Artikelen bij SEC(2006)1054 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nrs. 5-6/2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. INLEIDING 3

2. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006 3

3. CONCLUSIES 4

INLEIDING

In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de werkelijke begrotingsuitvoering in de periode van 16 oktober 2005 tot en met 30 april 2006 en worden die uitgaven vergeleken met het uitgavenprofiel (indicator) dat is bepaald op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline.

OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006

Hier volgt een beknopte toelichting bij de belangrijkste verschillen tussen het werkelijke en het door de indicator aangegeven uitvoeringsniveau voor onderdelen van de begroting 2006 (NB: tussen haakjes is het bedrag van de overbesteding (+) of onderbesteding (–) ten opzichte van de indicator vermeld).

Monetaire factoren

Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De uitgaven in de genoemde periode zijn inclusief de gevolgen van schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2040/2000 was de door de Begrotingsautoriteit vastgestelde begroting opgesteld op basis van de gemiddelde koers in de periode juli-september 2005, die 1 EUR = 1,22 $ bedroeg. Op te merken valt dat de gemiddelde koers in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 30 april 2006 op ongeveer 1 EUR = 1,21 $ kwam en dus ongeveer 1 % lager was dan de voor de opstelling van de begroting 2006 gebruikte koers.

Subrubriek 1a – GLB-uitgaven (plattelandsontwikkeling uitgezonderd)

Suiker (+ 296,9 miljoen EUR)

Er wordt veel meer suiker met een restitutie uitgevoerd dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2006 was uitgegaan. Naar verwachting zal dit tot hogere uitgaven voor de uitvoerrestituties leiden ondanks het feit dat de eenheidsbedragen van die restituties over de hele linie werden verlaagd.

Groenten en fruit (– 109,2 miljoen EUR)

De lidstaten hebben hun betalingen van de steun voor de verwerking van tomaten beëindigd. Die uitgaven zijn lager uitgevallen dan was verwacht doordat kleinere hoeveelheden tomaten zijn aangevoerd in de verwerkende bedrijven. Bovendien ziet het ernaar uit dat de financiële middelen die de lidstaten beschikbaar zullen stellen voor de actiefondsen van de telersverenigingen, lager zullen zijn dan voor de begroting is geraamd. De Commissie verwacht op dit moment dat bij deze laatste maatregel in de sector groenten en fruit sprake zal zijn van een meevaller voor de begroting.

Melk en zuivelproducten (– 104,7 miljoen EUR)

Doordat de omstandigheden op de interne markt en de externe markten momenteel gunstig zijn, heeft de Commissie de uitvoerrestituties en de steunbedragen voor afzet op de interne markt die voor de verschillende producten van deze sector gelden, over het algemeen kunnen verlagen, zodat daarvoor ook minder hoeft te worden uitgegeven dan was geraamd. De Commissie acht het waarschijnlijk dat deze onderbesteding tot het einde van het begrotingsjaar zal voortduren.

Rechtstreekse steun (– 3 036 ,3 miljoen EUR)

De huidige onderbesteding betreft hoofdzakelijk de ontkoppelde rechtstreekse steun. Sommige lidstaten ondervinden namelijk grote administratieve problemen bij de vaststelling van de verschuldigde steunbedragen en de betaalbaarstelling van die bedragen, zodat zij een achterstand hebben opgelopen ten opzichte van het betalingstempo waarop de indicator is gebaseerd. Aan de hand van de gegevens die de lidstaten regelmatig verstrekken, volgt de Commissie de uitgaven op de voet en actualiseert zij de informatie daarover. Voor een raming van de eindresultaten is het nog te vroeg, maar aangenomen mag worden dat de meeste problemen in de nabije toekomst zullen kunnen worden verholpen. Toch kan de Commissie op dit moment ook niet uitsluiten dat de begrotingskredieten voor deze maatregel niet volledig besteed zullen raken.

CONCLUSIES

Wat subrubriek 1a betreft, hebben de lidstaten in de periode van 16 oktober 2005 tot en met 30 april 2006 in totaal 33 137,8 miljoen EUR besteed, wat 76,6 % van de beschikbare kredieten is. Voor de genoemde periode betekent dit ten opzichte van de indicator een onderbesteding ten bedrage van ongeveer – 3 107,5 miljoen EUR, die hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de begrotingsuitvoering bij de rechtstreekse steun in die periode.

Wat subrubriek 1b betreft, hebben de lidstaten in de periode van 16 oktober 2005 tot en met 30 april 2006 in totaal 3 625,1 miljoen EUR besteed, wat overeenkomt met 46,6% van de beschikbare kredieten. Op dit moment verwacht de Commissie dat de op de begroting 2006 uitgetrokken kredieten voor plattelandsontwikkeling volgens plan zullen worden besteed.

[pic]

PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27.