Artikelen bij SEC(2005)1042 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 6/2005

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. INLEIDING 3

2. TOELICHTING BIJ DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005 3

3. CONCLUSIES 5

INLEIDING

In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de uitgaven die de lidstaten in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 30 april 2005 hebben verricht, en worden die uitgaven vergeleken met het uitgavenprofiel (indicator) dat is bepaald op grond van Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline.

TOELICHTING BIJ DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005

Hier volgt per sector een beknopte toelichting bij de belangrijkste verschillen tussen de werkelijke en de op basis van de indicator verwachte uitgaven ten laste van de begroting 2005 [het huidige niveau van overbesteding (+) of onderbesteding (–) wordt tussen haakjes aangegeven].

Monetaire factoren

Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De werkelijke uitgaven in de genoemde periode zijn inclusief de gevolgen van schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

De door de begrotingsautoriteit vastgestelde begroting is gebaseerd op de kredieten waarom was gevraagd in het VOB 2005, dat was opgesteld op basis van een gemiddelde koers van 1 euro = 1,25 dollar. Op te merken valt dat de gemiddelde koers in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 30 april 2005 op ongeveer 1 euro = 1,28 dollar kwam en dus ongeveer 2% hoger was dan de voor de opstelling van het VOB 2005 gebruikte koers.

Subrubriek 1a – Marktfactoren

Marktmaatregelen voor granen (+ 22,9 miljoen euro)

Het uitvoeringsniveau van deze maand wijst op een lichte overbesteding van slechts 23,0 miljoen euro ten opzichte van de indicator. De Commissie verwacht dat dit verschil tussen de indicator en het uitvoeringsniveau voor deze maatregel groter zal worden en dat er sprake zal zijn van een aanzienlijke overbesteding omdat de hoeveelheden graan in de openbare opslag zullen toenemen wegens de overvloedige graanoogst van het seizoen 2004/2005.

Rechtstreekse betalingen voor akkergewassen (+ 336,0 miljoen euro)

Volgens de Commissie geeft het huidige niveau van overbesteding van de kredieten voor deze sector geen correct beeld van de tendens die zich waarschijnlijk op jaarbasis zal aftekenen. De Commissie heeft op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens over de parameters voor de tenuitvoerlegging van deze regeling, de verwachte betalingen onderzocht en gaat ervan uit dat het tempo van de overbesteding van de beschikbare kredieten zal vertragen tegen het einde van het begrotingsjaar.

Voedselprogramma’s (+ 99,1 miljoen euro)

Zoals reeds is aangegeven in het vorige verslag verwacht men dat de overbesteding van de kredieten voor deze periode tijdelijk zal zijn en tegen het einde van het begrotingsjaar zal zijn verdwenen.

Suiker (– 199,7 miljoen euro)

Er wordt momenteel minder besteed dan op basis van de indicator werd verwacht, omdat het tempo van de betalingen van uitvoerrestituties lager ligt dan in de vorige begrotingsjaren. Het effect van de inslag van aanzienlijke hoeveelheden suiker komt nog niet tot uiting in de uitgavencijfers voor deze sector.

Vezelgewassen (+ 97,7 miljoen euro)

De Commissie heeft een besluit genomen over het definitieve steunniveau voor katoen. De daaruit voortvloeiende uitgaven voor katoen zullen circa 67,0 miljoen euro hoger liggen dan het bedrag dat in de begroting 2005 voor deze maatregel is geoormerkt.

Rechtstreekse horizontale steun (+ 51,7 miljoen euro)

De overbesteding voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling, waarbij acht van de tien nieuwe lidstaten zijn betrokken, is terug te voeren op het effect van de dubbele koers, dat ontstaat wanneer lidstaten die niet tot de eurozone behoren, de steun in nationale munt uitbetalen.

Melk en zuivelproducten (– 319,1 miljoen euro)

De Commissie is niet verbaasd over de tendens tot onderbesteding ten opzichte van de indicator die zich sinds februari in deze sector aftekent. Volgens haar zal de onderbesteding voortduren tot het einde van het begrotingsjaar en kan ze zelfs nog twee keer zo sterk worden, als de huidige gunstige omstandigheden op de interne en de externe markten voortduren. Dankzij die gunstige omstandigheden heeft de Commissie de uitvoerrestituties en de steun op de interne markt voor de verschillende producten van deze sector kunnen verlagen.

Rundvlees (+ 30,4 miljoen euro)

De Commissie gaat ervan uit dat de huidige onderbesteding ten opzichte van de indicator tijdelijk van aard is. Hierbij moet evenwel worden aangetekend dat, indien de beschikbare gegevens in aanmerking worden genomen en de lidstaten alle voor 2004 verschuldigde runderpremies betalen, er tegen het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een overbesteding.

Goedkeuring van de rekeningen (– 500,0 miljoen euro)

In de begroting is, in het kader van de conformiteitsgoedkeuring, uitgegaan van terugbetaalde bedragen ter hoogte van – 330,0 miljoen euro. Hoewel nog niet alle voorgestelde goedkeuringsbeschikkingen officieel door de Commissie zijn vastgesteld, wordt verwacht dat deze beschikkingen betrekking zullen hebben op– 500 miljoen euro, wat neerkomt op een aanvullende terugbetaald totaalbedrag van circa – 170 miljoen euro tegen het einde van het begrotingsjaar.

Subrubriek 1b – Plattelandsontwikkeling (+ 56,3 miljoen euro)

De kredieten voor plattelandsontwikkeling (EU-15) en voor het overgangsinstrument voor de nieuwe lidstaten zijn vastgesteld op het desbetreffende maximum. Alle vastleggingen voor het overgangsinstrument hebben plaatsgevonden in april 2005. De huidige overbesteding is tijdelijk van aard en heeft betrekking op de kredieten voor plattelandsontwikkeling in het kader van het EOGFL-Garantie. Aangezien deze kredieten op het maximum zijn vastgesteld, kan er voor deze subrubriek geen overbesteding van kredieten optreden tegen het einde van het begrotingsjaar.

CONCLUSIES

Wat subrubriek 1a betreft, hebben de lidstaten in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 30 april 2005 in totaal 34 985,0 miljoen euro besteed, wat overeenkomt met 81,7 % van de beschikbare kredieten. Ten opzichte van de indicator betekent dit een overbesteding van de begrotingskredieten ten bedrage van circa 24,0 miljoen euro. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de sector plantaardige producten, terwijl voor de sector dierlijke producten juist sprake was van een onderbesteding. Volgens de Commissie zal de tendens die zich nu ten opzichte van de indicator aftekent (overbesteding voor de sector plantaardige producten, onderbesteding voor de sector dierlijke producten), doorzetten tot het einde van het begrotingsjaar.

Wat subrubriek 1b betreft, hebben de lidstaten in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 30 april 2005 in totaal 3 291,8 miljoen euro besteed, wat overeenkomt met 48,1 % van de beschikbare kredieten. Op dit moment verwacht de Commissie dat de op de begroting 2005 uitgetrokken kredieten voor plattelandsontwikkeling in overeenstemming met die begroting zullen worden besteed.

[pic]

PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27.