Artikelen bij SEC(2004)1575 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nr. 8/2004, nr. 9/2004 en nr. 10/2004

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS) 1

2. TOELICHTING BIJ DE BESTEDING VAN DE BEGROTING 2004 1

3. CONCLUSIES 1

1. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS)

Voor de onder rubriek 1 vallende begrotingskredieten bedragen de tot en met oktober 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2003 tot en met 31 augustus 2004) 39 335,8 miljoen euro, dat is 84,1% van die kredieten. Deze uitgaven liggen, exclusief de goedkeuring van de rekeningen, circa 3 363,0 miljoen euro onder de indicator voor de subrubrieken 1a en 1b. Inclusief de goedkeuring van de rekeningen loopt de onderbesteding voor beide subrubrieken 1a en 1b op tot -3 751,5 miljoen euro. Gedetailleerde gegevens over de besteding van de middelen van het EOGFL-Garantie in de maanden juni tot en met augustus 2004 zijn opgenomen in de bij dit verslag gevoegde tabellen.

2. TOELICHTING BIJ DE BESTEDING VAN DE BEGROTING 2004

De besteding van de begroting wordt met name door de onderstaande factoren beïnvloed.

2.1. Monetaire factoren

Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De bovengemelde uitgaven zijn inclusief de gevolgen van de schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals die voor katoen, wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

Overeenkomstig de verordening van de Raad over de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000) is de nota van wijzigingen bij de landbouwbegroting 2004 opgesteld op basis van de gemiddelde dollarpariteit van de euro voor juli, augustus en september 2003, en die bedroeg 1 euro = 1,12 dollar. In de periode van 1 augustus 2003 tot en met 31 juli 2004 bedroeg de koers van de euro ten opzichte van de dollar gemiddeld 1 euro = 1,20 dollar, waarmee hij dus hoger was dan de koers die voor de opstelling van de begroting 2004 is gebruikt.

2.2. Subrubriek 1a - Marktfactoren

Voor subrubriek 1a ligt het bestedingsniveau, exclusief de goedkeuring van de rekeningen, circa 1 235,7 miljoen euro onder de indicator. De onderbesteding is voor circa 44% toe te schrijven aan de sector plantaardige producten, voor circa 46% aan de sector dierlijke producten en voor circa 8% aan het vertraagde bestedingstempo voor de veterinaire en fytosanitaire uitgaven. De onderbesteding in de sector plantaardige producten heeft met name betrekking op suiker, granen, groenten en fruit, wijn en overige plantaardige producten/maatregelen. In de sector dierlijke producten is vooral bij de begroting voor zuivelproducten, rundvlees en schapenvlees sprake van onderbesteding.

Artikel 05 02 01: Marktmaatregelen voor granen | Verschil: –208 miljoen euro (–37,0%) |

(uitgaven: 304 miljoen euro) (indicator: 512 miljoen euro) |

De Commissie verwacht tegen het einde van het begrotingsjaar een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel ten bedrage van -200 miljoen euro. De belangrijkste oorzaak van deze onderbesteding is dat de lidstaten minder hebben uitgegeven aan steunbetalingen voor zetmeel, als gevolg van het feit dat de productierestitutie voor zetmeel wegens de gunstige marktomstandigheden op nul is vastgesteld voor het grootste deel van het begrotingsjaar. Bovendien zijn er granen uit interventie verkocht tegen prijzen die hoger lagen dan de prijzen die bij het opstellen van de begroting zijn gehanteerd.

Artikel 05 02 05: Suiker | Verschil: –300 miljoen euro (–17,5%) |

(uitgaven: 1 226 miljoen euro) (indicator: 1 526 miljoen euro) |

Deze onderbesteding ten opzichte van de indicator is het gevolg van een geringere uitvoer van suiker met restituties. De diensten van de Commissie verwachten dat de onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel zal voortduren en tegen het einde van het begrotingsjaar circa -300 miljoen euro zal bedragen.

Artikel 05 02 08: Groenten en fruit | Verschil: –73 miljoen euro (–4,5%) |

(uitgaven: 1 394 miljoen euro) (indicator: 1 467 miljoen euro) |

De Commissie verwacht op dit moment dat de huidige onderbesteding zal voortduren tot het einde van het begrotingsjaar. De onderbesteding is vooral toe te schrijven aan de gunstige marktvoorwaarden in de sector die tot gevolg hebben gehad dat minder hoeveelheden groenten en fruit uit de markt zijn genomen. Bovendien is dankzij de gunstige marktvoorwaarden en de daaruit voortvloeiende stijging van de bananenprijs minder uitgegeven aan steun voor bananen.

Artikel 05 02 09: Wijn | Verschil: –67 miljoen euro (–5,6%) |

(uitgaven: 1 025 miljoen euro) (indicator: 1 092 miljoen euro) |

De onderbesteding ten opzichte van de indicator is terug te voeren op het feit dat tijdens dit begrotingsjaar geen gebruik is gemaakt van de crisisdistillatie, en minder alcohol voor interventie is aangekocht dan de hoeveelheden waarvan men bij het opstellen van de begroting was uitgegaan. De diensten van de Commissie verwachten dat de onderbesteding tot het einde van het begrotingsjaar zal voortduren en circa -70 miljoen euro zal bedragen.

Artikel 05 02 11: Overige plantaardige producten / overige maatregelen | Verschil: –66 miljoen euro (–8,5%) |

(uitgaven: 610 miljoen euro) (indicator: 676 miljoen euro) |

De oorzaak van deze onderbesteding is dat de POSEI-programma’s in een trager tempo zijn uitgevoerd dan dat waarop de indicator is gebaseerd.

Artikel 05 03 01: Melk en zuivelproducten | Verschil: –386 miljoen euro (–13,1%) |

(uitgaven: 2 349 miljoen euro) (indicator: 2 735 miljoen euro) |

De diensten van de Commissie verwachten tegen het einde van het begrotingsjaar een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel van -550 miljoen euro, met name ten gevolge van een verlaging van de restitutieniveaus bij de uitvoer van zuivelproducten die is toe te schrijven aan de gunstige omstandigheden op de zuivelmarkten. Bovendien verwacht de Commissie dat de superheffing voor melk meer zal opbrengen dan de bedragen die bij het opstellen van de begroting zijn gehanteerd.

Artikel 05 03 02: Rundvlees | Verschil: –124 miljoen euro (–1,5%) |

(uitgaven: 7 640 miljoen euro) (indicator: 7 764 miljoen euro) |

De diensten van de Commissie verwachten tegen het einde van het begrotingsjaar een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel van -250 miljoen euro. De belangrijkste reden hiervoor is dat minder rundvlees is uitgevoerd dan bij het opstellen van de begroting was vooropgesteld. Bovendien waren in de begroting kredieten opgenomen waarmee de door de lidstaten mee te financieren uitgaven voor de speciale aankoopregeling zouden worden vergoed overeenkomstig de uitspraak van het Hof van Justitie in zaak C 239/01. Deze kredieten zijn uiteindelijk niet besteed omdat de lidstaten de verschuldigde bedragen in de meeste gevallen onmiddellijk hebben gedeclareerd en bijgevolg tegen het einde van het vorige begrotingsjaar zijn vergoed.

Artikel 05 03 04: Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten | Verschil: 3 miljoen euro (1,7%) |

(uitgaven: 146 miljoen euro) (indicator: 143 miljoen euro) |

Om de markt voor varkensvlees te stabiliseren, heeft de Commissie eind december 2003 steun voor de particuliere opslag van varkensvlees ingesteld en heeft zij vanaf eind januari 2004 restituties bij de uitvoer van vers en bevroren varkensvlees toegekend. Beide maatregelen zijn inmiddels stopgezet, omdat de marktsituatie in de sector inmiddels is verbeterd. Op de begroting 2004 zijn echter voor geen van die regelingen kredieten uitgetrokken. Betalen de lidstaten alle voor die maatregelen verschuldigde bedragen uit, dan zal sprake zijn van een overbesteding van de op de begroting uitgetrokken kredieten voor de sector varkensvlees.

2.3. Subrubriek 1b

Artikel 05 04 04: Overgangsinstrument voor de financiering van plattelandsontwikkeling uit het EOGFL, Garantie, voor de nieuwe lidstaten | Verschil: -1 710 miljoen euro (-98,7%) |

(uitgaven: 23 miljoen euro) (indicator: 1 733 miljoen euro) |

De diensten van de Commissie zijn er, ten gevolge van vertragingen bij het indienen van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s door de nieuwe lidstaten, niet in geslaagd deze programma’s tijdig te behandelen en goed te keuren. De diensten van de Commissie verwachten evenwel dat de onderbesteding tijdelijk zal zijn en dat de voor deze programma's uitgetrokken kredieten tegen het einde van het jaar volledig zullen zijn vastgelegd.

3. CONCLUSIES

Vergoeding van uitgaven in de periode tot en met 31 augustus 2004

Blijkens de in de periode tot en met oktober 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten van 16 oktober 2003 tot en met 31 augustus 2004) is voor subrubriek 1a sprake van een onderbesteding. Deze is deels toe te schrijven aan het tragere bestedingsritme voor veterinaire en fytosanitaire uitgaven. Voor de overige maatregelen verwachten de diensten van de Commissie evenwel een besparing op de begroting ten bedrage van circa 1,6 miljoen euro. Deze besparingen hebben hoofdzakelijk betrekking op de begrotingsartikelen 05 02 01, 05 02 05, 05 02 08, 05 02 09, 05 03 01, 05 03 02 en 05 03 03. De diensten van de Commissie kunnen in deze fase nog geen definitief standpunt over het bestedingspatroon voor de overige begrotingsartikelen innemen. Afgezien van de in punt 2.3 gemaakte opmerking over de besteding van de kredieten voor begrotingsartikel 05 04 04, geeft de onderbesteding voor subrubriek 1b op dit moment geen aanleiding tot opmerkingen.

BIJLAGE 1

[pic]

BIJLAGE 2

[pic]

BIJLAGE 3

[pic]