Artikelen bij COM(2012)122 - Algemene werking van de officiële controles in de lidstaten op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en plantgezondheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52012DC0122

VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de algemene werking van de officiële controles in de lidstaten op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en plantgezondheid /* COM/2012/0122 final */


INHOUD

1..... Achtergrond. 1

2..... EU-voedselketen. 2

3..... Overzicht van de levensmiddelencontroles van de EU.. 2

3.1.    Evaluatie van de jaarverslagen van de lidstaten. 2

3.2.    Resultaten van de controleactiviteiten van de Commissie in de lidstaten. 2

3.3.    Andere bronnen van informatie over controles in de lidstaten. 2

3.4.    Follow-up en handhaving door de Commissie. 2

4..... Conclusies. 2

1. Achtergrond

Artikel 44, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 ("controleverordening levensmiddelen en diervoeders") verplicht de lidstaten om elk jaar een verslag aan de Commissie voor te leggen over de tenuitvoerlegging van hun in overeenstemming met artikel 41 van die verordening vastgestelde meerjarige nationale controleplannen. Dit verslag moet het volgende bevatten:

(a) alle wijzigingen die zijn aangebracht in de meerjarige nationale controleplannen om rekening te houden met onder meer nieuwe wettelijke bepalingen, nieuwe ziekten of risicofactoren, nieuwe wetenschappelijke bevindingen, resultaten van eerdere controles en belangrijke veranderingen in de organisatie;

(b) de resultaten van de controles en audits die in het voorgaande jaar overeenkomstig de voorschriften van het meerjarig nationale controleplan zijn verricht;

(c) het type en het aantal overtredingen dat bij de controles is vastgesteld;

(d) de maatregelen die zijn genomen om ervoor te zorgen dat de meerjarige nationale controleplannen doeltreffend worden uitgevoerd, waaronder maatregelen met het oog op de handhaving en de resultaten daarvan.

In artikel 44, leden 4 en 6, van de verordening wordt bepaald dat de Commissie jaarlijks een verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de algemene werking van de officiële controles in de lidstaten dient voor te leggen in het licht van:

(a) de door de nationale autoriteiten ingediende jaarverslagen;

(b) de in de lidstaten uitgevoerde EU-audits en –inspecties;

(c) en alle andere relevante informatie.

De Commissie diende in augustus 2010 haar eerste verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. Dat verslag was vooral bedoeld als een eerste screening van de gegevens en de informatie over de officiële controles uit de eerste jaarverslagen van de lidstaten. Het bevatte eveneens een samenvatting van de resultaten van de audits en inspecties van de EU. Het werd in september 2010 door de lidstaten besproken in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. In oktober 2010 is het besproken door de Commissie milieubeheer en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling.

De Commissie is begonnen met besprekingen met de lidstaten over de onderwerpen die in het eerste verslag aan de orde komen, en specifiek over de wijze waarop de verzameling en behandeling van gegevens over officiële controles kan worden gestroomlijnd en gerationaliseerd.

In dit tweede verslag wordt een iets andere aanpak gevolgd dan in het eerste. Het beoogt een overzicht te geven van de levensmiddelencontroles van de EU dat zich niet beperkt tot het laatste jaar waarvoor jaarverslagen van alle lidstaten beschikbaar waren, maar gebaseerd is op de meest recente informatie uit alle drie informatiebronnen over controles, om een zo actueel mogelijke beschrijving te geven van hoe het controlesysteem van de EU functioneert.

Dit verslag is hoofdzakelijk gebaseerd op de volgende bronnen: a) de jaarverslagen van de lidstaten over 2008 en 2009, b) de resultaten van de controleactiviteiten van de Commissie in de periode 2008-2010 en (c) andere relevante informatie over controles, waaronder:

· recente verslagen van de lidstaten over controles in specifieke sectoren;

· de resultaten van de systemen voor snelle waarschuwingen van de EU (systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders – RASFF, het systeem voor de melding van dierziekten – ADNS, en het Europees netwerk voor de melding van fytosanitaire kwesties – Europhyt);

· de discussies en besluiten over controles in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Permanent Plantenziektenkundig Comité;

· een evaluatie van de gevallen van inbreuk in verband met tekortkomingen in de controlesystemen van de lidstaten.

2. EU-voedselketen

Om te begrijpen hoe het EU-systeem van officiële controles in de gehele voedselketen werkt (waaronder controles van de gezondheid van planten en controles van de gezondheid en het welzijn van dieren), is het nuttig eerst een idee te krijgen van de omvang en complexiteit van de EU-voedselketen. Volgens de meest recente gegevens van Eurostat bedraagt de waarde van de totale productie van de EU-voedselketen ongeveer 750 miljard EUR. Van de primaire productie tot de detailhandel en de horeca biedt de sector werkgelegenheid aan 48 miljoen mensen. Er zijn rond 14 miljoen primaire landbouwproducenten en drie miljoen exploitanten van levensmiddelenbedrijven werkzaam in de gehele EU-voedselketen, van de levensmiddelenproductie tot de detailhandel en de horeca. Deze globale cijfers geven een beeld van de omvang van de levensmiddelenindustrie. Deze is enorm, maar tegelijkertijd zeer divers en complex.

In de primaire productie varieert de gemiddelde grootte van een landbouwbedrijf van circa negentig hectare in landen als Tsjechië tot circa vijftig hectare in landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland en minder dan acht hectare in landen als Polen, Bulgarije en Roemenië.

Ook is er grote variatie in de productiemethoden die in de verschillende EU-landen worden toegepast; dit heeft grotendeels te maken met de agroklimatologische omstandigheden, maar ook met lange landbouwtradities.

In de EU zijn er rond 300 000 levensmiddelenproducenten. Voor veel producten – zoals wijn, olijfolie, eieren, kaas – kan de verwerking worden gedaan door landbouwbedrijven in plaats van verwerkingsbedrijven. Als de aandacht alleen zou worden gericht op de verwerkingssector, zou dit geen recht doen aan de totale omvang en de complexiteit van het EU-voedselsysteem. Binnen de verwerkingssector vertegenwoordigt een klein aantal ondernemingen op mondiale schaal een zeer groot deel van de output. In de zuivelsector bijvoorbeeld produceert 1% van de bedrijven meer dan 60% van de totale output van de EU. Buiten de primaire productie is het grootste aantal exploitanten van levensmiddelenbedrijven te vinden aan het einde van de voedselketen, in de detailhandel en de horeca. Er zijn ruim één miljoen detailhandelaren in levensmiddelen in de EU, grotendeels kleine familiebedrijven, hoewel een klein aantal grote supermarktketens de sector domineert in termen van totale verkoop. Er zijn bijna 1,4 miljoen restaurants en cateringbedrijven.

3. Overzicht van de levensmiddelencontroles van de EU 3.1. Evaluatie van de jaarverslagen van de lidstaten

De EU heeft uitgebreide en gedetailleerde wetgeving opgesteld om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen die via dit omvangrijke en complexe systeem van voedselproductie aan de consument worden geleverd, veilig en gezond zijn. De grondbeginselen van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002. Volgens deze verordening berust de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid in eerste instantie bij de levensmiddelenbedrijven in de gehele voedselketen, van de primaire productie tot de plaats van verkoop aan de consument. De lidstaten zijn verplicht na te gaan of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en diervoederbedrijven de voorschriften van de levensmiddelenwetgeving naleven (met inbegrip van de gezondheid en het welzijn van dieren en de gezondheid van planten). Om deze reden moeten zij een systeem van controles toepassen.

In Verordening (EG) nr. 882/2004 is vastgelegd hoe deze controles moeten worden georganiseerd en beheerd. In feite worden daarin algemene voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van officiële controles op de naleving van de EU-voorschriften voor de veiligheid van de voedselketen. De verordening stelt met name een aantal eisen aan de lidstaten bij het controleren of:

· de exploitanten de wettelijke voorschriften voor de sector naleven, of

· goederen die in de EU in de handel moeten worden gebracht (in de EU geproduceerd of uit derde landen ingevoerd) in overeenstemming zijn met de normen en voorschriften van de sectorale wetgeving.

Bovendien verrichten de autoriteiten van de lidstaten andere officiële taken op grond van Verordening (EG) nr. 882/2004, bijvoorbeeld op het gebied van de bestrijding of de uitroeiing van dierziekteverwekkers (bijvoorbeeld dierproeven voor bepaalde ziekten in de context van een programma, epidemiologisch onderzoek na een uitbraak, vaccinatie tegen dierziekten of het doden van dieren die met pathogenen besmet zijn).

Verordening (EG) nr. 882/2004 bevat ook uitgebreide bepalingen over de controle door de diensten van de Commissie op de lidstaten om na te gaan of zij voldoen aan de sectorale wetgeving en aan Verordening (EG) nr. 882/2004. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat meerjarige nationale controleplannen worden opgesteld en uitgevoerd om te voldoen aan de voorschriften van de verordening. Deze plannen lopen meestal over een periode van drie tot vijf jaar en zijn begin 2007 voor het eerst toegepast. De lidstaten moeten bij de Commissie een jaarverslag indienen over de uitvoering van hun meerjarige nationale controleplannen. Er zijn jaarverslagen ontvangen over het jaar 2007, 2008 en 2009.

De Commissie heeft de resultaten van haar eerste analyse van de nationale verslagen vorig jaar samengevat in een overzichtsverslag, COM(2010) 441. Het was zeer moeilijk in dat verslag conclusies te trekken voor de gehele EU doordat er grote verschillen waren tussen de nationale verslagen in zowel de structuur als de inhoud, doordat geharmoniseerde gegevens over controles ontbraken. Dit is nog steeds een kenmerk in de verslagen over 2008 en 2009 en weerspiegelt deels de aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten op het vlak van landbouwstructuur, administratieve cultuur en omvang. De vergelijkbaarheid van verslagen is niettemin sterk vooruitgegaan als gevolg van a) de ervaring die de lidstaten hebben opgedaan met het opstellen ervan, en b) de voortdurende actieve dialoog van de Commissie met de lidstaten om de inhoud verder te verbeteren en met name de vergelijkbaarheid te vergroten. Nu de meeste lidstaten drie jaar achter elkaar informatie hebben verstrekt, kan een aantal interessante trends en ontwikkelingen op langere termijn worden vastgesteld. Deze worden hieronder samengevat.

Gegevensverzameling en -analyse

Een gemeenschappelijk kenmerk van de meeste verslagen is dat er meer wordt gedaan om betere gegevens te verzamelen over het aantal en type uitgevoerde controles en over de resultaten daarvan. Vanuit het oogpunt van efficiëntie en effectiviteit is het belangrijk over goede, actuele gegevens te beschikken om de prestaties te kunnen beoordelen en prioriteiten te bepalen voor toekomstige controleactiviteiten. Veel nieuwe en lopende initiatieven in deze richting worden vermeld in de jaarlijkse verslagen, maar er lijkt sprake te zijn van een beperkte uitwisseling van kennis en ervaring tussen de verschillende controleautoriteiten binnen de lidstaten of tussen lidstaten onderling. In haar jaarverslag van vorig jaar heeft de Commissie aangegeven dat zij in samenwerking met de lidstaten wil onderzoeken hoe gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden voor elektronische verzending en analyse van gegevens om vereenvoudiging en standaardisering op EU-niveau te bereiken. Hiermee is inmiddels een begin gemaakt en dit kan op zijn beurt de lidstaten helpen bij de ontwikkeling van hun eigen informatiebeheersystemen.

Algemene beoordelingsverslagen

In de richtsnoeren van de Commissie voor de structuur en de inhoud van de verslagen is vastgelegd dat elke nationale autoriteit jaarlijks een algemeen beoordelingsverslag over het controlesysteem uitbrengt. De kwaliteit van deze verslagen loopt uiteen. De meeste verslagen beperken zich tot een algemene verklaring dat de controles in overeenstemming met de geplande regelingen zijn uitgevoerd, dat de algemene normen voor de voedselveiligheid, de gezondheid en het welzijn van dieren en de gezondheid van planten naar behoren zijn nageleefd en dat, waar overtredingen zijn vastgesteld, deze over het algemeen van gering belang waren. Sommige verslagen bieden daarentegen een uitgebreidere en onderbouwde beoordeling aan de hand van een reeks prestatie-indicatoren. In sommige gevallen zijn deze indicatoren beperkt tot het aantal en het type uitgevoerde controles en de vraag of deze in overeenstemming zijn met de oorspronkelijke plannen. In andere lidstaten (Frankrijk, Finland, Zweden en Slowakije) gaan de indicatoren verder en zijn deze erop gericht de prestaties te toetsen aan de incidentie van bepaalde dierziekten of door voedsel overgedragen ziekten. In Frankrijk wordt ook gepoogd de kosten van de controles op een aantal specifieke gebieden bij te houden.

Vooruitgang met de uitvoering van de meerjarige nationale controleplannen

De verplichting voor de lidstaten om geïntegreerde meerjarige nationale controleplannen in te voeren voor alle controleactiviteiten in de gehele voedselketen van boer tot bord was een grote uitdaging. De nationale controlesystemen in de meeste landen zijn uiterst complex en vaak is een groot aantal verschillende organisaties betrokken bij de verschillende aspecten van de controleactiviteiten op het gebied van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en de gezondheid van planten. In de meeste lidstaten hebben deze verschillende organisaties in het verleden waarschijnlijk weinig ervaring opgedaan met het gezamenlijk opstellen van geïntegreerde controleplannen. Bovendien wordt in de meeste lidstaten de operationele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de controles overgedragen aan de lokale en regionale autoriteiten. Om ervoor te kunnen zorgen dat hun activiteiten op een consequente en samenhangende manier volledig geïntegreerd zijn in de nationale plannen, moeten de nationale autoriteiten de mechanismen voor samenwerking en communicatie met de regionale en lokale overheden versterken. Uit de jaarverslagen over de uitvoering van de programma’s blijkt dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt met het opzetten van de structuren en procedures voor integratie van de controleplannen van alle actoren op nationaal, regionaal en lokaal niveau. De voornaamste uitdaging voor de meeste autoriteiten is de ontwikkeling van informatie- en communicatiesystemen die nauwkeurige gegevens over de verrichte controles en de resultaten kunnen leveren, zodat de prestaties in het kader van de meerjarige nationale controleplannen over een langere periode nauwkeurig kunnen worden beoordeeld en de doelstellingen en streefcijfers van de controles kunnen worden aangepast aan de hand van op risico gebaseerde prioriteiten.

Registratie van exploitanten van levensmiddelenbedrijven

Een doeltreffende traceerbaarheid van levensmiddelen, van de oorspronkelijke bron tot aan de eindbestemming, is een van de belangrijkste beginselen van het EU-systeem voor de levensmiddelencontrole. De belangrijkste bouwstenen van het systeem zijn een uitgebreide registratie van alle exploitanten, een doeltreffend systeem voor de identificatie van dieren, en de traceerbaarheid van diervoeders en levensmiddelen. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de registratie van levensmiddelenbedrijven. Wat diervoeders betreft, zijn nog steeds niet alle kleinere diervoederbedrijven geregistreerd. Met betrekking tot de traceerbaarheid van dieren worden een aantal tekortkomingen geconstateerd bij de identificatie van runderen en varkens, en met name in de systemen voor schapen, geiten en paarden.

Risicobeoordeling en prioriteiten

In Verordening (EG) nr. 882/2004 is met name bepaald dat de nationale autoriteiten moeten beschikken over een expliciete risico-evaluatie en een op prioriteiten gebaseerd controlesysteem. Naarmate de middelen de komende jaren meer onder druk komen te staan, moet dit aspect van de meerjarige nationale controleplannen en de bijbehorende jaarlijkse verslagen een grotere prioriteit krijgen. De verslagen van sommige lidstaten geven een goede beschrijving van de systemen van de indeling in risicocategorieën van levensmiddelenbedrijven en hoe hun controles worden georganiseerd op basis van deze indeling in risicocategorieën. Nederland, Finland en Slovenië lopen op dit gebied ruim op kop. In een aantal lidstaten hebben de nationale autoriteiten echter aangegeven dat een betere risicocategorisering van exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven een belangrijk gebied is waarop verbeteringen nodig zijn. De afgelopen jaren heeft het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) van het directoraat-generaal Gezondheid en consumenten, door middel van audits, meer nadruk gelegd op de noodzaak voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat de officiële controles in alle sectoren regelmatig worden uitgevoerd, op basis van een risicobeoordeling en met een passende frequentie.

Intensiteit en reikwijdte van de controles

In het algemeen blijkt uit de verslagen dat in de gehele EU sprake is van een hoge controle-intensiteit. De frequentie van de inspecties varieert echter aanzienlijk naar gelang van de aard van de bedrijven. In sectoren waar het risico hoog wordt ingeschat, zoals de vlees- en melkproductie, zijn de controles veel frequenter.

De controles van diervoeders en dierlijke bijproducten zijn minder intensief dan die van levensmiddelen. De ingrijpende wijzigingen die de EU-wetgeving de afgelopen tien jaar heeft ondergaan wat mengvoeder en dierlijke bijproducten betreft, met name de verplichting om alle bedrijven die dierlijke bijproducten en diervoeders produceren te registreren, vormen een zware belasting voor bedrijven en controleautoriteiten. In de meeste verslagen wordt erkend dat er in deze sectoren ruimte is voor verbetering en voor verdere intensivering van de controles op basis van risicoprioriteiten.

Bij de controles op het gebied van de diergezondheid wordt vooral gekeken naar de naleving van de vereisten inzake identificatie van dieren en controle op dierziekten zoals brucellose, tuberculose, klassieke varkenspest en BSE. De lidstaten moeten bovendien over rampenplannen beschikken om met grote crises op het gebied van voedsel- en voederveiligheid en diergezondheid om te gaan.

Coördinatie tussen nationale, regionale en lokale autoriteiten

In veel lidstaten ligt de operationele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de officiële controles hoofdzakelijk bij de regionale en lokale autoriteiten. Dit is met name het geval in lidstaten met gedecentraliseerde bevoegdheden, zoals Duitsland, Spanje, Italië, Griekenland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Finland, waar de regionale en lokale autoriteiten op bepaalde gebieden een belangrijke mate van autonomie hebben. Deze lidstaten worden geconfronteerd met de uitdaging om te zorgen voor een gedegen systeem van verantwoording dat de regionale en lokale autoriteiten kunnen gebruiken om correct en consequent verslag te leggen van hun controleactiviteiten aan hun nationale autoriteiten, en via die autoriteiten aan de EU.

Dan is er nog de aanverwante kwestie van de overlapping van verantwoordelijkheden en controleactiviteiten tussen de verschillende autoriteiten. Dit probleem bestaat al langer in een aantal lidstaten. In Griekenland, Portugal en Roemenië bijvoorbeeld noemen de binnenlandse auditautoriteiten de overlapping van verantwoordelijkheden en operationele activiteiten zelf een belangrijk probleem. Deze landen behoren ook tot de landen die onvoldoende middelen als een van de redenen aanvoeren waarom de streefcijfers voor het aantal controles niet kunnen worden gehaald. In het algemeen lijken lidstaten met duidelijk omschreven bevoegdheden en beheersstructuren, die verantwoordingsplicht op alle niveaus aan de dag leggen, het doeltreffendst te functioneren.

Nationale auditsystemen

Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de lidstaten interne audits uitvoeren of externe audits kunnen laten uitvoeren om ervoor te zorgen dat zij de doelstellingen van de verordening bereiken. Tevens wordt bepaald dat deze audits aan een onafhankelijke controle moeten worden onderworpen en op een transparante manier moeten worden uitgevoerd.

Bijna alle lidstaten beschikken over een auditsysteem, hoewel de audits in de meeste gevallen beperkt zijn tot specifieke controlegebieden binnen het algehele systeem. De resultaten van deze audits worden opgenomen in de jaarlijkse verslagen, zij het vaak in zeer beknopte vorm. Er wordt meestal niet in detail melding gemaakt van de belangrijkste tekortkomingen die bij deze interne audits zijn geconstateerd en de corrigerende maatregelen die zijn genomen. Hierop zijn echter enkele uitzonderingen. Zo doen Finland en Tsjechië verslag over de resultaten van hun audits en de geconstateerde tekortkomingen.

Bovendien bevatten de jaarverslagen beperkte informatie over de bepalingen tot uitvoering van de eis dat auditverslagen aan een onafhankelijke controle moeten worden onderworpen.

De mate van betrouwbaarheid van de eigen auditsystemen van de lidstaten wat het doorvoeren van de nodige verbeteringen van de controles betreft, zal in toenemende mate een risicocriterium worden waarmee rekening wordt gehouden bij de planning van toekomstige VVB-audits.

Middelen

Op basis van door de nationale autoriteiten verstrekte gegevens houden naar schatting meer dan 100 000 mensen zich op nationaal, regionaal en lokaal niveau direct of indirect bezig met de controles op de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, diergezondheid, dierenwelzijn en de gezondheid van planten.  Dit zijn zeer aanzienlijke middelen, maar bij het vergelijken van de controledoelstellingen met de feitelijke resultaten voeren sommige nationale autoriteiten een personeelstekort aan als een van de redenen waarom de controledoelstellingen niet worden gehaald. Sommige lidstaten, zoals Nederland, geven zeer nadrukkelijk aan dat hun controlesystemen en –activiteiten worden aangepast om rekening te houden met de realiteit van de personeelsinkrimpingen en rationalisering van de afgelopen jaren. De risico-evaluatie en prioriteiten van de controle zijn essentiële elementen in deze aanpassing.

Opleiding

De nationale verslagen bevatten een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsprogramma's die elk jaar worden georganiseerd voor controleurs en voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven. In het algemeen wordt veel aan opleiding gedaan. De opleiding is gericht op drie hoofdprioriteiten. Ten eerste vereisten de hygiënepakket-verordeningen van 2006 een grotere aandacht voor goede hygiënepraktijken en de toepassing van de HACCP-beginselen door alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven. De afgelopen jaren is veel gedaan om exploitanten van levensmiddelenbedrijven en controleurs op alle niveaus vertrouwd te maken met de voorschriften van de nieuwe verordeningen. Ten tweede moet het personeel voortdurend zijn kennis op peil houden met het oog op de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en technologie, met name op relatief nieuwe gebieden van de levensmiddelen- en diervoederproductie (bv. nieuwe levensmiddelen, ggo's, materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, levensmiddelenadditieven en toevoegingsmiddelen voor diervoeders). Ten derde is het vanwege de grotere nadruk op de controles van diervoeders en dierlijke bijproducten noodzakelijk speciale maatregelen te nemen om bedrijven en controleambtenaren vertrouwd te maken met de nieuwe voorschriften van de EU-wetgeving in deze sectoren.

De opleiding op nationaal niveau wordt ondersteund en aangevuld door opleiding die wordt verstrekt door de Commissie in het kader van het programma 'Betere opleiding voor veiliger voedsel', dat in 2006 van start is gegaan op grond van artikel 51 van Verordening (EG) nr. 882/2004. Dit programma, dat betrekking heeft op een breed scala aan onderwerpen, heeft als doel de officiële controles doeltreffender te doen verlopen, zodat exploitanten op alle niveaus de EU-wetgeving inzake de bescherming van de volksgezondheid, de gezondheid van dieren en planten en het dierenwelzijn naleven. Dit draagt bij tot veiliger levensmiddelen en diervoeders, een betere gezondheid van dieren en planten en een hoger niveau van consumenten- en dierenbescherming.

De resultaten van de controleactiviteiten van de Commissie, onder andere op het gebied van algemene hygiëne zoals beschreven in punt 3.2 van dit verslag, bevestigen dat op bepaalde gebieden behoefte is aan meer opleiding.

Laboratoria

Elke lidstaat moet laboratoria aanwijzen die gemachtigd zijn analyses van bij officiële controles genomen monsters uit te voeren. Deze laboratoria moeten opereren, geëvalueerd zijn en geaccrediteerd zijn overeenkomstig bepaalde Europese of internationale normen om hoge, uniforme normen te waarborgen. Er bestaat een groot netwerk van officiële laboratoria in de EU. Veel van deze laboratoria opereren op nationale schaal, maar regionale en lokale autoriteiten kunnen ook hun eigen officiële laboratoria aanwijzen, met name in lidstaten met autonome regio's of lokale autoriteiten. Dit kan leiden tot een groot aantal officiële laboratoria. De accreditatieprocedure is een complexe en vaak relatief dure aangelegenheid, vooral voor kleinere regionale of lokale laboratoria. Een aantal lidstaten meldt nog steeds vertragingen bij het verkrijgen van volledige accreditatie voor al hun officiële laboratoria die tests in het kader van officiële controles uitvoeren. In 2010 is de Commissie begonnen met besprekingen met de lidstaten over de accreditatievereisten.

De VVB-audits bevestigen dat de mate van naleving van de EU-wetgeving door laboratoria verschilt per sector. Zo zijn op het gebied van vis en visserijproducten de laboratoria die analyses in het kader van officiële controles verrichten, in het algemeen goed uitgerust en in staat de vereiste analyses te verrichten; de meeste zijn geaccrediteerd. Anders ligt het voor bijvoorbeeld laboratoria die opereren volgens de nationale controleplannen voor salmonella. In de VVB-audits worden voor sommige lidstaten ook tekortkomingen vermeld met betrekking tot de controles op bestrijdingsmiddelen.

Resultaten van de officiële controles en monitoring

a) Belangrijkste gebieden van niet-naleving

Wat de levensmiddelenproductie betreft, zijn er twee belangrijkste steeds terugkerende thema's in de verslagen van de lidstaten over niet-naleving: hygiënecontroles in inrichtingen en etikettering. De hygiënepakket-verordeningen zijn in 2006 in werking getreden. De nationale verslagen over controles over 2007 maakten melding van wijdverbreide tekortkomingen in de toepassing van die verordeningen, hetgeen waarschijnlijk deels kwam doordat zij pas het jaar daarvoor in werking waren getreden. In 2008 en 2009 is gestage vooruitgang op dit gebied vastgesteld, maar de meeste verslagen vermelden nog steeds problemen voor kleine bedrijven in de detailhandel en de catering. De voornaamste tekortkomingen zijn: verouderde gebouwen en uitrusting; geen of een gebrekkig systeem voor eigen controles door bedrijven; onjuiste toepassing van HACCP; en het onvoldoende bijhouden van gegevens. Sommige autoriteiten wijzen op problemen in de detailhandel en de cateringsector als gevolg van een hoog personeelsverloop, met name van seizoenarbeiders, waardoor het moeilijk is het personeel goed op te leiden op het gebied van goede hygiënepraktijken. Wat etikettering betreft, lijkt het voornaamste probleem te liggen in de complexiteit van de vereisten die voortvloeien uit verschillende gebieden van wetgeving (bv. additieven, voeding, plaats van oorsprong enz.).

Ten aanzien van diervoeders hebben de meeste gevallen van niet-naleving betrekking op: vertragingen bij de registratie van exploitanten van levensmiddelenbedrijven; onjuiste toepassing van de HACCP-beginselen; hygiëne bij diervoederfabrikanten; en overtredingen van de voorschriften inzake toevoegingsmiddelen voor diervoeders.

Wat diergezondheid betreft, hebben de belangrijkste tekortkomingen die zijn gemeld betrekking op identificatie van dieren en controles op verplaatsingen.

Met betrekking tot dierenwelzijn op landbouwbedrijven werden veel van de tekortkomingen toegeschreven aan gebrek aan kennis van de veehouders, met name bij kleinere bedrijven. Sommige lidstaten registreerden een daling van het aantal gevallen van niet-naleving bij bedrijven nadat de veehouders opleidingen hadden gevolgd en voorlichting hadden gekregen.

Resultaten van de officiële controles en monitoring

b) Algemene tendensen in door voedsel overgedragen ziekten

Salmonella en campylobacter zijn de twee belangrijkste oorzaken van door voedsel overgedragen ziekten in de EU. Uit de analyse door de EFSA van de verslagen over zoönoses van elke lidstaat blijkt dat het aantal gevallen van salmonellose bij de mens in de Europese Unie een dalende trend laat zien. In 2009 werden in totaal 108 614 gevallen bij de mens gemeld (gegevens gepubliceerd in 2011) en met name het aantal door S. Enteritidis veroorzaakte gevallen bij de mens nam sterk af. Het EFSA-verslag wijst op de toepassing van programma's ter bestrijding van salmonella in de lidstaten als een oorzaak van deze afname.

Uit de jaarverslagen van de lidstaten over de controles blijkt dat de bemonstering en het testen van monsters voor deze twee microbiologische gevaren een zeer groot deel uitmaken van de bemonstering en het testen in verband met de levensmiddelenproductie in de lidstaten.

Nationale handhavingsmaatregelen

Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de bevoegde autoriteiten ervoor moeten zorgen dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven passende maatregelen treffen wanneer niet-naleving wordt geconstateerd. Ook moeten de lidstaten duidelijke regels vaststellen inzake sancties op overtredingen van de EU-wetgeving. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Bijna alle verslagen geven een kort overzicht van de maatregelen die zijn getroffen om gevallen van niet-naleving aan te pakken. De meest voorkomende maatregelen zijn waarschuwingen, boetes, tijdelijke of, in ernstige gevallen, permanente sluiting van bedrijven, en in uitzonderlijke gevallen strafrechtelijke procedures in geval van fraude en ernstige inbreuken op de wettelijke voorschriften. In het algemeen is de informatie over de sanctiesystemen en de wijze waarop deze functioneren beperkt en varieert het niveau van gedetailleerdheid van de ene lidstaat tot de andere. Bij het ontbreken van meer specifieke en geharmoniseerde gegevens in de jaarverslagen kan niet worden bepaald hoe consistent het algehele systeem voor de handhaving in alle lidstaten is. In bepaalde lidstaten, waaronder Tsjechië, wordt steeds minder gebruikgemaakt van gerechtelijke procedures en wordt steeds vaker gekozen voor minder kostbare en doeltreffender administratieve procedures voor bepaalde minder ernstige gevallen van niet-naleving.

Officiële controles sinds de opkomst van specifieke gezondheidsbedreigingen – levensmiddelen, dieren en planten

De afgelopen jaren kwamen de belangrijkste noodsituaties op volksgezondheidsgebied in de EU op het gebied van levensmiddelen- en diervoederveiligheid voort uit de productie van diervoeders. In 2008 werden in Ierland hoge dioxinegehalten in varkensvlees geconstateerd. Dit bleek verband te houden met problemen in het productieproces van diervoeders, die het gevolg waren van het gebruik van ernstig verontreinigde afgewerkte olie bij het drogen. In 2010 werd dioxineverontreiniging ontdekt in producten afkomstig uit Duitsland. Dit kon werden herleid tot vetten die specifiek bestemd zijn voor industrieel gebruik maar aan diervoeders werden toegevoegd. De Commissie is bezig specifieke maatregelen vast te stellen om dit risico aan te pakken.

Op veterinair gebied moesten de lidstaten extra controle-inspanningen verrichten voor bluetongue en aviaire influenza. De recente uitbraak van mond- en klauwzeer in Bulgarije benadrukt het belang van voortdurende waakzaamheid, maar toont ook aan dat de controlemaatregelen van de EU, indien correct toegepast, een doeltreffend instrument zijn om verspreiding van de ziekte te voorkomen.

Op het gebied van de gezondheid van planten wordt hoge prioriteit gegeven aan de inperking van het dennenaaltje in Portugal en maatregelen om de uitbraak in Spanje uit te roeien. De snelle verspreiding van de rode palmkever in mediterrane landen en herhaalde uitbraken van de Aziatische boktor en de Aziatische mijt vereisten eveneens strengere controle- en inperkingsmaatregelen van de lidstaten. De maatregelen op EU-niveau en de controle-inspanningen van de lidstaten worden behandeld in punt 3.2 van dit verslag.

Interessante ontwikkelingen als mogelijke voorbeelden van goede werkwijzen

Indeling van inrichtingen en publicatie van de resultaten (Denemarken, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en België): De eis dat alle exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden geregistreerd, in combinatie met de publicatie van de inspectieresultaten van deze bedrijven door de officiële autoriteiten, maakt het gemakkelijker om de consument nuttige aanwijzingen te geven van de normen waaraan restaurants en winkels moeten voldoen. Hiervan is al een aantal voorbeelden beschikbaar, waarvan de oudste de Deense 'smiley' is (http://www.findsmiley.dk/en-US/Forside.htm). Vergelijkbare ideeën worden nagestreefd in het Verenigd Koninkrijk en België.

Zelfrapportage van corrigerende maatregelen door exploitanten van bedrijven (Nederland): In zijn streven naar een grotere efficiëntie van de controlediensten en verlichting van de lasten van de controleactiviteiten voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven, heeft Nederland een elektronisch systeem voor zelfrapportage door exploitanten van levensmiddelenbedrijven ingevoerd. Met dit systeem kan een exploitant van een levensmiddelenbedrijf door middel van een webgebaseerd rapportage-instrument verslag uitbrengen aan de controleautoriteit over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van aanbevelingen na eerdere controlebezoeken. In het geval van meer routinematige gevallen van niet-naleving worden deze verslagen over het algemeen geaccepteerd zonder dat vervolginspecties door de autoriteiten nodig zijn, hoewel af en toe wel steekproefsgewijze controles worden uitgevoerd.

Kwaliteitszorgsystemen (België, Tsjechië, Duitsland, Litouwen en Slovenië): Een aantal lidstaten beschikt over kwaliteitszorgsystemen binnen hun controlediensten en heeft deze laten accrediteren volgens internationale normen. In Tsjechië worden de kwaliteitszorgsystemen van de meeste controleorganen door externe organen gecontroleerd volgens ISO-norm 9001. Zij beschouwen deze systemen als belangrijke instrumenten voor het verbeteren van de algehele effectiviteit en efficiëntie van de controles, en dankzij de voortdurende onafhankelijke prestatiebeoordelingen worden de systemen continu verbeterd. In Duitsland heeft een speciale deelstatenwerkgroep voor kwaliteitszorg een geharmoniseerd kader ontwikkeld voor de invoering van een kwaliteitszorgsysteem in elk van de 16 deelstaten.

3.2. Resultaten van de controleactiviteiten van de Commissie in de lidstaten

Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de Commissie controles in de lidstaten moet verrichten om na te gaan of de officiële controles plaatsvinden volgens de meerjarige nationale controleplannen en in overeenstemming met de EU-wetgeving.

Om te voldoen aan de verplichtingen van de Commissie voert het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) elk jaar een programma van audits en inspecties uit om na te gaan of de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn en de gezondheid van planten worden nageleefd en of de officiële controles op deze gebieden conform de EU-wetgeving worden uitgevoerd. Dit programma wordt aan het begin van elk jaar gepubliceerd op de website van de Commissie.

De bevindingen van elke audit worden opgenomen in een verslag aan de bevoegde nationale autoriteit, samen met de conclusies en de aanbevelingen om de geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Hoe aanbevelingen worden behandeld, wordt beschreven in punt 3.4 van dit verslag.

Informatie afkomstig uit VVB-audits kan ertoe leiden dat de Commissie nood- of vrijwaringsmaatregelen vaststelt (in de vorm van besluiten van de Commissie) in geval van een ernstige bedreiging van de voedselveiligheid, de gezondheid van dieren of planten, of indien de risico's niet kunnen worden ingeperkt door maatregelen van de getroffen lidstaten. Deze juridische instrumenten kunnen extra controles verplicht stellen, maar ook maatregelen om, afhankelijk van de situatie, de handel in of de invoer van diervoeders, levensmiddelen, dieren en planten of daarvan afgeleide producten te voorkomen.

Informatie afkomstig uit VVB-audits kan, waar relevant, ook in het kader van een inbreukprocedure worden gebruikt als bewijs van schendingen van de EU-wetgeving (zie punt 3.4).

Door de publicatie van de auditverslagen en de actieplannen van de lidstaten en regelmatig geactualiseerde landenprofielen, biedt de Commissie belanghebbenden en burgers een beter inzicht in de wijze waarop de controle-instanties in elke lidstaat hun taak uitvoeren om de correcte toepassing van de EU-wetgeving op dit gebied te waarborgen.

De afgelopen jaren heeft het VVB elk jaar ongeveer 250 audits uitgevoerd met betrekking tot de gehele voedselketen alsmede de gezondheid en het welzijn van dieren en de gezondheid van planten.

Audits op het gebied van de voedselveiligheid vormen het belangrijkste onderdeel van het programma. Tijdens de onderzochte periode had minstens 70% van alle audits betrekking op de voedselveiligheid; bij een aantal werd ook gekeken naar aanverwante aspecten van de diergezondheid. Ongeveer 12% van de audits had alleen betrekking op de diergezondheid. De overige audits hadden betrekking op dierenwelzijn en de gezondheid van planten, waarop ongeveer 8% van de controles per jaar gericht was.

De VVB-verslagen leveren nuttige informatie over de wijze waarop de controlesystemen van de lidstaten hebben gepresteerd op de gebieden waarop de audits tijdens de verslagperiode betrekking hadden. Hieronder volgt een beschrijving van de aandachtspunten van het programma dat in de afgelopen drie jaar in de lidstaten werd uitgevoerd op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en de gezondheid van planten. Ook wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de verschillende reeksen audits.

De verslagen van de VVB-audits en de reacties van de bevoegde autoriteiten op de aanbevelingen uit de VVB-verslagen zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/food/fvo/index_en.cfm

Voedselveiligheid

Officiële controles van de melk- en vleesproductie

Tijdens de verslagperiode heeft de VVB in bijna alle lidstaten audits van de hygiënecontroles in verband met de productie van rood vlees en melk uitgevoerd. Daaruit bleek dat de lidstaten gedegen controlesystemen hebben opgezet die grotendeels in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 882/2004, en dat de nodige aanpassing van vlees- en melkproducerende en -verwerkende inrichtingen aan de EU-normen in het kader van de toetreding grotendeels succesvol is afgerond in de tien lidstaten die in 2004 tot de EU toetraden. De exploitanten van levensmiddelenbedrijven hebben de overgang gemaakt naar de voorschriften van de hygiënepakket-verordeningen. Wanneer tekortkomingen werden vastgesteld, waren deze meestal te verklaren door fouten van individuele controleurs, hetgeen doorgaans duidt op een zwak systeem van toezicht. Een andere belangrijke reden waarom er nog steeds tekortkomingen zijn, is de gebrekkige handhaving van de wetgeving door de controleautoriteiten.

Bovendien bleek uit de audits dat er met name in enkele van de 'oude' lidstaten een tendens is om niet strikt te voldoen aan de huidige vleesinspectie-eisen. Zo wordt er bijvoorbeeld a) technisch personeel ingezet in plaats van officiële dierenartsen om de ante-mortemkeuring te verrichten, en b) zijn er geen officiële dierenartsen aanwezig bij het slachten, met name in kleinere slachthuizen, waarbij het post-mortemonderzoek in een later stadium wordt uitgevoerd.

Officiële controles van babyvoeding

Er zijn audits uitgevoerd in elf lidstaten en in Zwitserland om de controles op de productie van babyvoeding te evalueren. Bij de levensmiddelenbedrijven die actief zijn in deze sector werden geen grote tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot de systemen voor hygiënecontroles en traceerbaarheid. De HACCP-programma's in deze bedrijven waren echter in het algemeen niet zodanig opgezet dat rekening werd houden met de specifieke risico's in verband met babyvoeding. Ook werden tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot de samenstellings- en etiketteringsvoorschriften en de eigen controles op residuen van bestrijdingsmiddelen en verontreinigingen.

De officiële controles van volledige zuigelingenvoeding en babyvoeding waren niet altijd toereikend wat betreft ingrediënten, samenstellingscriteria en voedingsstoffen, etikettering, en residuen van bestrijdingsmiddelen. Deze tekortkomingen in de officiële controles hingen veelal samen met de beperkte opleiding van ambtenaren over de specifieke vereisten van de wetgeving, gebrekkig opgezette bemonsterings- en testprogramma's en een beperkte capaciteit voor het analyseren op residuen van bestrijdingsmiddelen. Net als in andere sectoren worden de geconstateerde tekortkomingen systematisch aangepakt met diverse follow-upmaatregelen.

Overgangsregelingen voor de naleving van de hygiënepakket-verordeningen

In het kader van de hygiënepakket-verordeningen die sinds 2006 van kracht zijn, kregen de levensmiddelenbedrijven, die tot dan toe alleen een erkenning hadden gekregen om aan de binnenlandse markt te leveren, een overgangsperiode tot eind 2009 om volledig te voldoen aan de eisen van de verordeningen. De bedrijven hadden over het algemeen een kleine capaciteit en verwerkten beperkte hoeveelheden levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Aan het einde van de overgangsperiode moesten deze inrichtingen hetzij hun werkterrein aanpassen hetzij voldoen aan de hygiënevoorschriften, hoewel de verordeningen voor een aantal bepalingen ruimte laten voor flexibiliteit.

Zes lidstaten waren recentelijk bezocht om de vooruitgang op dit gebied te evalueren. Daarbij werd vastgesteld dat wanneer nationale autoriteiten volgens de EU-verordeningen flexibiliteitsregelingen hadden ingevoerd, dit een oplossing zou hebben geboden voor veel van de kleine exploitanten van levensmiddelenbedrijven, met name in de sectoren rood vlees en melk. In lidstaten met minder flexibele regelingen kwam niet-naleving vaker voor. Aangezien de lidstaten niet geheel voldoen aan de eis om nationale flexibiliteitsregelingen aan de Commissie te melden, kan de mate van naleving van deze regelingen niet volledig op EU-niveau worden geverifieerd.

Traceerbaarheid van rundvlees en rundvleesproducten

Eind 2011 wordt volgens de planning een reeks audits van de traceerbaarheid van rundvlees en rundvleesproducten afgerond. In vergelijking met de situatie in 2002, toen de laatste evaluatie plaatsvond, zijn de controles op de traceerbaarheid van rundvlees en rundvleesproducten en de verplichte etikettering in de bezochte lidstaten verbeterd. Met betrekking tot de traceerbaarheid van levende dieren werden enkele tekortkomingen geconstateerd, voornamelijk in verband met het beheer van databanken, controles bij bedrijven en de kennisgeving van verplaatsingen door veemarkten of -handelaren.

Officiële controles van vis en visserijproducten

Er werden audits uitgevoerd in negen lidstaten om te beoordelen of de EU-eisen ten aanzien van vis werden nageleefd. In het algemeen werd vastgesteld dat er alle bezochte landen beschikten over uitgebreide officiële controlesystemen voor visserijproducten, met inbegrip van de registratie en erkenning van inrichtingen en vissersvaartuigen. Sommige landen vertoonden grote verschillen in de uitvoering van officiële controles tussen de regio's. In het algemeen waren de laboratoria die officiële analyses uitvoerden, goed uitgerust en waren zij in staat om de benodigde analyses te verrichten. De meeste laboratoria waren geaccrediteerd.

De systemen waren over het geheel genomen goed opgezet en beheerd, maar er werden op drie specifieke gebieden tekortkomingen geconstateerd, namelijk in de controles op: a) primaire productielocaties, zoals vissersvaartuigen en viskwekerijen; b) sommige fabrieks- en vriesvaartuigen; en c) specifieke parameters met betrekking tot visserijproducten, zoals organoleptische controles, versheidsindicatoren, histamine, parasieten en microbiologische controles.

Officiële controles van pluimvee

Er waren twaalf audits van de controlesystemen van de lidstaten voor vlees en vleesproducten van pluimvee. In het algemeen was de naleving goed. De gehele productieketen van pluimvee werd gecontroleerd, hoewel in een aantal gevallen het aantal controles op bedrijfsniveau beperkt was. De belangrijkste gebieden die voor verbetering vatbaar waren, hadden betrekking op de toepassing van specifieke hygiënevoorschriften, zoals de frequentie van de bemonstering van karkassen en de uitvoering van HACCP-plannen in inrichtingen, en niet-kennisgeving aan de Commissie van nationale wetgeving die kleine slachthuizen flexibiliteit biedt. Dit laatste punt weerspiegelt de situatie met de flexibiliteitsregelingen in de sectoren rood vlees en melk die eerder in dit verslag zijn beschreven.

Plannen voor de controle op salmonella

Er zijn zeven audits van nationale plannen voor de controle op salmonella in de pluimveesector uitgevoerd. In alle bezochte lidstaten waren controleplannen ingevoerd, maar in een aantal gevallen had de uitvoering voor bepaalde categorieën vertraging opgelopen. In alle lidstaten voldeden de plannen voor de monitoring en officiële bemonstering voor salmonella in verschillende categorieën pluimvee niet geheel aan de EU-wetgeving, wat vooral het gevolg is van gebrekkige bemonstering, ontoereikende maatregelen naar aanleiding van positieve testresultaten, en tekortkomingen in de laboratoria.

Invoercontroles van levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de beschikkingen van de Commissie betreffende verontreiniging met mycotoxinen en vervalsing met Soedan-kleurstoffen zijn de officiële controles aanzienlijk verbeterd, met name voor de bemonstering, de monstervoorbereiding en de behandeling van niet-conforme zendingen. Er werden daarentegen gebreken aangetroffen bij: producten waarvan de frequentie van de controles door de lidstaten aan een risicobeoordeling wordt onderworpen, snelle waarschuwingen, laboratoria en verslaglegging over de resultaten van analyses.

Meer recentelijk is bij de VVB-audits in de lidstaten speciale aandacht besteed aan de toepassing van Verordening (EG) nr. 669/2009 inzake officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong. Uit de eerste resultaten blijkt dat de lidstaten over het geheel genomen uitvoering hebben gegeven aan de belangrijkste eisen van de verordening, met name door het creëren van aangewezen punten van binnenkomst (APB's) voor de documenten-, overeenstemmings- en materiële controles. Op de volgende gebieden is nog verbetering nodig: netwerkactiviteiten tussen de bevoegde autoriteiten en versoepeling van het verdere vervoer van zendingen tussen lidstaten in afwachting van de resultaten van de materiële controles.

Residuen van bestrijdingsmiddelen

De VVB heeft tien audits van de controles op residuen van bestrijdingsmiddelen in de lidstaten uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten duidelijk zijn afgebakend en dat er algemene programma’s voor de controle op residuen van bestrijdingsmiddelen, die op risico's gebaseerd waren, naar tevredenheid werden uitgevoerd.

In een aantal lidstaten hebben de officiële controles echter te lijden onder een gebrek aan laboratoriumuitrusting waarmee doeltreffende analyses kunnen worden uitgevoerd binnen het brede analysebereik dat door de EU-wetgeving wordt voorgeschreven. Er zijn aanbevelingen voor corrigerende maatregelen aan deze lidstaten gegeven en deze krijgen actieve follow-up.

In de VVB-audits werd erop gewezen dat, hoewel eigen controles een algemene eis van de EU-levensmiddelenwetgeving zijn, de exploitanten van levensmiddelenbedrijven (met name de grote detailhandelketens) bijzonder uitgebreide zelfcontrolesystemen voor residuen van bestrijdingsmiddelen hebben opgezet. Er werd ook op gewezen dat deze systemen, die parallel aan de officiële controles functioneren, niet door de bevoegde autoriteiten waren beoordeeld. Daarom heeft het VVB, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 882/2004, aanbevolen dat de lidstaten de betrouwbaarheid van deze systemen voor eigen controles evalueren en rekening houden met de resultaten bij de vaststelling van de frequentie van officiële controles (de verordening bepaalt uitdrukkelijk dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat bij de officiële controles rekening moet worden gehouden met de betrouwbaarheid van de eigen controles door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven).

Officiële controles op de toepassing van Verordening (EG) nr. 852/2004 (algemene levensmiddelenhygiëne)

Er vonden 22 audits in lidstaten plaats om de officiële controlesystemen te beoordelen op de naleving van de voorschriften inzake levensmiddelenhygiëne uit hoofde van Verordening (EG) nr. 852/2004, de traceerbaarheids- en etiketteringsbepalingen, en de voorschriften die van toepassing zijn op het in de handel brengen van flessenwater. In alle bezochte lidstaten werden officiële controles uitgevoerd en de inspecties die de auditteams van het VVB hebben bijgewoond, bevestigden dat de nationale inspecteurs ervan overtuigd waren dat zij de hygiënevoorschriften konden beoordelen. Bij de beoordeling van het HACCP-systeem door de bevoegde autoriteiten werden echter in de meeste lidstaten gebreken aangetroffen, met een eveneens geringe toepassing van de HACCP-beginselen door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zelf. Ook werd een gebrek aan opleiding vastgesteld.

Officiële controles op levensmiddelenadditieven

Er werden 16 audits uitgevoerd om de bestaande systemen voor officiële controles op levensmiddelenadditieven in bepaalde lidstaten te beoordelen. Uit de resultaten bleken in alle bezochte lidstaten gedegen rechtskaders en organisatiestructuren voor de officiële controles te bestaan, waaronder goede laboratoriumnetwerken. Er zijn over het algemeen voldoende controleurs, hoewel de kwalificaties en de opleiding van dit personeel voor verbetering vatbaar is. De controleprocedures zijn in het algemeen goed gedocumenteerd, de op risico's gebaseerde aanpak van de controles wordt grotendeels gevolgd, en er worden maatregelen genomen in gevallen van niet-naleving. Er werd echter een aantal tekortkomingen vastgesteld bij de controles op de zuiverheid en de etikettering van levensmiddelenadditieven. In het algemeen vindt er geen controle plaats op de plaats van invoer, behalve voor de niet-toegelaten kleurstoffen waarnaar uitdrukkelijk wordt verwezen in EU-wetgeving. De EU-wetgeving inzake de monitoring van de consumptie en het gebruik van levensmiddelenadditieven werd in een aantal lidstaten niet uitgevoerd. Dit wordt momenteel actief aangepakt in de follow-up.

Officiële controles van materialen bestemd voor contact met levensmiddelen

Er werd een reeks van 16 audits uitgevoerd om de officiële controles op materialen bestemd voor contact met levensmiddelen te beoordelen. Er zijn rechtskaders vastgesteld voor de officiële controles van materialen bestemd voor contact met levensmiddelen, maar de toepassing daarvan is in een aantal lidstaten pas onlangs van start gegaan en er moet verder worden gewerkt aan de ontwikkeling van de controlesystemen, waaronder specifieke controlerichtsnoeren, modernisering van laboratoria, en sectorspecifieke opleiding. De aanwijzing van de bevoegde autoriteiten voor officiële controles is vaak onduidelijk, wat leidt tot het ontbreken van controles of overlappingen daartussen. Aangezien de registratie van ondernemingen in de bedrijfstak van materialen bestemd voor contact met levensmiddelen niet verplicht is uit hoofde van de EU-wetgeving, is er geen enkele garantie dat zij worden onderworpen aan officiële controles. Er waren in het algemeen gedegen, op risico's gebaseerde controles op het niveau van de productie van materialen bestemd voor contact met levensmiddelen, maar er moet meer worden gedaan aan controles van de gebruikers van deze materialen, zoals voedselverwerkende bedrijven. Het personeel van de bevoegde autoriteit was vaak onvoldoende opgeleid op het gebied van specifieke kwesties met betrekking tot materialen bestemd voor contact met levensmiddelen, zoals traceerbaarheidssystemen, goede productiemethoden, en de beoordeling van de verklaring van overeenstemming.

Officiële controles op genetisch gemodificeerde organismen (ggo's)

De VVB-audits waren gericht op officiële controles op de naleving van de traceerbaarheids- en etiketteringsvoorschriften voor het in de handel brengen van ggo-levensmiddelen, -diervoeders en -zaden, en voor de uitvoering van specifieke controles die vereist zijn op grond van de besluiten die de invoer van niet-toegelaten ggo's moeten voorkomen. Hoewel de controles over het algemeen volgens de EU-voorschriften worden uitgevoerd, werden enkele tekortkomingen vastgesteld in verband met de invoercontroles van Chinese rijst, de accreditatie van laboratoria, en onvoldoende bemonstering voor analyse in het laboratorium.

Diergezondheid

Programma's voor de uitroeiing van dierziekten: Activiteiten van de taskforce

Naast de VVB-activiteiten op het gebied van de uitroeiing van ziekten, zoals hieronder beschreven, werd in 2000 een taskforce voor de monitoring van door de EU medegefinancierde uitroeiingsprogramma's voor ziekten opgericht, met als doel de doeltreffendheid van deze programma's te vergroten. Voor bepaalde ziekten zoals rundertuberculose, brucellose, rabiës en klassieke varkenspest zijn specifieke subgroepen gecreëerd om technische ondersteuning aan lidstaten te verschaffen en toezicht te houden op de uitvoering.

Uitroeiing van rundertuberculose en brucellose

De uitroeiing van rundertuberculose en brucellose bij runderen, schapen en geiten is een belangrijke prioriteit in de lidstaten die niet officieel vrij zijn van deze ziekten. Het VVB heeft tien audits uitgevoerd van uitroeiingsprogramma's voor rundertuberculose en/of brucellose. In het algemeen werden de programma's, die waren goedgekeurd en medegefinancierd door de EU, goed uitgevoerd. In enkele van de bezochte lidstaten werden echter (soms ernstige) tekortkomingen geconstateerd in verband met verplaatsingsbeperkingen, test- en bemonsteringsfrequenties en/of het uitvoeren van epidemiologische onderzoeken.

Als gevolg van de activiteiten van het VVB en de taskforce zet de Commissie zich er met name voor in dat tekortkomingen in deze lidstaten worden aangepakt door een betere opzet, uitvoering en monitoring van de uitroeiingsprogramma's.

Rabiës

De uitvoering van de door de EU gefinancierde uitroeiingsprogramma's voor rabiës heeft voor aanzienlijke vooruitgang bij de uitroeiing van rabiës gezorgd, zo bleek bij de VVB-audits in de Baltische lidstaten. In sommige lidstaten vertoonde de uitvoering van de vaccinatieprogramma's echter tekortkomingen. Uit de resultaten van de VVB-audits blijkt dat de incidentie van rabiës bij huisdieren en wilde dieren nog steeds reden voor bezorgdheid is.

Klassieke varkenspest

Doordat er meer bioveiligheidsmaatregelen worden toegepast en de vaccinatiecampagnes voor wilde zwijnen zijn verbeterd dankzij een door de EU gefinancierd uitroeiingsprogramma, hebben zich de laatste jaren in de EU slechts sporadisch uitbraken van klassieke varkenspest (KVP) bij als huisdier gehouden varkens voorgedaan. Deze werden goed door de lidstaten ingeperkt door handhaving van de desbetreffende EU-wetgeving en rampenplannen (zie hieronder). Ondanks deze verbeteringen blijft KVP voorkomen onder de populatie van wilde zwijnen in bepaalde gebieden van een aantal lidstaten in Midden- en Zuidoost-Europa, en daarmee bestaat het risico dat het virus opnieuw wordt ingesleept in de varkensstapel. Het VVB monitort de ziektesituatie en de autoriteiten worden bijgestaan, onder meer via de activiteiten van de taskforce, met name in Bulgarije en Roemenië, in het bestrijden van de ziekte in de specifieke omstandigheden in elk van die lidstaten.

Rampenplannen

De lidstaten zijn wettelijk verplicht rampenplannen te ontwikkelen om voorbereid te zijn op mogelijke uitbraken op hun grondgebied van belangrijke besmettelijke dierziekten, zoals mond- en klauwzeer en klassieke varkenspest. Het VVB heeft in acht lidstaten audits van deze rampenplannen uitgevoerd. Uit deze audits werd geconcludeerd dat de bevoegde autoriteiten over het algemeen laten zien dat zij in staat zijn snel te reageren op meldingen van verdachte besmettelijke dierziekten en maatregelen te treffen. Er werden aanbevelingen gedaan om een aantal aspecten te verbeteren, zoals de stand van de voorbereidingen van de laboratoria, plaatselijke regelingen en periodieke controles en aanpassingen van de plannen.

Officiële controles van laboratoria voor mond- en klauwzeer (MKZ)

De Commissie is wettelijk verplicht om EU-laboratoria te inspecteren die met levend mond- en klauwzeervirus werken, in verband met de risico’s voor de diergezondheid als het virus uit een gecontroleerd milieu zou ontsnappen. Er zijn 16 nationale diagnoselaboratoria en drie laboratoria die voor de productie van vaccins met het virus mogen werken. In de afgelopen jaren werden acht laboratoria geïnspecteerd, met wisselende resultaten. In drie laboratoria werden ernstige problemen vastgesteld waarbij een risico op ontsnapping van het virus bestond. In twee daarvan werden de problemen, die te maken hadden met afvalverwijdering, snel opgelost, maar in het derde was het niveau van de bioveiligheid onvoldoende en werd de goedkeuring om met levend MKZ-virus te werken ingetrokken. Gezien de risico´s en de aanzienlijke middelen die nodig zijn om toezicht te houden op het functioneren van deze laboratoria op nationaal en EU-niveau, bevestigen deze bevindingen dat MKZ-laboratoria alleen mogen worden erkend in die lidstaten die de naleving van artikel 65 van Richtlijn 2003/85/EG kunnen garanderen en vooral ervoor kunnen zorgen dat daarvoor de nodige middelen beschikbaar zijn.

BSE

Wat BSE betreft, is de incidentie van de ziekte sterk gedaald en als gevolg hiervan kon de leeftijd voor de tests aanzienlijk worden verhoogd. De frequentie van de VVB-audits op dit gebied is dan ook verlaagd.

Bluetongue

Nadat vaccins tegen bluetongue serotype 8 beschikbaar kwamen, werden in vier lidstaten VVB-audits uitgevoerd om de uitvoering van de medegefinancierde noodvaccinaties tegen bluetongue te beoordelen. Hoewel enkele tekortkomingen werden vastgesteld, voornamelijk met betrekking tot de uitsluiting van specifieke subpopulaties zoals mestrunderen en lammeren ter bestandsvervanging, werden de vaccinatiecampagnes over het algemeen uitgevoerd zoals voorgeschreven in de goedgekeurde programma's.

Dierenwelzijn

Het VVB verrichtte 39 audits van de controles op dierenwelzijn betreffende het welzijn van de dieren op het bedrijf, tijdens het vervoer en bij het slachten. Dit intensieve programma, dat in alle lidstaten plaatsvond, leverde belangrijke bevindingen op drie gebieden op.

Via de VVB-audits is toezicht gehouden op de vorderingen van de lidstaten bij de uitfasering van niet-aangepaste kooien voor legkippen binnen de termijn van 1 januari 2012. Er bestaat bezorgdheid dat een aanzienlijk aantal producenten in verschillende lidstaten niet aan deze termijn zal kunnen voldoen. De Commissie werkt samen met deskundigen in de lidstaten om de geleidelijke afschaffing te versnellen en naleving in 2011 te bereiken.

Met betrekking tot het welzijn van varkens bevinden de lidstaten zich in verschillende fasen van voorbereiding op 1 januari 2013, de datum waarop groepshuisvesting voor drachtige zeugen verplicht wordt. Uit de VVB-monitoring van de vooruitgang die op dit gebied is geboekt, komt naar voren dat in de meeste lidstaten nog veel moet worden gedaan om aan de termijn te voldoen. Er is onvoldoende vooruitgang geboekt met betrekking tot de vereisten op langere termijn, zoals de noodzaak om andere milieu- en beheersmethoden te gebruiken in plaats van het couperen van staarten bij biggen, met uitzondering van Zweden en Finland, waar reeds een verbod op couperen bestaat.

Wat vervoer betreft, had slechts een klein aantal lidstaten in 2007 zich goed georganiseerd om te voldoen aan de eisen voor de goedkeuring van vervoermiddelen, maar er is de afgelopen jaren gestaag vooruitgang geboekt met de naleving. Met name het nieuwe vereiste van de installatie van temperatuurcontroleapparatuur en een waarschuwingsapparaat is over het algemeen met succes toegepast. In de meeste lidstaten voldoet het proces van de goedkeuring van voertuigen nog niet geheel voldaan aan bepaalde eisen met betrekking tot drinkautomaten en satellietnavigatiesystemen.

Gezondheid van planten

Invoercontrole van inspectieplichtige producten

Er zijn elf audits uitgevoerd van de belangrijkste invoercontrolesystemen voor de gezondheid van planten, als onderdeel van een reeks audits van de herziene EU-invoerregeling inzake de gezondheid van planten die sinds 2005 van kracht is. De controlesystemen zijn aanzienlijk verbeterd. Er zijn evenwel nog punten die moeten worden aangepakt, met name met betrekking tot controles op andere plaatsen dan de plaats van binnenkomst. Er werden problemen geconstateerd met inspectieplichtige goederen in doorvoer, omdat het niet mogelijk was al deze goederen op de eerste plaats van binnenkomst te herkennen. Als gevolg daarvan werden bepaalde goederen niet onderworpen aan de vereiste fytosanitaire controles. De toewijzing van middelen en tekortkomingen in de infrastructuur zijn in sommige lidstaten de oorzaak van dergelijke tekortkomingen.

Uitbraken van schadelijke organismen

Er zijn 23 audits uitgevoerd met betrekking tot een aantal schadelijke organismen. Een van de belangrijkste plaag is het vóórkomen van het dennenaaltje (Bursaphelenchus xylophilus) in Portugal en een uitbraak ervan in Spanje. Een reeks aanpassingen van de wetgeving en handhavingsinitiatieven van de Commissie ter versterking van de controles, waaronder diverse VVB-audits, heeft ertoe bijgedragen dat de plaag zich niet kan verspreiden naar de rest van de EU. Wat de rode palmkever (Rhynchophorus ferrugineus) betreft, bleek uit de VVB-audits dat de lidstaten moeite hadden om deze plaag onder controle te krijgen. De biologische kenmerken ervan maken vroegtijdige opsporing en controle moeilijk en er zijn aanzienlijke problemen met de uitvoering van de verplichte uitroeiingsmaatregelen in particuliere tuinen en steden waar de waardplanten (palmen) zich doorgaans bevinden. De rode palmkever is inmiddels wijdverbreid in veel van de gebieden in de EU waar palmen worden gekweekt.

De Oost-Aziatische boktor en de Aziatische boktor (Anoplophora spp.) zijn schadelijk voor een groot aantal houtgewassen. Uit VVB-audits is gebleken dat de lidstaten in de praktijk niet systematisch de maatregelen nemen die nodig zijn om de plagen onmiddellijk uit te roeien. Met uitzondering van een grote uitbraak in Noord-Italië zijn de meeste uitbraken ten minste beperkt tot kleine gebieden en zijn sommige uitgeroeid.

Interne fytosanitaire controles

Er werden 16 audits uitgevoerd van interne fytosanitaire controles, waaronder het onderhoud van beschermde gebieden, de toepassing van het plantenpaspoortsysteem en controles in de aardappelsector. De meeste audits bevestigden dat in de beschermde gebieden goed werd gecontroleerd, maar in sommige gevallen werd de lidstaten verzocht de controles flink aan te scherpen om te voorkomen dat de status van beschermd gebied zou worden ingetrokken. De audits van het plantenpaspoort lieten wisselende resultaten zien. Talrijke gevallen van niet-naleving die bij de vorige controle aan het licht waren gekomen, bleken nog niet te zijn opgevolgd. Uit de resultaten bleek ook dat door de juiste prioriteiten aan taken toe te kennen en de middelen goed te verdelen, een degelijk controlesysteem kan worden opgezet. In de meeste audits werd vooruitgang geconstateerd in de aardappelsector.

Diervoeder en dierlijke bijproducten (DBP's)

Er hebben op dit gebied 39 VVB-audits plaatsgevonden. De belangrijkste conclusies van deze audits worden hieronder beschreven.

De goedkeuringsprocedure is in alle lidstaten voltooid voor de grotere diervoederbedrijven waarvan erkenning verplicht is, maar de registratie van kleine inrichtingen was nog steeds verre van afgerond. De EU-wetgeving vereist registratie van alle exploitanten die enigerlei activiteit in de stadia van productie, verwerking, opslag, vervoer en distributie van diervoeders uitvoeren.

Er waren veelvuldige tekortkomingen in de opzet en de uitvoering van de op HACCP gebaseerde procedures en daarnaast ontbrak het de bevoegde autoriteiten aan deskundigheid over de wijze waarop deze moeten worden beoordeeld.

Wat invoercontroles betreft, ontbrak in veel gevallen een op risico's gebaseerde aanpak en was er een geringe frequentie van de materiële controles van bepaalde producten.

Er is een risico dat in organische meststoffen en bodemverbeteraars aanwezige verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders terechtkomen. Bij VVB-audits is gewezen op de noodzaak om de officiële controles op organische meststoffen en bodemverbeteraars aan te scherpen; deze waren voor het merendeel adequaat in productielocaties, maar onvoldoende in de rest van de verkoop- en gebruiksketen. In de volgende ronde VVB-audits ligt het accent op de controles van dit deel van de voedselketen.

Het gebruik van handelsdocumenten van DBP's, en ook de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van deze documenten, zijn aanzienlijk verbeterd. Hetzelfde geldt voor de verzameling, het vervoer, de identificatie en de verwijdering van DBP's die, behalve in de detailhandel, grotendeels in overeenstemming zijn met de betrokken voorschriften.

Invoercontroles op levensmiddelen van dierlijke oorsprong en dieren

Er zijn 30 VVB-audits op invoer- en doorvoercontroles uitgevoerd. Alle lidstaten beschikken over uitgebreide officiële systemen voor invoercontroles en over het algemeen werken die goed.

Met name de ontwikkeling en toepassing in Traces van een gemeenschappelijk geautomatiseerd systeem voor invoer heeft veel procedures voor de grensinspectieposten vergemakkelijkt en vereenvoudigd en de communicatie tussen de lidstaten over invoer en doorvoer verbeterd. Het geeft ook een beter overzicht van het patroon van de invoer in de EU. Niettemin blijft het een zwak punt dat een aantal van de belangrijkste lidstaten van invoer Traces nog niet volledig gebruiken.

De audits brachten een aantal kwesties aan het licht die moeten worden aangepakt:

De huidige regels inzake controles op de overlading van zendingen van oorsprong uit een derde land op weg naar een ander land, zijn ingewikkeld en moeilijk te handhaven, met name met betrekking tot de kennisgeving aan de desbetreffende grensinspectieposten en de follow-up en controle van de uitvoer binnen de voorgeschreven termijnen. Hoewel deze problemen gelden voor alle havens, komen zij het meest voor in de grotere havens, waar de meeste van deze overladingen plaatsvinden. In afwachting van een herziening van de huidige voorschriften zijn enkele wijzigingen aangebracht in de geldende tijdslimieten en zijn richtsnoeren opgesteld om de regels doeltreffender en gemakkelijker te handhaven te maken.

Er zijn grote verschillen tussen de monitoringplannen voor in de lidstaten ingevoerde zendingen. De monitoringstrategie, de bemonsteringsniveaus en de geteste producten en landen van oorsprong lopen sterk uiteen.

De bevoegde autoriteiten maken niet systematisch gebruik van handhavingsmaatregelen en sancties om de naleving te verbeteren op gebieden zoals de kennisgeving vóór de fysieke aankomst van de zendingen, en het correct invullen van de officiële documentatie.

Residuen van diergeneesmiddelen en verontreinigingen

Het VVB heeft twintig controles verricht op residuen van diergeneesmiddelen en verontreinigingen in de lidstaten. De belangrijkste conclusies daarvan worden hieronder beschreven.

De laboratoria die de analyses in de meeste lidstaten hebben uitgevoerd, zijn nu geaccrediteerd volgens ISO 17025:2005, maar er zijn grote verschillen in het aantal residumethoden die in de accreditatie zijn opgenomen. De voorwaarden en procedures voor de accreditatie van een dergelijke methode zijn afhankelijk van het beleid van de nationale accreditatie-instanties. Als zij akkoord gaan met een 'flexibele scope' nadat aan de oorspronkelijke accreditatiecriteria is voldaan, kan het laboratorium stof/matrix/soort-combinaties aan een reeds geaccrediteerde methode toevoegen zonder de accreditatie-instantie om goedkeuring te vragen. Indien de nationale accreditatie-instanties bepalen dat elke aanvullende methode ter goedkeuring moet worden voorgelegd, hetgeen normaliter in het kader van de jaarlijkse audits gebeurt, is de procedure veel langzamer en vaak duurder voor de laboratoria.

Beschikking 2002/657/EG verschaft de officiële residulaboratoria bindende instructies voor het valideren van residumethoden. Hoewel dit tijdrovend en enigszins gecompliceerd is, heeft het de aanpak voor validatie in de lidstaten geharmoniseerd, de betrouwbaarheid van de resultaten vergroot en richtsnoeren geboden voor residulaboratoria in derde landen.

Paarden die met bepaalde geneesmiddelen zijn behandeld, moeten gedurende zes maanden (voor bepaalde geneesmiddelen) of zelfs levenslang veilig van de voedselketen worden uitgesloten. Dit wordt gedaan in hoofdstuk IX van het paardenpaspoort, dat elk paard in de EU vanaf de leeftijd van ongeveer zes maanden moet hebben. Hoewel de uiterste termijn voor registratie van alle paarden is verstreken, is de uitvoering in verschillende lidstaten nog steeds aan de gang. In de meeste lidstaten zijn paardenpaspoorten verplicht en worden zij gecontroleerd bij het slachten, maar weinig of geen lidstaten hebben controles verricht over het verband tussen bepaalde behandelingen en de vermeldingen in hoofdstuk IX van het paspoort.

Informatie over de voedselketen (IVK) bij het slachten wordt verstrekt voor alle diersoorten in de meeste lidstaten. De interpretatie van de wetgeving loopt echter sterk uiteen. In sommige lidstaten moeten eigenaren/exploitanten op het IVK alle behandelingen aangeven die een dier gedurende zijn leven heeft gekregen. In andere hoeft alleen een verklaring te worden opgesteld dat de dieren niet worden geslacht vóór het einde van de wachttijd voor een geneesmiddel.

3.3. Andere bronnen van informatie over controles in de lidstaten

Sectorspecifieke verslaglegging

Volgens de EU-wetgeving betreffende de verschillende aspecten van de voedselveiligheid, de diergezondheid, het dierenwelzijn en de gezondheid van planten zijn de lidstaten verplicht regelmatig verslag uit te brengen over bepaalde eisen. Op basis van deze nationale verslagen stelt de Commissie op haar beurt een aantal sectorale verslagen op, waarin zij een beeld schetst van de stand van zaken bij de tenuitvoerlegging van bepaalde aspecten van de EU-wetgeving die van toepassing zijn op de voedselketen. In sommige gevallen bevatten deze verslagen specifieke gegevens over de officiële controles op de betrokken gebieden en de resultaten daarvan.

Enkele van de meest relevante verslagen gaan over de monitoring en het testen van herkauwers op de aanwezigheid van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's), tendensen en bronnen van zoönoses; zoönoseverwekkers en door voedsel overgedragen uitbraken in de Europese Unie (uitgevoerd door de EFSA), aangifteplichtige ziekten van runderen en varkens (in het kader van de handel binnen de EU), jaarlijks verslag over de monitoring van residuen van bestrijdingsmiddelen in de gehele EU, en verslagen over de vergaderingen van de taskforce voor de uitroeiing van dierziekten.

Een tabel van de voornaamste verslagen van de Commissie die het afgelopen jaar zijn gepubliceerd en de website waarop zij te vinden zijn, is opgenomen in de bijlage bij dit verslag.

Systemen voor snelle waarschuwingen en andere verslagleggingsinstrumenten

De bestaande systemen voor snelle waarschuwingen voor de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders (Rapid Alert System for Feed and Food – RASFF), voor uitbraken van dierziekten (Animal Disease Notification System ­– ADNS) en voor uitbraken van plantziekten (Europhyt) zijn belangrijke instrumenten om snel te kunnen reageren op noodsituaties en opkomende risico’s en zijn een bron van informatie over het patroon dat risico’s en ziekten volgen naarmate zij zich ontwikkelen in de voedselketen. De gegevens die deze systemen opleveren, kunnen een belangrijke indicator vormen voor de tekortkomingen in de naleving van de vastgestelde veiligheidsnormen. De gedetailleerde resultaten van deze systemen voor snelle waarschuwingen voor voedselveiligheid en dierziekten worden elk jaar samengevat in de jaarverslagen over het RASFF en het ADNS, die worden gepubliceerd op de website van de Commissie.

http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/index_en.htm http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/adns/index_en.htm 

Voor Europhyt, het aanmeldingssysteem voor zendingen die om fytosanitaire redenen zijn onderschept, is de Commissie bezig een website met maandelijkse onderscheppingsverslagen op te zetten.

Traces, het systeem voor informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten over de controles op dieren en dierlijke producten (binnenlandse producten en invoer uit derde landen), is een andere belangrijke bron van gegevens, niet alleen over het volume van het handelsverkeer van de betrokken goederen, maar ook over de uitgevoerde officiële veterinaire controles. http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/traces/index_en.htm.

Verslaglegging in de vergaderingen van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid

De verslagen over de werking van de controles worden ook regelmatig door de lidstaten gepresenteerd tijdens vergaderingen van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Dit kunnen routineverslagen over de incidentie en controle van door voedsel overdragen ziekten, dierziekten of plantziekten zijn, maar ook verslagen over recente uitbraken en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen. Deze verslagen vormen een andere belangrijke informatiebron voor de Commissie om te beoordelen hoe de controles in de lidstaten functioneren. De afgelopen jaren heeft de Commissie er een gewoonte van gemaakt om deze presentaties op de website van de Commissie te publiceren, samen met de notulen van deze vergaderingen.

Ook stelt de Commissie voor enkele gebieden compilaties van deze verslagen op, die zij publiceert via het Permanent Comité (beschikbaar op de volgende website:

http://ec.europa.eu/food/committees/regulatory/index_en.htm).

3.4. Follow-up en handhaving door de Commissie

Voortdurende aandacht voor en coördinatie van handhavend optreden blijft een prioriteit op alle gebieden die in dit verslag aan de orde komen.  De aanbevelingen uit de verslagen van de VVB-audits leveren hiervoor belangrijke input. Zij worden stelselmatig opgevolgd met een aantal maatregelen.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt verzocht een actieplan te presenteren waarin zij beschrijven hoe zij gevolg hebben gegeven of willen geven aan de aanbevelingen. De Commissie evalueert vervolgens het actieplan en monitort systematisch de uitvoering van al deze maatregelen door middel van een aantal follow-upactiviteiten, waaronder: a) algemene follow-upaudits, waarbij het VVB en de autoriteiten van de lidstaat bijeenkomen om de voortgang van de uitvoering van alle aanbevelingen in die lidstaat te bespreken; b) follow-upaudits ter plaatse over specifieke onderwerpen, of verzoeken om schriftelijke verslagen over specifieke onderwerpen; en c) bilaterale bijeenkomsten op hoog niveau bij overkoepelende of aanhoudende problemen.

Een andere bron van informatie die kan duiden op niet-naleving of handhavingsproblemen, zijn klachten van burgers of ngo's, en de Commissie ziet er nauwlettend op toe dat deze ook met de betrokken lidstaten worden afgehandeld, zodat een positief resultaat kan worden bereikt.

Een ander instrument is het EU-proefproject, dat sinds april 2008 op vrijwillige basis in 15 lidstaten loopt met als doel een sneller en vollediger antwoord te geven op vragen over de toepassing van EU-wetgeving. De Commissie beschouwt dit als een nuttig instrument dat voor een betere communicatie tussen de Commissie en de lidstaten heeft gezorgd en heeft bijgedragen tot het oplossen van handhavingsproblemen zonder dat een formele inbreukprocedure moet worden ingeleid. 

Wanneer de bevoegde autoriteiten echter onvoldoende corrigerende maatregelen nemen om aanhoudende problemen aan te pakken en de hierboven beschreven mechanismen niet leiden tot een bevredigende oplossing of onvoldoende vooruitgang opleveren, kan de Commissie een inbreukprocedure inleiden om naleving door de lidstaat af te dwingen.

Dit gebeurde in drie gevallen tegen Griekenland, omdat het voortdurend een aantal belangrijke onderdelen van de wetgeving inzake voedselveiligheid heeft geschonden. Het Hof van Justitie wees drie arresten waarin Griekenland werd veroordeeld wegens tekortkomingen in de toepassing van de Europese wetgeving. Het betrof de volgende gevallen:

- Bij VVB-audits werden langdurige fundamentele en stelselmatige tekortkomingen vastgesteld in de officiële controles door Griekenland, die voornamelijk het gevolg waren van een personeelstekort in de Griekse veterinaire diensten. Als gevolg daarvan hebben zowel de centrale overheid als de gedecentraliseerde autoriteiten de officiële controles niet doeltreffend en naar behoren uitgevoerd. Het Hof heeft verklaard dat de resultaten van de inspanningen die de Griekse autoriteiten hebben gedaan, ontoereikend waren om deze problemen op te lossen.

- Het Hof is ook tot de conclusie gekomen dat Griekenland geen correcte uitvoering heeft gegeven aan essentiële bepalingen van de EU-wetgeving inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en in slachthuizen.

Bovendien heeft de Commissie in 2010 met redenen omklede adviezen tegen Italië en Spanje 2010 uitgebracht.

- In het geval van Italië bleek uit de VVB-audits dat het vermogen van de Italiaanse autoriteiten om aan hun verplichtingen in het kader van de fytosanitaire wetgeving van de EU te voldoen, werd belemmerd door personeelstekort. Als gevolg daarvan voldeed Italië in veel gevallen niet aan de aanmeldingsverplichting. Bovendien leidde het door de VVB geconstateerde probleem ertoe dat tot de Italiaanse autoriteiten chronisch te kort schoten in het garanderen van een nauwe, snelle, rechtstreekse en doeltreffende samenwerking met de Commissie.

- In het geval van Spanje kwam uit de VVB-audits naar voren dat Spanje de voorschriften inzake dierenwelzijn niet correct toepaste in verband met verlening van vergunningen aan vervoerders, goedkeuring van vervoermiddelen, controle van de journalen, controles op de geschiktheid van de dieren voor het vervoer, inspecties en sancties.

Meer informatie over inbreukprocedures is te vinden in de jaarverslagen over de controle op de toepassing van de EU-wetgeving die op de website van de Commissie zijn gepubliceerd: http://ec.europa.eu/eu_law/infringements/infringements_annual_report_en.htm

4. Conclusies

Over het geheel genomen zorgen de lidstaten voor een goede uitvoering van de officiële controles in de gehele voedselketen voor de naleving van de eisen voor voedselveiligheid, de gezondheid van planten en dieren en het welzijn van dieren. Hoewel er nog ruimte is voor verbetering, is er vooruitgang geboekt met het efficiënte gebruik van de verschillende controlemiddelen en -instrumenten, en met de planning, uitvoering en coördinatie van de controles in alle sectoren.

De officiële controles en de wetgevende instrumenten om de efficiëntie daarvan te verbeteren, zijn belangrijke kenmerken van de Europese voedselketen. Zij stellen de bevoegde autoriteiten in staat op risico's gebaseerde controles te verrichten, tekortkomingen op te sporen en deze tijdig aan te pakken. Zij bieden tevens de bevoegde autoriteiten een nuttig overzicht van de voedselveiligheids- en de gezondheidssituatie.

De verslagen van de lidstaten bevestigen dat de nationale bevoegde autoriteiten hun rol serieus nemen en steeds competenter worden, zoals bevestigd door de verslagen van audits die deskundigen van de Commissie hebben uitgevoerd.

Specifieke audits van de Commissie ter plaatse en algemene follow-upaudits in alle sectoren zijn van bijzonder belang om zwakke punten aan te pakken en ervoor te zorgen dat corrigerende maatregelen worden genomen.

Deze auditverslagen van de Commissie, die een aanvulling vormen op de activiteiten van de lidstaten, bieden een gedegen systeem voor de beoordeling van de doeltreffendheid van de controlesystemen van de lidstaten.

Om redelijke garanties te geven dat de EU-wetgeving wordt nageleefd, neemt de Commissie waar nodig passende maatregelen om de officiële controle- en auditsystemen in de lidstaten te verbeteren.

_______________________

BIJLAGE

LIJST VAN GEPUBLICEERDE SECTORALE VERSLAGEN VAN DE COMMISSIE OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN

DE EU-WETGEVING INZAKE VOEDSELVEILIGHEID, DE GEZONDHEID EN HET WELZIJN VAN DIEREN EN DE GEZONDHEID VAN PLANTEN

Verslag || Rechtsgrondslag || Publicatie

Jaarverslag over het monitoren en testen van herkauwers op de aanwezigheid van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) in de EU || Artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën || http://ec.europa.eu/food/food/biosafety/tse_bse/monitoring_annual_reports_en.htm

Samenvattend verslag van de EU over trends en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en uitbraken van door voedsel overgedragen zoönoses in de Europese Unie || Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (opgesteld door de EFSA in samenwerking met het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC)) || http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/doc/2090.pdf

Jaarverslag over het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en voedselveiligheid (RASFF) || Artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden || http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/rasff_publications_en.htm

Verslag || Rechtsgrondslag || Publicatie

Jaarlijks monitoringverslag over residuen van bestrijdingsmiddelen in de EU || Artikel 32 van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdings­middelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (opgesteld door de EFSA) || http://ec.europa.eu/food/fvo/specialreports/pesticides_index_en.htm http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1646.htm

Jaarverslag over de behandeling van voedsel met ioniserende straling || Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling || http://ec.europa.eu/food/food/biosafety/irradiation/index_en.htm

Werkdocument van de diensten van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de nationale plannen voor de monitoring van residuen in de lidstaten || Artikel 8 van Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG || http://ec.europa.eu/food/food/chemicalsafety/residues/control_en.htm

Verslag || Rechtsgrondslag || Publicatie

Jaarverslagen van de Commissie over de bewaking van aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels door de lidstaten  || Artikel 19, lid 1, onder d), van Beschikking 2006/875/EG van de Commissie en artikel 9, lid 1, van Beschikking 2006/876/EG van Commissie tot goedkeuring van de door Bulgarije en Roemenië voor het jaar 2007 ingediende programma’s voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten en van bepaalde TSE’s en ter preventie van zoönoses. || http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/controlmeasures/avian/eu_resp_surveillance_en.htm

Verslagen van de vergaderingen van de subgroepen van deskundigen (runder­brucellose, brucellose bij schapen en geiten, rundertuberculose en rabiës) van de taakgroep voor controle op de uitroeiing van ziekten in de lidstaten || De taakgroep is in 2000 opgericht als actiepunt in het Witboek van de Commissie over voedselveiligheid. || http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/eradication/taskforce_en.htm

Verslag || Rechtsgrondslag || Publicatie

Jaarlijkse samenvatting van door de lidstaten overgelegde informatie betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijk gebruik, met samen­vattingen van de relevante informatie over de genomen maatregelen om de in de verordening vastgestelde regels bekend te maken en te handhaven, en van de resultaten daarvan || Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 206/2009/EG van de Commissie (tot intrekking van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie) betreffende het binnenbrengen in de Gemeenschap van persoonlijke zendingen producten van dierlijke oorsprong || http://ec.europa.eu/food/animal/animalproducts/personal_imports/sum_personal_imports_2005_2007_final.pdf

Dierenwelzijn: Verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer || Artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 || http://ec.europa.eu/food/animal/welfare/transport/inspections_reports_reg_1_2005_en.htm

      Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).

      Sinds 2010 is de term 'inspectie' vervangen door 'audit' om de bredere reikwijdte van de VVB-activiteiten tot uiting te brengen. Gemakshalve wordt in dit verslag meestal 'audit' gebruikt.

      COM(2010) 441 definitief van 25.8.2010.

    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden.

      Hazard Analysis and Critical Control Points (risicoanalyse en kritische controlepunten).

      Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG.

      Arrest van het Hof van Justitie van 23.04.2009 in zaak C-331/07.

      Arrest van het Hof van Justitie van 17.12.2009 in zaak C-248/07.

      Arrest van het Hof van Justitie van 10.9.2009 in zaak C-416/07.