Artikelen bij COM(2008)659 - 19de jaarverslag over de uitvoering van de structuurfondsen (2007)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2008)659 - 19de jaarverslag over de uitvoering van de structuurfondsen (2007).
document COM(2008)659 NLEN
datum 20 oktober 2008

1. Inleiding 3

2. Analyse van de uitvoering 4

3. Samenhang en coördinatie 8

4. Evaluaties 10

5. Controles 10

6. Comités die de Commissie bijstaan 12

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

19DE JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN DE STRUCTUURFONDSEN (2007)

Dit verslag wordt voorgelegd overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/99 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen. Het heeft betrekking op de steunactiviteiten van de Structuurfondsen 2000-2006 in 2007.

De inhoud van dit verslag wordt op meer gedetailleerde wijze gepresenteerd in het bij dit verslag gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

1. Inleiding

2007 was het achtste uitvoeringsjaar van de programmeringsperiode 2000-2006 waarin het gezond en doelmatig beheer van de Structuurfondsprogramma's en -projecten voortgezet is. In totaal zijn er 659 programma's beheerd in 2007.

Er zijn opnieuw aanzienlijke inspanningen geleverd om de kwaliteit van de door de Structuurfondsen medegefinancierde programma's en projecten te verbeteren. De verbetering van het financiële beheer, de controle en de evaluatie was ook bevorderlijk voor het goede bestuur van de medegefinancierde programma's en projecten. Het tussen de Commissie en de nationale en regionale overheden van de lidstaten opgezette partnerschapsmodel voor het uitvoeren van de programma's is een opmerkelijk succes geworden.

Lidstaten en regio's waar programma's met een hoog uitvoeringspercentage liepen, konden zich beginnen voor te bereiden op de afsluiting van de bijstand. Het algemene kader voor het afsluiten van de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen 2000-2006 is vastgesteld door de goedkeuring van de Beschikking C(2006) 3424 van de Commissie in 2006.

Naast het uitvoeren van de Structuurfondsprogramma's en -projecten 2000-2006 en het voorbereiden van de afsluiting ervan, werkten de diensten van de Commissie in 2007 ook hard aan de planning en programmering van de periode 2007-2013. Onderhandelingen over 27 nationale strategische referentiekaders en 428 programma's (311 EFRO, 117 ESF) zijn in de loop van het jaar afgerond.

Om de meerwaarde van het Europees cohesiebeleid te kunnen aantonen, is in 2007 gestart met de ex post-evaluatie van de Doelstelling 1- en Doelstelling 2-programma's 2000-2006. Er is ook een aanvang gemaakt met het uitwerken van de ex post-evaluatie van Interreg en Urban.

In het kader van het initiatief "Regio's voor economische verandering" werkte de Commissie aan het verbeteren van de identificatie van goede-praktijkprojecten op verschillende gebieden van de economische modernisering via netwerkactiviteiten en een grotere verspreiding naar de operationele mainstream-programma's.

In oktober 2007 organiseerde de Commissie samen met het Comité van de Regio's de Open Days "Europese week van regio's en steden". Het thema van dit evenement was 'Making it happen: regions deliver growth and jobs' en er waren meer dan 5 500 deelnemers uit 34 landen en 212 regio's.

Op 28 en 29 juni 2007 werd in Potsdam de conferentie "50th Anniversary of the European Social Fund – Review and Prospects" gehouden. Het was de officiële viering van de 50ste verjaardag van het Europees Sociaal Fonds.

2. Analyse van de uitvoering

2.1. Uitvoering van de begroting

2.1.1. EFRO

Wat de uitvoering van de begroting betreft, was 2007 een uitzonderlijk jaar. Het totale uitvoeringspercentage van de EFRO-betalingskredieten bedroeg 99,9 %, terwijl het niveau van de betalingskredieten hoger was dan ooit, nl. 17,4 miljard voor de programma's 2000-2006. Voor de doelstellingen 1 en 2 en de communautaire initiatieven zijn alle betalingskredieten uitgevoerd. Bovendien vertoonden de Doelstelling 1-programma's een grotere vraag om terugbetaling dan aanvankelijk voorspeld, waardoor de voorschotten voor nieuwe programma's die eind december 2007 waren goedgekeurd of waarvan de goedkeuring was uitgesteld tot 2008, werden gecompenseerd.

Eind 2007 bedroegen de nog betaalbaar te stellen vastleggingen (RAL) uit voorgaande jaren 27,7 miljard euro, tegenover 45,8 miljard euro in 2006.

In 2007 bleek de regel inzake de ambtshalve annulering ("n+2"-regel) van vastleggingen opnieuw een doeltreffend middel te zijn om de lidstaten ertoe aan te zetten middelen en inspanningen te wijden aan de tijdige uitvoering van Europese programma's. Volgens de laatste voorspellingen zal het risico van mogelijke ambtshalve annuleringen normaliter niet meer bedragen dan 0,7 % van de vastleggingen voor 2005 (circa 140 miljoen euro).

In 2007 bedroeg het EFRO-absorptiepercentage voor alle lidstaten 79 % van de totale financiële toewijzing voor 2000-2006. Voor de nieuwe lidstaten bereikten de absorptiecijfers een record: zij ontvingen in 2007 3 miljard euro, bijna evenveel als de totale terugbetaling aan deze staten in 2004, 2005 en 2006 (3,5 miljard euro). Eind 2007 hadden zij gemiddeld 71 % van hun financiële toewijzingen voor de periode 2004-2006 verbruikt, daar waar het gemiddelde EFRO-absorptiepercentage voor de EU-15 (periode 2000-2006) 85 % bedroeg.

2.1.2. ESF

Het totale uitvoeringspercentage van de ESF-betalingskredieten bedroeg 99,9 %, terwijl het niveau van de betalingskredieten hoger was dan vorig jaar.

De totale ESF-vastleggingen voor operationele programma's voor 2007-2013 bedroegen 10,486 miljoen euro (99,88 %). De in 2007 niet-vastgelegde resterende kredieten (13 163 237 euro) stemmen overeen met het Franse OP 'Région Martinique', waarvan niet verwacht werd dat het in 2007 zou worden goedgekeurd. Het cumulatieve verbruik van betalingskredieten bedroeg 1 513 miljoen euro, d.i. 99,87 % van de jaarlijkse betalingskredieten (1 515 miljoen euro). Het verschil (1 957 184,6 euro) komt overeen met het voorschot voor het Franse OP 'Région Martinique' en zal in 2008 worden uitgekeerd.

Eind 2007 was de "n+2"-regel toegepast op twaalf programma's, voor een bedrag van 92,2 miljoen euro. Het risico van mogelijke annuleringen zal normaliter niet groter zijn dan 0,8 % van de vastleggingen voor 2005.

De totale uitstaande betalingen voor vastleggingen van voor 2007 bedroegen eind 2007 12 miljard euro. De nog betaalbaar te stellen vastleggingen (RAL) van de periode voor 2000 bedragen nu 179 miljoen euro (tegenover 204,6 miljoen euro eind 2006).

2.1.3. EOGFL

In totaal werd 3,4 miljard euro uitgekeerd in 2007. Het financiële-uitvoeringspercentage van de EOGFL-betalingskredieten voor plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de periode 2000-2006 bedroeg 100 %.

Doordat de operationele programma's voor plattelandsontwikkeling geen deel uitmaken van de Structuurfondsen in de nieuwe programmeringsperiode 2007-2013, ligt het totale uitgekeerde bedrag in 2007 iets lager dan in 2006 (3,6 miljard euro). Om tot een volledige financiële uitvoering te komen, werd een aantal interne overboekingen verricht, vooral uit het nieuwe Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). In 2007 waren er geen vastleggingen voor plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de periode 2000-2006.

Eind 2007 bedroegen de nog betaalbaar te stellen vastleggingen (RAL) uit voorgaande jaren in totaal 3,9 miljard euro, tegenover 7,3 miljard euro in 2006.

Wat de "n+2"-regel betreft (eind 2007 toegepast op vastleggingen uit 2005 of eerder), blijkt uit eerste ramingen dat het risico voor mogelijke annuleringen met betrekking tot plattelandsontwikkelingsfondsen ongeveer 70 miljoen euro bedraagt.

2.1.4. FIOV

De uitvoering van de begroting in 2007 was zeer bevredigend. 97,5 % van de betalingskredieten is uitgevoerd. Het betalingspercentage bedroeg 96,44 % in Doelstelling 1-regio's en 99,96 % in de regio's die buiten Doelstelling 1 vallen.

Eind 2007 bedroegen de totale uitstaande vastleggingen (RAL) voor het FIOV 811 miljoen euro (tegenover 1 336 miljoen euro in 2006).

Wat de toepassing van de "n+2"-regel betreft, worden de annuleringen voor 2007 geraamd op ongeveer 54 miljoen euro.

2.2. Uitvoering van de programma's

2.2.1. Doelstelling 1

De Doelstelling 1-programma's waren vooral gericht op investeringen in basisinfrastructuurprojecten (41,4 %), waarbij meer dan de helft (53 %) van alle investeringsmiddelen in deze categorie werd gebruikt voor de vervoersinfrastructuur. Meer dan een derde (33,5 %) van de Doelstelling 1-middelen is geïnvesteerd in de productieve omgeving, waarbij opnieuw vooral steun toegekend is aan het midden- en kleinbedrijf en de ambachtelijke sector (28,6 %). In de Doelstelling 1-regio's is 23,2 % van de middelen gebruikt voor investeringen in op menselijke hulpbronnen gerichte projecten. De steunverlening op dit gebied is bijna gelijk verdeeld tussen het arbeidsmarktbeleid (31,3 %) en het onderwijs en de beroepsopleidingen (31 %).

2.2.2. Doelstelling 2

In de Doelstelling 2-regio's blijven de programma's vooral gericht op de productieve omgeving; meer dan de helft (55,8 %) van alle financiële middelen is voor deze categorie bestemd. Binnen deze categorie gaat de meeste steun naar het klein- en middenbedrijf en de ambachtelijke sector (56,6 %). De op één na belangrijkste categorie van steunverlening zijn de basisinfrastructuurwerken: 39,6 % van alle Doelstelling 2-middelen is hieraan besteed. In tegenstelling tot bij de Doelstelling 1-programma's is financieel gezien het belangrijkste gebied de planning en sanering van terreinen (45,4 %). In de categorie menselijke hulpbronnen (10,1 % van alle investeringen in de Doelstelling 2-regio's) gingen de investeringen vooral naar projecten in verband met de flexibiliteit van werknemers, ondernemerschap, innovatie en informatie- en communicatietechnologieën (30,8 %).

2.2.3. Doelstelling 3

De uitvoering van de ESF-programma's bleef ook in 2007 vooral gericht op de ondersteuning van de Europese werkgelegenheidsstrategie, met name de maatregelen ter bevordering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (32 %), levenslang leren (27 %) en gelijke kansen (6 %). Bovendien was er nog altijd een duidelijk verschil in de concrete financiële uitvoering van de programma's tussen de EU-15, waar de programma's al langer bestaan, en de EU-10, waar sommige lidstaten moeilijkheden ondervinden bij het ten uitvoer leggen van sommige projecten en maatregelen.

2.2.4. Visserij buiten Doelstelling 1

De uitvoering van het structuurbeleid in de visserijsector is in 2007 verbeterd. Dit bleek uit de financiële tenuitvoerlegging van de operationele programma's van het FIOV, die bijdroegen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

2.2.5. Communautaire initiatieven

2.2.5.1. Interreg

Eind 2007 hadden de 81 Interreg III/nabuurschapsprogramma's ongeveer 15 000 projecten en netwerken geselecteerd die gericht zijn op het verminderen van de effecten van landsgrenzen, taalbarrières en culturele verschillen en op het ontwikkelen van grensgebieden, het ondersteunen van de strategische ontwikkeling en de territoriale integratie over grotere gebieden van de Unie en een betere integratie met haar buurlanden. De doelmatigheid van het beleid en de middelen voor regionale ontwikkeling is ook bevorderd door het delen van goede praktijken en het uitwisselen van ervaringen.

Ook in 2007 is goede vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de betalingen, met een uitvoeringspercentage van 68 %. Door de meer specifieke en ambitieuze aard van de samenwerkingsprogramma's en -projecten konden annuleringen door toepassing van de "n+2"-regel niet worden vermeden voor sommige programma's.

2.2.5.2. Equal

In 2007 is opnieuw goede vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de 27 Equal-programma's, die meer dan 3 300 projecten omvatten. Wat de financiële uitvoering betreft, konden zes lidstaten een gedeelte (8 % tot 49 %) van hun begrotingsvastleggingen voor 2005 niet gebruiken ("n+2"-regel).

Om de resultaten van de Equal-programma’s maximaal te benutten en sturing te geven aan beleidsmakers en praktijkmensen, onder meer over de vorm van de nationale en regionale ESF-programma's voor de programmeringsperiode 2007-2013, hebben de Commissie en de lidstaten in 2007 verder samengewerkt rond relevante beleidskwesties als asielzoekers, diversiteit en stimulering van de eigen verantwoordelijkheid, werkgelegenheid voor jongeren, (her)integratie van ex-gedetineerden, sociale economie, oprichting van solidaire ondernemingen, media en diversiteit, en managementbeginselen (partnerschap, transnationale samenwerking, innovatie en integratie van gelijke kansen voor vrouwen en mannen).

2.2.5.3. Urban

In 2007 is het beheer van de 71 operationele programma's van het communautair initiatief Urban voortgezet via de analyse van jaarverslagen, toezichtcomités en jaarvergaderingen. Er werd een actief vervolg gegeven aan het programma Urbact I, met onder meer de oprichting van twee 'fast track'-proefnetwerken. Het Urbact II-programma, een van de belangrijkste uitvoeringsinstrumenten voor het initiatief "Regio's voor economische verandering", werd goedgekeurd en ten uitvoer gelegd. Urbact heeft 20 netwerken en 6 thematische werkgroepen ontwikkeld, alsook werkgroepen die verscheidene netwerken samenbrengen rond een specifiek thema.

2.2.5.4. Leader+

Het communautair initiatief Leader+ omvat drie acties: de uitvoering van lokale ontwikkelingsstrategieën door publiek-private partnerschappen, de samenwerking tussen plattelandsgebieden en netwerking. Voor de periode 2000-2006 zijn er 73 Leader+-programma's voor de EU-15 goedgekeurd. Recent toegetreden EU-lidstaten hadden de keuzemogelijkheid om maatregelen van het type Leader+ te integreren in hun Doelstelling 1-programma's van het EOGFL.

2.2.6. Innovatieve acties

2.2.6.1. EFRO

Het DG Regionaal beleid heeft ook 122 regionale programma's voor innovatieve acties (waarvan er 26 in 2007 afgerond zijn) beheerd. Deze acties dragen bij tot de bevordering van innovatie op een strategisch niveau in de regio's door te experimenteren met innovatieve methodes en praktijken die het innovatieniveau en de kwaliteit van de EU-steunverlening rond drie thema's beogen te verbeteren: kennis en technologische innovatie, informatiemaatschappij en duurzame ontwikkeling.

2.2.6.2. ESF

In 2007 zijn de zes resterende projecten met betrekking tot de oproep tot het indienen van voorstellen voor 'Lokale werkgelegenheidsstrategieën en innovatie' afgerond. Het DG Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen heeft ook 80 transnationale projecten geselecteerd in het kader van de drie rondes van de laatste oproep inzake 'Innovatieve benaderingen van het beheer van veranderingen' (22 afgerond in 2007). Deze projecten steunen de ontwikkeling en het uittesten van innovatieve acties die gericht zijn op het anticiperen op en het beheren van veranderingen op twee prioritaire gebieden: het beheer van herstructureringen en het beheer van demografische veranderingen. Daarnaast zijn er dertien projecten (vijf afgerond in 2007) gericht op het mainstreamen van de resultaten van projecten die eerder geselecteerd zijn in het kader van de oproep inzake 'Overdracht en verspreiding van innovatie in het kader van ESF artikel 6-projecten'.

2.2.6.3. FIOV

Het DG Maritieme zaken en visserij heeft 29 projecten voor innovatieve acties beheerd (de laatste twee zijn afgerond in 2007).

3. Samenhang en coördinatie

3.1. Samenhang met andere communautaire beleidsgebieden

3.1.1. Mededinging

Krachtens de bepalingen van Verordening 1083/2006 verschilt de benadering van de controle van staatssteunkwesties in de nieuwe steunverlening uit Structuurfondsen fundamenteel van de voor de programmeringsperiode 2000-2006 toegepaste benadering. Volgens het nieuwe wetgevingskader zijn de lidstaten, en inzonderheid de beheersautoriteiten, volledig verantwoordelijk voor de conformiteit van de acties van de Structuurfondsen met de overheidssteunregels. De nieuwe benadering beïnvloedt evenwel geenszins de mogelijkheid van de Commissie om, bijvoorbeeld, beweerdelijk niet-bekendgemaakte maatregelen te onderzoeken of niet-bekendgemaakte onverenigbare steun die medegefinancierd is door de Structuurfondsen terug te vorderen.

3.1.2. Interne markt

De lidstaten zijn ook verplicht om te controleren of de uit de fondsen gefinancierde acties voldoen aan de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten. Wanneer de Commissie in kennis wordt gesteld van een inbreuk op de EG-wetgeving of wanneer uit audits blijkt dat dit het geval is, wordt passende actie ondernomen. Er is een nieuw regelgevend kader voor de wetgeving inzake overheidsopdrachten en de gunning van concessies ingevoerd dat meer juridische zekerheid moet bieden, zowel aan de privésector als aan de openbare sector.

3.1.3. Milieu

Wat de lopende programma's betreft, is ook in 2007 aandacht besteed aan het ondersteunen van de naleving van het communautaire acquis op het vlak van stedelijk afvalwater, watervoorziening en afvalbeheer en aan het ondersteunen van de biodiversiteit. Andere belangrijke investeringsgebieden waren eco-innovatie en de sanering van vervuilde grond. Duurzame ontwikkeling is verder bevorderd door te investeren in milieuvriendelijk vervoer en milieuvriendelijke energie, door milieucriteria te hanteren bij de selectie van projecten en door er proactief voor te zorgen dat de projecten voldoen aan de milieuwetgeving.

3.1.4. Vervoer

De cohesieprogramma's blijven de voornaamste bron van communautaire steun voor de verwezenlijking van de prioriteiten van de EU in de vervoerssector zoals geïntroduceerd in het witboek 'Het Europees vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen' en in de in 2006 gepubliceerde tussentijdse evaluatie daarvan. De fondsen zijn dienovereenkomstig gebruikt in TEN-T-projecten en in projecten ter ondersteuning van comodaliteit, energie-efficiëntie in het vervoer, intelligente vervoerssystemen en mobiliteit van het stadsvervoer.

3.1.5. Gelijkheid van vrouwen en mannen

De Commissie heeft gewerkt aan de toepassing van de 'Routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen', waaruit het engagement van de Commissie ter zake blijkt. In deze context was de gelijkheid van vrouwen en mannen en de gendermainstreaming een horizontale kwestie bij de besprekingen voor alle programma's van de nieuwe cohesiebeleidsperiode 2007-2013. Op een in juni 2007 gehouden bijeenkomst van de Groep op hoog niveau inzake gendermainstreaming in de Structuurfondsen werd onderstreept dat het belangrijk is dat genderorganisaties worden betrokken bij de uitwerking en de uitvoering van de programma's.

3.2. Coördinatie van de instrumenten

3.2.1. De Structuurfondsen en het Cohesiefonds

In 2000-2006 ontvingen alle 25 lidstaten steun uit de Structuurfondsen. Bovendien vielen 13 lidstaten ook onder het Cohesiefonds, dat de minder welvarende landen steun verleent. De Structuurfondsen zijn onderling en ten aanzien van het Cohesiefonds (met name het EFRO) zorgvuldig gecoördineerd om te vermijden dat projecten ook uit andere programma’s worden gefinancierd.

3.2.2. De Structuurfondsen en de EIB/het EIF

In het kader van Jaspers (Joint Assistance in Supporting Projects in European Regions) zijn halverwege het jaar actieplannen (werkprogramma's) voor 2007 afgesproken met de EU-12.

Het nieuwe initiatief Jeremie (Joint European Resources for Micro-to-Medium Enterprises) ter verbetering van de toegang tot financiële middelen voor het klein- en middenbedrijf in de regio's kende een succesvol eerste jaar in 2007. Er werd gebruik van gemaakt door regio's, beheersautoriteiten, het bedrijfsleven en de banksector.

Het initiatief Jessica (Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas), dat gericht is op duurzame investeringen, groei en werkgelegenheid in de stedelijke gebieden van Europa, introduceert een culturele verschuiving in de wijze waarop de steun uit Structuurfondsen wordt verleend, door “herbruikbare” steun aan te moedigen en af te stappen van een exclusieve afhankelijkheid van subsidies.

4. Evaluaties

Ook in 2007 heeft de Commissie evaluaties uitgevoerd ter ondersteuning van de besluitvorming in het kader van het cohesiebeleid en bijgedragen tot de kwaliteit van de programma's voor de periode 2007-2013.

De volgende evaluaties zijn in 2007 voltooid: een analyse van het effect van het cohesiebeleid, een studie over de ontwikkeling van de evaluatiecapaciteit in de lidstaten en een studie over de economische gevolgen van de convergentie. De Commissie is ook gestart met de ex-postevaluatie van doelstellingen 1 en 2 voor de periode 2000-2006, bestaande uit een reeks van twaalf onderling gekoppelde en in fasen verlopende 'werkpakketten' om de verschillende aspecten van de doelmatigheid en de efficiëntie van het cohesiebeleid te onderzoeken. Wat de ex-postevaluatie van de ESF-programma's 2000-2006 betreft, zijn twee voorbereidende studies om essentiële informatie te verzamelen zorgvuldig gepland in 2007.

Voor de beoordeling van de eigenlijke resultaten en effecten van ESF-acties zijn nieuwe controlesystemen en evaluatieregelingen op nationaal niveau opgezet onder toezicht van de diensten van de Commissie. Het communautaire initiatief Equal is in de loop van 2007 verder geëvalueerd om succesvolle innovatieve praktijken vast te stellen die kunnen worden geïntegreerd in de ESF-programma's.

5. Controles

5.1. EFRO

Voor de programmeringsperiode 1994-1999 zijn afsluitingsaudits uitgevoerd op een steekproef van 56 mainstream-programma's en één Interreg-programma in de gehele EU-15. Achttien onderzoeken werden afgerond en er zijn correcties voor in totaal 23,9 miljoen euro toegepast (met inbegrip van een formeel besluit van de Commissie voor 9,6 miljoen euro).

Voor de periode 2000-2006 omvatten de audits twee fasen: een systeembeoordeling en de audit van een steekproef van op representatieve basis geselecteerde projecten. De aanvankelijk geplande audits ter plaatse zijn eind 2006 afgerond voor de EU-15 en eind 2007 voor de EU-10. In 2007 zijn aanvullende audits op 25 programma's uitgevoerd om de dekking uit te breiden, om specifieke risico's te onderzoeken wanneer de noodzaak daartoe bleek uit de auditresultaten of om de voortgang van de uitvoering van actieplannen te controleren. Eind 2007 waren 214 auditopdrachten (waarvan 13 Interreg) uitgevoerd en waren 95 programma's met 61 % van de geplande EFRO-bijdragen aan een audit onderworpen.

5.2. ESF

Voor de programmeringsperiode 1994-1999 zijn zeven programma's afgerond in 2007; één ervan werd niet gecorrigeerd en voor vijf ervan (BE, ES, FR, IT en VK) werd een totale correctie van 3,4 miljoen euro toegepast. Tijdens dezelfde periode werden vier procedures voor in totaal 13 miljoen euro ingeleid met betrekking tot drie lidstaten (BE, DE en UK).

Voor de periode 2000-2006 zijn 95 auditopdrachten georganiseerd, waaronder de audit van (a) nog niet (gedeeltelijk of volledig) geauditeerde operationele programma's die geïdentificeerd zijn in de risicoanalyse van 2007, en (b) vervolgopdrachten met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van de ESF-auditeenheid of met betrekking tot de resultaten van door de Europese Rekenkamer uitgevoerde audits. In 2007 werden gegevensgerichte controles uitgevoerd op 433 projecten via documentencontroles en op 270 projecten via bezoeken ter plaatse. Voor de programmeringsperiode 2000-2006 bedroeg de cumulatieve dekking, met inbegrip van de aanvullende dekking door nationale audits, 98,9 %. Voor 2008 zullen 520 projecten worden gecontroleerd tijdens 20 geplande audits.

5.3. EOGFL

Wat de periode 1994-1999 betreft, was het programma van de ex post-audits al voltooid in 2006. De Commissie keurde dat jaar vier besluiten voor financiële correctie goed voor twaalf programma's.

Voor de periode 2000-2006 (EU-25) zijn 19 programma's, die 18 % van de geplande uitgaven vertegenwoordigen, in 2007 aan een audit onderworpen. Eind 2007 waren in totaal 87 van de 152 voor EOGFL-Oriëntatie goedgekeurde programma's aan een audit onderworpen. De aan een audit onderworpen programma's vertegenwoordigen 92 % van de geplande EOGFL-bijdragen en 57 % van het totale aantal programma's. De Commissie keurde in 2007 één besluit tot het toepassen van een financiële correctie voor één programma aan.

5.4. FIOV

De sector van de ex post-controles voerde in de loop van 2007 tien controles ter plaatse voor het FIOV uit. Deze FIOV-audits hadden betrekking op twaalf operationele programma's en waren gericht op de verificatie en de follow-up van de goede werking van de management- en controlesystemen voor de periode 2000-2006.

De systeemaudits van het DG Maritieme zaken en visserij vertegenwoordigden in totaal 93,6 % van alle FIOV-bijdragen voor 2000-2006. Voor de andere programma's werd zekerheid verkregen door de auditwerkzaamheden van andere Structuurfonds-DG's en/of nationale audits.

5.5. OLAF

In 2007 heeft OLAF in de lidstaten 37 controles uitgevoerd in verband met uit de Structuurfondsen medegefinancierde maatregelen. Het ging daarbij om 19 controles ter plaatse (waarbij 26 economische subjecten werden gecontroleerd) en 18 opdrachten die uitgevoerd zijn om informatie te verzamelen of om bijstand te verlenen aan nationale overheidsinstanties of gerechtelijke autoriteiten.

In 2007 hebben de lidstaten zelf overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1681/94 aan de Commissie 3 740 gevallen van onregelmatigheden gemeld, waarmee een bedrag van 717 431 387 euro gemoeid was. Deze onregelmatigheden hadden betrekking op medegefinancierde maatregelen uit de programmeringsperiodes 1994-1999 en 2000-2006. 124 meldingen betroffen de programmeringsperiode 1994-1999 en hadden een financieel gevolg van nagenoeg 33 miljoen euro. De lidstaten hebben de Commissie laten weten dat de administratieve en/of gerechtelijke procedures op nationaal niveau voor een aantal gevallen afgerond zijn en dat een bedrag van 153 465 848 euro teruggevorderd is.

6. Comités die de Commissie bijstaan

6.1. Coördinatiecomité van de Fondsen (COCOF)

Er is een nieuw Coördinatiecomité van de Fondsen (COCOF) opgericht dat een forum biedt voor het presenteren en bespreken van de verklarende documenten van de Commissie teneinde haar interpretaties te delen met de lidstaten. De belangrijkste thema's die in 2007 zijn besproken, waren de in aanmerking komende uitgaven voor de periode 2007-2013, de Europese Groepering voor territoriale samenwerking, diverse richtsnoeren met betrekking tot de auditstrategie en de nalevingsbeoordeling, en een studie over de regionale uitgaven van het EFRO en het Cohesiefonds.

6.2. ESF-comité

In het ESF-comité (ingesteld krachtens artikel 147 van het Verdrag) is de uitvoering van het ESF besproken, en inzonderheid de zichtbaarheid van het ESF, alsook de rol van het ESF-comité en thematische evaluaties 2000-2006 inzake het beheer van herstructureringen en de opbouw van bestuurlijke capaciteit. De technische werkgroep werd geïnformeerd over de stand van zaken betreffende de goedkeuringen van de operationele programma's 2007-2013. Hij besprak onder andere audit- en controlekwesties, evaluatiekwesties, de "n+2"-regel en de vereenvoudigingsaspecten, zoals de forfaitaire regeling inzake de aangifte van indirecte kosten en openbare aanbestedingen.

6.3. Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling (STAR)

Het STAR-comité heeft een gunstig advies uitgebracht over één landbouwontwikkelingsprogramma (het Sapard-programma voor Kroatië) op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad.

6.4. Comité voor de structuur van de visserij en de aquacultuur (CSVA)

In 2007 is het Comité geraadpleegd over de volgende kwesties: de Ontwerpverordening van de Commissie houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3440/84 ten aanzien van de voorschriften voor bepaalde trawlers die gebruikmaken van systemen voor het aan het boord pompen van vis; de Ontwerpbeschikking van de Commissie inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de programma's van de lidstaten voor 2007 met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten (tweede tranche); de Ontwerpverordening van de Commissie houdende uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1966/2006 van de Raad van 21 december 2006 betreffende de elektronische registratie en melding van visserijactiviteiten en een systeem voor teledetectie; de Ontwerpverordening van de Commissie betreffende aanvoer- en weegprocedures voor haring, makreel en horsmakreel; de Beschikking van de Commissie tot aanwijzing van het Communautair Bureau voor visserijcontrole.

226 Doelstelling 1- en Doelstelling 2-programma's, 47 Doelstelling 3-programma's, 12 FIOV-programma's (buiten Doelstelling 1), 81 Interreg-, 71 Urban-, 27 Equal- en 73 Leader+-programma's, en 122 programma's voor innovatieve acties.

Zie de mededeling over de resultaten van de onderhandelingen over de strategieën en programma's voor de programmeringsperiode 2007-2013.

Verordening (EG) nr. 2185/1996, PB L 292 van 15.10.1996, blz. 2.

PB L 178 van 12.07.1994, blz. 43.

2006: aantal gemelde gevallen 2 988; totaal bedrag van de meldingen 516 697 561 euro.