Artikelen bij COM(2011)849 - Stand van zaken rond de Innovatie-Unie 2011

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)849 - Stand van zaken rond de Innovatie-Unie 2011.
document COM(2011)849 NLEN
datum 2 december 2011
 

|
52011DC0849


DE INNOVATIE-EISEN

De Innovatie-Unie, een vlaggenschipinitiatief in het kader van de Europa 2020-strategie, is een geïntegreerde innovatiestrategie die rond 34 specifieke agendapunten is opgebouwd. Op basis van een breed concept van innovatie, dat de private, publieke en derde sector omvat, wil het initiatief ervoor zorgen dat innovatieve ideeën worden omgezet in nieuwe goederen en diensten die groei en werkgelegenheid creëren.

In het eerste jaar van de Innovatie-Unie bereikte de economische en financiële crisis een nieuwe fase. Het herstel is in gevaar en het publieke vertrouwen is in verschillende economische sectoren achteruitgegaan. De druk om investeringen in toekomstige bronnen van economische groei terug te schroeven, is enorm.

Tegelijkertijd verschuift de economische macht in een steeds sneller tempo van het Westen naar het Oosten. Zowel in het scorebord voor de Innovatie-Unie als het verslag over het concurrentievermogen van de Innovatie-Unie wordt benadrukt dat de Europese prestaties op het gebied van onderzoek en innovatie de voorbije jaren zijn achteruitgegaan. Hierdoor wordt de reeds vrij grote innovatiekloof met de VS en Japan alleen maar breder. Bovendien lopen China, India en Brazilië snel in op de EU, doordat hun prestaties de voorbije vijf jaar respectievelijk 7 %, 3 % en 1 % sneller verbeterden dan de prestaties van de EU in dezelfde periode.

Dit verslag zal aanvoeren en aantonen dat

1. innovatie de beste manier is om de Europese economie weer op de goede weg te helpen en om de sociale uitdagingen in de wereldeconomie aan te pakken; het is nu nog belangrijker en dringender dan vorig jaar om de doelstellingen van de Innovatie-Unie, onze innovatie-eisen, te behalen;

2. de Innovatie-Unie een indrukwekkende start kende met enorme steun van het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad Concurrentievermogen;

3. er over het algemeen goede vooruitgang werd geboekt wat betreft het introduceren van de 34 agendapunten van de Innovatie-Unie. Op basis van uiteenlopende debatten met belanghebbenden werden er volgens planning wetgevingsvoorstellen ter tafel gebracht en werden er proefacties opgezet en getest;

4. de Commissie voorstelt om investeringen in onderzoek, innovatie en onderwijs uit te breiden ter ondersteuning van de EU-agenda ter bevordering van de groei. In het Horizon 2020-voorstel worden verschillende agendapunten van de Innovatie-Unie vastgesteld;

5. er in het verleden reeds positieve resultaten zijn behaald door de voorwaarden te creëren die een vlotte doorstroming van idee tot markt mogelijk maken. De Commissie heeft in het bijzonder al wetgevingsvoorstellen ter tafel gebracht voor een eenheidsoctrooibescherming en een moderne normalisatie;

6. de Commissie een sterk mandaat heeft gekregen om maatregelen naar voren te brengen om de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te vervolledigen. Er werd een openbare raadpleging gehouden om voor medio 2012 een voorstel uit te werken voor een kader voor de Europese onderzoeksruimte, waardoor een zeer efficiënt en geïntegreerd onderzoekssysteem in Europa wordt gecreëerd;

7. de uitdaging voor de volgende uitvoeringsfase er bijgevolg in bestaat dat alle actoren gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor de tenuitvoerlegging van de Innovatie-Unie, dat zij door de Commissie ter tafel gebrachte voorstellen aannemen en dat zij stevige politieke beloften in nationale en Europese maatregelen omzetten.

Dit verslag gaat dieper in op belangrijke beleidsmaatregelen van 2011. In de bijlage wordt een kort overzicht gegeven van de stand van zaken voor alle 34 agendapunten van de Innovatie-Unie. Bijzonderheden kunnen bovendien worden geraadpleegd via het Innovation Union Information and Intelligence System (I3S) dat geraadpleegd kan worden op http://i3s.ec.europa.eu/home.html.

Het past in de context van de andere vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei in Europa en het in april 2011 aangenomen wetgevingspakket interne markt. Zij zijn allemaal onderling verbonden en versterken elkaar wederzijds.

GROEI EN WERKGELEGENHEID DOOR INNOVATIE

Europa beter wapenen tegen de crisis

De Europese beleidsagenda wordt gedomineerd door de uitdagingen die ons te wachten staan op het vlak van de houdbaarheid van overheidsfinanciën, economische onevenwichtigheden en groeibevorderende hervormingen.

Er zijn aanwijzingen dat grote budgettaire inspanningen in onderwijs, onderzoek en innovatie — slimme begrotingsconsolidatie — in combinatie met een innovatievriendelijk bedrijfsklimaat een zeer doeltreffende manier zijn om Europa uit de crisis te halen.

In de praktijk blijkt dat lidstaten die traditioneel meer in onderzoek, ontwikkeling en onderwijs investeren, de recente economische onrust over het algemeen beter hebben doorstaan (zie figuur 1). Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en onderwijs vergroten de kans om de negatieve gevolgen van de crisis uit te vlakken, en bieden tegelijk de hefbomen om zich sneller te herpakken wanneer het herstel op gang komt.

De groei te herstellen en de welvaart van de Europese burgers te verbeteren vergt echter een aantal gecombineerde beleidslijnen die de algemene randvoorwaarden voor innovatie en de gezonde werking van productmarkten beïnvloeden. Ook hier zijn er zijn aanwijzingen dat betere randvoorwaarden samenhangen met een krachtiger herstel (zie figuur 3) en een grotere economische groei op lange termijn.

[pic]

[pic]

Nationale onderzoeks- en innovatiesystemen hervormen

De lidstaten werd verzocht een zelfevaluatie uit te voeren van hun innovatiesystemen en innovatiebeleid, die ook in de Europa 2020-strategie moet worden opgenomen.

Over het algemeen bevatten de nationale hervormingsprogramma's talrijke diverse maatregelen die een goed uitgangspunt vormen om innovatie te stimuleren. Toch oordeelde de Commissie in haar leidraad uit hoofde van het eerste Europees semester dat de nationale programma's vaak ambitie en een specifiek karakter missen. Er zijn bijkomende inspanningen nodig om de beoogde investering van 3 % in onderzoek en ontwikkeling door de EU te behalen. Daarnaast moeten de lidstaten meer doen om uitgaven aan onderzoek, onderwijs en kerninfrastructuur die nodig zijn voor het in stand houden van de groei, te beschermen en er prioriteit aan te geven.

Uit de aangekondigde hervormingen konden alvast enkele tendensen worden afgeleid met betrekking tot onderzoek en innovatie (hieronder enkele voorbeelden):

8. De meeste lidstaten werken aan de verbetering van hun governancestructuren en strategische leidraden voor onderzoek en innovatie. Dit gaat meestal gepaard met een geleidelijke integratie van de twee beleidsterreinen en een verhoogde aandacht voor overheidsinvesteringen op bepaalde gebieden. In dit stadium hebben echter bijzonder weinig landen aandacht voor sociale uitdagingen als hoofdprioriteit.

9. Duitsland heeft zijn Hightech-strategie 2020 aangepast om de vraag naar onderzoek en innovatie te versterken door meer nadruk te leggen op sociale uitdagingen;

10. Spanje heeft voor een omvattende aanpak gekozen om zijn onderzoeks- en innovatiebeleid te hervormen met onder andere een nieuw besluit inzake wetenschap, technologie en innovatie, alsook een recente nationale innovatiestrategie;

11. Slowakije heeft een Hoge Vertegenwoordiger voor de kenniseconomie aangewezen en twee agentschappen opgericht die de maatregelen van het onderzoeks- en innovatiebeleid zullen uitvoeren.

12. De meeste lidstaten werken momenteel aan betere randvoorwaarden of verlenen meer financiële steun voor onderzoek en innovatie, in het bijzonder door middel van fiscale stimulansen voor onderzoek en ontwikkeling, en verschillende vormen van steun voor innovatieve KMO's, zoals risicokapitaal. Een toenemend aantal lidstaten besteedt momenteel aandacht aan beleidsinstrumenten voor innovatie aan de vraagzijde, met name overheidsopdrachten. Tot dusver hanteren slechts enkele landen een aanpak die instrumenten aan vraag- en aanbodzijde tracht te integreren.

13. België beschikt over hogere belastingkredieten voor onderzoek en innovatie en is voornemens om stimulansen te bieden voor de oprichting en ontwikkeling van nieuwe bedrijven met wetenschappelijke basis als spin-off van grote bedrijven of onderzoeksinstellingen;

14. Denemarken heeft aspecten van de aanbodzijde opgenomen in programma's ter ondersteuning van publiek-private samenwerking. Het heeft daarnaast een Business Innovation Fund in het leven geroepen dat de commerciële kansen op groene groei- en welvaartsmarkten steunt;

15. Polen heeft opleidingsmaatregelen ingevoerd voor 500 personen die met overheidsaankopen zijn belast, 1500 vertegenwoordigers van KMO's en 1000 bemiddelingsorganisaties van het bedrijfsleven om bij overheidsopdrachten meer in te zetten op innovatieve producten en diensten.

Een coördinatie met initiatieven op EU-niveau moet worden overwogen om synergieën beter te onderzoeken en risico's en middelen beter te bundelen.

16. Slechts een beperkt aantal lidstaten, waaronder Denemarken, Frankrijk, Duitsland en Zweden, heeft nieuwe initiatieven genomen voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling, terwijl sommige andere landen, zoals Slovenië, een aanzienlijk deel van hun structuurfondsen voor onderzoek en innovatie bestemmen. Landen die hun steun aan onderzoek en ontwikkeling willen uitbreiden, zijn blijkbaar ook de landen die de breedste waaier van groeibevorderende maatregelen overwegen in overeenstemming met de actiegebieden van de Innovatie-Unie. Daarnaast zijn zij vaak al grote innovatoren of tenminste aspirant-innovatoren.

17. Frankrijk investeert in de periode 2009-2014 21,9 miljard euro extra in hoger onderwijs en onderzoek (initiatief "Investissements d’Avenir");

18. Duitsland heeft zich ertoe verbonden de overheidsmiddelen voor onderzoek en onderwijs in de periode 2010-2013 met 12 miljard euro op te trekken;

19. Slovenië verhoogt zijn budget voor onderzoek en ontwikkeling door structuurfondsen toe te wijzen aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

Uit een recent onderzoek over overheidsfinanciering in onderzoek en ontwikkeling blijkt dat ambitieuze politieke verbintenissen ter zake vooral door bescheiden innovatoren als Roemenië, Bulgarije en Letland, en door matige innovatoren als Hongarije, Polen en Slowakije worden aangegaan. De meeste innovatievolgers en matige innovatoren hebben hun inspanningen daarentegen recent teruggeschroefd of zijn dat van plan.

Er bestaat duidelijk een risico dat de innovatiekloof tussen de lidstaten breder wordt. Het is belangrijk dat bescheiden innovatoren hun recente positieve inspanningen aanhouden en dat de matige innovatoren worden aangespoord om hun overheidsfinanciering in onderzoek en ontwikkeling niet verder te verlagen, maar integendeel trachten hun verloren momentum terug te vinden. Enkel op die manier kan Europa haar ambitie inzake onderzoek en innovatie waarmaken.

Meer en betere EU-financiering voor onderzoek en innovatie

De Innovatie-Unie streeft naar een op uitdagingen gerichte, gestroomlijnde en vereenvoudigde EU-financiering voor onderzoek en innovatie. In haar voorstel voor 'Een begroting voor Europa 2020' pleit de Commissie voor een aanzienlijke heroriëntatie van de toekomstige EU-begroting naar onderzoek en innovatie waarbij de huidige onderzoeks- en innovatieprogramma's in één strategisch kader worden ondergebracht, namelijk Horizon 2020, om de gehele innovatiecyclus te financieren. Vele agendapunten van de Innovatie-Unie worden in de Horizon 2020-strategie geformuleerd, zoals: meer aandacht voor sociale uitdagingen, een betere aanpak voor KMO's en een grotere ondersteuning van de marktintroductie van innovatieve producten en diensten, o.a. door middel van aanbestedingen, normalisatie en financiering via leningen en eigen middelen. Begin 2011 zijn al een aantal vereenvoudigingen van het huidige kaderprogramma (KP7) ingevoerd en Horizon 2020 voorziet in nog meer verstrekkende vereenvoudigingen.

Tegelijkertijd is de bestaande EU-financiering voor onderzoek en innovatie al gericht op de prioriteiten van de Innovatie-Unie. De Commissie beproeft nieuwe benaderingen met Horizon 2020 in het achterhoofd om ervaring op te doen en een vlotte tenuitvoerlegging te vergemakkelijken. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een nieuw op KMO's gericht instrument dat als doel heeft de financieringskloof voor onderzoek en innovatie in een vroeg stadium en waaraan grote risico's zijn verbonden te dichten, baanbrekende innovaties te stimuleren en onderzoeks- en ontwikkelingsresultaten beter te benutten. In het kader van de Marie Curie-trajecten en partnerschappen tussen het bedrijfsleven en de academische wereld, die er uitdrukkelijk op gericht zijn bruggen te bouwen tussen het bedrijfsleven en de academische wereld, is 50 % van de bedrijven die aan de projecten deelnemen een KMO. Een ander voorbeeld is de ondersteuning van precommerciële inkoop en overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten. In 2012 en 2013 zullen de activiteiten bijgevolg uitvoerig worden beproefd en verfijnd.

Ook zal in het cohesiebeleid na 2013 meer aandacht aan onderzoek en innovatie worden besteed. Het bijbehorende wetgevingspakket van de Commissie is op 6 oktober 2011 aangenomen. Een van de belangrijkste kenmerken van de voorstellen zijn striktere voorwaarden voor het gebruik van de middelen uit hoofde van het Europese cohesiebeleid. Zo zal de steun in het bijzonder afhankelijk zijn van het bestaan van een nationale of regionale strategie voor slimme specialisatie die beantwoordt aan de kenmerken van goed presterende nationale of regionale onderzoeks- en innovatiesystemen. Verder moeten regio's een minimaal aandeel van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling uittrekken voor de drie investeringsprioriteiten betreffende onderzoek en innovatie, KMO's en een koolstofarme economie. In de regel moet op nationaal niveau in meer ontwikkelde regio's en in overgangsregio's minstens 80 % en in de minder ontwikkelde regio's minstens 50 % aan deze drie prioriteiten worden besteed.

Partnerschappen om sociale uitdagingen aan te pakken

Om een versnippering van de inspanningen en ter vermijden dat de veranderingen te traag verlopen, kondigde de Innovatie-Unie de oprichting van Europese innovatiepartnerschappen (EIP's) aan, waarbij actoren uit de gehele innovatiecyclus en in alle sectoren rond een overkoepelend doel worden samengebracht om sneller innovatieve oplossingen voor sociale uitdagingen te kunnen doorvoeren.

In 2011 werd het concept getest met een Europees innovatiepartnerschap inzake actief en gezond ouder worden (AHA). Het partnerschap heeft tot doel het gemiddelde aantal gezonde levensjaren in de EU voor 2020 te verdubbelen en op die manier een driedubbele winst voor Europa te waarborgen:

20. de gezondheidstoestand en levenskwaliteit van Europese burgers verbeteren, met bijzondere aandacht voor ouderen;

21. de houdbaarheid en efficiëntie van de sociale en gezondheidszorg op lange termijn ondersteunen; en

22. de concurrentiekracht van de Europese industrie bevorderen door een beter bedrijfsklimaat dat de nodige fundamenten legt voor de groei en expansie van nieuwe markten.

Zowel de Raad als het Parlement hebben de doelstellingen van de Europese innovatiepartnerschappen (EIP's) gunstig onthaald en hebben hun steun verleend aan het proefpartnerschap waarin het concept werd getest en waarin werd nagegaan hoe dergelijk partnerschap het best tot stand kan worden gebracht. Uit een eerste evaluatie van de governance en processen van AHA blijkt dat het proefpartnerschap erg succesvol was in het mobiliseren van belanghebbenden in de voorbereidingsfase. Het heeft ook verduidelijkt hoe een EIP de samenhang tussen onze onderzoeks- en innovatieprioriteiten kan versterken en hoe het onze acties kan sturen, stroomlijnen en vereenvoudigen, en tegelijkertijd gericht kan zijn op maatregelen om lacunes te dichten en de introductie van innovaties te versnellen. Het maakte tot slot duidelijk dat EIP's andere bestaande initiatieven of instrumenten niet tenietdoen of vervangen, noch dat zij een substituut zijn voor bestaande institutionele besluitvormingsmechanismen.

Het strategisch implementatieplan (SIP) voor AHA is in november 2011 ingevoerd. Het plan omvat een aantal prioritaire gebieden met onder andere kernacties die onmiddellijk moeten worden uitgevoerd. Andere EIP's in voorbereiding: een EIP over grondstoffen, met het oog op een veilige en duurzame voorziening, een EIP over productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, om een competitieve en duurzame landbouw tot stand te brengen, een EIP over waterefficiëntie, om de behoeften van Europese burgers, de industrie en de landbouw aan deze levensbelangrijke hulpbron te waarborgen, en tot slot een EIP over slimme steden, dat bedoeld is als respons op belangrijke energie-uitdagingen.

Sociale en territoriale cohesie maximaliseren

Teneinde alle regio's bij deze aanpak te betrekken en een 'innovatiekloof' te vermijden stelt de Innovatie-Unie voor om de structuurfondsen beter te benutten voor onderzoek en innovatie, om proefactiviteiten rond innovatie in de sociale en overheidssector op te zetten en om tegelijkertijd sociale innovatie als hoofdelement in Europese financieringsprogramma's te integreren.

In juni 2011 heeft de Commissie een platform voor slimme specialisatie in het leven geroepen, waarin de expertise van universiteiten, onderzoekscentra, regionale overheden, bedrijven en diensten van de Commissie bijeen worden gebracht om de formulering en tenuitvoerlegging van slimmespecialisatiestrategieën door nationale en regionale overheden te vereenvoudigen. De interacties tussen Horizon 2020 en de middelen uit hoofde van het cohesiebeleid zullen worden versterkt, mede door aanvullende maatregelen in het kader van Horizon 2020 die de deelname uitbreiden en die het netwerken, beleidsleren en adviseren ondersteunen.

In maart 2011 lanceerde de Commissie het Europese initiatief voor sociale innovatie om sociale innovatoren te steunen bij het bedenken van nieuwe producten en diensten en bij het ontwikkelen van nieuwe werkmethoden die sociale waarde creëren en een impact hebben op organisaties en klanten. Het initiatief helpt ook bij het vinden van middelen en knowhow om sociale innovatie uit te breiden van louter ideeën naar reële projecten en zelfs nieuwe bedrijven. Sociale innovatie is tevens een van de middelen die worden aangereikt in de mededeling over het initiatief voor sociaal ondernemerschap, die op 25 oktober 2011 door de Commissie werd aangenomen . Dit initiatief zet elf acties uiteen om de groei van sociaal ondernemerschap en sociale bedrijven in Europa te steunen, zoals door financiering, aanpassing van wetgevingskaders, etikettering (en bijgevolg bewustmaking en zichtbaarheid) en overheidsopdrachten. De EU financiert momenteel reeds omvangrijke onderzoeksactiviteiten rond sociale innovatie via het KP7 en sociale innovatie zal een belangrijke rol spelen bij de aanpak van de sociale uitdagingen waarop Horizon 2020 gericht is.

Met het oog op een beter begrip voor innovatie in de publieke sector werkt de Commissie momenteel aan het eerste Europese innovatiescorebord voor de publieke sector, dat in 2012 beschikbaar zal zijn. De publieke sector moet innovatie in de armen sluiten en moet het voorbeeld geven. Overheden moeten proactief voor innovatie en ondernemingsgeest zorgen om zo burgers en bedrijven meer en betere diensten en infrastructuren te kunnen aanbieden en tegelijkertijd de kostenefficiëntie te kunnen vergroten. Om die ambitie te kunnen waarmaken, moet de publieke sector niet louter optreden als begunstiger van onderzoek en ontwikkeling, maar moet de koopkracht van de sector ook actief aan innovatie worden besteed. Op alle bestuursniveaus is er een overvloed en diversiteit aan Europese ideeën en goede voorbeelden.

Het overleg met de sociale partners om na te gaan hoe de kenniseconomie tot alle beroepsniveaus en sectoren kan worden uitgebreid, heeft nog niet plaatsgevonden.

DE KENNISBASIS VAN EUROPA VERSTERKEN EN VERSNIPPERING TEGENGAAN

Toptalent aantrekken voor Europa

Om voor een voldoende aanbod van hooggekwalificeerde werknemers te zorgen, moet de Innovatie-Unie onderzoekers meer aantrekkelijke loopbanen aanbieden en moet zij belemmeringen wegnemen, zodat de onderzoekers gemakkelijk van sector of land kunnen veranderen. In de periode tot 2020 zal de vraag naar hoogopgeleid personeel in Europa naar verwachting met bijna 16 miljoen banen toenemen.

Onderwijs- en opleidingssystemen vormen het uitgangspunt. In september 2011 stelde de Commissie een hervormingsstrategie voor de modernisering van het hoger onderwijs voor. Daartoe wil zij onder andere het aantal afgestudeerden vermeerderen, de kwaliteit van het onderwijs verbeteren, de studie- en onderwijsprogramma's aan de veranderende behoeften van de bredere economie aanpassen, meer onderzoekers opleiden, en de relaties tussen onderzoek, onderwijs en innovatie versterken.

Onderzoekers vormen de kern van de kennisintensieve economie. De EU heeft naar schatting een miljoen nieuwe onderzoeksbanen nodig, hoofdzakelijk in de particuliere sector, om de intensiteitsdoelstelling te bereiken dat 3 % van het BBP aan onderzoek en ontwikkeling wordt besteed. De lidstaten werd gevraagd om nationale strategieën uit te werken voor het opleiden van een voldoende aantal onderzoekers om hun nationale doelstellingen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling te kunnen verwezenlijken en om aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden te bevorderen. De Commissie zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen en zal in de lente van 2012 een eerste beoordeling van de vooruitgang verrichten.

Om de EU aantrekkelijker te maken voor talent uit derde landen zal de Commissie in 2012 een monitoringverslag voorbereiden over de toepassing van de richtlijn betreffende een wetenschappelijk visum. Uit een recente studie blijkt dat het aantal licenties dat uit hoofde van de richtlijn werd verstrekt aanzienlijk is toegenomen: van 239 in 2007 tot 3 713 in 2010. Het werkelijke gebruik ervan blijft echter over het algemeen eerder laag en beperkt zich tot zes lidstaten.

In 2012 zal de Commissie het initiatief nemen om een gebruikersgericht en multidimensionaal rangschikkingssysteem voor universiteiten en een transparante informatietechnologie in te voeren. Daarmee wil zij studenten en onderzoekers helpen om geïnformeerde studie- of jobkeuzes te maken, instellingen in staat stellen om hun sterke punten te herkennen en te ontwikkelen, en beleidsmakers steunen in de ontwikkeling van efficiënte strategieën voor onderwijs, onderzoek en innovatie. De eerste resultaten worden in 2013 verwacht.

Om het bedrijfsleven en de academische wereld dichter bij elkaar te brengen om innovatiekloven te overbruggen heeft de Commissie in 2011 het proefproject voor kennisallianties in het leven geroepen. De drie projecten die uit de 94 ontvangen voorstellen werden geselecteerd, zijn erop gericht om nieuwe studieprogramma's en cursussen uit te werken, innovatieve manieren te ontwikkelen om opleidingen te geven en kennis over te brengen, en universiteiten te helpen moderniseren door over te gaan op interdisciplinair ondernemerschap en sterkere zakelijke partnerschappen. Deze proefprojecten zullen nuttige inzichten verschaffen in het programma Erasmus voor iedereen na 2013.

Totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte

Het is van het grootste belang een goed functionerende Europese Onderzoeksruimte (EOR) te creëren waarin onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologie ongehinderd kunnen bewegen. Onvoldoende samenwerking en coördinatie in combinatie met uiteenlopende systematische tekortkomingen leiden tot ondermaatse prestaties in het Europese onderzoekssysteem als geheel. De EOR zal niet alleen de samenwerking en coördinatie vergroten, maar zal ook de concurrentie opvoeren, waardoor excellentie mogelijk wordt gemaakt.

In de conclusies van de Raad van 4 februari 2011 verbinden de lidstaten zich er duidelijk toe de EOR tegen 2014 te verwezenlijken. Er wordt een raadpleging van de belanghebbenden gehouden om in 2012 een kader voor een Europese Onderzoeksruimte te kunnen voorstellen, alsook ondersteunende maatregelen om de belemmeringen voor mobiliteit en grensoverschrijdende samenwerking weg te nemen. De algemene doelstelling van het EOR-kader bestaat erin de coherentie en compatibiliteit van de beleidslijnen, programma's en activiteiten op het gebied van onderzoek in alle lidstaten en in de EU te verbeteren.

Bij de ontwikkeling van het kader moet onder andere rekening worden gehouden met de kwaliteit van doctoraalopleidingen, mobiliteit van onderzoekers, grensoverschrijdende samenwerking van onderzoeksinstellingen, verspreiding, toepassing en overdracht van onderzoeksresultaten, onderzoeksinfrastructuur en consistentie van strategieën en acties voor internationale samenwerking.

Er zijn intussen verschillende Europese initiatieven genomen en middelen ingezet om de kwesties aan te pakken die cruciaal zijn voor een verbetering van de loopbaan en de mobiliteit van onderzoekers.

23. Opdat meer doctoraatstudenten beter zouden zijn opgeleid en uitgerust om gemakkelijker in verschillende landen, sectoren en disciplines te werken, heeft de Commissie enkele beginselen voor innovatieve doctoraatsopleidingen in Europa voorgesteld. Deze beginselen bieden een referentiekader op basis van bestaande beste praktijken. zij zijn een richtsnoer voor de financiering van opleidingen voor Europese en nationale onderzoekers, en handhaven tegelijkertijd de flexibiliteit en autonomie van instellingen en doctoraatsstudenten. Om de kwaliteit van doctoraatsopleidingen in Europa te verbeteren, heeft de Commissie onder de Marie Curie-acties twee nieuwe initiatieven genomen die rechtstreeks gericht zijn op innovatieve studieprogramma's in doctoraatsopleidingen: de Europese industriële doctoraten en innovatieve doctoraatsprogramma's.

24. Om loopbaanstructuren in verschillende sectoren en landen beter te kunnen vergelijken en de mobiliteit tussen de academische wereld, de industrie en andere werkgelegenheidsgebieden te vereenvoudigen, bevordert de Commissie het ontstaan van een Europees kader voor onderzoekloopbanen. Dit vormt een referentiepunt voor onderzoekers en werkgevers, omdat het de vereiste vaardigheden van onderzoekers op vier verschillende momenten in hun loopbaan vermeldt. Het Marie Curie-medefinancieringsmechanisme heeft tot dusver 81 programma's op regionaal, nationaal en internationaal niveau ondersteund om de beste praktijken op het gebied van opleiding en loopbaanontwikkeling voor onderzoekers te verspreiden. Uit de eerste resultaten blijkt een toename van kwalitatief hoogstaande normen voor de loopbanen en arbeidsvoorwaarden voor onderzoekers.

25. Om het beroep van onderzoeker aantrekkelijker te maken en mobiliteit te bevorderen biedt de Commissie richtsnoeren voor universiteiten en andere werkgevers die een Europees fonds voor aanvullende pensioenen voor onderzoekers willen oprichten. Een dergelijk fonds zou de arbeidsmobiliteit stimuleren, doordat onderzoekers op die manier hun aanvullende pensioenreserves gemakkelijker kunnen meenemen wanneer zij in een ander land een nieuwe baan beginnen. Geïnteresseerde werkgevers zouden in 2012 consortia kunnen oprichten, zodat de fondsen in 2013 operationeel worden.

26. Als eerste stap in de richting van meer open en transparante aanwervingsprocedures voor onderzoekers hebben de diensten van de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, een gemeenschappelijke strategie ontwikkeld om vacatures voor onderzoekers op de portaalsite EURAXESS te plaatsen. De lidstaten moeten hun inspanningen intensifiëren, zodat alle met openbare middelen gefinancierde functies voor onderzoekers openlijk online worden aangekondigd en zodat instellingen open aanwervingsprocedures hanteren.

Baanbrekend onderzoek en innovatie vereisen ook onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse. De Innovatie-Unie heeft zichzelf tot doel gesteld om in 2015 de bouw van 60 % van de prioritaire Europese onderzoeksinfrastructuren als vastgesteld door het Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) te hebben voltooid of aangevangen. Van de 48 prioritaire projecten bevinden er zich 10 in de uitvoeringsfase en nog eens 16 bijna in de uitvoeringsfase. Dit wil zeggen dat aan eind 2012 54 % van de beoogde infrastructuren gebouwd zal zijn.

Het kaderprogramma voor onderzoek steunt de voorbereidingsfase van alle ESFRI-projecten en in meer beperkte mate ook de uitvoeringsfase ervan. Er worden structuurfondsen ingezet om de bouwfase van de prioritaire onderzoeksinfrastructuren af te ronden. Zo wordt bijvoorbeeld een bedrag van 236 miljoen euro uit de structuurfondsen uitgetrokken om in Tsjechië faciliteiten te bouwen voor RX-stralen ("beamlines") voor de Extreme Light Source (ELI). De Commissie adviseert momenteel ook Roemenië en Hongarije over de beste manier om structuurfondsen in te zetten voor andere onderdelen van ELI in deze twee landen.

De ESFRI-onderzoeksinfrastructuren zijn een uitstekend voorbeeld van de manier waarop de EU en haar lidstaten samenwerken en middelen bijeenbrengen voor projecten van gemeenschappelijk Europees belang.

De Commissie staat de lidstaten ook bij in hun gebruik van het Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) als wettelijk kader voor de oprichting van de pan-Europese onderzoeksinfrastructuren. De eerste ERIC-status werd in maart 2011 uitgereikt aan de faciliteit Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE), die zal leiden tot een beter begrip van de impact van de vergrijzing op de Europese samenlevingen.

Het Europees instituut voor innovatie en technologie promoten als model voor innovatiegovernance in Europa

Om de innovatieketen beter te integreren, brengt het Europees instituut voor innovatie en technologie (EIT) hogeronderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties en bedrijven samen in nieuwe partnerschappen, zogenaamde kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's), die actief zijn op het gebied van duurzame energie ( KIG InnoEnergy), aanpassing aan en matiging van de klimaatverandering (Klimaat-KIG) en de toekomstige informatie- en communicatiemaatschappij (EIT ICT Labs).

De eerste resultaten zijn reeds waarneembaar. Zo werden er sinds 2011 vijf nieuwe ondernemingen opgericht en organiseerde de KIG InnoEnergy een eerste door EIT ondersteunde masterclass met 155 studenten. Eind 2011 zal de Commissie de strategische innovatieagenda van het EIT aannemen. Deze agenda is erop gericht de drie bestaande KIG's te consolideren en geleidelijk aan nieuwe KIG's op te richten, die belangrijke sociale uitdagingen zullen aanpakken overeenkomstig de Horizon 2020-doelstellingen.

GOEDE IDEEËN NAAR DE MARKT BRENGEN

Bedrijven zijn de drijvende kracht voor innovatie, omdat zij marktkansen vaststellen en ideeën voor innovatieve oplossingen ontwikkelen om deze kansen te grijpen. Europese ondernemers stuiten echter op allerhande belemmeringen en ongunstige randvoorwaarden om ideeën tot op de markt te brengen. De Innovatie-Unie is erop gericht deze belemmeringen stelselmatig weg te nemen en een interne markt voor innovatie te creëren.

Europa heeft behoefte aan een beter evenwicht tussen het beleid aan de aanbodzijde en dat aan de vraagzijde met een snellere en moderne normalisatie, betaalbare octrooien, meer overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten, een betere toegang tot kapitaal en een echte Europese kennismarkt.

Dit waren in 2011 de prioriteiten voor de Commissie en er is al aanzienlijke vooruitgang geboekt, aangezien de Commissie voorstellen heeft aangenomen inzake eenheidsoctrooibescherming en normalisatie. Twee agendapunten op dit gebied lopen achter op schema: de screening van het regelgevingskader op belangrijke gebieden, te beginnen met die welke verband houden met eco-innovatie, en een actieplan voor eco-innovatie, dat in december 2011 zal worden voorgesteld.

Toegang tot financiering verbeteren

Geschikte investeerders vinden, in het bijzonder voor jonge en kennisgestuurde bedrijven, is een cruciale stap naar strategische uitbreiding van bedrijfsactiviteiten. Investeerders zijn vaak overheidsinstanties die met behulp van steunregelingen de risico's van innovatie inperken of particuliere risicokapitalisten die contant geld in opstartende bedrijven injecteren in ruil voor aandelen.

Investeringen in risicokapitaal hebben in de Verenigde Staten een vier keer groter aandeel in het BBP dan in de EU. Bovendien kunnen de Europese investeringen te sterk worden gespreid, aangezien de Europese risicokapitaalfondsen in twee keer zoveel bedrijven worden geïnvesteerd als de Amerikaanse tegenhangers. De Commissie is voornemens om aan het einde van het jaar een initiatief voor te stellen voor een nieuwe Europese risicokapitaalregeling waardoor risicokapitaalfondsen met één enkele registratie in alle 27 lidstaten kapitaal zullen kunnen inzamelen. Zij zal ook inspanningen leveren om elke vorm van fiscale behandeling die grensoverschrijdende investeringen in risicokapitaal benadeelt, weg te werken en om de administratieve last te verlagen. Deze maatregelen zullen deel uitmaken van het uitgebreide actieplan van de Commissie om KMO’s een betere toegang tot financiering te verschaffen.

Bovendien heeft de Commissie de voorzitter van de Britse Business Angels Association aangewezen als leider van en groep van deskundigen, die belast is met het formuleren van aanbevelingen om innovatieve bedrijven gemakkelijker over de grenzen heen met geschikte investeerders in contact te kunnen brengen. De bevindingen van deze groep zullen in de loop van 2012 bekend worden gemaakt.

De huidige financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) en de financiële instrumenten uit hoofde van het programma Concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) hebben een aanzienlijke stijging van de private financiering teweeggebracht en worden verder uitgebreid in Horizon 2020 en het programma Concurrentievermogen van bedrijven en KMO's voor 2014-2020.

Overeenkomstig het algemene doel van de Commissie voor minder en betere staatssteun, is de staatssteun in verhouding tot het BBP afgenomen, terwijl staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie geleidelijk aan blijft toenemen en nu zelfs bijna een tiende van de overheidsuitgaven ter zake vertegenwoordigt. In augustus heeft de Commissie de werking van het kader dat de staatssteun in dit opzicht controleert, geëvalueerd. De volgende stap is een breed opgezette raadpleging om de herziening van het huidige kader in 2013 voor te bereiden.

De waarde van intellectuele eigendom beschermen en bevorderen en creativiteit stimuleren

Gezien de kosten en de complexiteit om in Europa octrooien aan te vragen en te verkrijgen, stelt de Innovatie-Unie zich onder andere tot doel om de eerste EU-octrooien in 2014 te verstrekken en om de exploitatie van intellectuele-eigendomsrechten (IER's) in innovatieve producten en diensten te bevorderen. Met het oog op een strategische en evenwichtige benadering van beleidsmaatregelen die de intellectuele-eigendomsrechten beïnvloeden, heeft de Commissie in mei 2011 een blauwdruk aangenomen voor de creatie van een interne markt voor intellectuele-eigendomsrechten.

Nadat de lidstaten er niet in slaagden tot een overeenkomst te komen over een EU-octrooi, bracht de Commissie in maart 2011 een voorstel ter tafel voor een wetgevingspakket voor eenheidsoctrooibescherming in een kleiner territoriaal gebied. Dit pakket werd voorbereid als antwoord op een oproep van 25 lidstaten die voor een nauwe samenwerking kozen om de decennialange politieke impasse over de invoering van één enkel octrooi te doorbreken. Alle Europese bedrijven hebben baat bij het voorgestelde wetgevingspakket, aangezien het de octrooikosten in Europa met maximaal 80 % vermindert. Terwijl de kosten voor octrooibescherming (inclusief vertaling) in de gehele Europese Unie momenteel tot 32 000 euro kunnen oplopen, zouden zij na een overgangsperiode dalen tot 680 euro voor een Europees octrooi met eenheidswerking in 25 lidstaten. Medio 2012 zou hierover politieke overeenstemming moeten worden bereikt.

Om het ontstaan van een echte Europese kennismarkt voor octrooien en licenties te vereenvoudigen heeft de Commissie op verzoek van de Europese Raad enkele opties voor een instrument om IER's op Europees niveau te valoriseren onderzocht. In de loop van 2011 is door een groep van deskundigen en in een studie nagegaan hoeveel octrooien er in Europa onderbenut blijven, wat hun innovatiepotentieel is, en wat de sterke en zwakke punten zijn van een aantal mogelijke initiatieven, waaronder de creatie van een financiële markt voor IER's. De conclusies van dit werk zullen vóór het einde van het jaar bekend worden gemaakt. Vervolgens is de Commissie voornemens om op basis van die conclusies in 2012 in debat te treden met de lidstaten om verdere acties te ontwikkelen.

Bij de Innovatie-Unie gaat het erom een breed concept van innovatie te hanteren, met inbegrip van nieuwe bedrijfsmodellen, design en creativiteit alsmede innovatie van diensten. Dit vergt nieuwe beleidsmaatregelen en instrumenten die specifiek gericht zijn op de benutting van het creatieve potentieel van Europa. In december 2011 richt de Europese Commissie de Europese Alliantie voor creatieve industrieën op. Dit is een sectoroverschrijdend beleidsinitiatief dat de dialoog tussen nationale en regionale beleidsmakers zal bevorderen, nieuwe instrumenten zal uitproberen, en middelen vrijmaken voor meer en betere ondersteuning van creatieve industrieën en andere industrieën die op deze creatieve industrieën steunen.

Tot slot is er een toenemende vraag naar producten die zich onderscheiden door hun gebruiksvriendelijkheid en aantrekkingskracht. De Commissie heeft de Europese Leiderschapsraad voor design ingesteld, die voorstellen zal indienen om de rol van design in het innovatiebeleid van de EU te versterken.

Normalisatie versnellen en moderniseren

Er moeten snel uniforme Europese en internationale normen worden aangenomen om innovatie in markten die zich snel ontwikkelen te bevorderen. In juni 2011 heeft de Commissie een normalisatiepakket voorgesteld om de Europese wetgeving en het beleid inzake normalisatie te moderniseren in het licht van de huidige en toekomstige uitdagingen.

De normalisatieprocedures zullen 50 % sneller verlopen, zodat er beter kan worden ingespeeld op de behoeften die gepaard gaan met snelle technologische ontwikkelingen. De Commissie en Europese normalisatie-instanties praten momenteel over prestatie-indicatoren om de doelstelling in 2020 te bereiken. Door een jaarlijks werkprogramma met prioriteiten vast te stellen en door prognosestudies kan beter op de normalisatiebehoeften worden ingespeeld. Daarenboven voorziet het pakket ook in een eenvoudige en snelle manier om internationaal vastgestelde ICT-normen te herkennen, wat steeds belangrijker is voor, bijvoorbeeld, Europese instanties die overheidsopdrachten uitschrijven. In 2013 zal de Commissie een onafhankelijke beoordeling van het Europese normalisatiesysteem laten uitvoeren. De Commissie blijft bovendien werk maken van een betere integratie van normalisatie in het kaderprogramma voor onderzoek.

De kracht van overheidsmiddelen voor innovatie benutten

Overheidsopdrachten waren in 2009 naar schatting goed voor 19,4 % van het BBP van de Europese Unie. Daardoor beschikken zij over een enorm potentieel om Europese innovaties aan te trekken, leidende klanten en katalysatoreffecten te ondersteunen, en innovatieve bedrijven bijgevolg een goede uitgangspositie te verlenen op de internationale markten. Toch wordt dit potentieel in de Europese Unie onderbenut. Volgens een recente evaluatie gaf slechts 22 % van de ondervraagde aanbestedende overheden te kennen dat zij innovatie in hun aanbestedingsstrategie en -procedures opnamen.

Het voorstel van de Commissie om lidstaten en regio's een speciaal budget te laten opzijzetten voor overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten werd niet door de Raad aangenomen, hoewel het voorgestelde doel van 10 miljard euro per jaar een bescheiden 0,44 % van de totale overheidsopdrachten in Europa zou vertegenwoordigen. Toch werden er enkele maatregelen uitgevoerd. Zo nam Spanje in zijn wet van 8 juli 2011 inzake overheidsopdrachten een quotum van 3 % op voor overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten.

Teneinde een efficiënter antwoord te bieden op dergelijke uitdagingen zal de Commissie in december 2011 voorstellen presenteren voor een herziening van de Europese wetgeving inzake overheidsopdrachten. Deze herziening moet overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten, alsook grensoverschrijdende en gezamenlijke overheidsopdrachten vereenvoudigen.

Tegelijkertijd heeft de Commissie enkele proefprojecten opgestart voor transnationale samenwerking inzake overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten. Deze projecten moeten samen met een haalbaarheidsstudie de weg effenen om de toekomstige EU-steun uit te breiden en beter af te stemmen, met name in Horizon 2020. Op die manier kunnen lidstaten hun financiële en personele middelen bijeenbrengen om het potentieel van de publieke vraag naar innovatieve oplossingen ten volle te benutten.

ONS BELEID NAAR BUITEN TOE MEER GEWICHT GEVEN

Concurrentie draait vandaag de dag steeds meer om kennis en innovatie. De concurrenten van Europa hebben al strategische stappen in deze richting gezet, waarbij innovatie hoog op hun lijst van nationale prioriteiten staat.

Een van de ambities van de Innovatie-Unie bestaat erin dat de EU en haar lidstaten wetenschappelijke samenwerking met derde landen als een zaak van gemeenschappelijk belang behandelen en bijgevolg gezamenlijke strategieën ontwikkelen.

Overeenkomstig deze agendapunten hebben de EU en de lidstaten in het Strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking (SFIC) drie proefinitiatieven (met India, China en de VS) uitgewerkt.

Een gezamenlijk initiatief tussen de EU en de lidstaten is erop gericht Europa aantrekkelijker te maken als bestemming voor onderzoek, in het bijzonder in vergelijking met de VS. Door toptalent uit de VS naar Europa te halen, excellentie na te streven en gebruik te maken van geavanceerde Europese technologiecentra zou de trans-Atlantische mobiliteit zich moeten herstellen.

Momenteel wordt samen met India gewerkt aan een strategische agenda voor onderzoek en innovatie om bestaande bilaterale samenwerkingen op het gebied van wetenschap en technologie bijeen te brengen. Centraal hierbij staat het uitbouwen van sterke banden tussen Europese en Indiase kenniscentra om uitvoerbare en innovatieve oplossingen uit te werken voor sociale uitdagingen op het gebied van water, biomassa, energie of gezondheid.

De EU, EU-lidstaten en China stellen op dit ogenblik hun gemeenschappelijke prioriteiten vast om een meer gecoördineerde multilaterale samenwerking tot stand te brengen en de interoperabiliteit van bilaterale programma's, financieringsregelingen en regels (met inbegrip van IER-kwesties) te verbeteren.

Door deze proefinitiatieven op basis van het nieuwe strategische partnerschap van de EU en haar lidstaten zullen we strategisch beter kunnen samenwerken met belangrijke partnerlanden en zullen we de onderzoeks- en innovatieprestaties van Europa naar buiten toe meer gewicht kunnen geven.

CONCLUSIES EN VOLGENDE STAPPEN

In 2011 kwamen onderzoek en innovatie regelmatig aan bod tijdens verschillende bijeenkomsten met institutionele belanghebbenden. Er werden concrete initiatieven genomen en een aantal voorstellen zijn reeds of worden binnenkort, ter tafel gebracht. Het Horizon 2020-voorstel omvat de Innovatie-Unie en zal een belangrijk instrument zijn om de agendapunten van de Innovatie-Unie uit te voeren.

Van de 34 agendapunten van de Innovatie-Unie zijn er twee nog niet uitgevoerd: op nationaal niveau, het vaststellen van speciale inkoopbegrotingen voor innovatieve producten en diensten, en op EU-niveau, overleg met sociale partners om na te gaan hoe de kenniseconomie tot alle beroepsniveaus kan worden uitgebreid. Twee andere acties hebben vertraging opgelopen: de screening van het regelgevingskader en het actieplan voor eco-innovatie. De Commissie zal haar inspanningen opvoeren om de vertraagde activiteiten onverwijld op te starten en verzoekt de lidstaten om hun inspanningen te intensifiëren om de vraag naar innovatieve oplossingen via overheidsopdrachten te stimuleren.

De Innovatie-Unie is opgebouwd rond drie verschillende dynamieken. Ten eerste is er de hervorming van de wetgeving met het oog op de totstandbrenging van een nieuw Europees kader voor onderzoek en innovatie. De EU heeft indrukwekkende inspanningen geleverd om innovatiebevorderende hervormingen door te voeren. Op basis van uitvoerige raadplegingen van belanghebbenden zal de Commissie de zes in de Innovatie-Unie aangekondigde wetgevingsvoorstellen allemaal hebben ingediend. Het Europees Parlement en de lidstaten wordt verzocht om de huidige en toekomstige op innovatie gerichte wetgevingsvoorstellen spoedig te behandelen.

Een tweede dynamiek heeft betrekking op het mobiliseren van de actoren op EU-niveau en het testen en invoeren van nieuwe instrumenten en concepten van innovatie. Deze dynamiek sluit aan op de wetgevingsdynamiek en richt zich op nieuwe vormen van innovatie (zoals sociale innovatie) of op nieuwe manieren om samen te werken (zoals Europese innovatiepartnerschappen). Op die manier kunnen de EU en haar lidstaten pioniers van innovatie blijven en kunnen zij monitoren hoe innovatie evolueert. In 2011 werden er ook in dit opzicht verschillende proefprojecten en haalbaarheidsstudies opgestart en verdere acties zullen in 2012 worden voortgezet.

Tot slot hangt het succes van de Innovatie-Unie af van de mate waarin zij op nationaal en regionaal niveau tot actie kan aanzetten. De beoordeling van de nationale hervormingsprogramma's biedt een goed uitgangspunt voor een sterke innovatiedynamiek, maar zal enkel vruchten afwerpen indien de maatregelen consistent worden uitgevoerd. De EU-lidstaten wordt verzocht om een grotere prioriteit te verlenen aan investeringen in onderzoek en innovatie en om de in 2011 gedane politieke beloften in maatregelen om te zetten, in het bijzonder door hervormingen door te voeren om de doeltreffendheid van hun onderzoeks- en innovatiesystemen te verhogen en het gebruik van de structuurfondsen voor onderzoek en innovatie te verbeteren.

In 2012 zal de Commissie de Innovatie-Unie blijven uitdragen, in het bijzonder door de twee resterende initiatieven van de Innovatie-Unie voor te leggen die in 2012 zijn gepland, d.w.z. het voorstel voor het kader voor de Europese onderzoeksruimte en de nieuwe kernindicator. Zij zal tevens voorstellen een externe evaluatie door de nieuw opgerichte Europese adviesraad voor onderzoek en innovatie te laten maken.

Na tenuitvoerlegging van de lopende maatregelen van het innovatiebeleid zal de Commissie de huidige benaderingen van innovatie in andere EU-beleidslijnen beoordelen en strategieën voorstellen om innovatie als hoofdelement in alle EU-beleidslijnen te integreren.

Bijlage: Vorderingen inzake de uitvoering van de agendapunten van de Innovatie-Unie in 2011

Meer informatie over elk agendapunt op: http://i3s.ec.europa.eu/home.html

Agendapunt Innovatie-Unie | Termijn | Vorderingen |

1 | Nationale strategieën tot stand brengen om voldoende onderzoekers op te leiden | 2011 | Op koers |

2 | Haalbaarheid van onafhankelijke ranglijsten voor universiteiten testen | 2011 | Op koers |

"Kennisallianties" tussen bedrijven en onderwijsinstellingen oprichten |

3 | Een geïntegreerd kader voor e-vaardigheden voorstellen | 2011 | Op koers |

4 | Een kader en ondersteunende maatregelen voor een EOR voorstellen | 2012 | Op koers |

5 | De prioritaire Europese onderzoeksinfrastructuren bouwen | 2015 – 60 % | Op koers |

6 | Toekomstige Europese onderzoeks- en innovatieprogramma's inzake de Innovatie-Unie vereenvoudigen en beter richten | 2011 | Op koers |

7 | Een grotere deelname van KMO's aan toekomstige onderzoeks- en innovatieprogramma's van de EU waarborgen | Op koers |

8 | De wetenschappelijke basis voor beleidsvorming versterken via het JRC; Een Europees Forum inzake toekomstgerichte activiteiten in het leven roepen | Op koers |

9 | Een strategische EIT-agenda opstellen | Medio 2011 | Op koers |

10 | Financiële instrumenten op EU-niveau ontwikkelen om particulier kapitaal aan te trekken | 2014 | Op koers |

11 | Een grensoverschrijdend gebruik van risicokapitaalfondsen waarborgen | 2012 | Op koers |

12 | Grensoverschrijdende contacten tussen innovatieve bedrijven en investeerders vereenvoudigen | Op koers |

13 | Staatssteunkader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie evalueren | 2011 | Op koers |

14 | Het EU-octrooi verlenen | 2014 | Op koers |

15 | Het regelgevingskader op belangrijke gebieden screenen | Start in 2011 | Vertraagd |

16 | De normalisatie versnellen en moderniseren | Begin 2011 | Op koers |

17 | Speciale budgetten voor nationale overheidsopdrachten voor innovatie opzijzetten | Start in 2011 | Nog niet uitgevoerd |

Een ondersteuningsmechanisme op EU-niveau opzetten en gezamenlijke overheidsopdrachten vereenvoudigen | Op koers |

18 | Een actieplan voor eco-innovatie presenteren | Begin 2011 | Vertraagd |

19 | Een Europese Leiderschapsraad voor design opzetten | 2011 | Op koers |

Een Europese Alliantie voor creatieve industrieën opzetten | Op koers |

20 | Vrije toegang bevorderen; slimme onderzoeksinformatiediensten steunen | Op koers |

21 | Collaboratief onderzoek en kennisoverdracht vergemakkelijken | Op koers |

22 | Een Europese kennismarkt voor octrooien en licenties ontwikkelen | 2011 | Op koers |

23 | Bescherming tegen het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten voor concurrentiebeperkende doeleinden | Op koers |

24/ 25 | Het gebruik van structuurfondsen voor onderzoek en innovatie verbeteren | Start in 2010 Platform tegen 2012 | Op koers |

26 | Een proefproject voor sociale innovatie opstarten; sociale innovatie bevorderen via het Europees Sociaal Fonds | Op koers |

27 | Een onderzoeksprogramma inzake de publieke sector en sociale innovatie steunen | Start in 2011 | Op koers |

Een proefproject beginnen voor een Europees innovatiescorebord voor de publieke sector |

28 | Sociale partners raadplegen over interactie tussen kenniseconomie en de arbeidsmarkt | Nog niet uitgevoerd |

29 | Voorstellen voor Europese innovatiepartnerschappen doen en proefpartnerschappen opstarten | 2011 | Op koers |

30 | Een geïntegreerd beleid invoeren om internationaal talent aan te trekken | 2012 | Op koers |

31 | Voor de EU en haar lidstaten gemeenschappelijke prioriteiten en benaderingen voorstellen voor wetenschappelijke samenwerking met derde landen | 2012 | Op koers |

32 | Mondiale onderzoeksinfrastructuren uitrollen | 2012 | Op koers |

33 | Zelfevaluaties uitvoeren van nationale onderzoeks- en innovatiesystemen, en uitdagingen en hervormingen aangeven | Op koers |

34 | Een kernindicator voor innovatie ontwikkelen | Op koers |

Vorderingen monitoren aan de hand van het scorebord voor onderzoek en innovatie |

Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie, SEC(2010) 1161.

De derde sector verwijst naar uiteenlopende organisaties die zich tussen de markt en de staat bevinden.

Scorebord voor de Innovatie-Unie 2010, www.proinno-europe.eu en verslag over het concurrentievermogen van de Innovatie-Unie 2011, http://ec.europa.eu/research/innovation-union/index_en.cfm?section=competitiveness-report&year=2011. Uit een analyse van het concurrentievermogen per lidstaat blijkt ook dat talrijke lidstaten hun inspanningen op het gebied van innovatie moeten optrekken: SEC(2011) 1187.

EP-resolutie 2010/2245 INI van 27.4.2011.

Conclusies van 4.2.2011.

Conclusies van de Raad Concurrentievermogen van 26.11.2010.

bv. openbare raadplegingen over toekomstige EU-financiering van onderzoek en innovatie, over de Europese onderzoeksruimte, over de modernisering van het beleid inzake overheidsopdrachten, e.a.

Mededeling: Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen, COM(2011) 206 definitief.

José Manuel Barroso, State of the Union, 28 september 2011.

Slimme begrotingsconsolidatie betekent investeringen in bronnen van toekomstige groei beschermen en versterken door onderzoek, innovatie en onderwijs als groeivriendelijke uitgaven uit te kiezen.

De lineaire interpolatie wijst op de correlatie tussen de variabelen in de figuren. De statistisch belangrijke correlatiecoëfficiënten zijn: 0,66 voor het BBP voor onderzoek en ontwikkeling en 0,39 voor het ondernemingsklimaat. De grootte van de bol weerspiegelt de grootte van de economie (als aandeel van het Europese BBP). Eurostat-gegevens zijn afkomstig van 'Wetenschappelijke en technische indicatoren'. Kadervoorwaarden worden gemeten aan de hand van de rangschikking uit het verslag van de Wereldbank 'Doing Business'. Een investering over gemiddeld vijf jaar wordt gebruikt als een indicatie voor vroegere investeringen gezien de relatieve stabiliteit van onderzoek en ontwikkeling, gemeten in verhouding tot het BBP. Figuren 1 en 2 bieden bewijzen op basis van correlatie, terwijl iedere ruwe causale beoordeling een grondigere econometrische analyse vergt op basis van een aantal bijkomende economische en institutionele factoren (zoals het inhaaleffect).

Agendapunt 33 van de Innovatie-Unie.

Mededeling: "Afsluiting van het eerste Europees semester voor economische beleidscoördinatie', COM(2011) 400 definitief".

Meer informatie over tendensen in innovatiebeleid aan de vraagzijde in Europa in het recent gepubliceerde rapport: http://ec.europa.eu/enterprise/newsroom/cf/_getdocument.cfm?doc_id=7011

Vragenlijst over investeringen in onderzoek en ontwikkeling en over beleidsmaatregelen door EU-lidstaten en verwante staten voor 2011 van het Comité Europese onderzoeksruimte (ERAC).

Oostenrijk, Estland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk.

Griekenland, Italië, Portugal en Spanje.

COM(2011) 500 en SEC(2011) 867 en 868 van 29.6.2011.

Agendapunten 6 en 7 van de Innovatie-Unie.

Met name agendapunten 6 en 7, maar ook 10, 16, 17, 20 en 27 van de Innovatie-Unie.

De Europese Raad van februari 2011 verzocht de Commissie om de haalbaarheid van een regeling te bestuderen op basis van het Small Business Innovation Research-programma (SBIR).

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, COM(2011) 615.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en de doelstelling 'Investeren in groei en werkgelegenheid', COM(2011) 614.

Agendapunt 29 van de Innovatie-Unie.

Europese Raad van 4.2.2011; Conclusies van de Raad Concurrentievermogen van 26.10.2010 en 9.3.2011.

Resolutie van het Europees Parlement van 11.11.2010 en verslag van 11.5.2011.

Werkdocument van de diensten van de Commissie, 'Proef met een Europees innovatiepartnerschap op het gebied van actief en gezond ouder worden (AHA) Eerste ervaringen met governance en processen', SEC(2011) 1028.

Agendapunten 24, 25, 26 en 27 van de Innovatie-Unie.

http://ipts.jrc.ec.europa.eu/activities/research-and-innovation/s3platform.cfm

Voorbeelden zijn de Regionale innovatiemonitor (http://www.rim-europa.eu/ en de European Cluster Observatory (http://www.clusterobservatory.eu/index.html).

www.socialinnovationeurope.eu

Mededeling van de Commissie over het initiatief voor sociaal ondernemerschap, SEC(2011) 1278.

Agendapunt 28 van de Innovatie-Unie.

Werkdocument van de Commissie over recente ontwikkelingen in Europese hogeronderwijssystemen, SEC(2011) 1063, blz. 30.

Mededeling van de Commissie over een agenda voor de modernisering van de Europese hogeronderwijssystemen, COM(2011) 567.

Agendapunt 1 van de Innovatie-Unie.

Agendapunt 30 van de Innovatie-Unie.

Agendapunt 2 van de Innovatie-Unie.

Idem.

Agendapunt 4 van de Innovatie-Unie.

http://ec.europa.eu/research/era/consultation/era_consultation_en.htm

Zie het document bij de openbare raadpleging over het kader voor een EOR, http://ec.europa.eu/research/consultations/era/consultation_era.pdf

Zie: COM(2011) 567.

Deze weerspiegelen de Salzburgbeginselen van de EUA, goede praktijken in de lidstaten en de Marie Curie-acties.

R1) Eerstegraadsonderzoeker, R2) Erkend onderzoeker, R3) Gevestigd onderzoeker en R4) Leidinggevend onderzoeker.

De strategie voor werkgelegenheid werd goedgekeurd door de EOR-stuurgroep voor menselijk potentieel en mobiliteit in november 2010.

http://ec.europa.eu/euraxess/index.cfm/jobs/index

Agendapunt 5 van de Innovatie-Unie.

Agendapunt 9 van de Innovatie-Unie.

Zie ook het initiatief voor leidende markten http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/policy/lead-market-initiative/final-eval_en.htm

Agendapunten 15 en 18 van de Innovatie-Unie.

Kelly R. (2011): ‘The performance and prospects of European Venture capital, European Investment Fund’; Working Paper 2011/9, EIF Research & Market Analysis

Agendapunt 11 van de Innovatie-Unie.

Agendapunt 12 van de Innovatie-Unie.

De RSFF werd medio 2007 vastgesteld als nieuw instrument voor schuldfinanciering uit hoofde van KP7.

Agendapunt 10 van de Innovatie-Unie.

Agendapunt 13 van de Innovatie-Unie. Werkdocument van de diensten van de Commissie, Tussentijdse beoordeling van het kader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, 10.8.2011.

http://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/rdi_mid_term_review_en.pdf

Agendapunt 14 van de Innovatie-Unie.

Zie ook de conclusies van de Europese Raad van 4 februari 2011 waarin de Commissie wordt verzocht om mogelijkheden te onderzoeken voor de ontwikkeling van een IER-instrument om de waarde van intellectuele-eigendomsrechten te vergroten.

Mededeling van de Commissie, “Een interne markt voor intellectuele eigendomsrechten”, COM(2011) 287 definitief.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van nauwere samenwerking op het gebied van eenheidsoctrooibescherming en voorstel voor een verordening van de Raad met betrekking tot de geldende vertaalregelingen, COM(2011) 215 en 216 definitief.

Agendapunt 22 van de Innovatie-Unie.

Verwachte rapporten van de groep van deskundigen en studies op http://ec.europa.eu/enterprise/index_en.htm

Agendapunt 19 van de Innovatie-Unie.

Zie lidstaten: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/policy/design-creativity/edii_en.htm

Agendapunt 19 van de Innovatie-Unie.

Mededeling van de Commissie over een strategische visie voor Europese normen en voorstel voor een verordening betreffende Europese normalisatie, COM(2011) 311 en 315 definitief.

Agendapunt 16 van de Innovatie-Unie.

Europese Commissie (2010): Indicatoren voor overheidsopdrachten 2009http://ec.europa.eu/internal_market/publicprocurement/docs/indicators2009_en.pdf

Evaluatieverslag, SEC(2011) 853, juni 2011.

Agendapunt 17 van de Innovatie-Unie.

VS:http://www.compete.org/about-us/initiatives/ http://www.nsf.gov/about/performance/strategic_plan.jsp

China: http://www.most.gov.cn/eng/index.htm

India: http://www.dst.gov.in/whats_new/press-release10/pib_10-3-2010.htm

Agendapunt 31 van de Innovatie-Unie.

Horizon 2020, een nieuw cohesiebeleid, hervorming van wetgeving inzake overheidsopdrachten, een nieuwe regeling voor risicokapitaal, normalisatiepakket en wetgevingsvoorstellen voor eenheidsoctrooibescherming.

Conclusies van de Europese Raad van 4.2.2011.

Aandeel van snel groeiende innovatieve bedrijven in de economie; de resultaten van de eerste verzamelde gegevens worden momenteel met de lidstaten besproken. Een tweede gegevensinzameling volgt in 2012.