Artikelen bij COM(2008)486 - Handhaving, door bepaalde derde landen, van de visumplicht in strijd met het wederkerigheidsbeginsel overeenkomstig artikel 1, lid 5, van Verordening 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005, wat betreft het wederkerigheidsmechanisme

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


I. Inleiding 3

II. Resultaten sinds het derde verslag van de Commissie over wederkerigheid 3

1. Landen waarmee volledige wederkerigheid inmiddels is verwezenlijkt 3

1.1. Israël 3

1.2. Maleisië 4

1.3. Paraguay 4

2. Landen waarvoor sinds het verslag van 13 september 2007 verdere vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid 4

2.1. Australië 4

2.2. Brazilië 5

2.3. Brunei Darussalam 5

2.4. Canada 6

3. Landen waarvoor sinds het verslag van 13 september 2007 geen vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid 6

3.1. Japan 6

3.2. Panama 7

3.3. Singapore 7

3.4. Verenigde Staten van Amerika 8

III. Conclusie 10

I. INLEIDING

Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (bijlage I bij de verordening; hierna de 'negatieve lijst' genoemd) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (bijlage II bij de verordening; hierna de 'positieve lijst' genoemd), als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad van 2 juni 2005, is het basisinstrument voor het gemeenschappelijk visumbeleid en bevat ook een wederkerigheidsmechanisme voor gevallen waarin een derde land op de positieve lijst een visumplicht handhaaft of invoert ten aanzien van de onderdanen van een of meer lidstaten. In het eerste en tweede verslag over wederkerigheid op visumgebied wordt dit mechanisme uitvoerig beschreven.

In 2007 concludeerde de Commissie in haar derde verslag dat de dialoog met derde landen uit hoofde van het nieuwe wederkerigheidsmechanisme zijn doeltreffendheid heeft bewezen. Ten aanzien van Nieuw-Zeeland en Mexico werd volledige wederkerigheid bereikt. In de dialoog met Australië werd significante vooruitgang geboekt. Voorts zouden de onderhandelingen met Brazilië over een brede visumvrijstellingsovereenkomst binnenkort van start moeten gaan. Ten aanzien van Canada en de Verenigde Staten van Amerika werd geconcludeerd dat weinig vooruitgang was geboekt. Als dit bleef duren, kon worden overwogen gepaste tegenmaatregelen te treffen

In zijn conclusies van 18 september 2007 heeft de Raad nota genomen van het verslag van de Commissie en aangegeven dat de bevoegde organen van de Raad de discussie zullen voortzetten.

Het onderhavige, vierde verslag omvat een overzicht van de demarches die de Commissie sinds september 2007 heeft ondernomen ten aanzien van derde landen op de positieve lijst die een visumplicht handhaven voor onderdanen van een of meer lidstaten.

II. RESULTATEN SINDS HET DERDE VERSLAG VAN DE COMMISSIE OVER WEDERKERIGHEID

Na het voorstellen van het derde verslag in de Raad op 18 september 2007 hervatte de Commissie haar demarches op dit vlak.

1. Landen waarmee volledige wederkerigheid inmiddels is verwezenlijkt

1.1. Israël

Kennisgeving: Roemenië

Op 1 maart 2008 is de ' Entry into Israel Order ' (visumvrijstelling) (amendement 5768-2008) in werking getreden en daarin wordt bepaald dat alle Roemeense onderdanen van de visumplicht worden vrijgesteld bij het binnenkomen van Israël voor een kort verblijf.

Beoordeling

De wederkerigheid van visumvrijstelling is nu volledig gerealiseerd ten aanzien van alle lidstaten en van de geassocieerde landen.

1.2. Maleisië

Kennisgeving: Bulgarije

Op 21 januari 2008 deelde Bulgarije de Commissie mee dat Bulgaarse onderdanen vanaf 18 december 2007 van de visumplicht zijn vrijgesteld bij het binnenkomen van Maleisië voor korte verblijven.

Beoordeling

De wederkerigheid van visumvrijstelling is nu volledig gerealiseerd ten aanzien van alle lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen.

1.3. Paraguay

Kennisgevingen: Bulgarije, Roemenië

Bulgarije deelde de Commissie mee dat op 17 maart 2006 een visumvrijstellingsovereenkomst tussen Bulgarije en Paraguay werd ondertekend, die in werking is getreden op 27 maart 2008. Bijgevolg moeten Bulgaarse onderdanen niet in het bezit zijn van een visum bij het binnenkomen van Paraguay voor een kort verblijf. Op 10 augustus 2007 deelden de autoriteiten van Paraguay de Commissie mee dat Roemeense onderdanen overeenkomstig Decreto Nr. 1038 van 17 mei 2007 niet verplicht zijn in het bezit van een visum te zijn bij het binnenkomen van Paraguay.

Beoordeling

De wederkerigheid van visumvrijstelling is nu volledig gerealiseerd ten aanzien van alle lidstaten en de met Schengen geassocieerde landen.

2. Landen waarvoor sinds het verslag van 13 september 2007 verdere vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid

2.1. Australië

Huidige situatie

Australië vereist een Electronic Travel Authority (ETA) voor de onderdanen van 14 lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland en Zweden) en de onderdanen van IJsland en Noorwegen.

Een eVisa (e676) (elektronisch visum) is vereist voor de onderdanen van 11 lidstaten (Bulgarije, Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Roemenië, Slovenië en Slowakije). Aan onderdanen van alle 11 deze lidstaten wordt een zogeheten autogrant -faciliteit verleend (zie bijlage 2 bij het eerste verslag over wederkerigheid op visumgebied voor nadere uitleg over het eVisa en de autogrant -faciliteit).

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Sinds het verslag van 13 september 2007 heeft Australië de autogrant -faciliteit voor de overige vier lidstaten opengesteld: Slowakije met ingang van 20 maart 2008 en Bulgarije, Polen en Roemenië met ingang van 16 juni 2008.

Australië heeft de invoering van het eVisitors -systeem uitgesteld van medio 2008 tot oktober 2008. Alle lidstaten, met inbegrip van de met Schengen geassocieerde landen, ongeacht hun huidige status, zullen de eerste landen zijn die van dit eVisitors -systeem gebruik kunnen maken.

Volgens de van het Australian Department of Immigration and Citizenship (DIAC) ontvangen informatie bepaalt het eVisitors -systeem het volgende:

- De eVisitor is een toestemming om Australië te bezoeken met toeristische of zakelijke bedoelingen voor een periode van maximaal drie maanden bij elke binnenkomst.

- De eVisitor is geldig voor 12 maanden vanaf de dag waarop hij wordt verleend.

- De eVisitor wordt online aangevraagd en is kosteloos.

Beoordeling

De Commissie is verheugd over de overgang van Bulgarije, Polen, Roemenië en Slowakije naar de autogrant -faciliteit. Dat betekent dat alle lidstaten ofwel de autogrant -faciliteit kunnen gebruiken ofwel een ETA-visum nodig hebben.

De Commissie kijkt uit naar de volledige toepassing van het eVisitors -systeem aangezien dit zou leiden tot gelijke behandeling van alle lidstaten. Toch zal de Commissie de toepassing van het eVisitors -systeem nauwlettend blijven volgen om te verzekeren dat het ook in de praktijk tot gelijke behandeling leidt. Zodra alle informatie over het eVisitors -systeem beschikbaar is, zal de Commissie nagaan of dit systeem gelijkwaardig is met de procedure voor een Schengenvisumaanvraag zoals gedefinieerd in de Gemeenschappelijke visuminstructies.

2.2. Brazilië

Huidige situatie

De onderdanen van vijf lidstaten, namelijk Cyprus, Estland, Letland, Litouwen en Malta, hebben nog steeds een visum nodig om Brazilië binnen te komen.

In verbale nota nr. 9752 van 7 november 2007 deelde Roemenië de Commissie mee dat Roemeense onderdanen als gevolg van de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de regering van Roemenië en de regering van de Federale Republiek Brazilië betreffende de afschaffing van het visumsysteem vanaf 11 november 2007 zijn vrijgesteld van de visumplicht voor doorreizen en korte verblijven.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 18 april 2008 nam de Raad een besluit tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen over het sluiten van een overeenkomst over visumvrijstelling voor kort verblijf tussen de Europese Gemeenschap en Brazilië. Op 2 juli 2008 ontmoette de Commissie de Missie van Brazilië bij de Europese Unie om de onderhandelingen te openen voor een overeenkomst over visumvrijstelling voor kort verblijf. Op die bijeenkomst zijn beide partijen het eens geworden over een agenda voor de voortzetting van die onderhandelingen met het doel de overeenkomst zo snel mogelijk te ondertekenen.

Beoordeling

De Commissie is verheugd over het openen van de onderhandelingen over een overeenkomst over visumvrijstelling voor kort verblijf en zal al het mogelijke doen om de overeenkomst zo snel mogelijk te sluiten.

2.3. Brunei Darussalam

Huidige situatie

Alle lidstaten en geassocieerde landen kunnen gebruik maken van een visumvrijstelling van 30 dagen.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

In verbale nota nr. 3668 van 22 april 2008 deelde Roemenië de Commissie mee dat Roemeense onderdanen als gevolg van het besluit van de regering van Brunei Darussalam betreffende de afschaffing van de visumplicht, vanaf 1 februari 2008 van de visumplicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 30 dagen. Op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Brunei Darussalam wordt aangegeven dat alle lidstaten en geassocieerde landen gebruik kunnen maken van de visumvrijstelling voor verblijven van maximaal 30 dagen.

Beoordeling

Brunei Darussalam kent een visumvrijstelling van 30 dagen toe aan de meeste landen waarmee het een visumvrijstellingsovereenkomst heeft. Volgens de op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Brunei Darussalam verstrekte informatie wordt een visumvrijstellingsregeling van 90 dagen alleen toegekend aan houders van de gewone U.S.-machineleesbare paspoorten. Aangezien onderdanen van één derde land gebruik kunnen maken van een gunstiger regeling, zal de Commissie de autoriteiten van Brunei Darussalam om opheldering vragen over dit onderscheid en de situatie samen met Brunei Darussalam onderzoeken zodra deze opheldering is gegeven.

2.4. Canada

Huidige situatie

Ten aanzien van onderdanen van Bulgarije en Roemenië wordt een visumplicht gehandhaafd.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Sinds het verslag van 2007 heeft Canada de visumplicht opgeheven ten aanzien van de onderdanen van zes lidstaten: voor Tsjechië en Letland op 31 oktober 2007 en voor Hongarije, Litouwen, Polen en Slowakije op 29 februari 2008. Wat Litouwen en Polen betreft, kunnen vanaf 1 januari 2009 alleen hun onderdanen die een biometrisch paspoort hebben, zonder visum naar Canada reizen.

Een Canadese delegatie bracht Roemenië van 14 tot en met 16 april 2008 en Bulgarije op 17 en 18 April 2008 een bezoek met een technisch doel om de visumplicht te onderzoeken. De eindverslagen van deze technische missies worden verwacht in augustus 2008.

Beoordeling

De Commissie is verheugd over het opheffen van de visumplicht voor onderdanen van Tsjechië, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen en Slowakije. De Commissie zal het overleg met Canada voortzetten met het oog op de opheffing van de visumplicht ten aanzien van Bulgarije en Roemenië. De Commissie zal er ook naar streven dat de onderdanen van alle EU-lidstaten dezelfde rechten hebben wat het statuut van hun paspoort betreft teneinde met Canada volledige wederkerigheid te bereiken.

3. Landen waarvoor sinds het verslag van 13 september 2007 geen vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van wederkerigheid

3.1. Japan

Huidige situatie

De visumplicht wordt nog steeds gehandhaafd ten aanzien van onderdanen van Roemenië.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Bij brief van 10 april 2008 deelde de ambassadeur van Japan bij de Europese Unie de Commissie mee dat de Japanse autoriteiten momenteel nagaan of het mogelijk is maatregelen te treffen om de visumvrijstelling uit te breiden tot onderdanen van Roemenië voor korte verblijven in Japan. De Japanse autoriteiten hebben de Commissie en Roemenië gevraagd om mee te werken met het verzamelen van relevante gegevens die sommige bezwaren van de Japanse autoriteiten kunnen wegnemen vooraleer de visumvrijstelling uit te breiden.

Beoordeling

De Commissie neemt nota van het op 10 april 2008 verzonden Japanse antwoord maar kijkt uit naar een volledig antwoord op haar eigen brief van juli 2007. Overeenkomstig de op de topbijeenkomst EU-Japan in 2008 goedgekeurde tekst herhaalt de Commissie haar verzoek om volledige wederkerigheid van visumvrijstelling ten aanzien van de burgers van alle EU-lidstaten en onderstreept zij het belang dat zowel de EU- als de Japanse leiders aan het oplossen van deze kwestie hechtten.

3.2. Panama

Huidige situatie

De visumplicht wordt nog steeds gehandhaafd ten aanzien van onderdanen van Bulgarije en Roemenië.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 7 mei 2008 hebben de autoriteiten van Panama, met referte aan de verbale nota's van 5 juli 2007 en 10 april 2008 waarin hen werd verzocht onderdanen van Bulgarije en Roemenië vrij te stellen van de visumplicht, geantwoord dat de administratieve procedures om onderdanen van Bulgarije en Roemenië vrij te stellen van de visumplicht, zijn ingesteld.

Beoordeling

De autoriteiten van Panama hebben bevestigd dat zij voornemens zijn de onderdanen van Bulgarije en Roemenië vrij te stellen van de visumplicht en hebben hun interne procedures daartoe opgestart. De Commissie is van oordeel dat de autoriteiten van Panama een redelijke termijn moet worden gegeven om deze administratieve procedures te voltooien. Deze procedure moet echter op de voet worden gevolgd om tot een snelle oplossing te komen voor deze openstaande kwestie inzake wederkerigheid op visumgebied.

3.3. Singapore

Huidige situatie

De visumvrijstelling is beperkt tot verblijven van 30 dagen bij aankomst per vliegtuig en van 14 dagen bij aankomst per schip of over land, die plaatselijk kunnen worden verlengd voor twee termijnen van 30 dagen overeenkomstig de algemene visumvrijstellingsregeling. De onderdanen van drie landen (Australië, Zuid-Korea en de Verenigde Staten van Amerika) genieten echter een voorkeursregeling en kunnen 90 dagen in Singapore verblijven.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

Op 13 februari 2008 heeft de Commissie de Singaporese autoriteiten uitgenodigd op een bijeenkomst op technisch niveau om overleg te plegen over de mogelijkheden om de volledige wederkerigheid weer in te voeren overeenkomstig de lijn die in het derde verslag over wederkerigheid werd voorgesteld: ofwel een eenzijdige vrijstelling voor drie maanden ofwel de ondertekening van een visumvrijstellingsovereenkomst.

Op 1 april 2008 hebben de Singaporese autoriteiten de Commissie meegedeeld dat aan hun visumprogramma geen wijzigingen zouden worden aangebracht. Voorts hebben zij erop gewezen dat over visumvrijstellingsovereenkomsten wordt onderhandeld met Tsjechië, Estland en Bulgarije om het de onderdanen van die lidstaten mogelijk te maken Singapore binnen te komen voor een periode van 90 dagen zonder een verlenging te moeten vragen. Tsjechië en Bulgarije hebben de Commissie meegedeeld dat momenteel geen onderhandelingen plaatsvinden met Singapore. Estland heeft nog geen informatie meegedeeld.

Beoordeling

De Commissie betreurt dat EU-onderdanen niet voor een periode van drie maanden zonder visum in Singapore kunnen verblijven, terwijl onderdanen van Singapore gebruik kunnen maken van een verblijf zonder visum in de EU 'van drie maanden binnen zes maanden'. Bovendien merkt de Commissie op dat er geen aanwijzingen zijn dat de visumvrijstelling voor de EU-onderdanen hetzelfde niveau zal bereiken als dat van de drie landen die een preferentiële behandeling krijgen.

Daarom stelt de Commissie voor dat, terwijl zij de van Singapore en de lidstaten verkregen gegevens over de onderhandelingen over visumvrijstellingsovereenkomsten analyseert, moet worden onderzocht of overeenkomstig artikel 1, lid 4, Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad tegenmaatregelen moeten worden genomen.

3.4. Verenigde Staten van Amerika (hierna 'VS' genoemd)

Huidige situatie

De visumplicht wordt gehandhaafd voor onderdanen van Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië en Slowakije.

Demarches met het oog op de totstandbrenging van wederkerigheid

De Commissie heeft de kwestie van de niet-wederkerigheid herhaaldelijk met aandrang bij de autoriteiten van de VS aan de orde gesteld op technisch en politiek niveau, met name op de EU-VS ministeriële trojka Justitie en Binnenlandse Zaken van 10-11 december 2007, op de EU-VS ministeriële trojka Justitie en Binnenlandse Zaken van 12-13 maart 2008, en op de EU-VS top van 10 juni 2008.

Op 30 januari 2008 hebben de autoriteiten van de VS de Commissie twee ontwerp-memoranda van overeenstemming verstrekt, die de VS voornemens waren te ondertekenen met respectievelijk de kandidaat-landen voor het Visa Waiver Program (programma voor visumvrijstelling; hierna 'VWP' genoemd) en de landen die reeds deel uitmaken van het VWP. De ontwerp-memoranda van overeenstemming bevatten verscheidene elementen die onder de EG-bevoegdheid vallen, bv. het Electronic System for Travel Authorization (ESTA) (systeem voor elektronische reisvergunningen), verbeterde normen voor reisdocumenten en informatieverstrekking op grond van de Schengenregels.

Op 12 maart 2008 besliste het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) een tweesporenbenadering te volgen: om de aanwijzing van alle EU-lidstaten in het VWP van de VS mogelijk te maken, werd overeengekomen dat de lidstaten bilaterale verbintenissen met de VS mogen aangaan of ontwikkelen. In deze context wordt ervan uitgegaan dat het EG-recht wordt nageleefd en dat de Commissie volledig op de hoogte wordt gehouden. Het EG-spoor waarover de Commissie moet onderhandelen zal de op 5 maart 2008 overeengekomen algemene benadering volgen. Op de EU-VS ministeriële trojka Justitie en Binnenlandse Zaken van 12-13 maart 2008 zijn de EU en VS in een verklaring overeengekomen om een dergelijke tweesporenbenadering te volgen: de aangelegenheden die tot de nationale bevoegdheid behoren, zullen met nationale autoriteiten worden besproken, terwijl de aangelegenheden die tot de EU-bevoegdheid behoren, met EU-autoriteiten zullen worden besproken.

Wat het EG-VS-gedeelte van die tweesporenbenadering betreft, heeft de Raad op 18 april 2008 de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de VS betreffende bepaalde voorwaarden voor toegang tot het VS-VWP overeenkomstig Sectie 711 van de ' Implementing Recommendations of the 9/11 Commission Act of 2007' . In overeenstemming met deze machtiging stelde de Commissie een EG-VS overeenkomst op, die door de lidstaten werd goedgekeurd. Het doel van deze overeenkomst is na te gaan of de onder de EG-bevoegdheid vallende juridische vereisten van de VS om aan het VWP deel te nemen of te blijven deelnemen, zijn vervuld. Deze ontwerp-overeenkomst diende als basis voor de eerste bijeenkomst van de Commissie en de autoriteiten van de VS op 29 april 2008 over de voorwaarden van het VS-VWP die onder de EG-bevoegdheid vallen. Op die bijeenkomst bevestigden de VS hun belofte om samen te werken bij de ontwikkeling van het EG-spoor.

In het kader van het EG-spoor is de uitwisseling van informatie van cruciaal belang voor de VS-autoriteiten. De Commissie en de lidstaten vinden echter om juridische redenen dat het niet mogelijk is gegevens uit EU-databanken (bv. Eurodac en SIS) uit te wisselen met derde landen. Niettemin is de Commissie vastbesloten nader te onderzoeken hoe met de VS-autoriteiten informatie kan worden uitgewisseld. Dit werd herhaald in de brief van vicevoorzitter Barrot van 25 juni 2008 aan minister Chertoff waarin hij de noodzaak onderstreepte na te gaan of de onder EG-bevoegdheid vallende juridische vereisten van de VS om aan het VWP deel te nemen of te blijven deelnemen, zijn vervuld (repatriëring, verbeterde reisdocumenten en luchthavenbeveiliging). De VS hebben deze brief nog niet beantwoord.

Als onderdeel van het EG-spoor moet de Commissie ook nagaan of de reisvergunning op basis van het ESTA al dan niet gelijkwaardig is met een visumplicht. Op 9 juni 2008 werd de Interim Final Rule voor het ESTA in het Federal Register gepubliceerd. De Commissie zal haar voorlopige beoordeling maken op basis van deze Interim Final Rule om te bepalen of het ESTA al dan niet gelijkwaardig is met de Schengen-visumaanvraagprocedure zoals gedefinieerd in de Gemeenschappelijke visuminstructies, samen met een analyse van de implicaties van het ESTA voor de bescherming van persoonsgegevens. De Commissie zal echter pas een eindbeoordeling kunnen maken wanneer de Final Rule in het Federal Register is gepubliceerd; dat wil zeggen 60 dagen voor de inwerkingtreding ervan.

Wat bilaterale overeenkomsten betreft, hebben zeven lidstaten een memorandum van overeenstemming met de VS ondertekend: Tsjechië op 27 februari 2008, Estland en Letland op 12 maart 2008, Hongarije, Litouwen en Slowakije op 17 maart 2008, en Malta op 11 april 2008. Voorts ondertekende Bulgarije met de VS op 17 juni 2008 een tussentijdse verklaring over de veiligheidsvereisten van het VWP. Om de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren, inclusief samenwerking tussen de inlichtingendiensten op het gebied van informatie-uitwisseling in verband met terroristische dreiging, proberen de VS bilaterale overeenkomsten te sluiten met bepaalde lidstaten. Duitsland ondertekende bijvoorbeeld op 11 maart 2008 een overeenkomst inzake het verbeteren van de samenwerking op het gebied van preventie en bestrijding van ernstige criminaliteit en Hongarije ondertekende op 20 mei 2008 met de VS een overeenkomst over de uitwisseling van screeninginformatie over bekende of vermoedelijke terroristen.

Beoordeling

Sinds het verslag van 13 september 2007 hebben de VS zeven memoranda van overeenstemming met lidstaten ondertekend en een tussentijdse verklaring met een andere lidstaat; zij hebben onderhandelingen aangevat over het EG-spoor en hebben de Interim Final Rule voor het ESTA aangekondigd. Geen nieuwe lidstaten zijn echter tot het VWP toegetreden. De EU en de VS hebben herhaaldelijk hun gemeenschappelijke doel bevestigd om zo snel mogelijk veilig visumvrij reizen tussen de lidstaten en de VS mogelijk te maken, met volledige inachtneming van het toepasselijke recht. Dit werd recentelijk herhaald op de EU-VS top van 10 juni 2008 waarop de gezamenlijk goedgekeurde verklaring luidde: Wij zullen samenwerken om de veiligheid van visumvrij reizen te vergroten en de VS blijven zich inzetten om hun Visa Waiver Program zo snel mogelijk uit te breiden tot alle EU-lidstaten, en onder meer nog dit jaar extra EU-lidstaten toe te laten tot het Visa Waiver Program.

De Commissie is in deze omstandigheden van mening dat, wanneer de VS hun belofte om voor het einde van dit jaar extra EU-lidstaten tot het VWP toe te laten, niet nakomen, ten aanzien van de Verenigde Staten passende maatregelen moeten worden overwogen om vooruitgang in de richting van volledige wederkerigheid te bevorderen. De Commissie zal tegenmaatregelen voorstellen, bv. de tijdelijke herinvoering van de visumplicht voor VS-onderdanen die houder zijn van een diplomatiek of officieel/dienstpaspoort vanaf 1 januari 2009, tenzij tegen eind 2008 extra EU-lidstaten worden toegelaten tot het VWP. Deze tijdelijke maatregel zou worden opgeheven zodra tastbare vooruitgang wordt geboekt op weg naar wederkerigheid op visumgebied met de VS. Wat het ESTA betreft zal de Commissie een voorlopige beoordeling maken en tevens een eindbeoordeling zodra de definitieve beslissing is gepubliceerd in het Federal Register .

III. Conclusie

De Commissie is van mening dat sinds het laatste verslag van 13 september 2007 de dialoog met derde landen uit hoofde van het nieuwe wederkerigheidsmechanisme nogmaals zijn doeltreffendheid heeft bewezen. Ten aanzien van drie derde landen (Israël, Maleisië en Paraguay) is wederkerigheid van visumvrijstelling nu ook volledig gerealiseerd. Voorts heeft de Commissie significante vooruitgang geboekt in de dialoog met Canada, waar alleen Bulgarije en Roemenië onder de visumplicht blijven vallen. In de dialoog met Australië heeft de Commissie bereikt dat alle lidstaten toegang krijgen tot de autogrant -faciliteit en dat de onderdanen van alle lidstaten vanaf oktober 2008 gelijk worden behandeld. Toch zal de toepassing van het Australische eVisitors -systeem op de voet worden gevolgd. De onderhandelingen voor een overeenkomst over visumvrijstelling voor kort verblijf tussen de Europese Gemeenschap en Brazilië zijn opgestart met het oog op het realiseren van volledige wederkerigheid op visumgebied met Brazilië.

Met Japan, Panama, Singapore en de VS werd geen vooruitgang geboekt. De Commissie stelt voor dat ten aanzien van Singapore tegenmaatregelen worden genomen wanneer de volledige wederkerigheid niet binnen een redelijke termijn wordt gerealiseerd.

Wat de VS betreft is ondanks alle inspanningen van de Commissie en de individuele lidstaten en de beloften van de VS om dit jaar meer EU-lidstaten in het VWP op te nemen, geen tastbare vooruitgang geboekt. Daarom zal de Commissie, wanneer op 1 januari 2009 geen vooruitgang is geboekt, tegenmaatregelen voorstellen –bv. de tijdelijke herinvoering van de visumplicht voor VS-onderdanen die houder zijn van een diplomatiek of officieel/dienstpaspoort–. Wat de VS-ESTA betreft zal de Commissie een voorlopige beoordeling maken en tevens een eindbeoordeling zodra de Final Rule in het Federal Register is gepubliceerd.

Gezien het belang van de totstandbrenging van volledige wederkerigheid, kondigt de Commissie reeds aan dat zij uiterlijk op 30 juni 2009 opnieuw verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad, hoewel zij overeenkomstig artikel 1, lid 5, van Verordening (EG) nr. 851/2005 van de Raad formeel gesproken pas op 30 juni 2010 opnieuw verslag moet uitbrengen.

PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

PB L 141 van 4.6.2005, blz. 3.

COM (2006) 3 definitief.

COM (2006) 568 definitief.

COM (2007) 533 definitief.

PB C 62 van 7.3.2008, blz. 2.

De Commissie wacht op de officiële kennisgeving van Bulgarije.

COM (2006) 3 definitief.

PB C 19 van 25.1.2008, blz. 1.