Artikelen bij COM(2011)824 - Grondafhandelingsdiensten op EU-luchthavens

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)824 - Grondafhandelingsdiensten op EU-luchthavens.
document COM(2011)824 NLEN
datum 1 december 2011


Hoofdstuk I — Toepassingsgebied en definities

Inhoudsopgave

Artikel 1 - Toepassingsgebied

De verordening is van toepassing op elke luchthaven die zich bevindt op het grondgebied van een lidstaat welke onder de bepalingen van het Verdrag valt en die voor commercieel verkeer is opengesteld.

De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar laat de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven gelegen is, onverlet.

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(a) 'luchthaven': elk terrein dat speciaal is ingericht om luchtvaartuigen de mogelijkheid te bieden om te landen, op te stijgen of manoeuvres uit te voeren, met inbegrip van de eventueel bijbehorende installaties ten behoeve van het verkeer van en de dienstverlening aan luchtvaartuigen en de nodige installaties ten behoeve van commerciële luchtdiensten;

(b) 'luchthavenbeheerder': de instantie die, eventueel in combinatie met andere activiteiten, aan de nationale wet- of regelgeving de taak ontleent om de luchthaveninfrastructuur te beheren en de activiteiten van de verschillende op de luchthaven of in het desbetreffende luchthavensysteem aanwezige ondernemingen te coördineren en te controleren;

(c) 'luchthavengebruiker': iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die naar of vanaf de desbetreffende luchthaven door de lucht passagiers, post en/of vracht vervoert;

(d) 'grondafhandeling': de diensten die op een luchthaven aan een gebruiker worden verleend, zoals uiteengezet in de bijlage;

(e) 'zelfafhandeling': situatie waarbij een gebruiker voor zichzelf rechtstreeks een of meer categorieën afhandelingsdiensten verleent en met derden geen enkel contract afsluit, hoe ook genaamd, dat de verlening van dergelijke diensten tot doel heeft; in het kader van deze verordening; met het oog op de toepassing van deze verordening worden luchthavengebruikers onderling niet als derde partijen beschouwd als:

– de ene een meerderheidsbelang in de andere heeft, of

– een zelfde entiteit in elk van beide een meerderheidsbelang heeft;

(f) 'verlener van grondafhandelingsdiensten': iedere natuurlijke of rechtspersoon die aan derden een of meer categorieën grondafhandelingsdiensten verleent;

(g) 'gecentraliseerde infrastructuur': specifieke installaties en/of faciliteiten op een luchthaven die, om technische, milieu-, kostengerelateerde of capaciteitsredenen niet kunnen worden gedeeld of vermenigvuldigd en waarvan de beschikbaarheid essentieel en noodzakelijk is voor de prestaties van de grondafhandelingsdiensten;

(h) 'onderaanbesteding': het sluiten van een contract door een verlener van grondafhandelingsdiensten, in de hoedanigheid van hoofdcontractant, of – uitzonderlijk – door een zelfafhandelende luchthavengebruiker met een derde partij die 'onderaannemer' wordt genoemd, waarbij de onderaannemer een of meer categorieën (of subcategorieën) grondafhandelingsdiensten verleent;

(i) 'goedkeuring': een goedkeuring die door de bevoegde autoriteit aan een onderneming wordt verleend om de in de goedkeuring vermelde grondafhandelingsdiensten te verlenen;

(j) 'onafhankelijke toezichthoudende autoriteit': de in artikel 11 van Richtlijn 2009/12/EG bedoelde autoriteit.

Hoofdstuk II — Algemene voorafgaande eisen

Artikel 3 - De luchthavenbeheerder

1. Wanneer het beheer en de exploitatie van een luchthaven niet bij één beheerder maar bij verschillende afzonderlijke beheerders berusten, wordt elk van hen voor de toepassing van deze verordening geacht deel uit te maken van de luchthavenbeheerder.

2. Wanneer er voor verscheidene luchthavens slechts één enkele luchthavenbeheerder bestaat, wordt elk van deze luchthavens voor de toepassing van deze verordening afzonderlijk in aanmerking genomen.

Artikel 4 - Het comité van luchthavengebruikers

1. Elke betrokken luchthaven richt een comité op met vertegenwoordigers van luchthavengebruikers of organisaties die luchthavengebruikers vertegenwoordigen (het 'comité van luchthavengebruikers').

2. Alle luchthavengebruikers hebben het recht deel te nemen aan de werkzaamheden van het comité of desgewenst zich daar te laten vertegenwoordigen door een organisatie die daartoe wordt aangewezen. Deze organisatie mag echter geen grondafhandelingsdiensten verlenen op de desbetreffende luchthaven.

3. Het comité van luchthavengebruikers stelt schriftelijk zijn procedureregels op, inclusief stemregels.

De stemregels omvatten specifieke bepalingen over hoe moet worden voorkomen dat in het comité van luchthavengebruikers belangenconflicten ontstaan omdat in het comité luchthavengebruikers aanwezig zijn die ook grondafhandelingsdiensten verlenen op de desbetreffende luchthaven. Met name wanneer het comité van luchthavengebruikers wordt geraadpleegd in de loop van een selectieprocedure, overeenkomstig de artikelen 8 en 9, zijn luchthavengebruikers die zich kandidaat hebben gesteld om een of meer grondafhandelingsdiensten te verlenen aan derde partijen, niet stemgerechtigd.

4. De stemmen in het comité van luchthavengebruikers worden zodanig gewogen dat:

(a) een individuele luchthavengebruiker op een luchthaven, ongeacht het verkeersvolume dat hij jaarlijks vervoert, niet meer dan 49% van de totale stemmen mag hebben;

(b) luchthavengebruikers die aan zelfafhandeling doen hoogstens een derde van de totale stemmen mogen hebben.

5. Het beheersorgaan van de luchthaven doet dienst als secretariaat voor het comité van luchthavengebruikers.

Als het beheersorgaan van de luchthaven dit weigert of als het comité van luchthavengebruikers dit niet aanvaardt, wijst het beheersorgaan van de luchthaven een andere entiteit aan die door het comité van luchthavengebruikers moet worden aanvaard. Het secretariaat van het comité van luchthavengebruikers houdt een lijst bij van de luchthavengebruikers of hun vertegenwoordigers die deel uitmaken van het comité van luchthavengebruikers.

6. Het secretariaat van het comité van luchthavengebruikers stelt notulen op van elke vergadering van het comité. Deze notulen moeten een getrouwe weergave vormen van de standpunten en stemresultaten tijdens de vergadering.

Hoofdstuk III — Openstelling van de grondafhandelingsmarkt

Deel 1      Zelfafhandeling

Artikel 5 - Zelfafhandeling

Het staat elke luchthavengebruiker vrij aan zelfafhandeling te doen.

Deel 2      Grondafhandeling voor derde partijen

Artikel 6 - Grondafhandeling voor derde partijen

1. Verleners van grondafhandelingsdiensten hebben vrije toegang tot de markt voor het verlenen van grondafhandelingsdiensten aan derde partijen op alle luchthavens met een verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiersbewegingen of 50 000 ton vracht per jaar gedurende minstens de voorgaande drie jaren.

2. Voor de in lid 1 bedoelde luchthavens mogen de lidstaten beperkingen opleggen aan het aantal dienstverleners dat toestemming krijgt om de volgende categorieën grondafhandelingsdiensten te verlenen:

(a) bagageafhandeling;

(b) platformafhandeling;

(c) brandstof- en olielevering;

(d) vracht- en postafhandeling voor wat betreft de fysieke afhandeling van vracht en post tussen het luchthavengebouw en het vliegtuig, zowel bij aankomst en vertrek als bij transfer.

De lidstaten mogen dit aantal echter niet beperken tot minder dan twee dienstverleners voor elke categorie grondafhandelingsdiensten of, voor luchthavens met minstens 5 miljoen passagiers of 100 000 ton vracht per jaar gedurende minstens de voorgaande drie jaren, tot minder dan drie dienstverleners voor elke categorie grondafhandelingsdiensten.

3. Op luchthavens waar het aantal dienstverleners overeenkomstig lid 2 van dit artikel of overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder (a) en (c), beperkt is tot twee of meer, moet minstens een van de geautoriseerde dienstverleners niet rechtstreeks of onrechtstreeks worden gecontroleerd door:

(a) het beheersorgaan van de luchthaven,

(b) een gebruiker die in de loop van het jaar voorafgaande aan dat waarin die dienstverleners worden geselecteerd, meer dan 25% van de op de luchthaven geregistreerde passagiers of vracht heeft vervoerd,

(c) een orgaan dat rechtstreeks of onrechtstreeks het beheersorgaan van de luchthaven als vermeld onder (a), of een gebruiker als vermeld onder (b), controleert of door hen wordt gecontroleerd.

Controle berust op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of gezamenlijk, met inachtneming van alle feitelijke en juridische omstandigheden, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, het mogelijk maken een beslissende invloed uit te oefenen op de dienstverleners.

4. Wanneer zij het aantal geautoriseerde dienstverleners beperken overeenkomstig lid 2, mogen de lidstaten niet verhinderen dat een luchthavengebruiker, ongeacht het deel van de luchthaven dat aan hem is toegewezen, voor elke categorie grondafhandelingsdiensten waarvoor een beperking geldt, een effectieve keuze heeft, onder de in de leden 2 en 3 bepaalde voorwaarden, tussen minstens:

– twee verleners van grondafhandelingsdiensten, of

– drie verleners van grondafhandelingsdiensten, voor luchthavens met minstens 5 miljoen passagiers of 100 000 ton vracht per jaar gedurende minstens de drie voorgaande jaren.

5. Wanneer een luchthaven een van de in dit artikel vastgestelde minima voor vrachtvervoer bereikt zonder het overeenkomstige minimum voor passagiersvervoer te bereiken, is deze verordening niet van toepassing op de categorieën grondafhandelingsdiensten die uitsluitend voor passagiers bestemd zijn.

6. Elke luchthaven die gedurende minstens drie opeenvolgende jaren minstens 2 miljoen passagiers of 50 000 ton vracht afhandelt, maar waarvan het jaarlijks verkeer vervolgens onder de drempel van 2 miljoen passagiers of 50 000 ton vracht daalt, houdt zijn markt gedurende minstens de eerste drie jaar na het jaar waarin het verkeer onder de drempel is gezakt, open voor verleners van afhandelingsdiensten voor derde partijen.

7. Elke luchthaven die gedurende minstens drie opeenvolgende jaren minstens 5 miljoen passagiers of 100 000 ton vracht afhandelt, maar waarvan het jaarlijks verkeer vervolgens onder de drempel van 5 miljoen passagiers of 100 000 ton vracht daalt, houdt zijn markt gedurende minstens de eerste drie jaar na het jaar waarin het verkeer onder de drempel is gezakt, open voor verleners van afhandelingsdiensten voor derde partijen.

Artikel 7 - Selectie van dienstverleners

1. Dienstverleners die grondafhandelingsdiensten mogen verlenen op een luchthaven waarop het aantal dienstverleners overeenkomstig artikel 6 of artikel 14 is beperkt, worden geselecteerd op basis van een transparante, open en niet-discriminerende aanbestedingsprocedure.

2. De aanbestedingsautoriteit is:

(a) het beheersorgaan van de luchthaven, voor zover het:

– geen soortgelijke grondafhandelingsdiensten verleent, en

– rechtstreeks noch onrechtstreeks controle uitoefent over een onderneming die dergelijke diensten verleent; en

– geen enkel belang in een dergelijke onderneming heeft;

(b) een bevoegde autoriteit die onafhankelijk is van het beheersorgaan van de luchthaven, in alle andere gevallen.

3. Het comité van luchthavengebruikers heeft in geen enkele fase van de selectieprocedure toegang tot de inschrijvingen van de kandidaten. Als het beheersorgaan van de luchthaven niet de aanbestedingsautoriteit is, heeft het in geen enkele fase van de selectieprocedure toegang tot de inschrijvingen van de kandidaten.

4. Na de Commissie in kennis te hebben gesteld, mag een lidstaat in de aanbestedingsvoorwaarden bepalen dat de verleners van grondafhandelingsdiensten een openbaredienstverplichting moeten nakomen met betrekking tot luchthavens die perifere gebieden of ontwikkelingsgebieden bedienen welke deel uitmaken van het grondgebied van die lidstaat, indien de dienstverleners op deze luchthavens geen grondafhandelingsdiensten willen verlenen zonder overheidssteun (bv. exclusieve rechten of vergoedingen), maar deze luchthavens van vitaal belang zijn voor de toegankelijkheid van de desbetreffende lidstaat. Deze bepaling laat de EU-regels inzake staatssteun onverlet.

5. De aanbestedingsprocedure wordt geopend en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

6. De aanbestedingsautoriteit selecteert de dienstverleners in twee fasen:

(a) een erkenningsprocedure, om de geschiktheid van de kandidaten te beoordelen; en

(b) een gunningsprocedure, om de geautoriseerde dienstverlener(s) te selecteren.

Artikel 8 - Erkenningsprocedure

1. Tijdens de erkenningsprocedure gaat de aanbestedingsautoriteit na of de kandidaten aan een aantal minimumcriteria beantwoorden. De aanbestedingsautoriteit stelt deze minimumcriteria vast na overleg met het comité van luchthavengebruikers en het beheersorgaan van de luchthaven, als dit beheersorgaan niet zelf de aanbestedingsautoriteit is.

2. Onder meer de volgende minimumcriteria zijn van toepassing:

(a) de kandidaat moet beschikken over een geldige goedkeuring die is afgegeven overeenkomstig hoofdstuk IV inzake goedkeuringsprocedures;

(b) de kandidaat moet aantonen dat hij bekwaam is en moet zich er schriftelijk toe verbinden de relevante bepalingen en regels toe te passen, inclusief de toepasselijke arbeidswetgeving, collectieve overeenkomsten en gedragsregels en kwaliteitseisen op de luchthaven.

3. De aanbestedingsautoriteit stelt een shortlist op van de kandidaten die voldoen aan de criteria van de erkenningsprocedure.

Artikel 9 - Gunningsprocedure

1. Tijdens de gunningsprocedure selecteert de aanbestedingsautoriteit een dienstverlener uit de kandidaten op de shortlist en gunt hij de vergunning aan deze dienstverlener, na overleg met het comité van luchthavengebruikers en het beheersorgaan van de luchthaven, als dit beheersorgaan niet zelf de aanbestedingsautoriteit is.

2. Om de dienstverlener te selecteren, worden de inschrijvingen van de kandidaten getoetst aan een lijst van gunningscriteria. De gunningscriteria moeten relevant, objectief, transparant en niet-discriminerend zijn. De aanbestedingsautoriteit stelt de gunningscriteria vast na overleg met het comité van luchthavengebruikers en het beheersorgaan van de luchthaven, als dit beheersorgaan niet zelf de aanbestedingsautoriteit is.

3. Onder meer de volgende gunningscriteria zijn van toepassing:

(a) de samenhang en geloofwaardigheid van het ondernemingsplan, beoordeeld op basis van een kostenberekeningsmodel;

(b) het kwaliteitsniveau van de activiteiten, beoordeeld op basis van een representatief vluchtschema, inclusief – voor zover relevant – efficiënt gebruik van personeel en apparatuur, de uiterste termijn voor het inleveren van bagage en vracht, de afleveringstijden voor bagage en vracht, en de maximale omlooptijden;

(c) de geschiktheid van de materiële hulpmiddelen, wat de beschikbaarheid en milieuvriendelijkheid van de apparatuur betreft;

(d) de geschiktheid van de menselijke hulpbronnen, wat de ervaring van het personeel en de geschiktheid van het opleidings-/kwalificatieprogramma betreft;

(e) de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie;

(f) de kwaliteit van de organisatorische planning;

(g) de milieuprestaties.

4. Het relatieve gewicht van de gunningscriteria is vermeld in de uitnodiging tot inschrijving en de relevante documenten. Aan elk gunningscriteria wordt een puntenvork toegekend, met een passende maximumspreiding. De aanbestedingsautoriteit mag een minimumaantal punten vaststellen die de kandidaten voor bepaalde gunningscriteria moeten behalen. De vaststelling van een minimumaantal punten moet op niet-discriminerende wijze gebeuren en moet duidelijk worden vermeld in de uitnodiging tot inschrijving en de relevante documenten. De aanbestedingsautoriteit mag de in de uitnodiging tot inschrijving vastgestelde gunningscriteria niet schrappen of opsplitsen en geen gunningscriteria toevoegen.

5. De vergunning om grondafhandelingsdiensten te verlenen op de desbetreffende luchthaven wordt toegekend aan de kandidaat die het hoogste totale aantal punten en tegelijk een minimumaantal punten voor bepaalde gunningscriteria heeft behaald.

6. Luchthavengebruikers die zich kandidaat stellen om grondafhandelingsdiensten voor derde partijen te verlenen of die aan zelfafhandeling doen, worden niet geraadpleegd tijdens de gunningsprocedure.

7. De aanbestedingsautoriteit zorgt ervoor dat het gunningsbesluit en de motivering van dit besluit openbaar worden gemaakt.

Artikel 10 - Selectieperiode en stopzetting van activiteiten

1. Verleners van grondafhandelingsdiensten krijgen een vergunning voor een periode van minstens zeven en hoogstens tien jaar, behalve in geval van vrijstelling voor zelfafhandeling of grondafhandeling voor derde partijen, zoals bepaald in artikel 14, lid 1. De precieze periode waarvoor de dienstverleners een vergunning krijgen en de datum waarop de activiteiten van start gaan, worden duidelijk vermeld in de uitnodiging tot inschrijving.

2. Een verlener van grondafhandelingsdiensten begint diensten te verlenen binnen een maand na de in de uitnodiging tot inschrijving vermelde startdatum. In gemotiveerde gevallen mag de aanbestedingsautoriteit, op verzoek van de verlener van grondafhandelingsdiensten en na raadpleging van het comité van luchthavengebruikers, deze periode met hoogstens zes maanden verlengen. Na afloop van deze periode is de vergunning niet meer geldig.

3. De aanbestedingsautoriteit anticipeert op het einde van de vergunningsperiode en zorgt ervoor dat dienstverleners die na een nieuwe uitnodiging tot inschrijving zijn geselecteerd, hun activiteiten mogen starten op de dag na de laatste dag van de vergunningsperiode van de vorige geselecteerde dienstverlener(s).

4. Wanneer een verlener van grondafhandelingsdiensten zijn activiteiten stopzet vóór het einde van de periode waarvoor hij een vergunning heeft gekregen, wordt hij vervangen op basis van de in de artikelen 7, 8 en 9 en het onderhavige artikel beschreven selectieprocedure. Elke dienstverlener die zijn activiteiten stopzet, stelt de relevante aanbestedingsautoriteit minstens zes maanden vóór hij de luchthaven verlaat in kennis van zijn voornemen om zijn activiteiten stop te zetten. Er kan een boete worden opgelegd aan de dienstverlener als hij de aanbestedingsautoriteit niet voldoende van tevoren in kennis stelt, tenzij de dienstverlener kan aantonen dat er sprake is van overmacht.

5. Als een dienstverlener zijn activiteiten stopzet vóór het einde van de periode waarvoor hij een vergunning heeft gekregen en, alvorens de luchthaven te verlaten, de aanbestedingsautoriteit onvoldoende tijd laat om een nieuwe dienstverlener te selecteren, zodat er op de desbetreffende luchthaven een tijdelijk monopolie op bepaalde grondafhandelingsdiensten ontstaat, geeft de lidstaat voor een beperkte periode van hoogstens tien maanden een vergunning af aan een verlener van grondafhandelingsdiensten zonder gebruik te maken van de in de artikelen 7, 8 en 9 en het onderhavige artikel vastgestelde selectieprocedure.

Als de lidstaat er niet in slaagt een verlener van grondafhandelingsdiensten te vinden voor deze beperkte periode, reguleert hij de prijzen van de grondafhandelingsdiensten waarvoor een tijdelijk monopolie is ontstaan tot een nieuwe dienstverlener deze grondafhandelingsdiensten begint te verlenen op de luchthaven.

6. De aanbestedingsautoriteit stelt het comité van luchthavengebruikers en, voor zover van toepassing, de beheersautoriteit van de luchthaven in kennis van besluiten die overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 9 en het onderhavige artikel zijn genomen.

7. De artikelen 7, 8 en 9 en het onderhavige artikel zijn niet van toepassing op de gunning van openbare contracten en concessies, welke onder andere bepalingen van de EU-wetgeving vallen.

Artikel 11 - Het beheersorgaan van de luchthaven als verlener van grondafhandelingsdiensten

1. Wanneer het aantal dienstverleners op grond van artikel 6 wordt beperkt, kan de luchthavenbeheerder zelf grondafhandelingsdiensten verlenen zonder dat hij aan de in de artikelen 7 tot en met 10 vastgestelde selectieprocedure wordt onderworpen. De luchthavenbeheerder mag ook een vergunning afgeven aan een dienstverlener om grondafhandelingsdiensten te verlenen op de desbetreffende luchthaven, zonder deze aan die procedure te onderwerpen:

(a) als hij deze onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks controleert;

(b) als deze onderneming de luchthavenbeheerder rechtstreeks of onrechtstreeks controleert.

2. Als het beheersorgaan van een luchthaven dat grondafhandelingsdiensten verleent overeenkomstig lid 1 niet meer beantwoordt aan de voorwaarden van lid 1, mag deze dienstverlener grondafhandelingsdiensten blijven verlenen gedurende een periode van vijf jaar, zonder aan de in de artikelen 7 tot en met 10 vastgestelde selectieprocedure te worden onderworpen. De dienstverlener stelt de relevante aanbestedingsautoriteit minstens zes maanden van tevoren in kennis van het nakende einde van deze periode van vijf jaar. Er kan een boete worden opgelegd aan de dienstverlener als hij de aanbestedingsautoriteit niet voldoende van tevoren in kennis stelt, tenzij de dienstverlener kan aantonen dat er sprake is van overmacht. Als de dienstverlener zijn activiteiten stopzet vóór het einde van de periode van vijf jaar, is artikel 10, leden 4 en 5, van toepassing.

Artikel 12 - Bescherming van de rechten van werknemers in geval van overname van personeel voor diensten waarvoor markttoegangsbeperkingen gelden

1. Dit artikel is alleen van toepassing op grondafhandelingsdiensten waarvoor de lidstaat in kwestie het aantal dienstverleners heeft beperkt overeenkomstig artikel 6 of 14.

2. Als een verlener van de in lid 1 bedoelde grondafhandelingsdiensten na de in de artikelen 7 tot en met 10 vastgestelde selectieprocedure zijn vergunning om deze diensten te verlenen, verliest, kunnen de lidstaten de verlener(s) van grondafhandelingsdiensten die daarna deze diensten zullen verlenen, verplichten om aan het personeel dat deze diensten eerder verleende de rechten toe te kennen die zij zouden hebben gehad indien een overgang in de zin van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad had plaatsgevonden.

3. De lidstaten beperken de in lid 2 vermelde verplichting tot de werknemers van de vorige dienstverlener die betrokken waren bij het verlenen van de diensten waarvoor de vorige dienstverlener zijn vergunning heeft verloren, en die vrijwillig aanvaarden om in dienst te treden bij de nieuwe dienstverlener(s).

4. De lidstaten beperken de in lid 2 vermelde verplichting zodanig dat ze in verhouding staat tot het volume van de activiteiten die effectief worden overgedragen aan de andere dienstverlener(s).

5. Als een lidstaat een verplichting in de zin van lid 2 oplegt, wordt in de aanbestedingsdocumenten voor de in de artikelen 7 tot en met 10 vastgestelde selectieprocedure een lijst opgenomen van de desbetreffende personeelsleden, met vermelding van de relevante bijzonderheden van de contractuele rechten van de personeelsleden en de omstandigheden waaruit blijkt dat de personeelsleden betrokken waren bij het verlenen van de diensten in kwestie.

6. Als een verlener van grondafhandelingsdiensten stopt met aan een luchthavengebruiker grondafhandelingsdiensten te verlenen die een aanzienlijk gedeelte vormen van de grondafhandelingsactiviteiten van die dienstverlener, in gevallen die niet onder lid 2 vallen, of als een zelfafhandelende luchthavengebruiker besluit te stoppen met zelfafhandeling, kunnen de lidstaten aan de verlener(s) van grondafhandelingsdiensten of zelfafhandelende luchthavengebruiker die deze grondafhandelingsdiensten daarna verleent, verplichten om eerder in dienst genomen personeel de rechten te verlenen waarop zij recht zouden hebben indien een overgang in de zin van Richtlijn 2001/23/EG had plaatsgevonden.

7. De lidstaten beperken de in lid 6 vermelde verplichting tot de werknemers van de vorige dienstverlener die betrokken waren bij het verlenen van de grondafhandelingsdiensten die de vorige dienstverlener heeft stopgezet, en die vrijwillig aanvaarden om in dienst te treden bij de nieuwe dienstverlener(s) of zelfafhandelende luchthavengebruiker.

8. De lidstaten beperken de in lid 6 vermelde verplichting tot de werknemers van de zelfafhandelende luchthavengebruiker die betrokken waren bij het verlenen van de grondafhandelingsdiensten die de zelfafhandelende luchthavengebruiker stopzet, en die vrijwillig aanvaarden om in dienst te treden bij de nieuwe dienstverlener(s) of zelfafhandelende luchthavengebruiker.

9. De lidstaten beperken de in lid 6 vermelde verplichting zodanig dat ze in verhouding staat tot het volume van de activiteiten die effectief worden overgedragen aan de andere dienstverlener of zelfafhandelende luchthavengebruiker.

10. De lidstaten mogen aan managers en arbeiders op een passend niveau de taak toevertrouwen om op basis van een onderhandelde overeenkomst de praktische regelingen voor de tenuitvoerlegging van dit artikel vast te stellen.

11. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle uit hoofde van dit artikel genomen maatregelen.

Artikel 13 - Luchthavens op eilanden

Voor de selectie van verleners van grondafhandelingsdiensten op een luchthaven als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 10, kan een lidstaat de openbaredienstverplichting uitbreiden tot andere luchthavens op zijn grondgebied, voor zover

(a) deze luchthavens op eilanden in dezelfde geografische regio zijn gelegen; en

(b) dergelijke luchthavens elk een verkeersvolume hebben van minstens 100 000 passagiersbewegingen per jaar;

(c) en deze vrijstelling door de Commissie is goedgekeurd.

Het besluit inzake de goedkeuring van de uitbreiding vormt een uitvoeringshandeling die wordt vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. Deze bepaling laat de EU-regels inzake staatssteun onverlet.

Deel 3      Vrijstellingen voor zelfafhandeling en grondafhandeling voor derde partijen

Artikel 14 - Vrijstellingen

1. Wanneer het op een luchthaven door specifieke beperkingen van de beschikbare ruimte of capaciteit, met name wegens congestie en de bezettingsgraad van de oppervlakte, onmogelijk is de markt en/of de uitvoering van zelfafhandeling open te stellen tot het in deze verordening voorgeschreven niveau, kan de betrokken lidstaat besluiten:

(a) het aantal dienstverleners voor een of meer andere categorieën grondafhandelingsdiensten dan die welke in artikel 6, lid 2, zijn bedoeld, op de volledige luchthaven of een deel ervan te beperken, waarbij artikel 6, lid 3, van toepassing is;

(b) een of meer van de in artikel 6, lid 2, vermelde categorieën grondafhandelingsdiensten op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiers of 50 000 ton vracht voor te behouden aan één dienstverlener;

(c) een of meer van de in artikel 6, lid 2, vermelde categorieën grondafhandelingsdiensten op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 5 miljoen passagiers of 100 000 ton vracht voor te behouden aan een of twee dienstverleners, waarbij artikel 6, lid 3, van toepassing is in het geval van een beperking tot twee dienstverleners;

(d) zelfafhandeling, als bedoeld in artikel 5, voor te behouden aan een beperkt aantal luchthavengebruikers, mits deze op basis van relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria worden gekozen.

2. Elke in lid 1 bedoelde vrijstelling:

(a) vermeldt de categorie(ën) diensten waarvoor een vrijstelling wordt toegestaan en de specifieke beperkingen inzake beschikbare ruimte of capaciteit die de vrijstelling rechtvaardigen;

(b) gaat vergezeld van een plan met passende maatregelen die erop gericht zijn deze beperkingen weg te nemen.

3. Vrijstellingen mogen:

(a) niet leiden tot concurrentieverstoringen tussen dienstverleners en/of luchthavengebruikers die aan zelfafhandeling doen;

(b) geen grotere omvang hebben dan noodzakelijk.

4. Ten minste zes maanden voordat een vrijstelling die zij voornemens zijn toe te kennen op grond van lid 1, van kracht wordt, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van die vrijstelling en van de redenen die de vrijstelling rechtvaardigen.

5. Als de Commissie een besluit tot kennisgeving van een vrijstelling ontvangt, publiceert zij een samenvatting van de aangemelde vrijstelling in het Publicatieblad van de Europese Unie en nodigt zij de belanghebbende partijen uit opmerkingen te maken.

6. De Commissie onderwerpt het door de lidstaat aangemelde afwijkingsbesluit aan een grondig onderzoek. De Commissie stelt een gedetailleerde analyse van de situatie op en bestudeert de door de lidstaat aangemelde maatregelen om na te gaan of de beperking waarop de lidstaat zich beroept, ook effectief bestaat, en of het inderdaad onmogelijk is de markt en/of de uitvoering van zelfafhandeling open te stellen tot het in deze verordening voorgeschreven niveau.

7. Na dit onderzoek en na raadpleging van de betrokken lidstaat kan de Commissie het besluit van de lidstaat goedkeuren of zich daartegen verzetten indien zij van oordeel is dat de beperkingen waarop de lidstaat zich beroept niet zijn vastgesteld of niet ernstig genoeg zijn om een vrijstelling te rechtvaardigen. Na overleg met de betrokken lidstaat kan de Commissie de lidstaat ook verplichten de omvang van de vrijstelling aan te passen of de vrijstelling te beperken tot die delen van een luchthaven waar de belemmeringen waarop de lidstaat zich beroept, zijn vastgesteld.

8. Het besluit van de Commissie wordt uiterlijk zes maanden na de volledige kennisgeving door de lidstaat genomen en wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

9. De in de leden 7 en 8 van dit artikel bedoelde uitvoeringsbesluiten worden vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

10. De door de lidstaten op grond van lid 1 toegekende vrijstellingen mogen niet langer dan drie jaar gelden, behalve de vrijstellingen die krachtens lid 1, onder (b) en (c), zijn toegekend. Uiterlijk zes maanden vóór het einde van die periode moet de lidstaat over elk verzoek om vrijstelling een nieuw besluit nemen, waarop eveneens de bepalingen van dit artikel van toepassing zijn.

11. De op grond van lid 1, onder (b) en (c), toegekende vrijstellingen mogen niet langer dan twee jaar gelden. Op basis van de overwegingen in lid 1 kan een lidstaat evenwel verzoeken om deze periode één keer met twee jaar te verlengen. De Commissie neemt een besluit over een dergelijk verzoek. Het uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Artikel 15 - Raadpleging van de verleners van grondafhandelingsdiensten en van luchthavengebruikers

Het beheersorgaan van de luchthaven stelt een procedure op om met het comité van luchthavengebruikers en de ondernemingen die grondafhandelingsdiensten verlenen overleg te plegen over de toepassing van deze verordening. Dit overleg heeft onder meer betrekking op de prijzen van de grondafhandelingsdiensten waarvoor krachtens artikel 14, lid 1, onder (b) en (c), een vrijstelling is toegekend en op de organisatie van de dienstverlening. Er wordt minstens een overlegvergadering per jaar georganiseerd. Het beheersorgaan van de luchthaven stelt notulen op van deze vergadering, die desgevraagd naar de Commissie worden verstuurd.

Hoofdstuk IV — Goedkeuringsprocedures

Artikel 16 - De vereiste om een passende goedkeuring te verkrijgen die in alle EU-lidstaten wordt erkend

1. Op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiersbewegingen of 50 000 ton vracht gedurende minstens drie opeenvolgende jaren, mag geen enkele onderneming grondafhandelingsdiensten verlenen, noch als verlener van grondafhandelingsdiensten, noch als gebruiker die aan zelfafhandeling doet, tenzij zij een passende goedkeuring heeft gekregen. Een onderneming die aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen voldoet, heeft recht op een goedkeuring.

2. Elke lidstaat wijst een bevoegde autoriteit ("goedkeuringsautoriteit") aan die onafhankelijk is van de beheersorganen van de luchthaven en bevoegd is voor de afgifte van goedkeuringen voor het verlenen van grondafhandelingsdiensten.

3. De bevoegde goedkeuringsautoriteit verleent of handhaaft geen goedkeuringen wanneer niet is voldaan aan een van de in dit hoofdstuk gestelde eisen.

Artikel 17 - Voorwaarden voor het verlenen van een goedkeuring

1. Een onderneming krijgt een goedkeuring van de goedkeuringsautoriteit van een lidstaat als:

(a) ze gevestigd en geregistreerd is in een lidstaat;

(b) de structuur van de onderneming de bevoegde goedkeuringsautoriteit in staat stelt de bepalingen van dit hoofdstuk toe te passen;

(c) ze voldoet aan de financiële voorwaarden, als bedoeld in artikel 18;

(d) ze voldoet aan de bepalingen inzake betrouwbaarheid, als bedoeld in artikel 19;

(e) ze voldoet aan de bepalingen inzake de kwalificaties van het personeel, als bedoeld in artikel 20;

(f) ze voldoet aan de bepalingen met betrekking tot een exploitatiehandleiding, als bedoeld in artikel 21;

(g) ze voldoet aan de verzekeringsvoorwaarden, als bedoeld in artikel 22.

2. Lid 1, onder (a), (c) en (d), is niet van toepassing op zelfafhandelende luchthavengebruikers die geen grondafhandelingsdiensten verlenen aan derde partijen. Luchthavengebruikers die een goedkeuring voor zelfafhandeling hebben gekregen, mogen op basis van deze goedkeuring geen afhandeling voor derde partijen verrichten.

3. Een onderneming die een goedkeuring aanvraagt of heeft gekregen, moet de nationale voorschriften inzake sociale bescherming, milieubescherming en luchthavenbeveiliging naleven in alle lidstaten waarin ze actief is.

Artikel 18 - Financiële voorwaarden voor het verlenen van een goedkeuring

1. Een onderneming die een goedkeuring aanvraagt, mag niet bij een insolventie-, faillissements- of soortgelijke procedure betrokken zijn.

2. De goedkeuringsautoriteit zal nauwgezet beoordelen of een onderneming die een goedkeuring aanvraagt, kan aantonen dat zij:

(a) gedurende een periode van 24 maanden vanaf het begin van de activiteiten te allen tijde haar op realistische onderstellingen gebaseerde, bestaande en potentiële verplichtingen kan nakomen, en

(b) gedurende een periode van drie maanden vanaf het begin van de activiteiten haar vaste en variabele kosten kan dekken die voortvloeien uit de activiteiten volgens haar bedrijfsplan en die op realistische veronderstellingen zijn gebaseerd, zonder dat rekening wordt gehouden met haar inkomsten uit de activiteiten.

3. Voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde beoordeling verstrekt elke aanvrager zijn geauditeerde rekeningen voor de twee voorgaande financiële jaren.

4. Voor de toepassing van de in lid 2 vermelde beoordeling verstrekt elke aanvrager een bedrijfsplan voor ten minste de eerste drie jaren van de activiteiten. Het bedrijfsplan bevat ook nadere gegevens betreffende de financiële banden tussen de aanvrager en eventuele andere commerciële activiteiten waarbij de aanvrager rechtstreeks of via gelieerde ondernemingen betrokken is. De aanvrager verstrekt ook alle relevante informatie, en met name de volgende gegevens:

(a) een balansraming, met een winst-en-verliesrekening voor de volgende drie jaar;

(b) geraamde cashflow en liquiditeitsplannen voor de eerste drie jaren van de activiteiten;

(c) bijzonderheden over de financiering van de aankoop/huur van apparatuur met, in het geval van leasing, de voorwaarden van elk contract, voor zover relevant.

Artikel 19 - Bewijs van betrouwbaarheid

1. Een onderneming die een goedkeuring aanvraagt, moet bewijzen dat zij in het meest recente jaar belastingen en socialezekerheidsbijdragen heeft betaald in de lidstaat waar zij activiteiten verricht of, indien zij geen activiteiten verricht in de Unie, in haar land van oorsprong.

2. De onderneming moet ook bewijzen dat de personen die permanent en effectief de activiteiten van de onderneming beheren, betrouwbaar zijn en niet failliet zijn verklaard. Met betrekking tot onderdanen van lidstaten aanvaardt de goedkeuringsautoriteit als voldoende bewijs dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de onderneming is gevestigd en geregistreerd of de lidstaat waar de persoon zijn permanente verblijfplaats heeft, documenten voorleggen waaruit blijkt dat aan de eisen is voldaan.

3. Als de lidstaat waar de onderneming is gevestigd en geregistreerd of de lidstaat waar de persoon zijn permanente verblijfplaats heeft de in lid 2 vermelde documenten niet verstrekt, worden deze documenten vervangen door een verklaring onder ede of — in de lidstaten waar de verklaring onder ede niet bestaat — door een plechtige verklaring die door de betrokkene wordt afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, of, in voorkomend geval, van een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van de lidstaat waar de persoon zijn permanente verblijfplaats heeft. Deze instantie, notaris of bevoegde beroepsorganisatie geeft een attest af waaruit blijkt dat deze verklaring onder ede of deze plechtige verklaring bewijskracht heeft.

Artikel 20 - Kwalificaties van het personeel

Een onderneming die een goedkeuring aanvraagt, moet aantonen dat haar werknemers over de kwalificaties, beroepservaring en anciënniteit beschikken die nodig zijn voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor zij een goedkeuring aanvraagt.

Artikel 21 - Exploitatiehandleiding

Een onderneming die een goedkeuring aanvraagt, verstrekt een exploitatiehandleiding voor de relevante activiteiten, die de volgende informatie bevat:

(a) organisatieschema, management, beschrijving van verantwoordelijkheden en taken, toerekenbaarheid;

(b) vermogen om de activiteiten veilig uit te oefenen in de context van een luchthaven;

(c) beleid inzake apparatuur;

(d) kwalificatievereisten voor werknemers en overeenkomstige opleidingseisen en opleidingsplan;

(e) procedures voor veiligheids- en kwaliteitsbeheer;

(f) standaardafhandelingsprocedures, inclusief coördinatie met luchthavengebruikers en beheersorganen van luchthavens, coördinatie van activiteiten en specifieke afhandelingsprocedures voor specifieke klanten;

(g) rampenbestrijdingsbeleid;

(h) procedures voor beveiligingsbeheer.

Artikel 22 - Verzekeringsvoorschriften

1. Verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers in de Unie moeten verzekerd zijn tegen hun specifiek met grondafhandeling verband houdende aansprakelijkheid voor schade op het grondgebied van een lidstaat waarvoor een recht op vergoeding bestaat.

2. De Commissie krijgt de bevoegdheid om nadere bijzonderheden inzake de verzekeringseisen en de minimumbedragen vast te stellen aan de hand van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 42.

Artikel 23 - Geldigheid van een goedkeuring

1. Een goedkeuring is geldig voor een periode van vijf jaar.

2. Een goedkeuring is geldig voor de categorieën en/of subcategorieën die in de goedkeuring zijn gespecificeerd.

3. De verlener van grondafhandelingsdiensten moet desgevraagd te allen tijde aan de bevoegde goedkeuringsautoriteit kunnen aantonen dat hij aan alle eisen van dit hoofdstuk voldoet.

4. De bevoegde goedkeuringsautoriteit houdt toezicht op de naleving van de eisen van dit hoofdstuk. Zij gaat in elk geval in de volgende gevallen na of deze eisen zijn nageleefd:

(a) wanneer vermoed wordt dat er een potentieel probleem is; of

(b) op verzoek van de goedkeuringsautoriteit van een andere lidstaat; of

(c) op verzoek van de Commissie.

5. Er moet een nieuwe goedkeuringsaanvraag worden ingediend wanneer een grondafhandelingsonderneming:

(a) niet binnen twaalf maanden na het verkrijgen van een goedkeuring met de activiteiten is begonnen; of

(b) haar activiteiten gedurende meer dan twaalf maanden heeft gestaakt.

6. Een grondafhandelingsonderneming stelt de goedkeuringsautoriteit:

(a) vooraf in kennis ingrijpende wijzigingen in de omvang van haar activiteiten;

(b) in kennis van eventuele insolventieprocedures die tegen de onderneming zijn opgestart.

Artikel 24 - Intrekking van de goedkeuring

1. De goedkeuring mag te allen tijde worden ingetrokken als de verlener van grondafhandelingsdiensten of de zelfafhandelende luchthavengebruiker om redenen die hem zijn aan te rekenen, niet voldoet aan de criteria van dit hoofdstuk. De redenen voor de intrekking worden meegedeeld aan de betrokken verlener van grondafhandelingsdiensten of zelfafhandelende luchthavengebruiker en aan de goedkeuringsautoriteiten in de andere lidstaten.

2. De goedkeuringsautoriteit trekt de goedkeuring in als de verlener van grondafhandelingsdiensten de goedkeuringsautoriteit opzettelijk of door onachtzaamheid foute informatie verschaft over een belangrijk punt.

Artikel 25 - Goedkeuringsbesluiten

1. De bevoegde goedkeuringsautoriteit neemt zo spoedig mogelijk, en uiterlijk twee maanden nadat alle vereiste informatie is ingediend, een besluit over een aanvraag, waarbij met alle beschikbare gegevens rekening wordt gehouden. Het besluit wordt meegedeeld aan de aanvrager en de goedkeuringsautoriteiten in de andere lidstaten. Een weigering wordt met redenen omkleed.

2. De goedkeuring mag alleen worden geweigerd als de verlener van grondafhandelingsdiensten of de zelfafhandelende luchthavengebruiker om redenen die hem zijn aan te rekenen, niet voldoet aan de criteria van dit hoofdstuk.

3. De procedures voor de toekenning en intrekking van goedkeuringen worden bekendgemaakt door de goedkeuringsautoriteit, die de Commissie daarvan in kennis stelt.

Artikel 26 - Wederzijdse erkenning van goedkeuringen

Een goedkeuring die overeenkomstig dit hoofdstuk in een lidstaat wordt afgegeven, verleent een exploitant het recht om grondafhandelingsdiensten te verlenen, als verlener van grondafhandelingsdiensten of als zelfafhandelende luchthavengebruiker, in alle lidstaten waarop de goedkeuring betrekking heeft en onverminderd beperkingen inzake markttoegang overeenkomstig de artikelen 6 en 14.

Hoofdstuk V — Verplichtingen voor beheersorganen van luchthavens en van gecentraliseerde infrastructuur

Artikel 27 - Toegang tot gecentraliseerde infrastructuur en installaties

1. Dit artikel is alleen van toepassing op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiersbewegingen of 50 000 ton vracht gedurende minstens de drie voorgaande jaren.

2. Het beheersorgaan van de luchthaven publiceert een lijst van de gecentraliseerde infrastructuur op de luchthaven.

3. Het beheer van de gecentraliseerde infrastructuur mag worden voorbehouden aan het beheersorgaan van de luchthaven of een ander orgaan, dat verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers kan verplichten om gebruik te maken van die infrastructuur. Het beheer van die infrastructuur vindt plaats op transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze.

4. Het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover van toepassing, de overheidsinstantie of een ander orgaan dat het beheersorgaan van de luchthaven controleert, besluit, op objectieve basis en na overleg met het comité van luchthavengebruikers en de ondernemingen die grondafhandelingsdiensten verlenen op de luchthaven, welke infrastructuur moet worden gecentraliseerd. Het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover van toepassing, de overheidsinstantie of een ander orgaan dat het beheersorgaan van de luchthaven controleert, ziet erop toe dat alle infrastructuur of installaties die onder de definitie van 'gecentraliseerde infrastructuur' vallen als dusdanig worden aangewezen en dat de in dit hoofdstuk uiteengezette eisen worden nageleefd met betrekking tot die infrastructuur of installaties.

5. Als het comité van luchthavengebruikers het oneens is met het besluit van het beheersorgaan van de luchthaven om bepaalde infrastructuur al dan niet te centraliseren of met het toepassingsgebied van de centralisering, kan het de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat vragen te beslissen of de betrokken infrastructuur al dan niet moet worden gecentraliseerd en in welke mate.

6. Verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers hebben open toegang tot de luchthaveninfrastructuur, de gecentraliseerde infrastructuur en de luchthaveninstallaties, in de mate die nodig is om hun activiteiten te kunnen uitvoeren. Het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover relevant, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur of de overheidsinstanties of andere organen die het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover relevant, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur controleren, kunnen relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden stellen voor deze toegang.

7. De voor grondafhandeling beschikbare ruimten op de luchthaven worden verdeeld over de verschillende dienstverleners en de verschillende zelfafhandelende luchthavengebruikers, met inbegrip van nieuwe dienstverleners, voor zover dit nodig is voor het uitoefenen van hun rechten en teneinde effectieve en eerlijke concurrentie mogelijk te maken op basis van relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende regels en criteria.

8. Als een besluit over het toepassingsgebied van de gecentraliseerde infrastructuur wordt voorgelegd aan de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit, overeenkomstig lid 5 van dit artikel, is de in artikel 6 van Richtlijn 2009/12/EG vastgestelde procedure van toepassing.

Artikel 28 - Vergoedingen voor gecentraliseerde infrastructuur en installaties

1. Dit artikel is alleen van toepassing op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiersbewegingen of 50 000 ton vracht gedurende minstens de drie voorgaande jaren.

2. Indien een vergoeding moet worden betaald voor het gebruik van gecentraliseerde infrastructuur of luchthaveninstallaties, ziet het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover van toepassing, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur erop toe dat het niveau van de vergoeding wordt vastgesteld op basis van relevante, objectieve en niet-discriminerende criteria.

3. Het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover van toepassing, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur heeft het recht zijn kosten terug te verdienen en een redelijk rendement te halen uit de opgelegde vergoedingen. De vergoedingen vormen een tegenprestatie voor een dienst.

4. De in lid 1 vermelde vergoedingen worden vastgesteld op het niveau van de individuele luchthavens, na raadpleging van het comité van luchthavengebruikers en de ondernemingen die grondafhandelingsdiensten verlenen op de luchthaven. Het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover relevant, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur verstrekt het comité van luchthavengebruikers en de ondernemingen die grondafhandelingsdiensten verlenen op de luchthaven jaarlijks informatie over de elementen op basis waarvan de vergoedingen zijn vastgesteld. Deze informatie behelst ten minste het volgende:

(a) een lijst van de verschillende diensten en infrastructuren die in ruil voor de vergoedingen ter beschikking worden gesteld;

(b) de methode die gebruikt is bij het vaststellen van de vergoedingen;

(c) de algemene kostenstructuur van de faciliteiten en diensten waarop de vergoedingen betrekking hebben;

(d) de inkomsten uit de verschillende vergoedingen, de totale kosten van de diensten waarvoor vergoedingen moeten worden betaald en het rendement op de activa;

(e) eventuele overheidsfinanciering van de faciliteiten en diensten waarop de vergoedingen betrekking hebben;

(f) de voorspelde resultaten van eventuele omvangrijke geplande investeringen in termen van hun effect op de capaciteit van de luchthaven.

5. Het beheersorgaan van de luchthaven publiceert het niveau van de vergoedingen, inclusief een gedetailleerde lijst van de verleende diensten, om aan te tonen dat de vergoedingen die worden gevraagd voor de terbeschikkingstelling van gecentraliseerde infrastructuur en ruimte voor grondafhandeling en het verstrekken van essentiële diensten in verband met het verlenen van grondafhandelingsdiensten uitsluitend dienen om de daarmee verband houdende kosten geheel of gedeeltelijk te dekken. Voor zover relevant deelt het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur het niveau van de vergoedingen mee aan het beheersorgaan van de luchthaven, inclusief een gedetailleerde lijst van de verstrekte diensten.

6. Als het comité van luchthavengebruikers het oneens is met een door het beheerscomité van de luchthaven of, voor zover relevant, het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur vastgestelde vergoeding, kan het de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat vragen een beslissing te nemen over het niveau van de vergoeding.

7. Als een besluit over het niveau van een vergoeding wordt voorgelegd aan de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit, overeenkomstig lid 6 van dit artikel, is de in artikel 6 van Richtlijn 2009/12/EG vastgestelde procedure van toepassing.

Artikel 29 - Juridische scheiding

1. Op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiers of 50 000 vracht gedurende minstens de voorgaande drie jaar, moet het beheersorgaan van de luchthaven of het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur, als het grondafhandelingsdiensten voor derde partijen verleent, een afzonderlijke juridische entiteit oprichten voor de uitvoering van deze grondafhandelingsactiviteiten.

Deze entiteit moet qua rechtsvorm, organisatie en besluitvorming onafhankelijk zijn van alle entiteiten die betrokken zijn bij het beheer van de luchthaveninfrastructuur als het beheersorgaan van de luchthaven grondafhandelingsdiensten verleent aan derde partijen, en van alle entiteiten die betrokken zijn bij de gecentraliseerde infrastructuur als het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur grondafhandelingsdiensten verleent aan derde partijen.

2. Op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiersbewegingen of 50 000 ton vracht gedurende minstens de voorgaande drie jaar, mag de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de luchthaveninfrastructuur of het beheer van de gecentraliseerde infrastructuur niet rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan de bedrijfsstructuren van de onafhankelijke entiteit die grondafhandelingsdiensten verleent.

3. De in lid 1 vermelde juridische entiteit die grondafhandelingsdiensten verleent, mag geen financiële kruissubsidies ontvangen van luchtvaartactiviteiten die verband houden met het beheer van de luchthaveninfrastructuur als het beheersorgaan van de luchthaven grondafhandelingsdiensten verleent, of van luchtvaartactiviteiten die verband houden met het beheer van gecentraliseerde infrastructuur als het beheersorgaan van de gecentraliseerde infrastructuur grondafhandelingsdiensten verleent die de juridische entiteit die grondafhandelingsdiensten verleent in staat stelt de prijs die zij in rekening brengt voor haar grondafhandelingsdiensten aan derde partijen te verlagen.

4. In dit artikel wordt onder 'luchtvaartactiviteiten' van een beheersorgaan van de luchthaven verstaan: elke door het beheersorgaan van de luchthaven op de respectieve luchthaven uitgevoerde activiteit die verband houdt met het verlenen van diensten of het ter beschikking stellen van infrastructuur aan luchthavengebruikers, verleners van grondafhandelingsdiensten bij het uitvoeren van hun luchtvervoersactiviteiten, of passagiers die gebruik maken van de luchthaven, zoals het opleggen van luchthavenheffingen, het toewijzen van infrastructuur en installaties, en beveiligings- en veiligheidsmaatregelen op de luchthaven. Vastgoedactiviteiten of activiteiten in andere sectoren dan luchtvervoer zijn geen luchtvaartactiviteiten.

5. Aan het eind van elk financieel jaar controleert een onafhankelijke auditeur de situatie en verklaart hij publiekelijk dat geen financiële kruissubsidiëring heeft plaatsgevonden. Als de juridische entiteit die grondafhandelingsdiensten verleent kruissubsidiëring ontvangt van niet-luchtvaartactiviteiten, moet de entiteit die de luchthaveninfrastructuur beheert of de entiteit die de gecentraliseerde infrastructuur beheert, aantonen dat dit in overeenstemming is met lid 3.

Hoofdstuk VI — Coördinatie van activiteiten en kwaliteit

Artikel 30 - Rol van het beheersorgaan van de luchthaven bij de coördinatie van de grondafhandelingsdiensten

1. Het beheersorgaan van de luchthaven is verantwoordelijk voor de goede coördinatie van de grondafhandelingsactiviteiten op de luchthaven in kwestie. Als grondcoördinator dient het beheersorgaan van de luchthaven er met name op toe te zien dat de activiteiten van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers beantwoorden aan de gedragsregels op de luchthavens, zoals gedefinieerd in artikel 31.

2. Op luchthavens met minstens 5 miljoen passagiers of 100 000 ton vracht per jaar gedurende minstens drie opeenvolgende jaren:

(a) moeten de activiteiten van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers voldoen aan de minimumkwaliteitsnormen, zoals vastgesteld in artikel 32;

(b) moet het beheersorgaan van de luchthaven erop toezien dat de activiteiten van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers worden gecoördineerd op basis van Airport Collaborative Decision Making (gezamenlijke besluitvorming op de luchthaven) en een echt rampenplan.

3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan die van de EU-mededingingsregels.

4. Het beheersorgaan van de luchthaven verstrekt het Performance Review Body van Eurocontrol een jaarverslag over de toepassing van de in lid 2 uiteengezette maatregelen. Het Performance Review Body verstrekt een geconsolideerd verslag aan de Commissie.

5. Het beheersorgaan van de luchthaven brengt bij de nationale goedkeuringsautoriteit verslag uit over eventuele problemen met de verleners van grondafhandelingsdiensten of zelfafhandelende luchthavengebruikers op de luchthaven in kwestie.

Artikel 31 - Gedragsregels

1. In dit artikel wordt verstaan onder 'gedragsregels': alle regels die door het beheersorgaan van de luchthaven, een overheidsinstantie of een ander orgaan dat de luchthaven controleert, worden opgesteld voor de goede werking van de luchthaven.

2. Het beheersorgaan van de luchthaven, een overheidsinstantie of een ander orgaan dat de luchthaven controleert, mag gedragsregels opstellen.

3. De gedragsregels dienen te beantwoorden aan de volgende beginselen:

(a) zij dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast op de verschillende verleners van grondafhandelingsdiensten en luchthavengebruikers;

(b) zij dienen verband te houden met het nagestreefde doel;

(c) zij mogen in de praktijk niet leiden tot een beperking van de markttoegang of het recht op zelfafhandeling die verder gaat dan het in deze verordening vastgestelde niveau.

4. De lidstaten kunnen, in voorkomend geval op voorstel van het beheersorgaan van de luchthaven:

(a) een verlener van grondafhandelingsdiensten of een zelfafhandelende luchthavengebruiker verbieden grondafhandelingsdiensten te verlenen of aan zelfafhandeling te doen als die verlener of gebruiker de gedragsregels niet naleeft;

(b) de verleners van grondafhandelingsdiensten op de luchthaven verplichten om op billijke en niet-discriminerende wijze deel te nemen aan de vervulling van de openbaredienstverplichtingen waarin de nationale wet- of regelgeving voorziet, inclusief de verplichting om de continuïteit van de diensten te waarborgen.

Artikel 32 - Minimumkwaliteitsnormen

1. In dit artikel wordt onder 'minimumkwaliteitsnormen' verstaan: eisen inzake het minimumkwaliteitsniveau voor grondafhandelingsdiensten.

2. Op luchthavens met jaarlijks minstens 5 miljoen passagiersbewegingen of 100 000 ton vracht gedurende minstens de voorgaande drie jaar, stelt het beheersorgaan van de luchthaven of, voor zover van toepassing, de overheidsinstantie of een ander orgaan dat de luchthaven controleert, minimumkwaliteitsnormen vast voor de prestaties van grondafhandelingsdiensten.

3. Verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers moeten deze minimumkwaliteitsnormen in acht nemen. Bovendien moeten luchthavengebruikers en verleners van grondafhandelingsdiensten de in hun contracten vastgelegde minimumkwaliteitsnormen in acht nemen.

4. De minimumkwaliteitsnormen hebben met name betrekking op de volgende gebieden: operationele prestaties, opleiding, informatie en bijstand aan passagiers, met name als vermeld in Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad, gezamenlijke besluitvorming (Collaborative Decision Making, CDM), veiligheid, beveiliging, noodmaatregelen en milieu.

5. De minimumkwaliteitsnormen moeten eerlijk, transparant en niet-discriminerend zijn en de toepasselijke EU-wetgeving, inclusief Verordening (EG) nr. 261/2004 en Verordening (EG) nr. 1107/2006, onverlet laten. Ze moeten consequent, evenredig en relevant zijn voor wat de kwaliteit van de luchthavenactiviteiten betreft. In dit opzicht moet voldoende rekening worden gehouden met de kwaliteit van de douane-, luchthavenbeveiligings- en immigratieprocedures.

6. De minimumkwaliteitsnormen moeten beantwoorden aan de door de Commissie vastgestelde specificaties. De Commissie krijgt de bevoegdheid om deze specificaties vast te stellen aan de hand van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 42.

7. Alvorens deze normen op te stellen, raadpleegt het beheersorgaan van de luchthaven het comité van luchthavengebruikers en de verleners van grondafhandelingsdiensten.

Artikel 33 - Verplichting tot rapportering van de prestaties van grondafhandelingsdiensten

1. Op luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 5 miljoen passagiersbewegingen of 100 000 ton vracht gedurende minstens drie opeenvolgende jaren, brengen de verleners van grondafhandelingsdiensten en de zelfafhandelende luchthavengebruikers bij de Commissie verslag uit over de prestaties van hun activiteiten.

2. De Commissie krijgt de bevoegdheid om nadere bijzonderheden inzake de inhoud en verspreiding van deze verslagen vast te stellen aan de hand van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 42.

Artikel 34 - Opleiding

1. De leveranciers van grondafhandelingsdiensten en de zelfafhandelende luchthavengebruikers moeten erop toezien dat al hun werknemers die betrokken zijn bij het verlenen van grondafhandelingsdiensten, inclusief management- en toezichthoudend personeel, regelmatig specifieke en periodieke opleidingen volgen om hen in staat te stellen de hen toegewezen taken uit te voeren.

2. Elke werknemer die betrokken is bij het verlenen van grondafhandelingsdiensten volgt minstens twee dagen relevante opleiding met betrekking tot de hem toegewezen taken. Elke werknemer volgt een relevante opleiding wanneer hij een nieuwe job begint of wanneer hem een nieuwe taak wordt toegewezen.

3. Voor zover relevant voor de grondafhandelingsdienst in kwestie, heeft de opleiding minstens betrekking op:

(a) beveiliging, inclusief beveiligingscontrole, beveiliging van activiteiten, beveiliging van apparatuur en beheer van veiligheidsdreigingen;

(b) gevaarlijke goederen;

(c) veiligheid aan de luchtzijde, inclusief de veiligheidsfilosofie, veiligheidsregels, gevaren, menselijke factoren, markeringen en bebakening aan de luchtzijde, noodsituaties, het voorkomen van motorschade ten gevolge van opgezogen vreemde voorwerpen, persoonlijke bescherming, ongevallen/incidenten/bijna-botsingen, en toezicht op de veiligheid aan de luchtzijde;

(d) opleiding voor bestuurders aan de luchtzijde, inclusief algemene verantwoordelijkheden en procedures (procedures bij beperkt zicht), voertuigapparatuur, luchthavenregels en lay-out van verkeers- en manoeuvreerzones;

(e) werking en beheer van hulpmiddelen op de grond, inclusief onderhoud en gebruik van hulpmiddelen op de grond;

(f) ladingscontrole, inclusief vakkundigheid en bewustzijn met betrekking tot algemeen gewicht en evenwicht, structurele belastingsgrenzen van luchtvaartuigen, eenheidslaadinrichtingen, ruimlading in bulk, vrachtbrief, ladingstabellen/-formulieren, ladingsinstructieverslag, ladingsberichten, en controle op de lading van gevaarlijke goederen;

(g) functionele opleidingen voor passagiersafhandeling, inclusief aviobrugopleidingen en informatie en bijstand aan passagiers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 261/2004 en Verordening (EG) nr. 1107/2006;

(h) functionele opleiding voor bagageafhandeling;

(i) opleiding met betrekking tot afhandeling van luchtvaartuigen en belading;

(j) bewegingen van luchtvaartuigen op de grond, inclusief de exploitatie van bewegingen van luchtvaartuigen op de grond, de bediening van apparatuur, koppelings- en loskoppelingsprocedures tussen apparatuur en luchtvaartuigen, handsignalen voor bewegingen van luchtvaartuigen op de grond, het loodsen van een luchtvaartuig, en bijstand voor bewegingen van luchtvaartuigen op de grond;

(k) afhandeling van vracht en post, inclusief toepasselijke verboden en beperkingen op de handel van goederen;

(l) coördinatieopleidingen inzake de omloop van luchtvaartuigen;

(m) milieu, inclusief controle op lozingen, afvalbeheer en -verwijdering;

(n) noodmaatregelen en crisisbeheer;

(o) rapportagesystemen;

(p) kwaliteitscontrole op uitbesteding.

4. Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker brengt jaarlijks aan het beheersorgaan van de luchthaven verslag uit over de naleving van de opleidingseisen.

Artikel 35 - Uitbesteding

1. Onverminderd leden 2, 3 en 4, mogen verleners van grondafhandelingsdiensten aan uitbesteding doen.

2. Zelfafhandelende luchthavengebruikers mogen grondafhandelingsdiensten alleen uitbesteden als ze tijdelijk niet in staat zijn aan zelfafhandeling te doen wegens overmacht.

3. Onderaannemers mogen geen grondafhandelingsdiensten uitbesteden.

4. Een verlener van grondafhandelingsdiensten, als vermeld in artikel 11, lid 1, mag geen grondafhandelingsdiensten uitbesteden, behalve als hij tijdelijk niet in staat is deze grondafhandelingsdiensten te verlenen wegens overmacht.

5. Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker die een beroep doet op een of meer onderaannemers ziet erop toe dat de onderaannemers voldoen aan de in deze verordening vastgestelde eisen voor verleners van grondafhandelingsdiensten.

6. Elke verlener van grondafhandelingsdiensten en elke zelfafhandelende luchthavengebruiker die een beroep doet op een of meer onderaannemers stelt het beheersorgaan van de luchthaven in kennis van de naam en activiteiten van de betrokken onderaannemers.

7. Als een verlener van grondafhandelingsdiensten een goedkeuring voor het verlenen van grondafhandelingsdiensten aanvraagt in het kader van de bij artikel 7 vastgestelde selectieprocedure, vermeldt hij het aantal onderaannemers waarop hij voornemens is een beroep te doen, alsook hun activiteiten en namen.

Hoofdstuk VII — Internationale betrekkingen

Artikel 36 - Betrekkingen met derde landen

1. Onverminderd de internationale verbintenissen van de Unie kan de Commissie, overeenkomstig de in artikel 43, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure beslissen dat een lidstaat maatregelen moet nemen, inclusief de volledige of gedeeltelijke schorsing van het recht op toegang tot de grondafhandelingsmarkt op zijn grondgebied, ten aanzien van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit een derde land teneinde het discriminerende gedrag van het betrokken derde land te stoppen als blijkt dat een derde land, voor wat de toegang tot de grondafhandelings- of zelfafhandelingsmarkt betreft:

(a) verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit een lidstaat niet rechtens of in feite een vergelijkbare behandeling biedt als die welke door de lidstaten op hun luchthavens wordt geboden aan verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit dat derde land; of

(b) verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit een lidstaat rechtens of in feite een minder gunstige behandeling biedt als die welke het aan zijn eigen verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers biedt; of

(c) rechtens of in feite aan verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit andere derde landen een gunstiger behandeling biedt dan die welke het aan verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit een lidstaat biedt.

2. Verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers uit andere derde landen worden geacht natuurlijke personen of rechtspersonen te zijn die zijn opgericht overeenkomstig de wetten van dat derde land en hun maatschappelijke zetel, centrale administratie of hoofdvestiging op het grondgebied van dat derde land hebben gevestigd.

3. Met betrekking tot markttoegangsrechten in derde landen zien de Unie en/of de lidstaten zien erop toe dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen gebruikers van EU-luchthavens die grondafhandelingsdiensten voor derde partijen verlenen en andere EU-verleners van grondafhandelingsdiensten.

Hoofdstuk VIII — Verplichtingen inzake rapportering en toezicht

Artikel 37 - Rapporteringsverplichtingen voor de lidstaten

1. Vóór 1 juli van elk jaar sturen de lidstaten de Commissie de lijst van luchthavens waarop minstens een van de beperkingen inzake toegang tot de grondafhandelingsmarkt, zoals vastgesteld in artikel 6, lid 2, of artikel 14, van toepassing is.

2. Vóór 1 juli van elk jaar sturen de lidstaten de Commissie de lijst van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers die door de lidstaat zijn goedgekeurd overeenkomstig hoofdstuk IV inzake goedkeuringsprocedures.

Artikel 38 - Publicatie van de lijst van luchthavens

Tegen het einde van elk jaar publiceert de Commissie de volgende informatie in het Publicatieblad van de Europese Unie:

(a) de lijst van luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 5 miljoen passagiersbewegingen of 100 000 ton vracht gedurende minstens de drie voorgaande jaren;

(b) de lijst van luchthavens met een jaarlijks verkeersvolume van minstens 2 miljoen passagiersbewegingen of 50 000 ton vracht gedurende minstens de drie voorgaande jaren;

(c) de lijst van EU-luchthavens die open staan voor commercieel verkeer;

(d) de lijst van luchthavens waarvoor beperkingen overeenkomstig artikel 6, lid 2, of artikel 14, gelden;

(e) de lijst van verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers die zijn goedgekeurd overeenkomstig hoofdstuk IV inzake goedkeuringsprocedures.

Artikel 39 - Beoordelings- en informatieverslag

1. De Commissie dient uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze verordening. In dit verslag worden eventuele significante effecten op de kwaliteit van de grondafhandelingsdiensten, de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden beoordeeld. Dit verslag heeft betrekking op de volgende reeks indicatoren en criteria voor een steekproef van luchthavens:

(a) gemiddeld aantal verleners van grondafhandelingsdiensten op EU-luchthavens, voor de 11 categorieën diensten;

(b) aantal zelfafhandelende luchthavengebruikers op elke EU-luchthaven, voor de 11 categorieën diensten;

(c) aantal luchthavens waarop het aantal verleners van grondafhandelingsdiensten beperkt is, en de omvang van de beperking(en);

(d) aantal bedrijven dat een goedkeuring heeft gekregen van een lidstaat en activiteiten uitvoert in een andere lidstaat;

(e) mening van de belanghebbenden over het goedkeuringssysteem (goedkeuringscriteria, problemen met de tenuitvoerlegging, prijzen enz.);

(f) aantal verleners van grondafhandelingsdiensten en zelfafhandelende luchthavengebruikers die actief zijn in de Unie (totaal);

(g) prijs en beheersysteem voor gecentraliseerde infrastructuur op elke luchthaven;

(h) marktaandeel van het beheersorgaan van de luchthaven in de grondafhandelingsactiviteiten op elke luchthaven, voor de 11 categorieën diensten;

(i) marktaandeel van luchthavengebruikers die grondafhandelingsdiensten voor derde partijen verlenen op elke luchthaven, voor alle categorieën diensten;

(j) veiligheidsongevallen bij grondafhandelingsdiensten;

(k) de mening van belanghebbenden over de kwaliteit van de grondafhandelingsdiensten op luchthavens, in termen van bekwaamheid, milieu, beveiliging en coördinatie van activiteiten (CDM, noodmaatregelen, opleiding in de luchthavencontext, uitbesteding);

(l) minimumkwaliteitseisen voor grondafhandelingsondernemingen;

(m) opleidingskenmerken;

(n) overname van personeel en gevolgen voor de bescherming van werknemers;

(o) werkgelegenheid en arbeidsomstandigheden in de grondafhandelingssector.

2. De Commissie en de lidstaten werken samen bij het verzamelen van de informatie voor het in lid 1vermelde verslag.

3. Op basis van dit verslag kan de Commissie beslissen of een herziening van deze verordening noodzakelijk is.

Hoofdstuk IX – Sociale bescherming

Artikel 40 - Sociale bescherming

Onverminderd de toepassing van deze verordening en behoudens de overige bepalingen van het EU-recht, kunnen de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de rechten van werknemers te beschermen.

Hoofdstuk X — Beroep tegen beslissingen of individuele maatregelen

Artikel 41 - Recht van beroep

1. De lidstaten of, voor zover van toepassing, de beheersorganen van luchthavens zien erop toe dat elke partij met een legitiem belang het recht heeft om beroep aan te tekenen tegen de beslissingen of individuele maatregelen die overeenkomstig artikel 6, lid 2 (grondafhandeling voor derde partijen), de artikelen 7 tot en met 10 (selectieprocedure), artikel 13 (luchthavens op eilanden), de artikelen 23 en 24 (goedkeuringsbesluiten), artikel 27 (toegang tot gecentraliseerde infrastructuur en installaties), artikel 28 (vergoedingen voor gecentraliseerde infrastructuur en installaties), artikel 31 (gedragsregels) en artikel 32 (minimumkwaliteitsnormen) zijn genomen.

2. Dit beroep kan worden aangetekend bij een nationale rechtbank of een andere overheidsinstantie dan het beheersorgaan van de luchthaven die, in voorkomend geval, onafhankelijk is van de overheidsinstantie die het beheersorgaan van de luchthaven controleert. Waar dit gespecificeerd is in deze verordening wordt het beroep aangetekend bij de onafhankelijke toezichthoudende autoriteit.

Hoofdstuk XI – Bepalingen inzake tenuitvoerlegging en gedelegeerde bevoegdheden

Artikel 42 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt volgens de voorwaarden van dit artikel aan de Commissie toegekend.

2. De bevoegdheid tot vaststelling van de in de artikelen 22, 32 en 33 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijd verleend.

3. De in de artikelen 22, 32 en 33 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van alle reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5. Een krachtens de artikelen 22, 32 en 33 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als noch het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.

Artikel 43 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Wanneer het advies van het comité volgens de schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder resultaat stopgezet als de voorzitter van het comité binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies daartoe beslist of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Wanneer het advies van het comité volgens de schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder resultaat stopgezet als de voorzitter van het comité binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies daartoe beslist of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

Hoofdstuk XII — Slotbepalingen

Artikel 44 - Intrekking

Richtlijn 96/67/EG wordt met ingang van de datum van toepassing van deze verordening ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 45 - Overgangsbepalingen

1. Dienstverleners die overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 96/67/EG vóór de datum van toepassing van deze verordening zijn geselecteerd, blijven hun goedkeuring uit hoofde van Richtlijn 96/67/EG behouden tot de oorspronkelijk geplande periode waarvoor zij zijn geselecteerd, is verstreken.

2. Op luchthavens waar overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 96/67/EG slechts twee dienstverleners per categorie diensten zijn geselecteerd en waar overeenkomstig artikel 6, lid 2, van deze verordening minstens 3 dienstverleners moeten worden geselecteerd, wordt een selectieprocedure overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 13 van deze verordening georganiseerd, zodat de derde dienstverlener uiterlijk één jaar na de datum van toepassing van deze verordening wordt geselecteerd en met zijn activiteiten van start kan gaan.

3. Goedkeuringen die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 96/67/EG zijn afgegeven, blijven geldig tot ze verstrijken, en in elk geval niet langer dan twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening.

4. Als een onderneming een goedkeuring krijgt overeenkomstig deze verordening, vraagt zij binnen twee maanden de annulering aan van de eventuele goedkeuringen die haar overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 96/67/EG zijn afgegeven. Als een overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 96/67/EG afgegeven goedkeuring echter binnen twee maanden na de afgifte van de nieuwe, overeenkomstig deze verordening afgegeven goedkeuring verstrijkt, is de onderneming niet verplicht de annulering aan te vragen.

5. Artikel 26 van deze verordening is niet van toepassing op goedkeuringen die overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 96/67/EG zijn afgegeven.

Artikel 46 - Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening wordt van toepassing vanaf XX.XX.20XX [18 maanden na de datum van vaststelling].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.