaald. Ondanks enige concurrentie van hout en andere natuurlijke vezels, bleef de papierindustrie een aantrekkelijke afzetmarkt, aangezien deze grote hoeveelheden kan afnemen en geen hoge kwaliteitseisen stelt.

Zowel de absolute hoeveelheid als het percentage korte vlasvezels dat voor nieuwe technische toepassingen wordt gebruikt, is toegenomen. De productie van composietmaterialen voor de autoindustrie is de meest geavanceerde nieuwe markt en is goed voor 18 300 ton (27% van alle korte vlasvezels). Deze markt blijft echter afhankelijk van de prijs van surrogaten en het vermogen om een regelmatige aanvoer van vezels te garanderen.

De prijzen van korte vlasvezels, over het algemeen een bijproduct van de lange-vlasvezelproductie, varieert sterk, van rond 300 euro/ton voor de fabricage van bijzonder papier, via 350-650 euro/ton voor textielvezels tot 500-600 euro/ton voor composietmaterialen (2005).

Hennep: verwerkende industrie en markttendensen

Uit het gezamenlijke werkdocument blijkt dat het hennepareaal tot minder dan 15 000 ha is geslonken, terwijl de stroproductie relatief stabiel blijft. De grootste capaciteit voor braken en zwingelen van hennepstro is verdeeld over ongeveer 10 fabrieken in Frankrijk, het VK, Duitsland, Polen (hout- en vlasvezels voor isolatiemateriaal) en Tsjechië (vezels voor de papierindustrie). In 2006 verwerkten deze fabrieken 86 685 ton hennepstro tot 22 865 ton vezels, waarvan ongeveer 75% in de papierindustrie wordt gebruikt. Deze traditionele markt is volwassen en lijkt voor de lange termijn tamelijk stabiel.

Composietmaterialen (20%) en isolatiemateriaal (5%) vertegenwoordigen een groeiende afzetmarkt. Hennepvezel heeft kwalitatieve voordelen boven glasvezel, maar de productie is niet groot of stabiel genoeg om hennep tot een belangrijke speler in de sector te maken. Hoewel er andere nieuwe toepassingen voor hennepscheven zijn ontwikkeld (cosmetica, olie rijk aan omega), en ook voor de hele plant (beton, biomassa), blijven deze projecten klein, hebben ze vaak onvoldoende concurrentievermogen en blijven ze momenteel afhankelijk van overheidssteun.

Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de prijs voor vezels die gebruikt worden in de industrie voor bijzonder papier (gemiddeld 360 euro/ton in 2006/2007) en die voor vezels voor technische toepassingen (500 euro/ton voor ongeweven materialen en 600 euro/ton voor plastic componenten). Op de lange termijn kan de concurrentie van de drie- tot viermaal goedkopere houtvezels de speciale-papiermarkt sterk nadelig beïnvloeden.

Milieueffect van de vlas- en hennepsectoren

Bij nadere beschouwing van het milieueffect van de vlas- en hennepteelt is in de evaluatie duidelijk gebleken dat bij de teelt van vlas en hennep aanzienlijk minder kunstmest en pesticiden worden gebruikt dan bij alternatieve teelten. Bovendien heeft de vlas- en hennepteelt positieve effecten op de diversiteit van agro-ecosystemen en landschappen. De teelt van vlas, en in mindere mate van hennep, vindt plaats in sommige van de meest intensieve landbouwgebieden in de EU, waar momenteel een trend bestaat om de vruchtwisseling te vereenvoudigen (en meer chemicaliën te gebruiken wanneer vlas en hennep door granen worden vervangen). In dit verband zorgen vezelgewassen voor een 'milieupauze' die gunstig is voor de bodemkwaliteit, de biodiversiteit en de landschappen.

EVALUATIE VAN DE VERWERKINGSSTEUN

Effect van de verwerkingssteun voor lange vlasvezels

Effect op de producenten

De verwerkers moeten de duurzame aanvoer van vlasstro garanderen door voor vlas een zodanige prijs te bieden dat vlas door zijn brutomarge de concurrentie met alternatieve gewassen aankan. Hoewel de vlasproductie over het algemeen goede marges biedt, is het relatieve concurrentievermogen ervan door de recente stijging van de graanprijzen onder druk komen te staan. De brutomarges voor granen waren in 2007 hoger dan die voor vlas, en de vlasverwerkers waren doorgaans niet in staat een en ander te compenseren in de vorm van hogere prijzen voor het stro. Als gevolg van de zwaardere en complexere werklast, de noodzaak van investeringen en de grotere weersgerelateerde risico's van de vlasproductie, kunnen bovendien zelfs even grote brutomarges als die voor granen de landbouwers, met name die in de traditionele teeltgebieden, er niet van weerhouden de vlasteelt te verlaten en hun productiesysteem te vereenvoudigen.

Effect van aanvullende overgangssteun voor traditionele gebieden

De aanvullende overgangssteun aan verwerkers van lange vlasvezels voor in sommige gebieden in Nederland, België en Frankrijk verbouwd vlas, om zo rekening te houden met de speciale status van de traditionele vlasteelt in die gebieden, zou onder de vorige regeling, die tot 2000 gold, op het hogere steunniveau in deze gebieden zijn gebaseerd. De regeling zou oorspronkelijk tot en met 2005/2006 gelden, maar is verlengd om de landbouwstructuren in staat te stellen zich geleidelijk aan te passen aan de nieuwe marktomstandigheden.

In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de aanvullende steun van 120 euro per hectare voor traditionele productiegebieden in Nederland en België belangrijk is geweest om de teelt in die gebieden te handhaven. Het stopzetten van die aanvullende steun zou, volgens de evaluatie, leiden tot sterke vermindering, of zelfs tot het verdwijnen van het vlasareaal in die regio's. Anderzijds is de studie ten aanzien van bepaalde gebieden in Frankrijk en België van oordeel dat de invloed van de aanvullende steun van 50 euro per hectare beperkt is. De stopzetting van deze aanvullende steun (onder handhaving van de gewone steun) zou de voortzetting van de vlasproductie niet belemmeren.

Effect op de verwerkers en de werkgelegenheid

De vlasverwerkende industrie is in toenemende mate afhankelijk geworden van de vraag uit China. Hoewel de dalende vlasvezelprijzen (voornamelijk als gevolg van de gestegen wisselkoers van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar) gedeeltelijk zijn gecompenseerd door een toenemend volume, staat de markt toch onder aanzienlijke druk, ten dele als gevolg van de afnemende marges in de Chinese textielindustrie.

In de evaluatie wordt op basis van de gegevens die door de verwerkende industrie zelf zijn verstrekt, geraamd dat de brutomarges van de meeste (grotere) Franse en Belgische verwerkers in de jaren 2002 tot en met 2005 voor ca. 35% uit steun bestonden, en dat stopzetting van de steun enige herstructurering en reorganisatie zou vergen. Voor een aanzienlijk aantal kleinere bedrijven bedraagt de steun echter meer dan de brutomarges. Hoewel de onderzoekers schatten dat stopzetting van de steun ertoe zou leiden dat de helft van deze verwerkende bedrijven zou verdwijnen, kan een herstructureringsproces er niettemin voor zorgen dat veel van deze capaciteit kan worden geconsolideerd.

Plaatselijk zou dit ernstige gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid. De steunregeling heeft bijgedragen tot de instandhouding van de betrokken activiteit en de werkgelegenheid in de traditionele productiegebieden (in Noord-Frankrijk, België en Nederland) en heeft geleid tot de opkomst van nieuwe industrieën in enkele andere productiegebieden, waaronder de nieuwe lidstaten (Polen en Tsjechië). In het evaluatieverslag wordt geraamd dat van de totale geraamde werkgelegenheid van 4 050 voltijdsequivalenten (VTE) er ongeveer 2 000 op de korte termijn verloren zouden kunnen gaan als er geen specifieke communautaire steun voor vezelgewassen meer zou zijn, met name omdat deze werkgelegenheid over het algemeen in plattelandsgebieden is gevestigd, waar de landbouw en de verwerking grote werkgevers zijn.

Het verlenen van verwerkingssteun aan de eerste verwerkers heeft geen significant effect op de winstgevendheid van de lager in de bedrijfskolom gelegen Europese industrietakken (spinnerijen, kledingindustrie, enz.) die in het vorige decennium reeds naar Zuidoost-Azië zijn verplaatst.

Tabel: Raming werkgelegenheid in de vlas- en hennepsector (in VTE)

Vlas en hennep |

Landbouw | 850 |

Eerste verwerking | 2 000 |

Externe toelevering eerste verwerking | 200 |

Tweede verwerking | > 1 000 |

TOTAAL | > 4 050 |

Bron: AND International |

Het effect van de steun voor korte vezels

Het aantal hectares dat speciaal is bedoeld voor de productie van korte vlasvezels , is marginaal. Aangezien grote producerende lidstaten (Frankrijk en België) bovendien aanzienlijke hoeveelheden steun voor korte vezels hebben omgezet in steun voor lange vezels, moet het effect van de steun voor korte vezels worden geanalyseerd in combinatie met dat van de steun voor lange vezels. Aangezien er maar weinig gespecialiseerde eerste verwerkers van korte vlasvezels bestaan, zou stopzetting van de steun rechtstreeks slechts een klein aantal gespecialiseerde eenheden treffen.

Het gebruik van korte vlasvezels is sinds 1999 slechts licht gestegen. Behalve de traditionele afzetmarkt voor bijzonder papier, geeft alleen het gebruik in composietmateriaal in de auto-industrie een significante groei te zien.

Vergelijking van de brutomarge voor de hennepproductie met die voor alternatieve gewassen wijst uit dat die marge zonder steun voor korte vezels kleiner zou zijn, vooral als rekening wordt gehouden met het feit dat de hennepproductie arbeidsintensiever is dan die van alternatieve gewassen. Dit zou kunnen leiden tot een kleiner hennepareaal.

De belangrijkste markt voor hennepvezels, de gespecialiseerde papierindustrie, wordt echter als stabiel aangemerkt. Deze industrie heeft vermindering van de steun in 2001 goedgemaakt met een verhoging van de voor vezels betaalde prijs. De vraag blijft natuurlijk of een dergelijke verhoging kan worden verwacht als deze steun wordt afgeschaft, maar de hennepverwerkers die zich richten op de papierindustrie hebben ook zonder verwerkingssteun economisch perspectief. Niettemin zou afschaffing van de steun, gezien de zwakke financiële situatie van sommige verwerkers, een negatief effect kunnen hebben op de continuïteit.

Het ontwikkelingspotentieel en de overlevingskansen van het kleine aantal verwerkers dat zich uitsluitend op het gebruik van de vezels voor nieuwe industriële toepassingen richt, zouden zonder steun in gevaar kunnen komen. Uit de evaluatie blijkt dat overheidssteun een groot deel van hun winst blijft uitmaken.

RECAPITULATIE VOORNAAMSTE PROBLEMEN

Bij de hervorming van 2003 is de verschuiving van steun voor producten naar steun voor producenten voortgezet met de introductie van een ontkoppelde bedrijfstoeslagregeling. Dit is gedaan om het concurrentievermogen, de marktgerichtheid en de efficiëntie van de overdracht van de inkomenssteun te vergroten. Nu wordt bij gelegenheid van de 'gezondheidscontrole' de vraag gesteld of gekoppelde steun, ondanks de algemene tendens in de richting van volledige ontkoppeling, nog enige relevantie heeft.

De aanvullende verwerkingssteun voor verwerkers van in traditionele gebieden geteeld vlas is door de Raad ingevoerd als overgangsmaatregel, en het plan is deze af te schaffen. De steunverlening heeft het concurrentievermogen van de vlasteelt in deze gebieden (met name in België en in Nederland) versterkt, maar wordt in principe met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010 niet langer voortgezet, aangezien het een overgangsmaatregel betreft (zodat de sector zich geleidelijk kan aanpassen) die slechts voor drie lidstaten geldt.

De doelstelling van de tijdelijke verwerkingssteun voor korte vlas- en hennepvezels is de ontwikkeling van nieuwe (industriële) producten en potentiële afzetmogelijkheden te stimuleren. In het licht van bovenstaande analyse moet men zich afvragen of de jarenlange steunverlening voor korte vezels de meest effectieve methode is geweest om die ontwikkeling te stimuleren. De Raad heeft in 2000 besloten geleidelijk een einde te maken aan de steun voor korte vezels. Die steun is vervolgens met drie jaar verlengd, uitsluitend om ervoor te zorgen dat die kon worden meegenomen in de algemene 'gezondheidscontrole' van het GLB. Projectsteun via plattelandsontwikkeling of onderzoeksprogramma's zou wel eens een kostenefficiëntere manier kunnen zijn om de ontwikkeling van concurrerende hernieuwbare producten te stimuleren. Op basis van deze ontwikkelingen en overwegingen moet de specifieke verwerkingssteun voor korte vezels met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010 worden stopgezet.

Voortzetting van de verwerkingssteun voor lange vlasvezels zou kunnen bijdragen tot het behoud van de werkgelegenheid en de economische activiteit in de productiegebieden. Niettemin is verwerkingssteun niet in overeenstemming met de beginselen van de hervorming van het GLB van 2003. Bovendien zorgen de blijvend hoge graanprijzen er hoogstwaarschijnlijk voor dat de productie daalt, waardoor de milieuvoordelen en werkgelegenheid ondanks deze specifieke steun alsnog verloren dreigen te gaan, hetgeen twijfel zaait omtrent de effectiviteit van die steun.

De volledige ontkoppeling en de integratie van de steun in de bedrijfstoeslagregeling lijkt derhalve de beste oplossing. Net zoals eerder is gebeurd met de integratie van de steun voor de hennep- en vlastelers in de bedrijfstoeslagregeling, betekent ontkoppeling dat de middelen voor de verwerkingssteun ook in deze regeling worden opgenomen. Deze optie zou een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen ten opzichte van de huidige, tamelijk ingewikkelde regeling.

Met de ontkoppeling wordt de producenten meer keuzevrijheid geboden. Landbouwers zetten de productie voort waar dat winstgevend is, en passen hun productie aan de markt aan of schakelen over op alternatieve producten wanneer dat de betere oplossing is, terwijl ze nog steeds verplicht zijn hun land in goede landbouw- en milieuconditie te houden overeenkomstig de randvoorwaarden. Al met al gaat de producent er met de ontkoppeling niet op achteruit, en is hij hoogstwaarschijnlijk beter af, aangezien hij met zijn productie beter kan inspelen op de markt.

Met het oog op de brutomarges van alternatieve gewassen en de hogere kosten en risico's van de vlasproductie, wordt verwacht dat het vlasareaal zal afnemen. Zonder verwerkingssteun zullen met name kleinere verwerkers ernstig in de problemen geraken, met name in de traditionele productiegebieden. Om die reden lijkt de geleidelijke afschaffing van de verwerkingssteun voor lange vlasvezels, in samenhang met de mogelijkheid artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 toe te passen, de juiste manier om de industrie in de gelegenheid te stellen zich te herstructureren en te moderniseren.

http://ec.europa.eu/agriculture/eval/reports/lin/index_fr.htm.

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – 'Voorbereiding van de 'gezondheidscontrole' van de GLB-hervorming' - COM(2007) 722 van 20 november 2007.

Zie het werkdocument, figuur 10: Assessment of the administrative cost of processing aid for flax and hemp fibres (evaluatie van de administratieve kosten van verwerkingssteun voor vlas- en hennepvezels).

28,38 euro/100 kg voor vezelvlaszaad, 22,46 euro/100 kg voor lijnzaad en 20,53 euro/100 kg voor hennepzaad.

Zie de effectbeoordeling voor het voorstel inzake de 'gezondheidscontrole'.